NL1019155C2 - Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig. - Google Patents

Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1019155C2
NL1019155C2 NL1019155A NL1019155A NL1019155C2 NL 1019155 C2 NL1019155 C2 NL 1019155C2 NL 1019155 A NL1019155 A NL 1019155A NL 1019155 A NL1019155 A NL 1019155A NL 1019155 C2 NL1019155 C2 NL 1019155C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
carrier
arms
platform
shoes
Prior art date
Application number
NL1019155A
Other languages
English (en)
Inventor
Sven Pekelder
Erwin Bartholomeus Lod Hilders
Original Assignee
Compark Octrooi B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Compark Octrooi B V filed Critical Compark Octrooi B V
Priority to NL1019155A priority Critical patent/NL1019155C2/nl
Priority to EP02079255A priority patent/EP1302612A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1019155C2 publication Critical patent/NL1019155C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H6/00Buildings for parking cars, rolling-stock, aircraft, vessels or like vehicles, e.g. garages
    • E04H6/08Garages for many vehicles
    • E04H6/12Garages for many vehicles with mechanical means for shifting or lifting vehicles
    • E04H6/18Garages for many vehicles with mechanical means for shifting or lifting vehicles with means for transport in vertical direction only or independently in vertical and horizontal directions
    • E04H6/182Garages for many vehicles with mechanical means for shifting or lifting vehicles with means for transport in vertical direction only or independently in vertical and horizontal directions using car-gripping transfer means
    • E04H6/183Garages for many vehicles with mechanical means for shifting or lifting vehicles with means for transport in vertical direction only or independently in vertical and horizontal directions using car-gripping transfer means without transverse movement of the car after leaving the transfer means

Description

Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig.
BESCHRIJVING: 5
Gebied van de uitvinding.
De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor het transporteren van een voertuig tussen een in-/uitvoerpositie en een opslagpositie, welke 10 transportinrichting een verplaatsbaar plateau omvat, alsmede twee parallelle, uitschuifbare armen, die aanwezig zijn op het plateau en waarvan er ten minste één dwars verplaatsbaar is ten opzichte van het plateau, welke armen elk twee paren draagschoenen omvatten, voor het dragen van de wielen van het te transporteren voertuig, waarbij de draagschoenen van een paar van elkaar af en naar elkaar toe beweegbaar zijn. Meer in het bijzonder heeft de 15 uitvinding betrekking op een transportinrichting voor toepassing in een automatische parkeerinstallatie voor voertuigen, in het bijzonder personenauto’s.
Het automatisch invoeren van een voertuig in een parkeerinstallatie gaat als volgt. Eerst wordt het plateau tot voor een te verplaatsen voertuig, die in de invoerpositie staat, gebracht. Daarna schuiven de beide armen uit tot deze zich aan weerszijde van het 20 voertuig uitstrekken. Vervolgens worden de armen naar elkaar toe bewogen, waarbij de draagschoenen van elk paar voor en achter een wiel van het voertuig worden gebracht. Dan worden de draagschoenen naar elkaar toe bewogen, waarbij zij de wielen van het voertuig optillen. Tenslotte worden de armen ingetrokken en kan het plateau worden verplaatst naar de opslagpositie. Hier schuiven de armen uit waarbij het voertuig in de opslagpositie wordt 25 gebracht, waarna de draagschoenen van elkaar worden verplaatst, en de armen van elkaar worden bewogen en tenslotte worden ingetrokken. Het uitnemen van een voertuig gaat op dezelfde wijze maar dan in de omgekeerde volgorde.
Stand van de techniek.
30
Een dergelijke transportinrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 563 663. Bij deze bekende transportinrichting zijn de draagschoenen gevormd door 2 rollen, die zich haaks op de armen uitstrekken en die langs de armen verplaatsbaar zijn. Onder de armen bevinden zich transportwielen waarmee de armen in contact met een vloer zijn. De rollen bevinden zich op afstand boven de vloer. Bij het optillen van de wielen van een voertuig komt het hele gewicht van het voertuig op de rollen te rusten en wordt het 5 gewicht via de armen en de transportwielen naar de vloer geleid. De rollen, armen en transportwielen worden dus zwaar belast en dienen dus zwaar uitgevoerd te worden.
Samenvatting van de uitvinding.
10 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een transportinrichting van de in de aanhef omschreven soort waarbij de constructie lichter en daardoor goedkoper is dan bij de bekende transportinrichting. Hiertoe is de transportinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de draagschoenen verdraaibaar zijn tussen een eerste stand, waarin de draagschoenen in hoofdzaak evenwijdig zijn aan de armen en een tweede stand, 15 waarin de draagschoenen althans nagenoeg haaks op de armen aanwezig zijn, en dat elke draagschoen is gekoppeld aan een draaimechanisme dat de draagschoen bij verdraaiing vanuit de eerste stand naar de tweede stand in verticale richting naar beneden verplaatst vanuit een eerste positie op afstand boven een vloer, waarop het te transporteren voertuig zich bevindt, tot een tweede positie op of juist boven de vloer. Tijdens het verdraaien van 20 de draagschoenen vanuit de eerste positie naar de tweede positie kunnen de draagschoenen in contact komen met de vloer. Het is echter ook mogelijk eerst de arm op te tillen zodat de draagschoenen kunnen draaien zonder in contact met de vloer te komen, en daarna de arm neer te laten, waarbij de draagschoenen op de vloer komen. In beide gevallen bevinden de draagschoenen na het optillen van het voertuig zich op de vloer en leiden het gewicht van 25 het voertuig direct door naar de vloer, waardoor de armen niet belast worden door het gewicht van het voertuig.
Opgemerkt wordt dat uitklapbare draagschoenen voorzien van wielen voor transport over een vloer op zich bekend zijn uit de internationale octrooiaanvrage WO-A-88/04350. Echter hierbij bevinden de draagschoenen zich in de in- respectievelijk uitgeklapte 30 stand op gelijke hoogte met de vloer en zijn de armen niet verplaatsbaar in dwarsrichting.
Een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat elke armen is voorzien van ten minste één dwarswiel, voor het 3 ondersteunen van de arm bij dwarsverplaatsing, welk dwarswiel door een optilmechanisme verplaatsbaar is tussen een eerste positie op een vloer, waarop het te transporteren voertuig zich bevindt, en een tweede positie op afstand boven de vloer, waarbij in de eerste positie de arm met de draagschoenen op een afstand boven de vloer aanwezig is waarbij de 5 draagschoenen draaibaar zijn zonder in contact met de vloer te komen. In dit geval wordt de arm eerst opgetild zodat de draagschoenen kunnen draaien zonder in contact met de vloer te komen. Hierbij wordt het draaimechanisme voor het draaien van de draagschoenen minder zwaar belast waardoor het lichter uitgevoerd kan worden.
Om te verzekeren dat het gewicht van het voertuig niet toch deels door de 10 armen wordt doorgeleid naar de vloer is een verdere uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat in de tweede stand van de draagschoenen en indien de draagschoenen op de vloer aanwezig zijn, de armen op een afstand boven de vloer aanwezig zijn ten gevolge van de verticale positie van de draagschoenen ten opzichte van de armen. Doordat de arm van de grond is opgetild, is 15 verzekerd dat het gewicht van het voertuig volledig via de draagschoenen naar de vloer wordt geleid.
Nog een verdere uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat elke arm een eerste geleiding omvat die verbonden is met het plateau en een uitschuifbare, tweede geleiding die verplaatsbaar is ten opzichte van de 20 eerste geleiding, waarbij tussen de beide geleidingen een koppelinrichting aanwezig is, welke koppelinrichting een eerste en een tweede met elkaar verbonden geleidingselement omvat, welke geleidingselementen geleid worden in de eerste respectievelijk de tweede geleiding, en welke geleidingselementen elk een tandwiel omvatten, welke tandwielen samenwerken met tandheugels aanwezig op respectievelijk de eerste en tweede geleiding, en welke 25 tandwielen met elkaar gekoppeld zijn via een overbrengingsmechanisme, welke transportinrichting een aandrijfmechanisme omvat, dat aanwezig is op de eerste geleiding, voor het verplaatsen van het eerste geleidingselement, zodat bij verplaatsing van het eerste geleidingselement over een eerste afstand, via de tandwielen en het overbrengingsmechanisme, de tweede geleiding wordt verplaatsen over een tweede afstand 30 die groter is dan de eerste afstand. Hiermee wordt bereikt dat de tweede geleiding volledig uitgeschoven kan worden, waardoor de armen een groot bereik hebben.
Opgemerkt wordt dat deze uitvoeringsvorm van de arm van de 4 transportinrichting ook los van de draai- en hefmechanismen voor de uitklapbare draagschoenen toegepast kan worden, en dat hierbij uitdrukkelijk de mogelijkheid opengehouden wordt om deze uitvoeringsvorm los van de eerdere uitvoeringsvormen te claimen in een afgesplitste octrooiaanvrage.
5 Voor verdere gunstige uitvoeringsvormen van de transportinrichting wordt verwezen naar de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm en de daarna volgende conclusies.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het transporteren van een voertuig. Voor wat betreft de werkwijze volgens de uitvinding wordt 10 eveneens verwezen naar de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm en de daarna volgende conclusies.
Beknopte omschrijving van de tekeningen.
15 Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de transportinrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:
Figuur 1 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding; 20 Figuur 2 een achteraanzicht van een arm van de transportinrichting;
Figuur 3 een aanzicht in perspectief van een overbrengingsmechanisme van de arm;
Figuur 4 een onderaanzicht van een dwarsschoen in een eerste stand; Figuur 5 een onderaanzicht van de dwarsschoen in een tweede stand; 25 Figuren 6, 7 en 8 een paar draagschoenen van de transportinrichting in onderaanzicht in respectievelijk ingeklapte stand, uitgeklapte stand op afstand van elkaar, en uitgeklapte stand nabij elkaar;
Figuur 9 een bovenaanzicht van een dwarsschoen in perspectief; en Figuur 10 een onderaanzicht van de dwarsschoen in perspectief.
30
Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.
5
In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergegeven tijdens bedrijf. De transportinrichting 1 heefteen plateau 3 dat verplaatsbaar is in een richting volgens pijl a. Op het plateau 3 bevinden zich twee uitschuifbare armen 5,7, die in uitgeschoven stand zijn weergegeven. De arm 5 is in 5 dwarsrichting (pijl b) verplaatsbaar ten opzichte van het plateau 3. De andere arm 7 is vast verbonden met het plateau 3.
De transportinrichting 1 is aanwezig in een automatische parkeerinstallatie en brengt voertuigen van een in- en uitvoerpositie naar een opslagpositie en omgekeerd. Hierbij wordt het voertuig 9 vanuit één van de genoemde posities vanaf een vloer 10 10 opgetild en op het plateau 3 gebracht en bij de andere positie van het plateau 3 afgevoerd en op een vloer neergezet.
Elke arm 5,7 heeft twee geleidingen 11,13 en 15,17 waarvan één geleiding 11,13 verbonden is met het plateau 3 en de andere geleiding 15,17 uitschuifbaar is (pijl c). De geleidingen 11 en 15 respectievelijk 13 en 17 zijn met elkaar gekoppeld via 15 koppelinrichtingen 16 en 18. Deze koppelinrichtingen zullen verderop aan de hand van figuur 3 nader worden toegelicht. Elke koppelinrichting 16, 18 heeft twee met elkaar verbonden geleidingselementen 19 en 23 respectievelijk 21 en 25, die verplaatsbaar zijn in de geleidingselementen 19-25.
Elke arm 5, 7 heeft voorts vier draagschoenen 27-33 en 35-41. Elke 20 draagschoen 27-41 is draaibaar verbonden met een langs de geleiding 15,17 verplaatsbare slede 43-57. Ter illustratie zijn de draagschoenen 35-41 in een eerste ingeklapte stand weergegeven en de draagschoenen 27-33 in een tweede uitgeklapte stand. In werkelijkheid bevinden de draagschoenen 27-33 van arm 7 zich in dezelfde stand als de draagschoenen 35-41 van arm 5.
25 De geleidingen 15 en 17 bezitten langswielen 59-65 die dienst doen tijdens het intrekken en uitschuiven.
In figuur 2 is de arm 7 in achteraanzicht weergegeven. De geleiding 1 is via een steun 67 bevestigd aan het plateau 3, terwijl de andere geleiding 15 verplaatsbaar is en voorzien is van langswielen 59. Op beide geleidingen 11,15 bevinden zich geleidingsrails 30 69 waarover de geleidingselementen 19,23 met loopwielen 71 verplaatsbaar zijn. Op de geleiding 15 bevindt zich voorts een verdere geleidingsrails 73 waarlangs de sleden 43 verplaatsbaar zijn.
6
Elk geleidingselement 19,23 heeft een tandwiel 75,77 dat samenwerkt met een tandheugel 79,81 aanwezig op de betreffende geleiding 11,15. De tandwielen 75 en 77 zijn met elkaar gekoppeld via een overbrengingsmechanisme 83 dat verderop aan de hand van figuur 3 nader zal worden toegelicht. Aan het geleidingselement 19 is via een klemblok 5 85 een tandriem 87 bevestigd. Deze tandriem 87 is om schijven 89 en 91 geslagen waarvan er één aangedreven wordt door een elektromotor (niet weergegeven) die op de arm 7 is bevestigd (zie ook figuur 1).
Voor het uitschuiven en intrekken van de arm 7 wordt het geleidingselement 19 met behulp van een aandrijfmechanisme, waarvan de elektromotor deel uitmaakt, via de 10 aandrijfschijf 89 en tandriem 87 verplaatst. Hierbij rolt het tandwiel 75 over de tandheugel 79, zie figuur 2. Via het overbrengingsmechanisme 83 wordt de rotatie van het tandwiel 75 overgebracht naar het tandwiel 77 met een overbrengingsverhouding groter dan één, zodat het tandwiel 77 meer omwentelingen maakt dan het tandwiel 75. Het tandwiel 75 drijft de tandheugel 81 aan, waardoor de geleiding 15 uitgeschoven of ingetrokken wordt.
15 Naast de langswielen 59 heeft de geleiding 15 aan beide uiteinden ook dwarswielen 93. Bij het in dwarsrichting verplaatsen van de arm 7 ten opzichten van de vloer (door het verplaatsen van het plateau 3 waaraan de arm 7 is bevestigd), worden de dwarswielen 93 door een optilmechanisme (niet weergegeven) naar beneden gebracht tot een niveau waarbij het loopvlak van het dwarswiel 93 zich lager bevindt dan het loopvlak 20 van de langswielen 59. Hierbij worden de langswielen 59 en de draagschoenen 27-41 van de vloer getild en kunnen de draagschoenen vrij van de vloer draaien.
In de in figuur 2 weergegeven stand is de draagschoen 27 uitgeklapt en tilt hij samen met draagschoen 29 (niet zichtbaar in figuur 2) het wiel 95 van het voertuig op. Bij het uitklappen van de draagschoen 27 is deze tevens naar beneden verplaatst. Na het 25 optillen van de dwarswielen 93 zijn de draagschoenen 27 en 29 op de vloer aanwezig en is de geleiding 15 met de langswielen 59 op afstand boven de vloer aanwezig.
Onder verwijzing naar figuur 3 zal nu het koppelmechanisme 16 met het overbrengingsmechanisme 83 worden beschreven. De beide geleidingselementen 19 en 23 zijn via bladveren 97 met elkaar verbonden. Hierdoor zijn ze in verticale richting over een 30 kleine afstand ten opzichte van elkaar verplaatsbaar, hetgeen gewenst is bij het optillen van de geleiding 23 bij het uitklappen van de draagschoenen. De tandwielen 75 en 77 zijn met pulleys 99 en 101 verbonden. Over de pulleys 99 en 101 is een tandriem 103 gevoerd, 7 daarbij zorgen twee spanrollen 105 ervoor dat de tandriem 103 over een groot deel van de omtrek van de pulley 99 is geslagen. Via de aan het klemblok 85 bevestigde tandriem 87 wordt het geleindingselement 19 verplaatst. Hierbij roteert het tandwiel 75. Deze rotatie wordt via de pulleys 99 en 101 en de tandriem 103 versterkt overgebracht op de tandwielen 5 77, die de uitschuifbare geleiding aandrijven. Door koppeling van de tandwielen 75 en 77 met elkaar via een tandriem 103 is het in hoogte ten opzichte van elkaar verplaatsen van de geleidingselementen 19 en 23 mogelijk.
In figuur 4 en 5 is een van de draagschoenen met een slede weergegeven in onderaanzicht in een eerste, ingeklapte stand (figuur 4) respectievelijk een tweede 10 uitgeklapte stand (figuur 5). De draagschoen 27 heeft zes wielen 105 voor verplaatsing over de vloer en twee rollen 107 voor het optillen van een wiel van een voertuig. De draagschoen is draaibaar om een as 109 aanwezig op de slede 43. De as 108 is voorzien van een trapeziumvormige uitwendige schroefdraad 111, die samenwerkt met een trapeziumvormige inwendige schroefdraad aanwezig in een opening 113 van de slede 43. Door deze 15 schroefdraad 111 zal de draagschoen 27 bij verdraaiing ten opzichte van de slede 43 in hoogte ten opzichte van de slede 43 verplaatsen.
De slede 43 is verschuifbaar langs de geleidingsrails 73 van de geleiding 15 en wordt verplaatst met behulp van een cilinder-zuiger combinatie die met een uiteinde is verbonden met een pen 115 op de slede 43. De cilinder-zuiger combinatie maakt hierbij deel 20 uit van een verplaatsingsmechanisme voor het verplaatsen van de draagschoenen. Een plaat 117 is via een veer 118 met de slede 43 verbonden. Op de plaat 117 is een verdere pen 119 aanwezig en een tand 121. De pen 119 werkt samen met een gleuf 123 in de draagschoen 27, en de tand 121 werkt samen met een uitsparing 125 in de draagschoen 27. De as 109, opening 113, schroefdraad 111, plaat 117 met pen 119 en de gleuf 123 maken allen deel uit 25 van een draaimechanisme voor het verdraaien en optillen/neerlaten van de draagschoen.
In de ingeklapte stand (figuur 4) bevindt de pen 119 zich in de gleuf 123 en is de tand 121 uit de uitsparing 125. De veer 118 bevindt zich hierbij in uitgerekte stand en de plaat 117 wordt tegengehouden door een op de geleiding 15 aanwezige pen 127. Bij het verplaatsen van de slede 43 in de richting van pijl d wordt de wand van de gleuf 123 tegen 30 de pen 119 gedrukt. Hierbij zorgt de veer 118 ervoor dat de plaat 117 tegen de pen 127 getrokken blijft. Hierdoor verdraait de draagschoen 27 zich in de richting van pijl e naar de uitgeklapte stand. In de uitgeklapte stand (figuur 5) is de tand 121 in ingrijping met de 8 uitsparing 125 waardoor de draagschoen 27 tegen verdraaien geblokkeerd is. De veer 118 is hierbij volledig ingetrokken en oefent geen kracht meer uit op de plaat 117. Bij verder verplaatsen van de slede 43 in de richting van pijl d verplaatst de plaat 117 met de slede 43 mee.
5 Bij het inklappen van de draagschoen 27 wordt de slede 43 verplaatst en beweegt de plaat 117 zich in eerste instantie met de slede 43 mee. De plaat 117 verplaatst zich gezamenlijk met de slede 43 totdat de plaat 117 door de op de geleiding 15 aanwezig pen 127 wordt tegengehouden (situatie zoals in figuur 5 is weergegeven). Bij verder verplaatsing van de slede 43 verplaatst de slede zich ten opzichte van de plaat 117 en komt 10 de pen 119 in de gleuf 123 waardoor de draagschoen 27 om de as 109 verdraait en tegelijkertijd omhoog wordt verplaatst.
De verschillende stadia tijdens het verplaatsen van een paar draagschoenen zijn in de figuren 6, 7 en 8 verduidelijkt. Figuur 6 toont het paar met ingeklapte draagschoenen 27,29 (deze stand komt overeen met die van figuur 4). De sleden 43 en 45 15 waarmee deze draagschoenen draaibaar zij n verbonden bevinden zich op afstand van elkaar en zijn via een cilinder-zuiger combinatie 129 met elkaar gekoppeld. Door de zuiger in de cilinder te trekken worden de sleden 43 en 45 naar elkaar toe verplaatst waarbij de draagschoenen 27 en 29 uitklappen, zoals weergegeven in figuur 7 (deze stand komt overeen met die van figuur 5). Daarna worden de sleden 43 en 45 dichter naar elkaar 20 verplaatst waarbij de draagschoenen 27 en 29 de band van een voertuig optillen.
Ter verduidelijking is de draagschoen 27 in de figuren 9 en 10 in boven-respectievelijk onderaanzicht in perspectief weergegeven.
Het transporteren van een voertuig 9 tussen een in-/uitvoerpositie en een opslagpositie geschiedt als volgt. Eerst wordt het voertuig 9 met de voorste wielen op een 25 vooraf bepaalde afstand tot het plateau 3 op de vloer 10 geplaatst. Vervolgens wordt het voertuig 9 evenwijdig aan de lengterichting van het plateau 3 gebracht. Deze beide stappen gebeuren op de vloer 10 ter plaatse van de in-/uitvoerpositie en kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden door het voertuig 9 op een verrijdbare plaat te plaatsen en deze plaat automatisch uit te richten ten opzichte van het plateau 3.
30 Daarna wordt het plateau 3 naar het voertuig 9 verplaatst tot midden voor het voertuig. Vervolgens worden de beide armen 5, 7 aan weerszijde van het voertuig uitgeschoven, waarna het plateau 3 verplaatst wordt totdat de arm 7, die vast met het 9 plateau is verbonden, zich op gewenste afstand van een zijde van het voertuig 9 bevindt. Daarna wordt de andere arm 5 in dwarsrichting b (zie figuur 1) ten opzichte van het plateau 3 verplaatst totdat ook deze arm zich op gewenste afstand van de andere zijde van het voertuig 9 bevindt. Het verplaatsen van de armen 5,7 tot op gewenste afstand van de zijden 5 van het voertuig gebeurt met behulp van sensoren (niet weergegeven in de figuren) op de armen.
Nu bevinden de paren draagschoenen 27, 29 en 35, 37 zich nabij de voorwielen. De paren draagschoenen 31, 33 en 39, 41 worden vervolgens tot naast de achterwielen van het voertuig 9 verplaatst. Dit gebeurt door eerst de achterste 10 draagschoenen 33 en 41 uit te klappen en tegen de achterwielen van het voertuig 9 te brengen.
Vervolgens worden de andere draagschoenen 27-31 en 35-39 uitgeklapt vanuit een stand evenwijdig aan de armen (zie figuur 1 arm 5) naar een stand haaks op de armen (zie figuur 1 arm 7). Hierbij worden de draagschoenen tevens naar beneden 15 verplaatst.
Daarna worden de draagschoenen 27-41 paarsgewijs naar elkaar toe bewogen, waarbij de wielen van het voertuig 9 opgetild worden. Nu worden de armen 5,7 ingetrokken, waarbij het voertuig 9 door de draagschoenen 27-41 op het plateau 3 gereden wordt.
20 Vervolgens wordt het plateau 3 naar de opslagpositie gebracht waar het voertuig 9 van het plateau 3 geplaatst wordt. Dit gebeurt door eerst de armen 5, 7 uit te schuiven, vervolgens de draagschoenen 27-41 van elk paar uit elkaar te verplaatsen en daarna in te klappen, waarbij zij tevens opgetild worden. Tenslotte worden de armen 5, 7 ingetrokken.
25 Het is niet noodzakelijk dat de voorwielen van het voertuig eerst op een vooraf bepaalde afstand van het plateau gebracht worden. Indien dit niet gebeurt, dienen eerst ook voorste draagschoenen 27 en 35 uitgeklapt te worden en tot tegen de voorwielen van het voertuig 9 verplaatst te worden. Voorts mag het voertuig in geringe mate scheef staan ten opzichte van het plateau, mits deze scheefstelling dermate gering is dat de 30 draagschoenen onder de wielen van het voertuig kunnen komen.
Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen 10 getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (10)

1. Transportinrichting (1) voor het transporteren van een voertuig (9) tussen een in-/uitvoerpositie en een opslagpositie, welke transportinrichting (1) een verplaatsbaar plateau (3) omvat, alsmede twee parallelle, uitschuifbare armen (5,7), die aanwezig zijn op 5 het plateau en waarvan er ten minste één dwars verplaatsbaar is ten opzichte van het plateau, welke armen (5, 7) elk twee paren draagschoenen (27-41) omvatten, voor het dragen van de wielen van het te transporteren voertuig (9), waarbij de draagschoenen van een paar van elkaar af en naar elkaar toe beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat de draagschoenen (27-41) verdraaibaar zijn tussen een eerste stand, waarin de draagschoenen in hoofdzaak 10 evenwijdig zijn aan de armen (5,7) en een tweede stand, waarin de draagschoenen althans nagenoeg haaks op de armen aanwezig zijn, en dat elke draagschoen (27-41) is gekoppeld aan een draaimechanisme dat de draagschoen (27-41) bij verdraaiing vanuit de eerste stand naar de tweede stand in verticale richting naar beneden verplaatst vanuit een eerste positie op afstand boven een vloer (10), waarop het te transporteren voertuig (9) zich bevindt, tot 15 een tweede positie op of juist boven de vloer.
2. Transportinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke armen (5,7) is voorzien van ten minste één dwarswiel (93), voor het ondersteunen van de arm bij dwarsverplaatsing, welk dwarswiel door een optilmechanisme verplaatsbaar is tussen een eerste positie op een vloer, waarop het te transporteren voertuig (9) zich bevindt, en een 20 tweede positie op afstand boven de vloer, waarbij in de eerste positie de arm met de draagschoenen op een afstand boven de vloer aanwezig is waarbij de draagschoenen draaibaar zijn zonder in contact met de vloer te komen.
3. Transportinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de tweede stand van de draagschoenen (27-41) en indien de draagschoenen op de vloer 25 aanwezig zijn, de armen (5,7) op een afstand boven de vloer (10) aanwezig zijn ten gevolge van de verticale positie van de draagschoenen ten opzichte van de armen.
4. Transportinrichting (1) volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat elke draagschoen (27-41) eerste wielen (105) omvat voor het maken van contact met een vloer, waarop het te transporteren voertuig zich bevindt, alsmede tweede wielen (107) voor het 30 maken van contact met een band van een te transporteren voertuig.
5. Transportinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draaimechanisme een opening (113) met inwendige schroefdraad omvat, alsmede een in de opening verdraaibare as (109) met uitwendige schroefdraad (111), waarbij van de as en de opening één van beide aan/in de draagschoen (27-41) aanwezig is.
6. Transportinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportinrichting verplaatsingsmechanismen omvat, voor het verplaatsen 5 van de draagschoenen (27-41) van een paar, waarbij elke draagschoen draaibaar aanwezig is op een langs de betreffende arm (5, 7) verplaatsbare slede (43-57), welk verplaatsingsmechanisme de beide sleden van een paar draagschoenen van elkaar af en naar elkaar toe kan verplaatsen, en waarbij bij verplaatsing van de sleden pennen (119) in contact komen met delen van de draagschoenen en bij verdere verplaatsing van de sleden deze delen 10 tegenhouden waardoor de draagschoenen verdraaien.
7. Transportinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke arm (5,7) een eerste geleiding (11,13) omvat die verbonden is met het plateau (3) en een uitschuifbare, tweede geleiding (15,17) die verplaatsbaar is ten opzichte van de eerste geleiding, waarbij tussen de beide geleidingen een koppelinrichting (16,18) 15 aanwezig is, welke koppelinrichting een eerste en een tweede met elkaar verbonden geleidingselement (19,21 respectievelijk 23,25) omvat, welke geleidingselementen geleid worden in de eerste respectievelijk de tweede geleiding, en welke geleidingselementen elk een tandwiel (75,77) omvatten, welke tandwielen samenwerken met tandheugels (79,81) aanwezig op respectievelijk de eerste en tweede geleiding, en welke tandwielen (75,77) met 20 elkaar gekoppeld zijn via een overbrengingsmechanisme (83), welke transportinrichting (1) een aandrijfmechanisme omvat, dat aanwezig is op de eerste geleiding (11,13), voor het verplaatsen van het eerste geleidingselement (19,21), zodat bij verplaatsing van het eerste geleidingselement (19, 21) over een eerste afstand, via de tandwielen (75, 77) en het overbrengingsmechanisme (83), de tweede geleiding (15, 17) wordt verplaatsen over een 25 tweede afstand die groter is dan de eerste afstand.
8. Transportinrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het overbrengingsmechanisme (83) een eerste pulley (99) omvat, dat verbonden is met het eerste tandwiel (75), voor het geleiden van een riem of ketting, alsmede een tweede pulley (101), dat verbonden is met het tweede tandwiel (77), en dat het overbrengingsmechanisme (83) 30 voorts een riem (103) of ketting omvat, die door de beide pulleys (99,101) wordt geleid en beide pulleys met elkaar koppelt.
9. Transportinrichting (1) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de geleidingselementen (19,21 en 23,25) in verticale richting verplaatsbaar ten opzichte van elkaar met elkaar zijn verbonden.
10. Werkwijze voor het transporteren van een voertuig (9) tussen een in- /uitvoerpositie en een opslagpositie, omvattende het naar een voertuig (9) verplaatsen van 5 een plateau (3), het uitschuiven van twee op het plateau aanwezige armen (5, 7) aan weerszijde van het voertuig, het in dwarsrichting (b) ten opzichte van het plateau (3) verplaatsen van ten minste één arm (5) totdat deze zich op gewenste afstand van een zijde van het voertuig (9) bevindt, het verplaatsen van althans één paar draagschoenen (31,33 en 39, 41) aan elke arm (5, 7) tot naast een wiel van het voertuig (9), het naar elkaar toe 10 bewegen van de draagschoenen (27-41) van een paar, waarbij de wielen van het voertuig opgetild worden, het intrekken van de armen (5, 7), waarbij het voertuig (9) door de draagschoenen (27-41) op het plateau (3) gereden wordt, het verplaatsen van het plateau (3) naar een gewenste positie en het van het plateau (3) plaatsen van het voertuig (9), met het kenmerk, dat na het uitschuiven van de armen (5, 7) het plateau (3) verplaatst wordt 15 totdat één van de armen (7), die vast met het plateau is verbonden, zich op gewenste afstand van een zijde van het voertuig (9) bevindt, waarna de andere arm (5) in dwarsrichting (b) ten opzichte van het plateau (3) verplaatst wordt totdat ook deze arm zich op gewenste afstand van de andere zijde van het voertuig (9) bevindt, en dat na het verplaatsen van de draagschoenen (31,33 en 39,41) tot naast de wielen van het voertuig (9), de draagschoenen 20 (27-41) uitgeklapt worden vanuit een stand evenwijdig aan de armen naar een stand haaks op de armen, waarbij tevens de draagschoenen (27-41) naar beneden verplaatst worden.
NL1019155A 2001-10-11 2001-10-11 Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig. NL1019155C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019155A NL1019155C2 (nl) 2001-10-11 2001-10-11 Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig.
EP02079255A EP1302612A1 (en) 2001-10-11 2002-10-11 Transport device and method for transporting a vehicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019155 2001-10-11
NL1019155A NL1019155C2 (nl) 2001-10-11 2001-10-11 Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019155C2 true NL1019155C2 (nl) 2003-04-14

Family

ID=19774160

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019155A NL1019155C2 (nl) 2001-10-11 2001-10-11 Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1302612A1 (nl)
NL (1) NL1019155C2 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SG28362G (en) 1986-12-09 1995-09-18 Sky Park Holding Ab A transporting arrangement for transporting motor vehicles
DE4209343A1 (de) 1992-03-23 1993-09-30 Hoechst Ag 1,2-Naphthochinon-2-diazid-sulfonsäureester, damit hergestelltes strahlungsempfindliches Gemisch und strahlungsempfindliches Aufzeichnungsmaterial
DE4210892A1 (de) * 1992-04-02 1993-10-07 Krupp Industrietech Lastaufnahmeeinrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
EP1302612A1 (en) 2003-04-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7749138B2 (en) Integrated folding mechanism of a treadmill
KR100694346B1 (ko) 보조 붐 섹션을 갖춘 연장가능 컨베이어
US5244334A (en) Apparatus for installing and withdrawing road sign
EP0629524B1 (en) Vehicles and vehicle lifts
US6921120B1 (en) Cargo extension apparatus for motor vehicle
KR20100126495A (ko) 컨베이어 상으로의 차량 이재 장치
US5676507A (en) Automobile transporting trailer
NL1019155C2 (nl) Transportinrichting en werkwijze voor het transporteren van een voertuig.
NL1014147C2 (nl) Wagen voor het verplaatsen van goederen.
NL1017805C2 (nl) Samenvouwbare kinderwagen.
NL1033816C2 (nl) Liftconstructie, werkwijze voor het transporteren van een voertuig en werkwijze voor het inklappen van een liftconstructie.
JP2003175760A (ja) 床下格納式昇降装置
NL9100003A (nl) Voertuig, en werkwijze voor het laden/lossen daarvan.
NL2012402B1 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van productdragers, zoals pallets.
NL2001734C2 (nl) Samenstel voor het beladen van vrachtwagens.
FR3121135A1 (fr) Vehicule de transport de charges comportant un ensemble de deplacement d'une charge
NL1022392C1 (nl) Inrichting voor het blokkeren van het wiel van een vrachtwagen in een laadkuil bij een gevel met een laad- en losperron.
KR200191659Y1 (ko) 2단 주차장치
CN111196478A (zh) 抽屉式折叠爬坡机
NL1021501C2 (nl) Inrichting voor opslag van vervoermiddelen.
KR102230046B1 (ko) 차량 탑재형 러버콘 회수장치
EP0029393B1 (fr) Dispositif de chargement du type hayon élévateur escamotable à l'intérieur d'un véhicule
JP7384394B2 (ja) 荷搬送用のパレットおよび荷搬送装置
NL1008169C1 (nl) Inrichting voor het heffen van een last en voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.
NL1028012C1 (nl) Werkwijze en systeem voor het halen of brengen van een voertuig alsmede samenstel en inrichting van het systeem.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060501