NL1019107C2 - Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, positioneerinrichting, stal met een positioneerinrichting en werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand. - Google Patents
Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, positioneerinrichting, stal met een positioneerinrichting en werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1019107C2 NL1019107C2 NL1019107A NL1019107A NL1019107C2 NL 1019107 C2 NL1019107 C2 NL 1019107C2 NL 1019107 A NL1019107 A NL 1019107A NL 1019107 A NL1019107 A NL 1019107A NL 1019107 C2 NL1019107 C2 NL 1019107C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- animal
- detecting
- stimulation
- positioning device
- state
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D19/00—Instruments or methods for reproduction or fertilisation
- A61D19/02—Instruments or methods for reproduction or fertilisation for artificial insemination
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D17/00—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals
- A61D17/002—Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals for detecting period of heat of animals, i.e. for detecting oestrus
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61D—VETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
- A61D3/00—Appliances for supporting or fettering animals for operative purposes
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Public Health (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Reproductive Health (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Pregnancy & Childbirth (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
- Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)
- Housing For Livestock And Birds (AREA)
Description
INRICHTING VOOR HET DETECTEREN VAN DE BRONSTTOESTAND BIJ EEN DIER, POSITIONEERINRICHTING, STAL MET EEN POSITIONEER-INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET DETECTEREN VAN EEN BRONSTTOESTAND.
5
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het 10 Nederlandse octrooischrift NL-C-1006296. Hierin wordt een inrichting beschreven die in de buurt van de te onderzoeken dieren wordt geplaatst. De inrichting is voorzien van een frame dat de uiterlijke kenmerken van de diersoort heeft. Bronstige dieren zullen rondom de inrichting bronstgedrag 15 vertonen, zoals het bespringen van het frame. Het gedrag rondom het frame kan elektronisch of via een camera met beeldverwerking worden gedetecteerd. Via elektronische dierherkenning kan het aantal contacten van een individueel dier worden geregistreerd.
20 Nadeel van bovengenoemde inrichting is dat de fase van de bronstperiode niet nauwkeurig signaleerbaar is. Dit is belangrijk, daar de fase van de bronstperiode bepalend is voor de inseminatiekans. Zo beslaat de zogenaamde inseminatiefase, zijnde de periode in de bronstperiode van 25 bijvoorbeeld een varken waarin de meest succesvolle inseminatie kan plaats vinden, maar een klein deel van de gehele periode waarin bronstgerelateerde reacties plaatsvinden. Voor een nauwkeurige bepaling van het begin van de inseminatiefase is het nodig om de fases voorafgaand aan 30 deze inseminatiefase, de zogenaamde voorbronstfase en eerste beerfase, ook te bepalen. De kenmerken van deze fases zijn vaak niet duidelijk detecteerbaar.
Het is het doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen die nauwkeurig de fase van de bronstperiode 35 detecteert. Het is verder een doel om een daartoe geschikte 2 positioneerinrichting met een dergelijke inrichting te verschaffen. Het is tevens een doel van de uitvinding een geschikte stal te verschaffen voor een dergelijke positioneerinrchting. Het is verder een doel van de 5 uitvinding een werkwijze te verschaffen voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier.
Voor het eerstgenoemde doel wordt een inrichting van de boven beschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.
10 In sommige fases van de bronst, bij varkens de voor-bronstfase en de eerste beerfase, zijn alleen goede bronstgerelateerde reacties te zien als het bronstige dier wordt gestimuleerd. Door stimulatie door middel van stimulatiemiddelen kunnen deze bronstgerelateerde reacties 15 worden opgewekt.
In een voorkeursuitvoering is het stimulatiemiddel in een actieve en een non-actieve toestand schakelbaar. Hiermee is het mogelijk onderscheid te maken tussen een bronstgerelateerde reactie die het dier geheel zelfstandig 20 geeft en een reactie die pas optreedt na actieve stimulatie.
In een andere uitvoering is het stimulatiemiddel door middel van een verplaatsingsmiddel tot in contact met het dier beweegbaar. Door het stimulatiemiddel in contact te brengen met het lichaam van het dier kan het dier op een 25 intensieve manier worden gestimuleerd en daarbij kan ook bij een lage graad van bronstigheid een detecteerbare reactie worden opgewekt.
In een bijzondere uitvoering is de inrichting voorzien van positiebepalingsmiddelen voor het bepalen van de 30 positie van tenminste een deel van het dier en is het verplaatsingsmiddel bestuurbaar met behulp van de gegevens van de positiebepalingsmiddelen. Stimulatie kan het meest effectief plaatsvinden op bepaalde plekken op het dier; vaak in de buurt van de genitaliën. Door de precieze positie van 35 het dier te bepalen, kunnen ook deze plekken nauwkeurig 3 worden gepositioneerd, waarna het verplaatsmgsmiddel het stimulatiemiddel op deze plekken kan plaatsen.
In een voordelige uitvoering omvatten de stimulatiemiddelen een of meer drukmiddelen voor het opleggen 5 van plaatselijk druk op het dier. Sommige fases in de bronstperiode zijn slechts signaleerbaar als er plaatselijke druk op het dier wordt uitgeoefend. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een varken. Bij voorkeur is de druk uitoefenbaar op de flank of op de rug van het dier. Deze plaatsen zijn het 10 meest responsgevoelig. In een voorkeursuitvoering is het stimulatiemiddel onder voorbelasting tegen het dier aan plaatsbaar. Hiermee wordt voorkomen dat het dier zich verwondt wanneer het zich beweegt ten opzichte van de drukmiddelen.
15 In een verdere uitvoering is het reactie- detectiemiddel geïntegreerd in het stimulatiemiddel. Op deze wijze kan het reactiedetectiemiddel op eenvoudige en goedkope wijze worden aangebracht. Dit beperkt tevens de overlast voor het dier. Bijzonder gunstig is het als het 20 reactiedetectiemiddel een tegendruksensor omvat. In dit geval kan op eenvoudige wijze zowel druk op het dier worden gelegd als de reactie in de vorm van een tegendruk worden bepaald.
In een uitvoeringsvorm omvat het stimulatiemiddel een scherm voor het weergeven van een bronstopwekkend, 25 visueel beeld, in het bijzonder een beeld van een mannelijk dier. Het is bekend dat vrouwelijke dieren tijdens de bronstperiode anders reageren op signalen van het mannelijke dier dan in andere periodes. Deze signalen kunnen bestaan uit geuren, geluiden of visuele beelden.
30 In een voorkeursuitvoering omvat het reactie detectiemiddel een of meer bewegingssensoren. Belangrijke bronstgerelateerde reacties bestaan uit het wel of niet bewegen op een stimulans. Deze reacties kunnen via bewegingssensoren worden gedetecteerd. De bewegingssensoren 35 kunnen een of meer lichtsensoren omvatten. Lichtsensoren 4 hebben als voordeel dat ze geen bewegende delen bevatten. De bewegingssensoren kunnen een of meer sensoren omvatten voor het meten van het gewicht of van een deel van het gewicht van het dier. Door het meten van het gewicht kan worden 5 gedetecteerd of een dier zich wel of niet op een bepaalde plaats bevindt, hetgeen een indicatie is of het dier zich heeft verplaatst. Daarnaast levert het gemeten gewicht van het dier interessante managementinformatie op voor de operator. Het reactiedetectiemiddel kan ook een camera zijn. 10 Het door de camera verkregen beeld van het gehele dier of van een deel van het dier kan met software en een verwerkingsunit worden geanalyseerd. Zodoende kan onderscheid worden gemaakt tussen een beeld van een dier in een bronstige en in een niet-bronstige toestand.
15 Het tweede doel van de uitvinding wordt bereikt door de maatregel van conclusie 15. Door het in één positioneerinrichting combineren van meerdere functies kunnen deze functies worden uitgevoerd op een compacte en goedkope wijze. Doseermiddelen voor het verstrekken van voer of 20 koelmiddelen voor het koelen van het dier kunnen zijn aangebracht om daarmee het dier te lokken. Door het dier in of doorheen de positioneerinrichting te lokken komt het vrijwillig in aanraking met de inrichting volgens de uitvinding. Het op vrijwillige wijze in aanraking komen met 25 een inrichting voor het detecteren van een bronsttoestand is een onderdeel van het op diervriendelijke wijze houden van dieren.
Een inseminatie-inrichting kan zijn aangebracht voor het automatisch insemineren van het dier. Het 30 insemineren en detecteren van een bronsttoestand vindt plaats in de dezelfde groep van dieren. Soms dient voor de hoogste bevruchtingskans het dier meteen na het detecteren te worden geïnsemineerd. Dit is dan al mogelijk als het dier zich nog in de positioneerinrichting bevindt.
5
Selectiemiddelen kunnen zijn aangebracht voor het selectief openen of sluiten van een uitgang aan de hand van detectie van een bronstgerelateerde reactie. Hiermee kan als de detectie van een bronsttoestand heeft plaats gevonden het 5 dier meteen naar een geschikte dierverblijfplaats worden geleid, bijvoorbeeld een separatieruimte om een inseminatie te ondergaan of naar een huisvesting voor drachtige dieren in het geval geconstateerd is dat het dier drachtig is.
Het derde genoemde doel wordt bereikt door de 10 maatregel van conclusie 22. In een voorkeursuitvoering is in de stal in de nabijheid van de positioneerinrichting een verblijfinrichting voor verblijf van een mannelijk dier aanwezig met een verbinding tussen de positioneerinrichting en de verblijfinrichting voor het doorgeven van visuele 15 signalen en/of geluiden en/of geuren en/of tastsignalen van het mannelijke dier. Dit geeft de mogelijkheid om op een natuurlijke manier stimulaties te genereren via de aanwezigheid van het mannelijk dier.
In een andere uitvoeringsvorm omvat de stal 20 meerdere verblijfplaatsen welke voor het dier toegankelijk zijn vanaf de positioneerinrichting. Hiermee is het mogelijk dat, als het dier geschikt is om bevrucht te worden, het dier direct van de positioneerinrichting naar een inseminatieruimte kan worden geleid. Inseminatie kan dan m 25 deze ruimte plaatsvinden op kunstmatige wijze door een inseminator of op natuurlijke wijze door een mannelijk dier.
Het vierde genoemde doel wordt bereikt door de maatregel van conclusie 26. In een eerste stap vindt stimulatie van het dier plaats om een bronstgerelateerde 30 reactie uit te lokken. Vervolgens vindt een detectie plaats van eventueel een bronstgerelateerde reactie. De reactie wordt vervolgens vergeleken met een reactie karakteristiek voor een bepaalde bronsttoestand. Door meerdere reacties karakteristiek voor een bronsttoestand in een geheugen op te 6 slaan en de getoonde reactie hiermee te vergelijken kan de fase van de bronst worden vastgesteld.
In een voorkeursuitvoering vindt identificatie van het dier plaats. Hiermee is te registreren welk dier 5 momentaan door de inrichting wordt behandeld en wanneer dit in het verleden is gebeurd.
In een voorkeursuitvoering geschiedt de stimulatie aan de hand van in het geheugen van de meetinrichting opgeslagen bronstgerelateerde gegevens van het dier. Hiermee 10 wordt voorkomen dat te veel of te weinig stimulatie van een dier plaatsvindt, hetgeen onrust en onnodig bezet houden van de meetruimte tot gevolg heeft. Zo kan rekening worden gehouden met de leeftijd, vruchtbaarheidsstatus of gevoeligheid van het dier voor stimulatie.
15 In een uitvoering van de werkwijze vindt stimulatie plaats op een specifieke positie van het dier en deze specifieke positie wordt bepaald met positiebepalings-middelen. Op deze wijze kan het dier worden gestimuleerd op die posities die de duidelijkste reactie laten zien.
20 In een andere voorkeursuitvoering van de werkwijze vindt de stimulatie plaats door plaatselijk druk uit te oefenen op het dier. Dit is bij onder andere varkens een bekende stimulans voor het tonen van een bronstgerelateerde reactie. In het bijzonder wordt de druk dan uitgeoefend op de 25 flank en/of op de rug van het varken.
In een voorkeursuitvoering wordt gedurende de stimulatie de intensiteit van de stimulatie opgevoerd. Door middel van deze werkwijze is er bij stimulatie minder kans op een schrikreactie van het dier.
30 In een andere voorkeursuitvoering van de werkwijze houdt de bronstgerelateerde reactie in het wel of niet bewegen uit de meetruimte. Het is bij onder andere varkens bekend dat het wel of niet bewegen na stimulatie het verschil uitmaakt tussen twee fases in de bronst.
7
In een voordelige uitvoering van de werkwijze wordt na constateren van een bepaalde bronsttoestand een signaal gegenereerd voor een vervolgreactie. Hiermee is het mogelijk meteen een vervolghandeling te koppelen aan de constatering.
5 In een andere voorkeursuitvoering van de werkwijze wordt door het signaal een automatische mseminatie-inrichting geactiveerd. Vaak is de ideale bevruchtmgs-periode van korte duur. Door meteen na detectie van deze ideale bevruchtingsperiode automatisch te insemineren wordt 10 de grootst mogelijke kans op een succesvolle bevruchting verkregen. De bevruchting kan ook op een natuurlijke manier via het mannelijk dier plaatsvinden of op een bekende handmatige wijze door een inseminator. In deze laatste gevallen wordt door het signaal een toegang voor het dier tot 15 een inseminatieruimte vrijgegeven. Het vrouwelijke dier wordt vlak na detectie naar een aparte inseminatieruimte geleid waar de bevruchting plaatsvindt door het mannelijk dier of door de inseminator.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze wordt 20 door het signaal uit een voorraad zaadmonsters een specifiek zaadmonster voor inseminatie van het dier vrijgegeven. Op deze wijze kan vooraf aan een besturingseenheid worden ingegeven met welk zaad het specifieke dier moet worden geïnsemineerd als het in de vruchtbare periode komt. Dat 25 specifieke zaad wordt alleen vrijgegeven voor inseminatie als het specifieke dier klaar staat voor inseminatie. Dit kan zowel in het geval van automatische als van handmatige inseminatie. Vooral bij handmatige inseminatie kan gemakkelijk de fout worden gemaakt dat een dier wordt 30 geïnsemineerd met het verkeerde zaad. Het gaat in de praktijk vaak om meerdere personen die de inseminaties uitvoeren, waarbij deze personen de juiste keuze moeten maken uit meerdere doses. Fouten liggen dan voor de hand.
In een uitvoering van de werkwijze omvat het 35 signaal een waarschuwingssignaal voor een operator. Dit kan 8 bijvoorbeeld een SMS-signaal zijn op de mobiele telefoon van deze operator of een signaal aan een generator van een attentielijst. De operator wordt hiermee geattendeerd op het feit dat het betreffende dier in de gaten moet worden 5 gehouden of moet worden gesepareerd voor inseminatie.
De uitvinding zal hierna in detail worden toegelicht aan de hand van tekeningen van uitvoeringsvoorbeelden.
10 Figuur 1 geeft een zijaanzicht weer van een positioneerinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 geeft een achteraanzicht weer van de positioneerinrichting van figuur 1;
Figuur 3 is een schematisch bovenaanzicht van een 15 stal volgens de uitvinding;
Figuur 4 is een grafiek waarin de bronstperiodes van een varken staan weergegeven.
Figuur 1 laat een zijaanzicht zien van een 20 positioneerinrichting 10 volgens de uitvinding in de vorm van een voederinrichting voor varkens. Deze positioneerinrichting 10 is met name geschikt voor groepen zeugen. De inrichting omvat een frame 15 om de ruimte waarin het dier zich bevindt af te bakenen en af te schermen van de overige ruimten. Het 25 dier dat zich in de positioneerinrichting 10 bevindt heeft daardoor geen last van andere dieren in de stal. Daarnaast dient het frame 15 om hulpmiddelen aan te bevestigen. Een voerbak 11 is aanwezig om via een doseerinstallatie, geautomatiseerd, individueel voer te verstrekken. Hiertoe 30 heeft het varken in een oor een transponder 9. Een indentificatie-inrichting herkent hiermee het varken en de besturingscomputer kan de gewenste hoeveelheid voer verstrekken. Een weeginrichting 3 meet het gewicht van een voorste deel van het varken. Het gemeten gewicht is door 35 middel van vergelijkingsdata te herleiden naar het totale 9 gewicht. Verplaatsingen van het dier leiden tot fluctuaties in het gewicht. Op deze wijze kan de weeginrichting worden gebruikt om te detecteren of het dier stil staat. Lichtsensoren 2 zijn aangebracht om de positie van het dier 5 in de positioneerinrichting 10 te bepalen. Tevens worden deze gebruikt om een verandering van positie aan te geven. De camera 1 heeft dezelfde functie. Deze werkt samen met de besturingscomputer om de positie en de beweging van het dier uit het opgenomen beeld te herleiden. Een beeldscherm 7 is 10 aangebracht in het zicht van het dier. Hierop zijn beelden te zien van een beer die een reactie opwekken bij het dier. Bij voorkeur zijn de beelden bewegend en voorzien van bijbehorende geluiden. Aan de binnenzijde van de beide zijkanten van het frame 15 en aan de bovenzijde zijn 15 drukmiddelen 4, 5 aangebracht om plaatselijk druk op het dier uit te oefenen, respectievelijk in de flanken en op de rug. Deze drukmiddelen 4, 5 zijn uitgevoerd als rollen, zodat het dier enigszins vrij in de lengterichting kan bewegen. Door middel van cilinders 6, 17, 18 is elk drukmiddel 4, 5 naar 20 het dier beweegbaar. De cilinders 6, 17, 18 worden aangestuurd door de besturingscomputer. Voordat de cilinders 6, 17, 18 worden aangestuurd, wordt eerst de precieze positie van het dier bepaald. Dit geschiedt aan de hand van gegevens van de camera 1 en de lichtsensoren 2. De ingang en de 25 uitgang van de positioneerinrichting 10 zijn afsluitbaar door poorten 19, 20 (figuur 3). Figuur 2 geeft de ingang duidelijk weer. De poorten zijn bedienbaar door de besturingscomputer. De ingangspoort 19 bestaat uit twee poortdelen 21, 22 die elk scharnierbaar zijn bevestigd aan het frame 15.
30 Figuur 3 is een weergave van de positioneerinrichting 10 in een stal. In de zeugenverblijfplaats 16 verblijft een groep zeugen. De zeugenverblijfplaats 16 is voorzien van een voerstation 23. De positioneerinrichting 10 volgens de uitvinding is centraal 35 in de zeugenverblijfplaats 16 geplaatst. Naast deze 10 inrichting 10 is een beerverblijfplaats 13 voor verblijf van een zoekbeer. Via een snuf f elopening 8 tussen de positioneerinrichting 10 en de beerverblijfplaats 13 kan er contact plaatsvinden tussen het dier dat zich in de 5 positioneerinrichting 10 bevindt en de zoekbeer. De snuffelopening 8 is afsluitbaar ingeval er geen contact gewenst is. De uitgang van de positioneerinrichting 10 is verbonden met een selecteerinrichting 24 met twee uitgangen. Eén uitgang leidt naar een inseminatieruimte 14, de andere 10 naar de zeugenverblijfplaats 16. In de inseminatieruimte 14 kan zich een beer bevinden voor natuurlijke dekking, maar bij voorkeur is deze ruimte geschikt voor toegang van een inseminator voor kunstmatige inseminatie. Een vrijgave-inrichting 25 is aanwezig om een uit een verzameling 15 zaaddoses een specifieke dosis vrij te geven voor de inseminator. Vooraf dient hiervoor in de besturingscomputer de keuze voor de betreffende dosis te zijn ingevoerd.
Aan de hand van figuur 4 kunnen de verschillende fases in de berigheid van de zeug worden toegelicht. Men 20 onderscheidt drie hoofdfases in de tijd, aangegeven met A, B en C. Met A wordt de voorbronstfase aangegeven. Als een zeug zich in deze fase bevindt, treedt alleen een sta-reflex op bij druk in de flanken van het dier. De sta-reflex is een reactie op een stimulans waarbij de zeug zich nauwelijks 25 beweegt. Bij de echte bronstfase B vallen drie subperiodes te onderscheiden. In de zogenaamde eerste beerfase BI vertoont de zeug een sta-reflex bij een druk in de flanken, alsook na druk op de rug en na het zien van een beer. De inseminatiefase Bi onderscheidt zich van fase BI doordat de 30 sta-reflex ook wordt getoond na het zien van een persoon. In de tweede beerfase B2 reageert de zeug op dezelfde wijze met een sta-reflex als in de eerste beerfase. In de nabronstfase C vertoont de zeug normaal gedrag en reageert niet met een sta-reflex op een stimulans. De lijn aangeduid met P geeft de 35 kans weer op een geslaagde bevruchting na inseminatie. Te 11 zien is dat in de inseminatiefase Bi, en dan met name in het eerste driekwart deel hiervan, de inseminatie dient plaats te vinden. Precieze bepaling van de fase waarin de zeug zich bevindt is daarom belangrijk voor het nemen van het besluit 5 op welk tijdstip de zeug dient te worden geïnsemineerd.
De werking van de inrichting is als volgt. Een zeug biedt zich aan om in de positioneerinrichting 10 te gaan. De zeug wordt bijvoorbeeld aangetrokken door het voer dat hierin wordt verstrekt of omdat zij verwend wil worden door 10 bijvoorbeeld de koelinrichting 12. Via een transponder 9, bij voorkeur aangebracht in het oor van het dier, wordt het dier door de identificatie-inrichting geïdentificeerd. Aan de hand van data in het geheugen van de besturingscomputer wordt beslist of de zeug moet worden gestimuleerd. Dit hoeft niet 15 te gebeuren bij zeugen waarbij de bronsttoestand stabiel is, bijvoorbeeld bij zeugen die zeker drachtig zijn of bij zeugen die pas geleden een vruchtbaarheidsperiode hebben gehad. Om de inrichting niet onnodig te belasten worden deze dieren niet toegelaten. Voor dieren waarbij de bronsttoestand niet 20 duidelijk is, gaat de toegangspoort 19 open. Na binnentreden wordt de poort 19 weer gesloten om verstoring door andere zeugen te voorkomen. De bronstfase wordt gedetecteerd aan de hand van het vertonen van een sta-reflex na een stimulans. Bij een zeug die nog geen sta-reflex heeft getoond, wordt 25 druk op de flank aangebracht door het naar het midden van de inrichting 10 verschuiven van de zijdrukrollen 4, totdat een bepaalde tegendruk wordt bereikt. Doordat het contactpunt van de drukmiddelen 4, 5 op een rol ligt, kan het dier enigszins naar voren of naar achteren bewegen zonder zich te verwonden. 30 Vervolgens wordt een stimulans om te bewegen opgelegd in de vorm van het openen van poort 20 of het af geven van een portie voer in de voerbak 11. Beweging kan geregistreerd worden door een camera 1, een verandering van gewicht op de weegplaat 3, door de bewegingssensoren in de drukrollen 4, 5 35 of door lichtsensoren 2. Toont het dier bewegingen minder dan 12 een bepaald minimum, de zogenaamde bewegingsgrens, dan wordt aangenomen dat het dier een sta-reflex toont. Het dier bevindt zich dan in fase A of B. Vervolgens wordt een lagere stimulans opgelegd en de hogere stimulans opgeheven. Hiertoe 5 wordt de rugdrukrol 5 naar beneden gebracht totdat een bepaalde tegendruk is bereikt. De zijdrukrollen 4 worden vervolgens weggenomen. Blijft het dier de sta-reflex tonen, dan is duidelijk dat het dier zich in fase B bevindt en dient binnen één dag geïnsemineerd te worden. De operator kan 10 hierop automatisch geattendeerd worden. Toont het dier beweging, dan bevindt het dier zich in fase A en dient binnen 1 a 2 dagen geïnsemineerd te worden. Het dier dient dan in ieder geval binnen 1 dag nogmaals op bronst te worden onderzocht. Als extra controle kan het dier een bewegend 15 video-beeld van een beer op het scherm 7 te zien krijgen met bijbehorend geluid. Hierna wordt de rugdrukrol 5 weggenomen. Ook op deze stimulans zal een dier in fase B een sta-reflex vertonen. In plaats van een video-beeld van een beer kan ook het luik voor de snuffelopening 8 worden geopend, waardoor 20 het dier zicht krijgt op een zoekbeer die zich in de beerverblijfplaats 13 bevindt. Een stimulans door het zien en/of ruiken en/of voelen van een zoekbeer heeft meer effect dan een stimulans door middel van een videobeeld. Als het videobeeld van de beer wordt vervangen door een beeld van een 25 persoon en het dier blijft een sta-reflex tonen, dan bevindt het zich in de inseminatiefase (Bi) . Het dier wordt direct naar de inseminatieruimte 14 geleid. De besturingscomputer stuurt hiertoe poort 20 open en stuurt selecteerinrichting 24 aan. Na inseminatie kan de zeug weer door poort 26 terugkomen 30 in de zeugenverblijfplaats 16. Om te kijken of de geïnsemineerde zeug drachtig is, zal de zeug in de volgende cyclus opnieuw door de inrichting 10 worden geleid. Als dan geen sta-reflex wordt gedetecteerd, zal de besturingscomputer de betreffende zeug als definitief drachtig beschouwen. Tot 13 aan de worp zal de zeug niet worden toegelaten tot de inrichting 10.
Als een dier in de voorbije dagen door de inrichting is gegaan en een sta-reflex heeft getoond en er op 5 dat moment geen sta-reflex is geconstateerd, dan bevindt het dier zich waarschijnlijk in fase C. Inseminatie heeft geen zin meer en de volgende vruchtbaarheidscyclus die over zo'n 19 dagen start, zal moeten worden afgewacht. Tot die tijd blokkeert de besturingscomputer de toegang voor het 10 betreffende dier tot de inrichting.
De voerbak 11 is niet essentieel voor de inrichting 10. De voerbak 11 met de doseerinrichting kan ook na de uitgang worden geplaatst om zo minder afleiding in de inrichting 10 te veroorzaken en toch als lokmiddel te 15 fungeren, zodat de zeugen graag door de inrichting 10 gaan.
Claims (37)
1. Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, in het bijzonder een varken, 5 omvattende een reactiedetectiemiddel (1, 2, 3) voor het detecteren van een bronstgerelateerde reactie, zoals een sta-reflex, met het kenmerk, dat ten minste één stimulatiemiddel (4, 5, 7) is aangebracht voor het stimuleren van het dier tot de bronstgerelateerde reactie.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stimulatiemiddel (4, 5) in een actieve en een non- actieve toestand schakelbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het stimulatiemiddel (4, 5) door middel van een 15 verplaatsingsmiddel (6) tot in contact met het dier beweegbaar is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van positiebepalingsmiddelen (1, 2) voor het bepalen van de positie van tenminste een deel 20 van het dier en dat het verplaatsingsmiddel (6) bestuurbaar is met behulp van de gegevens van de positiebepalingsmiddelen (1, 2) .
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stimulatiemiddel een of meer 25 drukmiddelen (4, 5) omvat voor het opleggen van plaatselijk druk op het dier.
6. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot en met 5, met het kenmerk, dat het stimulatiemiddel (4, 5) onder voorbelasting tegen het dier aan plaatsbaar is.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reactiedetectiemiddel geïntegreerd is in het stimulatiemiddel (4, 5).
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reactiedetectiemiddel een 35 tegendruksensor omvat.
9, Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stimulatiemiddel een scherm (7) omvat voor het weergeven van een bronstopwekkend visueel 5 beeld, in het bijzonder een beeld van een mannelijk dier.
20. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat identificatiemiddelen (9) zijn aangebracht voor het kunnen identificeren van het dier.
22 Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10 met het kenmerk, dat het reactiedetectiemiddel een of meer bewegingssensoren omvat.
22 Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bewegingssensoren een of meer lichtsensoren (2) omvatten.
23. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de bewegingssensoren een of meer gewichtsensoren (3) omvatten voor het meten van het gewicht of van een deel van het gewicht van het dier.
24. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 20 11, met het kenmerk, dat het reactiedetectiemiddel een camera (1) omvat.
25. Positioneerinrichting (10) voorzien van middelen (15) voor het in een althans nagenoeg gedefinieerde positie houden van een dier, voorzien van middelen voor een 25 diergerelateerde handeling en voorzien van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies.
26. Positioneerinrichting (10) volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat doseermiddelen (11) zijn aangebracht voor het verstrekken van voeder of water.
27. Positioneerinrichting (10) volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat koelmiddelen (12) zijn aangebracht voor het koelen van het dier.
28. Positioneerinrichting (10) volgens een der conclusies 15 tot en met 17, met het kenmerk, dat een Inseminatie-inrichting is aangebracht voor het automatisch insemineren van het dier.
19. Positioneerinrichting (10) volgens een der conclusies 15 tot en met 18, met het kenmerk, dat een 5 melkrobot is aangebracht voor het melken van het dier.
20. Positioneerinrichting (10) volgens een der conclusies 15 tot en met 19 met een ingang en minstens één uitgang, met het kenmerk, dat de ingang afsluitbaar is.
21. Positioneerinrichting (10) volgens een der 10 conclusies 15 tot en met 20 met meerdere uitgangen, met het kenmerk, dat selectiemiddelen zijn aangebracht voor het selectief openen of sluiten van een uitgang aan de hand van detectie van een bronstgerelateerde reactie.
22. Stal met een positioneerinrichting (10) volgens een 15 der conclusies 15 tot en met 21.
23. Stal volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat in de nabijheid van de positioneerinrichting (10) een verblijfinrichting (13) voor verblijf van een mannelijk dier aanwezig is met een verbinding (8) tussen de 20 positioneerinrichting (10) en de verblijfinrichting (13) voor het doorgeven van visuele signalen en/of geluiden en/of geuren en/of tastsignalen van het mannelijk dier.
24. Stal volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de stal meerdere dierverblijfplaatsen omvat welke voor het dier 25 toegankelijk zijn vanaf de positioneerinrichting (10).
25. Stal volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de dierverblijfplaatsen (14) een verblijfplaats voor een mannelijk dier omvatten.
26. Werkwijze voor het detecteren van een 30 bronsttoestand van een dier in een meetruimte met een inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat achtereenvolgens minstens de volgende stappen worden verricht: *stimulatie van het dier, 35 *detectie van een reactie van het dier, *vergelijking van de reactie met een reactie karakteristiek voor een bepaalde bronsttoestand ter bepaling van de bepaalde bronsttoestand.
27. Werkwijze voor het detecteren van een 5 bronsttoestand van een dier volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat identificatie van het dier plaatsvindt.
28. Werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de stimulatie geschiedt aan de hand van in het 10 geheugen van de meetinrichting opgeslagen bronstgerelateerde gegevens van het dier.
29. Werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens één der conclusies 26 tot en met 28, met het kenmerk, dat stimulatie plaats vindt op 15 een specifieke positie van het dier en deze specifieke positie bepaald wordt met positiebepalingsmiddelen (1, 2, 3).
30. Werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens een der conclusies 26 tot en met 29, met het kenmerk, dat de stimulatie plaats vindt 20 door plaatselijk druk uit te oefenen op het dier.
31. Werkwij ze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens een der conclusies 26 tot en met 30, met het kenmerk, dat gedurende de stimulatie de intensiteit van de stimulatie wordt opgevoerd.
32. Werkwijze volgens een der conclusies 26 tot en met 31, met het kenmerk, dat de bronstgerelateerde reactie het wel of niet bewegen uit de meetruimte inhoudt. 33_ Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat het bewegen uit de meetruimte wordt bepaald met 30 lichtsensoren (2) . 34_ Werkwijze volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat het bewegen uit de meetruimte wordt bepaald door verandering van een waarde van een gewichtssensor (3).
35. Werkwijze volgens een der conclusies 26 tot en met 35 34 , met het kenmerk, dat na het constateren van een bepaalde bronsttoestand een signaal wordt gegeneerd voor een vervolgactie.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat door het signaal een automatische inseminatie-inrichting 5 wordt geactiveerd.
37. Werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens een der conclusies 26 tot en met 35, met het kenmerk, dat door het signaal een toegang voor het dier tot een inseminatieruimte (14) wordt 10 vrijgegeven.
38. Werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens een der conclusies 26 tot en met 37, met het kenmerk, dat door het signaal uit een voorraad zaadmonsters een specifiek zaadmonster voor 15 inseminatie van het dier wordt vrijgegeven.
39. Werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand van een dier volgens een der conclusies 26 tot en met 38, met het kenmerk, dat het signaal een waarschuwingssignaal voor een operator omvat.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1019107A NL1019107C2 (nl) | 2001-10-04 | 2001-10-04 | Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, positioneerinrichting, stal met een positioneerinrichting en werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand. |
DE60238516T DE60238516D1 (de) | 2001-10-04 | 2002-10-02 | Vorrichtung zum Erkennen der Brunst bei einem Tier, Positioniereinrichtung, Stall mit Positioniereinrichtung und Verfahren zum Erkennen der Brunst |
US10/262,080 US20030069515A1 (en) | 2001-10-04 | 2002-10-02 | Device for detecting the condition of heat of an animal, a positioning device, a stable provided with a positioning device and a method of detecting a conditon of heat |
EP02079046A EP1300119B1 (en) | 2001-10-04 | 2002-10-02 | A device for detecting the condition of heat on an animal, a positioning device, a stable provided with a positioning device and a method of detecting a condition of heat |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1019107 | 2001-10-04 | ||
NL1019107A NL1019107C2 (nl) | 2001-10-04 | 2001-10-04 | Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, positioneerinrichting, stal met een positioneerinrichting en werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1019107C2 true NL1019107C2 (nl) | 2003-04-07 |
Family
ID=19774126
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1019107A NL1019107C2 (nl) | 2001-10-04 | 2001-10-04 | Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, positioneerinrichting, stal met een positioneerinrichting en werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20030069515A1 (nl) |
EP (1) | EP1300119B1 (nl) |
DE (1) | DE60238516D1 (nl) |
NL (1) | NL1019107C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN114403043A (zh) * | 2021-12-20 | 2022-04-29 | 北京市农林科学院智能装备技术研究中心 | 一种母猪查情方法、装置及系统 |
Families Citing this family (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ITMI20071072A1 (it) | 2007-05-25 | 2008-11-26 | Lps Electronics S R L | Apparecchiatura per la rilevazione automatica dello stato di calore di una scrofa. |
DK176158B1 (da) * | 2005-01-19 | 2006-10-23 | Agroinvent Aps | Apparat til stimulering og insemination af dyr |
DK176138B1 (da) * | 2005-02-24 | 2006-09-25 | Twinca As | Fremgangsmåde til forögelse af fertiliteten hos hundyr |
IL173604A (en) * | 2006-02-08 | 2013-01-31 | E Afikim Milking Systems Agricultural Cooperative Ltd Sa | A device and method for recording animal poses, especially for live animals |
EP1839621A1 (en) * | 2006-03-31 | 2007-10-03 | Walter Signorini | Method and system to determine a physiological state of a sow |
US8066179B2 (en) * | 2006-11-10 | 2011-11-29 | Breedcare Pty Ltd. | Livestock breeding and management system |
RU2009142835A (ru) * | 2007-05-09 | 2011-05-27 | С.А.Е. Афиким (Il) | Способ и система для прогнозирования отела |
US8551012B2 (en) * | 2007-05-25 | 2013-10-08 | Walter Signorini | Method for monitoring estrus and ovulation of animals, and for planning a useful fertilization time zone and a preferred fertilization time zone |
US8446582B2 (en) * | 2007-05-31 | 2013-05-21 | Afimilk Agricultural Cooperative Ltd. | System and method for analyzing fluids |
NL1036285C2 (nl) * | 2008-12-05 | 2010-06-08 | Lely Patent Nv | Selectiesysteem en werkwijze voor het selecteren van een tochtig dier. |
ES2556603T3 (es) | 2011-04-26 | 2016-01-19 | Piglets Treatment System Bv | Procedimiento para predecir un intervalo de inseminación de un animal |
DE102013210936B4 (de) | 2012-06-12 | 2019-10-17 | Big Dutchman International Gmbh | Sauenstall zum Aufziehen von Nutztieren in Kleingruppenhaltung |
DE202012005655U1 (de) | 2012-06-12 | 2013-09-16 | Big Dutchman Pig Equipment Gmbh | Sauenstall zum Aufziehen von Nutztieren |
DE202012005654U1 (de) | 2012-06-12 | 2013-09-16 | Big Dutchman Pig Equipment Gmbh | Sauenstall zum Aufziehen von Nutztieren in Kleingruppenhaltung |
DE202012005653U1 (de) | 2012-06-12 | 2013-09-16 | Big Dutchman Pig Equipment Gmbh | Multifunktionseinheit zur Durchführung von Maßnahmen an Nutztieren |
NZ631487A (en) * | 2014-09-12 | 2016-03-31 | Livestock Improvement Corp Ltd | Oestrus detection system |
RU2613787C1 (ru) * | 2015-09-23 | 2017-03-21 | Федеральное государственное казённое учреждение "12 Центральный научно-исследовательский институт" Министерства обороны Российской Федерации | Устройство для исследования целенаправленной деятельности мелких лабораторных животных |
CN105191820A (zh) * | 2015-10-13 | 2015-12-30 | 厦门国寿种猪开发有限公司 | 一种母猪人工授精辅助器 |
CN106377335A (zh) * | 2016-11-19 | 2017-02-08 | 新疆畜牧科学院 | 羊只人工受精保定装置 |
WO2023019348A1 (en) * | 2021-08-20 | 2023-02-23 | Groupe Ro-Main Inc. | Detecting estrus in animals for imsemination |
CN113842249A (zh) * | 2021-10-09 | 2021-12-28 | 河南新筑牧业有限公司 | 一种母猪发情鉴定后进行人工输精的操作方法 |
CN114303991B (zh) * | 2021-12-31 | 2023-02-14 | 日照得八兄弟畜牧科技有限公司 | 一种母猪配种辅助系统及配种方法 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3811423A (en) * | 1971-01-22 | 1974-05-21 | Agrophysics Inc | Device for insertion into the reproductive tract and method of using same |
DE2754274B1 (de) * | 1977-12-06 | 1978-10-26 | Peter Baumgaertel | Brunsterkennungs- und -beobachtungsvorrichtung |
FR2759541A1 (fr) * | 1997-02-18 | 1998-08-21 | Visio Systemes | Procede et installation de teledetection automatique de l'activite d'animaux en stabulation libre |
NL1006296C2 (nl) | 1997-06-12 | 1998-12-15 | Nedap Nv | Bronst-/tochtigheids-detectiesysteem. |
WO1999009910A1 (en) * | 1997-08-27 | 1999-03-04 | Robert James Newell | Detection of on-heat cows |
FR2798279A1 (fr) * | 1999-09-13 | 2001-03-16 | Imv Technologies | Dispositif d'insemination artificielle, notamment pour la reproduction des porcs |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4503808A (en) * | 1983-06-06 | 1985-03-12 | Mcalister George A | Animal herd management system |
US4635587A (en) * | 1985-06-06 | 1987-01-13 | Cowtronics, Inc. | Method and apparatus for detecting standing heat in cattle |
US4895165A (en) * | 1987-10-02 | 1990-01-23 | Blair William D | Electronic estrus detector |
FR2784889B1 (fr) * | 1998-10-21 | 2001-02-16 | Instr Medecine Veterinaire | Dispositif pour detecter l'etat d'oestrus chez les vaches laitieres comprenant un support comportant un detecteur emettant des signaux lumineux enferme dans un boitier |
-
2001
- 2001-10-04 NL NL1019107A patent/NL1019107C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2002
- 2002-10-02 DE DE60238516T patent/DE60238516D1/de not_active Expired - Lifetime
- 2002-10-02 EP EP02079046A patent/EP1300119B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2002-10-02 US US10/262,080 patent/US20030069515A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3811423A (en) * | 1971-01-22 | 1974-05-21 | Agrophysics Inc | Device for insertion into the reproductive tract and method of using same |
DE2754274B1 (de) * | 1977-12-06 | 1978-10-26 | Peter Baumgaertel | Brunsterkennungs- und -beobachtungsvorrichtung |
FR2759541A1 (fr) * | 1997-02-18 | 1998-08-21 | Visio Systemes | Procede et installation de teledetection automatique de l'activite d'animaux en stabulation libre |
NL1006296C2 (nl) | 1997-06-12 | 1998-12-15 | Nedap Nv | Bronst-/tochtigheids-detectiesysteem. |
WO1999009910A1 (en) * | 1997-08-27 | 1999-03-04 | Robert James Newell | Detection of on-heat cows |
FR2798279A1 (fr) * | 1999-09-13 | 2001-03-16 | Imv Technologies | Dispositif d'insemination artificielle, notamment pour la reproduction des porcs |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN114403043A (zh) * | 2021-12-20 | 2022-04-29 | 北京市农林科学院智能装备技术研究中心 | 一种母猪查情方法、装置及系统 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1300119A2 (en) | 2003-04-09 |
EP1300119B1 (en) | 2010-12-08 |
US20030069515A1 (en) | 2003-04-10 |
EP1300119A3 (en) | 2003-04-23 |
DE60238516D1 (de) | 2011-01-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1019107C2 (nl) | Inrichting voor het detecteren van de bronsttoestand bij een dier, positioneerinrichting, stal met een positioneerinrichting en werkwijze voor het detecteren van een bronsttoestand. | |
Reiter et al. | Evaluation of an ear-tag-based accelerometer for monitoring rumination in dairy cows | |
NL1017354C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het melken van een dier, inrichting voor het bewaken van een dier. | |
RU2474110C1 (ru) | Система и способ кормления для трансформации поведения животных | |
US7992521B2 (en) | Method and device for automatically detecting mating of animals | |
NL2025991B1 (nl) | Werkwijze en systeem ter bepaling van faseovergang bij jong dier. | |
NL1036114C (nl) | Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte. | |
NL1017477C2 (nl) | Voederdoseerinrichting. | |
NL1018046C1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het beheren van een kudde dieren. | |
US7548169B2 (en) | Birth monitoring system for piglets | |
Högberg et al. | Validation of accelerometers to automatically record postures and number of steps in growing lambs | |
US20230143669A1 (en) | Method and apparatus for selective behavior modification of a domesticated animal | |
Göncü et al. | The sensor technologies for more efficient cow reproduction systems | |
NL1017352C2 (nl) | Inrichting voor het uitvoeren van een behandeling aan een melkdier. | |
Bouissou et al. | Influence of a conspecific image of own vs. different breed on fear reactions of ewes | |
US20230057738A1 (en) | Detecting estrus in animals for insemination | |
KR20230080720A (ko) | 모돈 컨디션 관리기 | |
NL1006296C2 (nl) | Bronst-/tochtigheids-detectiesysteem. | |
NL1026513C2 (nl) | Inrichting voor het automatisch uitvoeren van een diergerelateerde handeling en werkwijze voor het uitvoeren van een diergerelateerde handeling. | |
KR101984550B1 (ko) | 가축 건강 관리 장치 및 이를 적용한 가축 건강 관리 시스템 | |
CN117915861A (zh) | 检测动物发情以用于授精 | |
CN212164563U (zh) | 饲喂装置、饲养用栏位装置 | |
KR20240002771A (ko) | 반려동물 행동 유도시스템 | |
Lokhorst et al. | An automated oestrus detection system for sows in group housing | |
Smith | Laboratory control of behavior without laboratory restraint |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060501 |