NL1036114C - Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte. - Google Patents

Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte. Download PDF

Info

Publication number
NL1036114C
NL1036114C NL1036114A NL1036114A NL1036114C NL 1036114 C NL1036114 C NL 1036114C NL 1036114 A NL1036114 A NL 1036114A NL 1036114 A NL1036114 A NL 1036114A NL 1036114 C NL1036114 C NL 1036114C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animal
signal
assembly
measuring device
sensor
Prior art date
Application number
NL1036114A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilhelmus Johannes Adrianus Lier
Serge Louis Loosveld
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1036114A priority Critical patent/NL1036114C/nl
Priority to EP09743952.5A priority patent/EP2337442B1/en
Priority to CA2737234A priority patent/CA2737234C/en
Priority to DK09743952.5T priority patent/DK2337442T3/da
Priority to PCT/NL2009/000196 priority patent/WO2010047582A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036114C publication Critical patent/NL1036114C/nl
Priority to US13/089,445 priority patent/US9320257B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0005Stable partitions
    • A01K1/0017Gates, doors
    • A01K1/0023Sorting gates

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Control Of Position, Course, Altitude, Or Attitude Of Moving Bodies (AREA)
  • Radar Systems Or Details Thereof (AREA)

Description

Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een door 5 zijbegrenzingen begrensd hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een besturingsinrichting voor het samenstel, op een werkwijze voor het toegang verschaffen van een dier tot een ruimte, en op een computer programma product opgeslagen op een 10 computer leesbaar medium.
Hekbesturingssystemen worden gebruikt om vee op een gecontroleerde manier te sorteren, te verplaatsen of in groepen te verdelen. In dergelijke systemen worden de dieren die door het hekwerk van een ene ruimte 15 naar een andere ruimte willen geïdentificeerd, en afhankelijk van de identificatie en van gegevens gekoppeld aan die identificatie wordt het dier door het hekwerk doorgelaten of, bijvoorbeeld, naar een bepaalde geselecteerde ruimte geleid.
Een dergelijk hekbesturingssysteem is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooischrift US 5,595,144. In dit octrooischrift wordt een apparaat 20 beschreven voor het scheiden van dieren. Het apparaat omvat een eerste elektronische sensor voor het scannen van de dieren, en ten minste een stroomafwaarts gelegen scheidingspoort welke heen en weer beweegbaar is overeenkomstig indicatoren. De indicatoren identificeren de dieren welke door de eerste sensor gedetecteerd zijn. Het apparaat verleent afwisselend toegang tot 25 een van de ten minste twee uitgangen gekoppeld aan het hekbesturingssysteem. Het apparaat omvat tevens een toegangspoort aangebracht stroomopwaarts ten opzichte van de scheidingspoort, waarbij de ingang opent of sluit afhankelijk van de identificatie-indicatoren van de dieren gemeten door een tweede sensor. De afstand tussen tweede sensor en de eerste sensor is tussen de 2 en 8 meter en 30 wordt zodanig gekozen dat de toegangspoort sluit op het juiste moment. De toegangspoort blijft bij voorkeur open staan en wordt enkel gesloten indien er een dier met een afwijkende indicator wordt gedetecteerd. Na het sluiten van de toegangspoort wordt het tegengehouden dier door de eerste sensor nabij de 1 0 3 6 1 u 2 toegangspoort gescand en wordt de scheidingspoort in de gewenste positie gezet waarna de toegangspoort wederom geopend wordt.
Een nadeel van het hekbesturingssysteem als hierboven beschreven, is dat het openen en sluiten van de toegangspoort niet betrouwbaar 5 verloopt met als gevolg dat een dier ongewild door de poort naar de verkeerde van de ten minste twee uitgangen geleid wordt, of dat een dier bekneld komt te zitten tussen de toegangspoort en/of scheidingspoort.
10 De uitvinding beoogt een samenstel te verschaffen met een toegangshek om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte, waarbij de betrouwbaarheid van het toegang verschaffen wordt verbeterd.
Het doel wordt bereikt met een samenstel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte als beschreven in conclusie 1. Het samenstel volgens 15 conclusie 1 omvat: een toegangshek welk in een eerste toestand toegang verleent tot de ruimte en in een tweede toestand de toegang tot de ruimte verspert, een meetinrichting ingericht voor het meten van een loopsnelheid van het dier, en voor het verzenden van een signaal indicatief voor de gemeten loopsnelheid, en een besturingsinrichting ingericht voor het ontvangen van het signaal van de 20 meetinrichting, en voor het regelen van het toegangshek afhankelijk van het ontvangen signaal.
In het samenstel volgens de uitvinding wordt de loopsnelheid van het dier gemeten en vervolgens gebruikt voor het schakelen van het toegangshek in 25 de gewenste positie. Een toegangshek omvat een beweegbaar deel en omvat meestal zijbegrenzing voor het kanaliseren van de dieren door het beweegbare deel. Door gebruik te maken van de gemeten loopsnelheid kan de besturingsinrichting van het samenstel anticiperen wanneer het dier bij het toegangshek zal zijn en kan de besturingsinrichting het toegangshek regelen 30 zodanig dat het toegangshek in de gewenste positie staat zodra het dier bij het toegangshek is. Als het toegangshek bijvoorbeeld reeds in de gewenste toestand staat voor het betreffende dier, kan de besturingsinrichting het toegangshek ongemoeid laten. Echter, wanneer het dier snel beweegt en wanneer het toegangshek voor het betreffende dier in een andere toestand dan de huidige 3 toestand gezet moet worden, kan de besturingsinrichting het toegangshek regelen afhankelijk van de ontvangen snelheidsinformatie. De regeling van de besturingsinrichting zou er bijvoorbeeld uit kunnen bestaan dat, wanneer het dier relatief snel loopt, het toegangshek eerder van de eerste toestand in een tweede 5 toestand verandert, of vice versa, om ervoor te zorgen dat het toegangshek in de gewenste positie is zodra het dier bij het toegangshek aanwezig is. De regeling van de besturingsinrichting zou er ook uit kunnen bestaan om de snelheid, waarmee het toegangshek van de eerste toestand in de tweede toestand of vice versa verandert, aan te passen aan de gemeten loopsnelheid van het dier. Op 10 deze manier kan ervoor gezorgd worden dat de betrouwbaarheid van het samenstel verbeterd wordt.
Het bekende systeem van US 5,595,144 heeft een scheidingspoort, een toegangspoort, een eerste sensor en een tweede sensor. De tweede sensor is gelegen op een afstand tussen 2 en 8 meter van de toegangspoort. Wanneer bij 15 de tweede sensor een dier geïdentificeerd wordt dat naar een andere van de ten minste twee uitgangen geleid moet worden, wordt de toegangspoort gesloten om de scheidingspoort te kunnen verplaatsen. Het sluiten van de toegangspoort en/of het verplaatsen van de scheidingspoort gebeurt op een vooraf bepaalde snelheid. Wanneer een dier snel in de richting van de toegangspoort en/of de 20 scheidingspoort beweegt, zou het kunnen dat het dier door de toegangspoort en/of scheidingspoort glipt en dus door een andere uitgang dan de gewenste uitgang gaat. Het dier zou ook door de toegangspoort en/of de scheidingspoort kunnen gaan terwijl de poort of poorten veranderen van positie, waardoor het dier klem kan komen te zitten tussen de toegangspoort en/of de scheidingspoort. Dit zou tot 25 grote stress en/of verwondingen bij het dier kunnen leiden wat natuurlijk niet wenselijk is en wat zou kunnen leiden tot een ziek dier. In het samenstel volgens de uitvinding wordt het toegangshek geregeld afhankelijk van de gemeten loopsnelheid van het dier. Hierdoor kan het erdoor glippen van een dier en/of het bekneld en/of verwond raken van een dier voorkomen worden.
30 Een bijkomend voordeel van de uitvinding is dat door gebruik te maken van de gemeten snelheidsinformatie van het dier het sluiten van het hekwerk aangepast kan worden aan de momentane situatie zodat het welbehagen van de dieren zo hoog mogelijk blijft. In het algemeen, wanneer automatische heksystemen worden ingezet bij dieren, zouden de heksystemen bij voorkeur zo 4 * langzaam mogelijk moeten bewegen. Hierdoor worden de dieren niet opgeschrikt door plotseling snel bewegende poorten waardoor de dieren minder schichtig zijn en het algemene welbehagen van de kudde behouden blijft. Doordat het samenstel volgens de conclusies de regeling van het toegangshek af laat hangen 5 van de gemeten loopsnelheid van de dieren, kan de snelheid van het openen en/of sluiten van het toegangshek afgestemd worden zodat de betrouwbaarheid van het toegangshek zeer hoog blijft terwijl het welbehagen van de dieren nauwelijks verstoord wordt. Enkel in een geval wanneer een van de dieren van de kudde ongewild door het toegangshek dreigt te glippen, zou het toegangshek 10 versneld gesloten kunnen worden. In een dergelijk geval wordt het welbehagen van de dieren weliswaar verstoord, maar is dat noodzakelijk om een goede betrouwbaarheid van het samenstel te behouden.
De betrouwbaarheid van het samenstel welk een toegangshek omvat voor het verlenen van toegang van dieren tot een ruimte kan heel belangrijk 15 zijn. Bijvoorbeeld, wanneer de dieren bestaan uit melkvee en wanneer de ruimte bijvoorbeeld een geautomatiseerde melkstal is, is het voor de betreffende boer belangrijk dat bijvoorbeeld zieke dieren geen toegang tot de melkstal krijgen. Wanneer een ziek dier toch toegang krijgt tot de melkstal, dan zou de melk van dit zieke dier de opgeslagen melk kunnen verontreinigen waardoor deze niet meer 20 voor consumptie geschikt is. Dit zou financieel nadelig kunnen zijn voor de boer en zou dit, indien het onopgemerkt blijft, zelfs consumenten ziek kunnen maken.
Het samenstel zou ook gebruikt kunnen worden voor het scheiden en/of sorteren van een veestapel. In een dergelijk geval zou het toegangshek een eerste stand kunnen omvatten voor het verschaffen van toegang tot een eerste 25 ruimte, en een tweede stand kunnen omvatten voor het verschaffen van toegang tot een tweede ruimte. Ook de betrouwbaarheid van een dergelijk scheiding- en/of sorteersysteem zou verbeterd worden door het samenstel te gebruiken volgens de uitvinding waarbij het toegangshek geregeld wordt afhankelijk van de loopsnelheid van de gemeten dieren.
30 Ten slotte zou het samenstel volgens de uitvinding tot kostenreductie kunnen leiden ten opzichte van het bekende systeem. Het bekende systeem omvat zowel een toegangspoort als een scheidingspoort. Beide zijn noodzakelijk doordat de toegangspoort de dieren tegenhoudt zolang de scheidingspoort in de gewenste positie geplaatst wordt, waarna de toegangspoort open gaat om de 5 dieren door te laten. In het samenstel volgens de uitvinding wordt het toegangshek geregeld afhankelijk van de loopsnelheid van het dier. Door gebruik te maken van de snelheidinformatie van het dier is de toegangspoort niet meer noodzakelijk waardoor het samenstel volgens de uitvinding goedkoper gemaakt kan worden 5 dan het bekende hekbesturingssysteem.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 2, is de meetinrichting ingericht voor het ontvangen van een meetsignaal van het dier, waarbij een variatie van het meetsignaal gebruikt wordt voor het bepalen van de 10 loopsnelheid van het dier. Het ontvangen meetsignaal zou, bijvoorbeeld een gereflecteerd signaal kunnen zijn zoals een snelheidsmeting met een radarsysteem werkt. Het radarsysteem verstuurt een radiopuls en meet de gereflecteerde radiopuls. Uit de dopperverschuiving van de gereflecteerde radiopuls kan met behulp van bekende algoritmen de loopsnelheid van het dier 15 bepaald worden. Het gereflecteerde signaal zou ook een gereflecteerd lichtsignaal kunnen zijn. De meetinrichting zou, bijvoorbeeld, een laser kunnen omvatten welk een korte lichtpuls uitstuurt. De uitgezonden lichtpuls kan in het zichtbare deel van het lichtspectrum zitten of, bijvoorbeeld in het infrarood deel van het lichtspectrum. Een sensor meet hoe lang het duurt voordat een deel van de lichtpuls 20 teruggekaatst wordt door het dier en kan zo de afstand tussen de meetinrichting en het dier bepalen. Door deze meting na een bepaalde tijd te herhalen kan uit de afstandverandering en de verstreken tijd, de loopsnelheid van het dier bepaald worden. Het gereflecteerde signaal zou ook een radiosignaal kunnen zijn welk, bijvoorbeeld, door een RFID-tag uitgezonden wordt na het ontvangen van een 25 trigger-signaal verzonden door de meetinrichting. RFID-tags zijn identificatiesystemen die reageren op een radiosignaal van een bepaalde frequentie. Een passieve RFID-tag absorbeert een deel van de energie van een ontvangen radiosignaal en reageert op het ontvangen radiosignaal door een eigen radiosignaal te versturen waarin, bijvoorbeeld, identificatie-informatie betreffende 30 het dier zit versleuteld. De RFID-tag reflecteert dus eigenlijk het radiosignaal uitgezonden door de meetinrichting en verandert het gereflecteerde signaal zodanig dat het additionele informatie omvat specifiek voor de betreffende RFID-tag. De signaalsterkte van het gereflecteerde radiosignaal van een betreffende RFID-tag verandert met de afstand tussen de meetinrichting en de RFID-tag. Door 6 nu relatief kort na elkaar de betreffende RFID-tag te activeren, kan uit de verandering van de signaalsterkte van het gereflecteerde radiosignaal van de RFID-tag de afstandsverandering bepaald worden, en vervolgens de loopsnelheid van het dier. Aangezien het vee in een kudde vaak uitgerust is met een RFID-tag 5 om de dieren te kunnen herkennen, zou het bestaande identificatiesysteem gebruikt kunnen worden door de meetinrichting van het samenstel volgens de uitvinding. Door een aangepaste manier van uitlezen van de bestaande RFID-tag en door een aangepaste interpretatie van het ontvangen / “gereflecteerde” radiosignaal van de RFID-tags kan uit een bestaand identificatiesysteem 10 snelheidsinformatie gewonnen worden voor gebruik in het samenstel volgens de uitvinding. Dit zou kostenvoordeel voor de gebruiker kunnen opleveren. Het aanpassen van de manier van uitlezen en van het interpreteren van het ontvangen signaal zou bijgevoegd kunnen worden in het bestaande identificatiesysteem door een additionele besturingsinrichting toe te voegen, of door de besturingssoftware 15 van het identificatiesysteem aan te passen zodat het mogelijk is met het bestaande identificatiesysteem de aangepaste manier van uitlezen en interpreteren uit te voeren.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 3, is het samenstel ingericht voor het ontvangen van twee opeenvolgende meetsignalen 20 van het dier, de twee opeenvolgende meetsignalen zijn gescheiden door een tijdvenster, waarbij het samenstel is ingericht voor het meten van het tijdvenster. Wanneer de verandering van het meetsignaal met de afstand tot de meetinrichting bekend is, kan de loopsnelheid relatief eenvoudig bepaald worden. Tevens kan zo de richting bepaald worden waarin het dier zich beweegt. Voor het samenstel 25 volgens de uitvinding is de snelheidscomponent van het dier in de richting van het toegangshek van belang. Deze snelheidscomponent bepaalt hoe lang het dier erover zal doen om het toegangshek te bereiken en geeft de besturingsinrichting de informatie om de regeling van het toegangshek aan te passen aan die gemeten snelheidscomponent.
30 Wanneer het meetsignaal een gereflecteerd radiosignaal is, is het samenstel volgens de uitvinding ingericht om twee radiopulsen na elkaar te versturen waarna de twee opeenvolgende meetsignalen gemeten worden en het tijdvenster tussen de twee meetsignalen gemeten wordt. Wanneer het > 7 meetsignaal een gereflecteerd optisch signaal is, is het samenstel volgens de uitvinding ingericht om twee optische pulsen na elkaar uit te zenden.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 4, omvat de meetinrichting een identificatiesensor. De identificatiesensor zou, 5 bijvoorbeeld, een actieve of een passieve identificatiesensor kunnen zijn. De actieve identificatiesensor is ingericht voor het ontvangen van een trigger, bijvoorbeeld, door het meten van een signaal uitgezonden door de meetinrichting. Vervolgens wordt vanuit de actieve identificatiesensor een signaal uitgezonden met gegevens over het dier, bijvoorbeeld, een radiosignaal of een optisch signaal. 10 Aangezien actieve identificatiesensoren een eigen energiebron, meestal in de vorm van een batterij, meedragen, wordt het signaal met de identificatie-informatie enkel uitgezonden wanneer het trigger-signaal ontvangen wordt. Een passieve identificatiesensor is hierboven reeds beschreven. Deze absorbeert een deel van een radiosignaal uitgezonden door de meetinrichting en “reflecteert” een deel van 15 het radiosignaal waarbij het gereflecteerde signaal tevens de identificatie informatie omvat.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 5, is de meetinrichting ingericht voor het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid van het dier. Het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid van het dier gebeurt, 20 bijvoorbeeld, als het dier zich op een voorgedefinieerde afstand van het toegangshek bevindt en naar het toegangshek toe beweegt. Het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid omvat zowel het continu meten van de loopsnelheid, als het meten van de loopsnelheid door een stroom meetsignalen te ontvangen gescheiden door een voorgedefinieerd tijdvenster, waardoor een 25 stroom van snelheidsinformatie op discreet van elkaar gescheiden tijdstippen ontvangen wordt door de meetinrichting. De tijdsduur tussen twee meetsignalen, en dus de lengte van het voorgedefinieerde tijdvenster, zou in een bereik van 5 seconden tot enkele milliseconden kunnen liggen. Een voordeel van het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid van het dier is dat plotselinge 30 snelheidsveranderingen door de meetinrichting waargenomen kunnen worden en de besturingsinrichting het regelen van het toegangshek kan bijsturen afhankelijk van de ontvangen snelheidsverandering. Vooral wanneer het samenstel gebruikt wordt bij, bijvoorbeeld, vee, kan zo de betrouwbaarheid van het samenstel om toegang te verschaffen tot een ruimte verbeterd worden. Immers, de loopsnelheid 8 waarmee een dier beweegt is relatief onvoorspelbaar. Vooral wanneer een hekstelsel gebruikt wordt waarbij het toegangshek beweegbaar is, kan de ervaring van het dier met het hekstelsel onprettig zijn, waardoor het dier bij het naderen van het toegangshek plotseling en onvoorspelbaar van snelheid zou kunnen 5 veranderen. Een dier kan, bijvoorbeeld, schichtig zijn en daardoor het hekstelsel voorzichtiger naderen zodat de loopsnelheid van het dier substantieel afneemt. Door nagenoeg continu te meten kan de besturingsinrichting inspelen op de gemeten verandering van de loopsnelheid van het dier en kan de besturingsinrichting de regeling van het toegangshek aanpassen aan de 10 veranderde loopsnelheid.
Het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid zou, bijvoorbeeld, uitgevoerd kunnen worden met elk van de sensoren zoals in de eerder aangegeven meetmethode. In een alternatieve uitvoeringsvorm zou de loopsnelheid, bijvoorbeeld, gemeten kunnen worden met behulp van een sensor 15 op het dier zelf. Een voorbeeld van een dergelijke sensor zou, bijvoorbeeld, een Globa! Positioning System sensor kunnen zijn die continu de locatie van het dier registreert waaruit relatief eenvoudig een waarde voor de loopsnelheid afgeleid zou kunnen worden. Dergelijke sensoren kunnen, bijvoorbeeld, geïntegreerd worden in de identificatiesensor.
20 In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 6, omvat de meetinrichting een optische sensor, een mechanische sensor en/of een RF-sensor. Een optische sensor omvat, bijvoorbeeld, een infrarood-sensor, een lasersensor en/of een camera. Een mechanische sensor omvat, bijvoorbeeld, een schakelaar op de grond die, bijvoorbeeld, het achtereenvolgens activeren door de 25 voor- en achterpoten meet. Een mechanische sensor zou ook een soort tourniquet kunnen omvatten. De RF-sensor omvat, bijvoorbeeld, een sensor voor het meten van signalen afkomstig van actieve RFID-tags en/of passieve RFID-tags.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 7, omvat de meetinrichting een eerste sensor en een tweede sensor, waarbij: de eerste sensor 30 is ingericht voor het meten van de aanwezigheid van het dier op een voorgedefinieerde eerste positie, en ingericht voor het verzenden van een eerste signaal indicatief voor het aanwezig zijn van het dier op de eerste positie, en de tweede sensor is ingericht voor het meten van de aanwezigheid van het dier op een voorgedefinieerde tweede positie anders dan de eerste positie, en ingericht 9 voor het verzenden van een tweede signaal indicatief voor het aanwezig zijn van het dier op de tweede positie, en waarbij de meetinrichting en/of de besturingsinrichting ingericht is voor: het ontvangen van het eerste signaal en het tweede signaal, en voor het bepalen van de loopsnelheid van het dier gebaseerd 5 op het ontvangen eerste signaal en het tweede signaal. De uitvoeringsvorm als hierboven beschreven omvat een twee-punts meting waaruit de loopsnelheid van het dier bepaald kan worden. Twee sensoren zijn op een voorgedefinieerde afstand van elkaar geplaatst, waarbij de tijd gemeten wordt hoe lang het dier erover doet om van de eerste voorgedefinieerde positie naar de tweede 10 voorgedefinieerde positie te komen. Hieruit kan relatief eenvoudig een gemiddelde loopsnelheid van het dier tussen de twee meetpunten bepaald worden. Het signaal indicatief voor de gemeten loopsnelheid, zoals gedefinieerd in conclusie 1, zou dus ook het eerste en tweede signaal kunnen omvatten. Dit soort systemen welke een twee-punts meting omvatten, zijn relatief eenvoudig te installeren, 15 waarbij de eisen die aan de besturingsinrichting gesteld worden om de meetsignalen te interpreteren, relatief laag zijn. Dus, ondanks het feit dat twee sensoren noodzakelijk zijn, zijn de kosten per sensor meestal relatief laag en zijn de kosten voor de besturingsinrichting die nodig is om het toegangshek te regelen ook relatief laag.
20 Ook het bekende hekbesturingssysteem van US 5,595,144 omvat een eerste en een tweede sensor. Echter het bekende hekbesturingssysteem van US 5,595,144 gebruikt de twee sensoren niet om de loopsnelheid van het dier te bepalen. De tweede sensor identificeert een dier en de eerste sensor wordt alleen dan gebruikt als een dier voor de toegangspoort gestopt wordt en de 25 scheidingspoort in een andere toestand verplaatst moet worden. Tevens wordt geen van de toegangspoort of scheidingspoort in het bekende hekbesturingssysteem van US 5,595,144 geregeld afhankelijk van een signaal indicatief voor de gemeten loopsnelheid. In het samenstel volgens de uitvinding wordt door gebruik te maken van de eerste en tweede sensor een loopsnelheid 30 van het dier bepaald, en op grond van deze gemeten loopsnelheid wordt het toegangshek geregeld. Bij voorkeur zal in het samenstel volgens de uitvinding de sensor van de eerste en tweede sensor welke het dichtst bij het toegangshek geplaatst is, op een dergelijke afstand van het toegangshek geplaatst zijn dat de 10 besturingsinrichting de gemeten loopsnelheid kan gebruiken voor het regelen van het toegangshek.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 8, omvat het regelen van het toegangshek afhankelijk van het ontvangen signaal, het 5 verhogen van een bewegingssnelheid van het toegangshek tussen de eerste toestand en de tweede toestand om het ongewild doorlaten van het dier te voorkomen, of om het bekneld raken van het dier te voorkomen. Wanneer het toegangshek uit twee bewegende delen bestaat zou het dier tussen de twee bewegende delen bekneld kunnen komen te zitten. Wanneer het toegangshek uit 10 één bewegend deel bestaat, zou het dier tussen het toegangshek en een zijbegrenzing van het samenstel bekneld kunnen raken.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 9, bevat de meetinrichting slechts één sensor voor het meten van de loopsnelheid van het dier. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het samenstel in het algemeen 15 sneller en eenvoudiger te installeren is, aangezien slechts een enkele sensor aangebracht hoeft te worden. De enkele sensor zou, bijvoorbeeld, een snelheidssensor kunnen omvatten welke aangebracht wordt zodanig dat de loopsnelheid van het dier op een vooraf bepaalde afstand van het toegangshek gemeten wordt. De besturingsinrichting of de meetinrichting omvat middelen om 20 het gemeten signaal om te zetten in een waarde welke indicatief is voor de loopsnelheid van het dier. Deze middelen kunnen als hardware geïmplementeerd zijn in de besturingsinrichting of meetinrichting, of als software geïmplementeerd zijn in de besturingsinrichting of meetinrichting.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 10, 25 omvat het samenstel een stimulator voor het veranderen van de loopsnelheid van het dier. Een dergelijke stimulator zou de loopsnelheid van het dier kunnen reduceren om, bijvoorbeeld, te voorkomen dat het dier klem komt te zitten tussen het toegangshek. Een stimulator zou, bijvoorbeeld een lamp kunnen zijn of een geluidssignaal. De stimulator zou ook gebruikt kunnen worden om de loopsnelheid 30 van het dier te verhogen. Een dergelijke stimulator zou bijvoorbeeld een lichte elektrische schok kunnen toedienen aan het dier om het dier aan te sporen sneller te bewegen.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 11, is de besturingsinrichting ingericht voor het regelen van de stimulator afhankelijk van 11 het ontvangen signaal of van het ontvangen eerste en tweede signaal. De stimulator zou dan gebruikt kunnen worden voordat de loopsnelheid van een toegangshek verhoogd wordt om er, bijvoorbeeld, voor te zorgen dat het dier dat zich relatief dicht bij het toegangshek bevindt nog door het toegangshek gaat en 5 het volgende dier tegengehouden zal worden door het toegangshek.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 12, is de meetinrichting ingericht om de loopsnelheid van meer dan één dier nagenoeg gelijktijdig te bepalen. Wanneer, bijvoorbeeld, de sensor een camera is waarop via beeldbewerking de loopsnelheid van het dier bepaald kan worden, zou ook de 10 snelheid van overige dieren die zich binnen het bereik van de camera bevinden, nagenoeg gelijktijdig bepaald kunnen worden. Ook wanneer, bijvoorbeeld, RFID-tags gebruikt worden en een trigger-signaal de RFID-tags triggeren om een response uit te zenden, kan de sensor ingericht zijn om de verschillende RF-signalen te detecteren en daaruit de loopsnelheid en de positie van de 15 verschillende dieren ten opzichte van de sensor te bepalen. In een dergelijke uitvoeringsvorm zou de besturingsinrichting tevens de loopsnelheidsverschillen tussen de verschillende dieren kunnen gebruiken voor het regelen van het toegangshek. Wanneer bijvoorbeeld uit de gelijktijdig bepaalde loopsnelheden van twee dieren blijkt dat de afstand tussen de dieren groter zal worden en dat het 20 voorste dier nog door het toegangshek moet terwijl het tweede dier tegengehouden dient te worden, kan het besturingssysteem door de snelheidsmeting de afstand tussen de dieren voorspellen als ze bij het toegangshek zijn, en op grond van de voorspelde afstand tussen de dieren het toegangshek regelen.
25 In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens conclusie 13, wordt de stimulator gebruikt om een verschil in loopsnelheid van twee dieren te veranderen. Hierdoor kan de besturingsinrichting de doorloopsnelheid door het toegangshek actief regelen. Wanneer de dieren uit een grotere kudde, bijvoorbeeld, gesorteerd moeten worden door het samenstel volgens de uitvinding, 30 wordt de snelheid waarmee dit sorteren gebeurt in de regel bepaald door het dier dat het langzaamst loopt. De besturingsinrichting zou de stimulator kunnen gebruiken om de loopsnelheid van het langzaamste dier te verhogen om zo de algehele doorloopsnelheid te verhogen. Tegelijk zou een snel lopend dier de orde bij het sorteren kunnen verstoren en zou de stimulator of een ander type stimulator 12 gebruikt kunnen worden om de loopsnelheid van dit dier aan te passen aan de rest van de kudde.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een besturingsinrichting voor een samenstel volgens een der voorgaande conclusies.
5 De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het aansturen van een toegangshek in een samenstel volgens een der voorgaande conclusies. De werkwijze omvat de stappen: - het ontvangen van het signaal van de meetinrichting, en - het regelen van het toegangshek afhankelijk van het ontvangen signaal.
10 In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens conclusie 16, omvat de stap van het regelen van het toeganghek afhankelijk van het ontvangen signaal het verhogen van een bewegingssnelheid van het toegangshek tussen de eerste toestand en de tweede toestand om het ongewild doorlaten van het dier te voorkomen, of om het bekneld raken van het dier te voorkomen.
15 In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens conclusie 17, omvat de werkwijze tevens de stap van het activeren van een stimulator voor het veranderen van de loopsnelheid van het dier.
Deze en andere aspecten van de uitvinding worden verduidelijkt 20 door en zullen worden toegelicht met betrekking tot hierna beschreven uitvoeringsvormen.
Figuren 1A en 1B tonen een schematische aanduiding van een samenstel volgens de uitvinding,
Figuren 2A en 2B tonen verschillende sensoren die gebruikt kunnen 25 worden in de meetinrichting van het samenstel volgens de uitvinding,
Figuur 3 toont een mogelijk signaal ontvangen door de meetinrichting waaruit de loopsnelheid van het dier bepaald kan worden, en
Figuur 4 toont een schematische aanduiding van een meetinrichting welke een eerste sensor en een tweede sensor omvat.
30 De figuren zijn schematisch en niet op schaal getekend. Sommige afmetingen zijn overdreven vergroot om een en ander te verduidelijken. Gelijke elementen in de tekeningen worden zoveel mogelijk aangeduid met dezelfde referentiecijfers.
13
Figuren 1A en 1B tonen een schematische aanduiding van een samenstel 10; 12 volgens de uitvinding. Het samenstel 10; 12 volgens de uitvinding omvat een toegangshek 30, 32 welk in een eerste toestand 32 toegang verleent tot de ruimte 110 en in een tweede toestand 30 de toegang tot de ruimte 5 110 verspert. De ruimte 110 zou, bijvoorbeeld, een voederruimte 110 kunnen zijn waar de dieren 100 voer kunnen halen, of bijvoorbeeld een melkruimte 110 kunnen zijn waar de dieren 100 gemolken kunnen worden, of bijvoorbeeld een sorteerruimte 110 kunnen zijn waar sommige dieren 100 van een kudde naar toe kunnen en van de overige dieren van de kudde gescheiden kunnen worden. Het 10 samenstel 10; 12 omvat een meetinrichting 40 ingericht voor het meten van een loopsnelheid van het dier 100, en voor het verzenden van een signaal Sm indicatief voor de gemeten loopsnelheid. Ten slotte omvat het samenstel 10; 12 een besturingsinrichting 50 ingericht voor het ontvangen van het signaal Sm van de meetinrichting 40, en voor het regelen van het toegangshek 30, 32 afhankelijk 15 van het ontvangen signaal Sm. Een toegangshek 30, 32 omvat een beweegbaar deel 30, 32 en omvat meestal een zijbegrenzing 20 voor het kanaliseren van de dieren 100 door het beweegbare deel 30, 32. Door gebruik te maken van de gemeten loopsnelheid kan de besturingsinrichting 50 van het samenstel 10; 12 anticiperen wanneer het dier 100 bij het toegangshek 30, 32 zal zijn en kan de 20 besturingsinrichting 50 het toegangshek 30, 32 regelen zodanig dat het toegangshek 30, 32 in de gewenste positie staat zodra het dier 100 bij het toegangshek 30, 32 is. De regeling van die besturingsinrichting 50 zou er bijvoorbeeld uit kunnen bestaan dat, wanneer het dier 100 relatief snel loopt, het toegangshek 30, 32 eerder van de eerste toestand 32 in een tweede toestand 30 25 verandert, of vice versa, om ervoor te zorgen dat het toegangshek 30, 32 in de gewenste positie is zodra het dier 100 bij het toegangshek 30, 32 aanwezig is. De regeling van de besturingsinrichting 50 zou er ook uit kunnen bestaan om de snelheid, waarmee het toegangshek 30, 32 van de eerste toestand 32 in de tweede toestand 30 of vice versa verandert, aan te passen aan de gemeten 30 loopsnelheid van het dier 100. Op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat de betrouwbaarheid van het samenstel 10; 12 verbeterd wordt. Een bijkomend voordeel van de uitvinding is dat door gebruik te maken van de gemeten snelheidsinformatie van het dier 100 het sluiten van het toegangshek aangepast kan worden aan de momentane situatie zodat het welbehagen van de dieren 100 14 zo hoog mogelijk blijft. Wanneer automatische heksystemen worden ingezet bij dieren 100, zouden de heksystemen bij voorkeur zo langzaam mogelijk moeten bewegen om de dieren 100 niet op te schrikken. Doordat het samenstel 10; 12 volgens de conclusies de regeling van het toegangshek 30, 32 af laat hangen van 5 de gemeten loopsnelheid van de dieren 100, kan de snelheid van het openen en/of sluiten van het toegangshek 30, 32 afgestemd worden, zodat de betrouwbaarheid van het toegangshek 30, 32 zeer hoog blijft terwijl het welbehagen van de dieren 100 nauwelijks verstoord wordt.
Het regelen van het toegangshek 30, 32 afhankelijk van het 10 ontvangen signaal Sm omvat bijvoorbeeld het verhogen van een bewegingssnelheid van het toegangshek 30, 32 tussen de eerste toestand 30 en de tweede toestand 32. Dit heeft een verhoging van de betrouwbaarheid van het samenstel 10; 12 tot gevolg aangezien het ongewild doorlaten van het dier 100 voorkomen wordt. Tevens verbetert een dergelijke regeling van het toegangshek 15 30, 32 het algemene welbehagen en gezondheid van de dieren 100 aangezien het bekneld raken van het dier 100 voorkomen wordt.
In een uitvoeringsvorm van de meetinrichting 40 volgens de uitvinding omvat de meetinrichting een optische sensor 42, een mechanische sensor 42 en/of een RF-sensor 42. Een optische sensor 42 omvat, bijvoorbeeld, 20 een infrarood-sensor 42, een lasersensor 42 en/of een camera 42. Een dergelijke optische sensor 42 zou ook kunnen samenwerken met een identificatiesysteem 42 gebaseerd op optische identificatie-tags (niet getoond) welke, bijvoorbeeld, een optisch signaal uitzenden als reactie op een trigger-signaal van de optische sensor 42. Een mechanische sensor (niet getoond) omvat, bijvoorbeeld, een schakelaar 25 op de grond (niet getoond) die, bijvoorbeeld, het achtereenvolgens activeren door de voor- en achterpoten meet. Een mechanische sensor zou ook een soort tourniquet (niet getoond) kunnen omvatten. De RF-sensor 42 is, bijvoorbeeld, ingericht voor het meten van signalen afkomstig van actieve RFID-tags en/of passieve RFID-tags.
30 In de meetinrichting 40 welke een RF-sensor 42 omvat, wordt de RF- sensor 42 vaak gebruikt voor de identificatie van de individuele dieren 100. Een dergelijke RF-sensor 42 wordt verder ook wel aangeduid met identificatiesensor 42. Deze identificatiesensoren 42 worden bijvoorbeeld toegepast samen met zogenaamde RFID-tags 80 (zie Fig. 2A) die zowel actieve RFID-tags 80 omvatten » 15 als passieve RFID-tags 80 omvatten. Een passieve RFID-tag 80 absorbeert een deel van de energie van een ontvangen radiosignaal uitgezonden door de identificatiesensor 42 en reageert op het ontvangen radiosignaal door een eigen identificatiesignaal 60 (zie Fig. 2A) te versturen waarin, bijvoorbeeld, identificatie-5 informatie van het betreffende dier 100 zit versleuteld. De passieve RFID-tag 80 reflecteert dus eigenlijk het radiosignaal uitgezonden door de meetinrichting 40 en verandert het ontvangen signaal in het ‘gereflecteerde’ identificatiesignaal 60 zodanig dat het additionele informatie omvat specifiek voor de betreffende RFID-tag 80. Een actieve RFID-tag 80 wordt door de identificatiesensor 42 getriggered 10 om het identificatiesignaal 60 uit te zenden. De signaalsterkte van het identificatiesignaal 60 van een betreffende RFID-tag 80 verandert met de afstand tussen de meetinrichting 40 en de RFID-tag 80 (zie Fig. 3). Door nu relatief kort na elkaar de betreffende RFID-tag 80 te activeren, kan uit de verandering van de signaalsterkte van het identificatiesignaal 60 van de RFID-tag 80 de 15 afstandsverandering bepaald worden, en vervolgens de loopsnelheid van het dier 100. Dit kan zowel door het activeren van de passieve RFID-tag 80 als door het triggeren van de actieve RFID-tag 80. Door een aangepaste manier van uitlezen van de bestaande identificatiesensor 42 en door een aangepaste interpretatie van het ontvangen / “gereflecteerde” identificatiesignaal 60 van de RFID-tags 80 kan 20 uit een bestaande identificatiesensor 42 snelheidsinformatie gewonnen worden voor gebruik in het samenstel 10; 12 volgens de uitvinding. Het aanpassen van de manier van uitlezen en van het interpreteren van het ontvangen identificatiesignaal 60 zou bijgevoegd kunnen worden in een bestaande identificatiesensor 42 door een additionele besturingsinrichting (niet getoond) toe te voegen, of door de 25 besturingssoftware van het identificatiesensor 42 aan te passen.
In een uitvoeringsvorm van de meetinrichting 40 bevat de meetinrichting bij voorkeur slechts één sensor 42 voor het meten van de snelheid van het dier 100. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het samenstel 10; 12 in het algemeen sneller en eenvoudiger te installeren is, aangezien slechts een 30 enkele sensor 42 aangebracht hoeft te worden. Wanneer de slechts éne sensor 42 een reeds geïnstalleerde identificatiesensor 42 is die aangepast is zodanig dat uit het identificatiesignaal 60 de loopsnelheid van het betreffende dier 100 afgeleid kan worden, dan kan de installatie van een nieuwe sensor 42 zelf achterwege blijven of beperkt worden tot een software update van het identificatiesysteem 42.
16
In een alternatieve uitvoeringsvorm zou de enkele sensor 42, bijvoorbeeld, een snelheidssensor 42 kunnen omvatten welke aangebracht wordt zodanig dat de loopsnelheid van het dier 100 op een vooraf bepaalde afstand van het toegangshek gemeten wordt. De besturingsinrichting 50 of de meetinrichting 5 40 omvatten middelen om het gemeten signaal 60 om te zetten in een waarde welke indicatief is voor de loopsnelheid van het dier 100. Deze middelen kunnen als hardware geïmplementeerd zijn in de besturingsinrichting 50 of meetinrichting 40, of als software geïmplementeerd zijn in de besturingsinrichting 50 of meetinrichting 40.
10 In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de meetinrichting 40 ingericht voor het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid van het dier 100. Het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid omvat tevens het ontvangen van een stroom meetsignalen gescheiden door een voorgedefinieerde tijdvenster, waardoor een stroom van snelheidsinformatie op discreet van elkaar gescheiden 15 tijdstippen ontvangen wordt door de sensor 42. Een voordeel van het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid van het dier 100 is dat plotselinge snelheidsveranderingen door de meetinrichting 40 waargenomen kunnen worden en de besturingsinrichting 50 het regelen van het toegangshek kan bijsturen afhankelijk van de ontvangen snelheidsverandering. Vooral wanneer het 20 samenstel 10; 12 gebruikt wordt bij vee is de loopsnelheid waarmee een dier 100 beweegt relatief onvoorspelbaar. Vooral wanneer een hekstelsel gebruikt wordt waarbij het toegangshek 30, 32 beweegbaar is, kan de ervaring van het dier 100 met het toegangshek 30, 32 onprettig zijn, waardoor het dier 100 bij het naderen van het toegangshek 30, 32 plotseling en onvoorspelbaar van snelheid zou 25 kunnen veranderen. Door nagenoeg continu te meten kan de besturingsinrichting 50 inspelen op de gemeten verandering van de loopsnelheid van het dier 100 en kan de besturingsinrichting 50 de regeling van het toegangshek 30, 32 aanpassen aan de veranderde loopsnelheid. De meetinrichting 40 zou ook ingericht kunnen zijn om de loopsnelheid van meer dan één dier 100 nagenoeg gelijktijdig te 30 bepalen. In een dergelijke uitvoeringsvorm zou de besturingsinrichting 50 tevens de loopsnelheidsverschillen tussen de verschillende dieren 100 kunnen gebruiken voor het regelen van het toegangshek 30,32.
In Fig. 1A wordt een samenstel 10 getoond waarbij het toegangshek 30, 32 in de twee toestanden wel of geen toegang tot een enkele ruimte verschaft.
17
In Fig. 1B worden een samenstel 12 getoond waarbij het toegangshek 30, 32 in de eerste toestand 32 toegang verschaft tot een eerste ruimte 110 en in de tweede toestand 30 toegang verspert tot de eerste ruimte 110, maar wel toegang verschaft tot een tweede ruimte 112. Een dergelijk samenstel 12 is bij voorkeur 5 geschikt om een kudde in twee groepen te verdelen welke elk in een andere ruimte 110,112 geleid worden.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel 10; 12 omvat het samenstel 10; 12 een stimulator 70 voor het veranderen van de loopsnelheid van het dier 100. De stimulator 70 zou bijvoorbeeld een lichtsignaal en/of 10 geluidssignaal kunnen genereren voor het veranderen van de loopsnelheid van het dier 100. De stimulator 70 zou, bijvoorbeeld ook een elektrische schok aan het dier 100 kunnen toebrengen om de snelheid van het dier 100 te veranderen. De besturingsinrichting 50 is, bijvoorbeeld, ingericht voor het regelen van de stimulator 70 afhankelijk van de gemeten loopsnelheid van het dier 100 of is, 15 bijvoorbeeld ingericht voor het veranderen van het verschil in loopsnelheid van twee dieren 100. Hierdoor kan de algehele doorloop snelheid door het samenstel 10; 12 verbeterd worden.
i
Figuren 2A en 2B tonen verschillende sensoren 42 die gebruikt 20 kunnen worden In de meetinrichting 40 van het samenstel 10; 12 volgens de uitvinding.
Figuur 2A toont een meetinrichting die een meetsignaal 60 ontvangt van het dier 100. Dit meetsignaal 60 zou, bijvoorbeeld, een identificatiesignaal 60 kunnen zijn uitgezonden door een actieve of passieve RFID-tag 80. Door de 25 uitgezonden intensiteit van het identificatiesignaal 60 nagenoeg constant te houden kan de meetinrichting 40 uit het veranderende meetsignaal Sm intensiteit afleiden hoe snel het dier 100 beweegt en in welke richting het dier 100 beweegt.
Figuur 2B toont een meetinrichting 40 waarbij de meetinrichting 40 een signaal uitzendt, bijvoorbeeld een lichtsignaal van een laser of een radar 30 signaal. Doordat het uitgezonden signaal gedeeltelijk reflecteert van het dier 100 kan een deel van het gereflecteerde signaal 60 gemeten worden door de meetinrichting 40. Door nu de tijd te meten tussen het versturen van het signaal door de meetinrichting 40 en het ontvangen van het gereflecteerde signaal 60 kan de afstand tussen het dier 100 en de meetinrichting 40 bepaald worden. Door 18 deze meting na een na een bepaalde tijd te herhalen kan uit de gemeten afstandsverandering de loopsnelheid van het dier 100 bepaald worden. Een voordeel van een dergelijk systeem is dat er geen sensoren aan het dier 100 bevestigd hoeven te zijn om de snelheid van het dier 100 te bepalen.
5
Figuur 3 toont een mogelijk signaal Sm; Sm1, Sm2 (zie Fig. 4) ontvangen door de meetinrichting 40; 44 (zie Fig. 4) waaruit de loopsnelheid van het dier 100 bepaald kan worden. Het signaal Sm; Sm1, Sm2 welk ontvangen wordt door de meetinrichting 40; 44 omvat twee opeenvolgende meetsignalen 62, 10 64 gescheiden zijn door een tijdvenster At gemeten door de meetinrichting 40; 44.
Wanneer het dier 100 beweegt zal de afstand tussen het dier 100 en de meetinrichting 40; 44 veranderen. Wanneer het dier 100 dichter bij de meetinrichting 40; 44 komt zal de signaalsterkte van het signaal Sm; Sm1, Sm2 ontvangen door de meetinrichting 40; 44 in de regel toenemen. Wanneer het dier 15 100 verder van de meetinrichting 40; 44 verwijderd is, zal de signaalsterkte van het signaal Sm; Sm1, Sm2 ontvangen door de meetinrichting 40; 44 afnemen. In de uitvoeringsvorm zoals getoond in Fig. 3 beweegt het dier 100 en heeft de beweging van het dier 100 een component in de richting van de meetinrichting 40; 44. Door de signaalsterkte van gemeten signalen Sm; Sm1, Sm2 gescheiden door 20 het tijdvenster At met elkaar te vergelijken kan de snelheidscomponent van de beweging van het dier 100 in de richting van de meetinrichting 40; 44 bepaald worden. In figuur 3 laat de curve met referentiecijfer 62 een eerste gemeten signaal Sm; Sm1, Sm2 zien en de curve met referentiecijfer 64 een tweede gemeten signaal Sm; Sm1, Sm2 zien. Door de intensiteitsverandering Al tijdens 25 het tijdvenster At te bepalen kan de loopsnelheid bepaald worden. IJken van het meetsysteem 40; 44 lijkt noodzakelijk te zijn.
Figuur 4 toont een schematische aanduiding van een meetinrichting 44 welke een eerste sensor 46 en een tweede sensor 48 omvat. De eerste sensor 30 46 is ingericht voor het meten van de aanwezigheid van het dier 100 op een voorgedefinieerde eerste positie P1, en is ingericht voor het verzenden van een eerste signaal Sm1 indicatief voor het aanwezig zijn van het dier 100 op de eerste positie P1. De tweede sensor 48 is ingericht voor het meten van de aanwezigheid van het dier 100 op een voorgedefinieerde tweede positie P2 anders dan de 19 eerste positie P1, en is ingericht voor het verzenden van een tweede signaal Sm2 indicatief voor het aanwezig zijn van het dier 100 op de tweede positie P2. De meetinrichting 44 en/of de besturingsinrichting 50 is tevens ingericht is voor het ontvangen van het eerste signaal Sm1 en het tweede signaal Sm2, en voor het 5 bepalen van de loopsnelheid van het dier 100 gebaseerd op een tijdverschil tussen het eerste signaal Sm1 en het tweede signaal Sm2. Deze uitvoeringsvorm omvat een zogenaamde twee-punts meting waaruit de loopsnelheid van het dier 100 bepaald wordt. Twee sensoren 46, 48 zijn op een voorgedefinieerde afstand van elkaar geplaatst, waarbij de tijd gemeten wordt hoe lang het dier 100 erover 10 doet om van de eerste voorgedefinieerde positie P1 naar de tweede voorgedefinieerde positie P2 te komen. Hieruit kan relatief eenvoudig een gemiddelde loopsnelheid van het dier 100 tussen de twee meetpunten bepaald worden. Een samenstel 10; 12 waarbij de snelheidmeting een twee-punts meting omvat, is relatief eenvoudig te installeren, waarbij de eisen die aan de 15 besturingsinrichting 50 gesteld worden om de meetsignalen Sm1, Sm2 te interpreteren, relatief laag zijn. Dus, ondanks het feit dat twee sensoren 46, 48 noodzakelijk zijn, zijn de kosten per sensor 46; 48 meestal relatief laag en zijn de kosten voor de besturingsinrichting 50 die nodig is om het toegangshek 30, 32 te regelen ook relatief laag.
20
De hierboven beschreven besturingsinrichting en werkwijzen voor het besturen van het samenstel 10; 12 volgens de uitvinding kunnen zowel in hardware als ook in software uitgevoerd worden. Vooral de werkwijzestappen zoals hierboven beschreven kunnen geprogrammeerd worden en door een 25 geschikte besturingsinrichting zoals een geschikte microprocessor uitgevoerd worden.
Er wordt opgemerkt dat bovengenoemde uitvoeringsvormen de uitvinding beschrijven en niet beperken, en dat het voor de vakman mogelijk is 30 vele alternatieve uitvoeringsvormen te ontwerpen zonder in essentie af te wijken van de bijgevoegde conclusies.
Referentiecijfers, die tussen haakjes bijgevoegd zijn in de conclusies, mogen niet opgevat worden als beperkingen in de conclusies. Het gebruik van het werkwoord “omvatten” en zijn vervoegingen sluit de aanwezigheid 20 van andere elementen of stappen, dan welke in de conclusies genoemd zijn, niet uit. Het lidwoord “een” voorafgaand aan een element of stap sluit de aanwezigheid van een veelvoud van zulke elementen of stappen niet uit. Meerdere middelen die opgesomd zijn in een apparaatconclusie, kunnen uitgevoerd zijn in een en 5 hetzelfde apparaat. Het enkele feit dat bepaalde maatregelen opgesomd worden in verschillende afhankelijke conclusies geeft niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet tot voordeel strekt.
1036114

Claims (17)

1. Samenstel (10; 12) om een dier (100) toegang te verschaffen tot een ruimte (110), waarbij het samenstel (10; 12) omvat: 5 een toegangshek (30, 32) welk in een eerste toestand (32) toegang verleent tot de ruimte (110) en in een tweede toestand (30) de toegang tot de ruimte (110) verspert, een meetinrichting (40; 44) ingericht voor het meten van een loopsnelheid van het dier (100), en voor het verzenden van een signaal (Sm; Sm1, Sm2) 10 indicatief voor de gemeten loopsnelheid, en een besturingsinrichting (50) ingericht voor het ontvangen van het signaal (Sm; Sm1, Sm2) van de meetinrichting (40; 44), en voor het regelen van het toegangshek (30,32) afhankelijk van het ontvangen signaal (Sm; Sm1, Sm2).
2. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 1, waarbij de meetinrichting (40; 44) is ingericht voor het ontvangen van een meetsignaal (60; 62, 64) van het dier (100), en waarbij een variatie van het meetsignaal (60; 62, 64) gebruikt wordt voor het bepalen van de loopsnelheid van het dier (100).
3. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 2, waarbij het samenstel (10; 12. is ingericht voor het ontvangen van twee opeenvolgende meetsignalen van het dier (100), de twee opeenvolgende meetsignalen (62, 64) gescheiden zijn door een tijdvenster (At) waarbij het samenstel (10; 12) is ingericht voor het meten van het tijdvenster (At). 25
4. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 2 of 3, waarbij de meetinrichting (40; 44) een identificatiesensor (42,46) omvat.
5. Samenstel (10; 12) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 30 de meetinrichting (40) is ingericht voor het nagenoeg continu meten van de loopsnelheid van het dier (100). 1036114
6. Samenstel (10; 12) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de meetinrichting (40) een optische sensor (42), een mechanische sensor (42) en/of een RF-sensor (42) omvat.
7. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 1, waarbij de meetinrichting (44) een eerste sensor (46) en een tweede sensor (48) omvat, waarbij de eerste sensor (46) is ingericht voor het meten van de aanwezigheid van het dier (100) op een voorgedefinieerde eerste positie (P1), en is ingericht voor het verzenden van een eerste signaal (Sm1) indicatief voor het aanwezig zijn van het 10 dier (100) op de eerste positie (P1), en de tweede sensor (48) is ingericht voor het meten van de aanwezigheid van het dier (100) op een voorgedefinieerde tweede positie (P2) anders dan de eerste positie (P1), en is ingericht voor het verzenden van een tweede signaal (Sm2) indicatief voor het aanwezig zijn van het dier op de tweede positie (P2), en 15 waarbij de meetinrichting (44) en/of de besturingsinrichting (50) ingericht is voor: • het ontvangen van het eerste signaal (Sm1) en het tweede signaal (Sm2), en voor • het bepalen van de loopsnelheid van het dier (100) gebaseerd op een 20 tijdverschil tussen het eerste signaal (Sm1) en het tweede signaal (Sm2).
8. Samenstel (10; 12) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het regelen van het toegangshek (30, 32) afhankelijk van het ontvangen signaal (Sm; Sm1, Sm2) het verhogen van een bewegingssnelheid van het toegangshek 25 (30, 32) omvat tussen de eerste toestand (30) en de tweede toestand (32) om het ongewild doorlaten van het dier (100) te voorkomen, of om het bekneld raken van het dier (100) te voorkomen.
9. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 1, waarbij de meetinrichting 30 (40) slechts één sensor (42) omvat voor het meten van de loopsnelheid van het dier (100).
10. Samenstel (10; 12) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het samenstel (10; 12) een stimulator (70) omvat voor het veranderen van de loopsnelheid van het dier (100).
11. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 10, waarbij de besturingsinrichting (50) is ingericht voor het regelen van de stimulator (70) afhankelijk van het ontvangen signaal (Sm; Sm1, Sm2).
12. Samenstel (10; 12) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 10 de meetinrichting (40; 44) is ingericht om de loopsnelheid van meer dan één dier (100) nagenoeg gelijktijdig te bepalen.
13. Samenstel (10; 12) volgens conclusie 12 afhankelijk van conclusie 10 of 11, waarbij de stimulator (70) gebruikt wordt om een verschil in loopsnelheid 15 van twee dieren (100) te veranderen.
14. Besturingsinrichting (50) voor een samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de besturingsinrichting (50) is ingericht voor het ontvangen van het signaal (Sm; Sm1, Sm2) van de meetinrichting (40; 44), en 20 voor het regelen van het toegangshek (30, 32) afhankelijk van het ontvangen signaal (Sm; Sm1, Sm2), en/of waarbij de besturingsinrichting (50) is ingericht voor het ontvangen van het eerste signaal (Sm1) en het tweede signaal (Sm2) voor het bepalen van de loopsnelheid van het dier (100) gebaseerd op het tijdverschil (At) tussen het eerste signaal (Sm1) en het tweede signaal (Sm2). 25
15. Werkwijze voor het aansturen van een toegangshek (30, 32) in een samenstel (10; 12) om een dier (100) toegang te verschaffen tot een ruimte (110), waarbij het samenstel (10; 12) omvat: een toegangshek (30,32) welk in een eerste toestand (30) toegang verleent 30 tot de ruimte (110) en in een tweede toestand (32) de toegang tot de ruimte (110) verspert, een meetinrichting (40; 44) ingericht voor het meten van een loopsnelheid van het dier (100), en voor het verzenden van een signaal (Sm; Sm1, Sm2) indicatief voor de gemeten loopsnelheid, en een besturingsinrichting (50) ingericht voor het ontvangen van het signaal (Sm; Sm1, Sm2) van de meetinrichting (40; 44), en voor het regelen van het toegangshek (30, 32), waarbij de werkwijze de stap omvat van: 5. het ontvangen van het signaal (Sm; Sm1, Sm2) van de meetinrichting (40; 44), en - het regelen van het toegangshek afhankelijk van het ontvangen signaal (Sm; Sm1, Sm2).
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de stap van regelen van het toegangshek afhankelijk van het ontvangen signaal (Sm; Sm1, Sm2) het verhogen van een bewegingssnelheid van het toegangshek (30, 32) omvat tussen de eerste toestand (30) en de tweede toestand (32) om het ongewild doorlaten van het dier (100) te voorkomen, of om het bekneld raken van het dier (100) te voorkomen. 15
17. Werkwijze volgens conclusies 15 of 16, waarbij de werkwijze tevens de stap omvat van: - het activeren van een stimulator (70) voor het veranderen van de loopsnelheid van het dier (100). 20 1 0 3 6 1 1 4
NL1036114A 2008-10-24 2008-10-24 Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte. NL1036114C (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036114A NL1036114C (nl) 2008-10-24 2008-10-24 Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte.
EP09743952.5A EP2337442B1 (en) 2008-10-24 2009-10-12 Gate system to grant an animal access to a space
CA2737234A CA2737234C (en) 2008-10-24 2009-10-12 Gate system to grant an animal access to a space
DK09743952.5T DK2337442T3 (da) 2008-10-24 2009-10-12 Portsystem til at give et dyr adgang til et område
PCT/NL2009/000196 WO2010047582A1 (en) 2008-10-24 2009-10-12 Gate system to grant an animal access to a space
US13/089,445 US9320257B2 (en) 2008-10-24 2011-04-19 Gate system to grant an animal access to a space

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036114A NL1036114C (nl) 2008-10-24 2008-10-24 Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte.
NL1036114 2008-10-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036114C true NL1036114C (nl) 2010-04-27

Family

ID=40627587

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036114A NL1036114C (nl) 2008-10-24 2008-10-24 Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US9320257B2 (nl)
EP (1) EP2337442B1 (nl)
CA (1) CA2737234C (nl)
DK (1) DK2337442T3 (nl)
NL (1) NL1036114C (nl)
WO (1) WO2010047582A1 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8918475B2 (en) * 2009-04-02 2014-12-23 Lely Patent N.V. Method of and computer program for managing one or more agricultural devices
GB2498346B (en) * 2012-01-10 2016-01-06 Pet Mate Ltd Pet door systems and methods of operation thereof
US9890575B2 (en) 2013-12-09 2018-02-13 Viking Access Systems, Llc Movable barrier operator with removable power supply module
US10184287B2 (en) * 2014-03-14 2019-01-22 Viking Access Systems, Llc System and method for automated motor actuation in response to a travel-limit displacement of a movable barrier
NL2015405B1 (en) * 2015-09-07 2017-03-22 N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap Method and system for operating at least one gate.
US10619389B2 (en) * 2016-12-20 2020-04-14 Radio Systems Corporation Pet door having insulating flap
EP3669044A4 (en) 2017-08-18 2022-02-09 Radio Systems Corporation ELECTRONIC PET DOOR
US10941611B2 (en) 2017-08-18 2021-03-09 Radio Systems Corporation Pet door
US20210212292A1 (en) * 2018-05-24 2021-07-15 Delaval Holding Ab Holding area and method executed in a holding area
WO2020129056A1 (en) 2018-12-17 2020-06-25 Gross Yehonatan System and method for directing livestock animal
WO2020236066A1 (en) * 2019-05-17 2020-11-26 Delaval Holding Ab Method and control arrangement for controlling an automated crowd gate
KR102571221B1 (ko) * 2021-06-02 2023-08-29 주식회사 에스비솔루션 동물 데이터 관리 방법 및 시스템
CN114793909A (zh) * 2022-04-02 2022-07-29 青岛顺佑兴工程科技有限公司 一种过道回转门

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000018221A1 (en) * 1998-09-28 2000-04-06 Babson Bros. Co. Livestock sorting system

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0523075A (ja) * 1991-07-25 1993-02-02 Kubota Corp 歩行動物の分離装置
DE4328666C1 (de) 1993-08-26 1994-12-08 Westfalia Separator Ag Vorrichtung zur Tiersortierung
NL1002968C2 (nl) * 1996-04-29 1997-11-06 Prolion Bv Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren.
JP4923680B2 (ja) * 2006-03-31 2012-04-25 富士通株式会社 飼育支援システムおよび飼育支援方法

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000018221A1 (en) * 1998-09-28 2000-04-06 Babson Bros. Co. Livestock sorting system

Also Published As

Publication number Publication date
CA2737234A1 (en) 2010-04-29
US9320257B2 (en) 2016-04-26
CA2737234C (en) 2017-02-28
EP2337442B1 (en) 2013-04-10
WO2010047582A1 (en) 2010-04-29
US20110192356A1 (en) 2011-08-11
DK2337442T3 (da) 2013-05-06
EP2337442A1 (en) 2011-06-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1036114C (nl) Hekstelsel om een dier toegang te verschaffen tot een ruimte.
NL1017354C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van een dier, inrichting voor het bewaken van een dier.
NL1035870C2 (nl) Automatische melkinrichting en werkwijze voor het besturen van een automatische melkinrichting.
KR102035672B1 (ko) 가축의 행동과 위치를 모니터링하는 장치 및 방법
NL9400992A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1017477C2 (nl) Voederdoseerinrichting.
EP1230849B1 (en) An arrangement for managing a herd of animals
CA3124067A1 (en) System and method for directing livestock animal
KR20210101855A (ko) 반려동물 관리 시스템 및 그 방법
EP3335551A1 (en) Method and system for monitoring livestock inside a building
CN112188833A (zh) 保持区域和在保持区域执行的方法
CN113873876B (zh) 用于控制自动推挤闸门的方法和控制装置
NL9300443A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewaken van dierfuncties.
NL1037157C2 (nl) Genereren van een attentiewaarde in een geautomatiseerde melkinrichting.
US10278358B2 (en) System and method for managing dairy animals
NL1016835C2 (nl) Boerderijmanagementsysteem.
NL1017352C2 (nl) Inrichting voor het uitvoeren van een behandeling aan een melkdier.
NL1019515C2 (nl) Inrichting voor het uitvoeren van één of meer diergerelateerde handelingen aan een dier.
NL2019762B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het bepalen van een toestand van ten minste een varken in een hok.
NL1036353C2 (nl) Kreupelheiddetector.
WO2020160588A1 (en) Determining the location of an animal
EP3809831B1 (en) Method and control unit for controlling a moveable crowd gate
NL2013609B1 (nl) Veediermanagementsysteem.
NL8601297A (nl) Toepassing van een voor elk dier van een kudde uniek geluidssignaal voor het op een vooraf bepaald moment automatisch uitvoeren van een verzorgingsfunctie, zoals voeren of afzonderen van het betreffende individu.
EP2613626A1 (en) System for feeding animals such as pigs

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140501