NL1017352C2 - Inrichting voor het uitvoeren van een behandeling aan een melkdier. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET UITVOEREN VAN EEN BEHANDELING AAN EEN MELKDIER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het uitvoeren van een behandeling op een melkdier.

Een dergelijke inrichting, zoals bijvoorbeeld een melkrobot, is bekend. Hoewel een dergelijke melkrobot naar tevredenheid functioneert, blijken er sterke verschillen te bestaan in de melkgift van verschillende melkdieren.

10 Het is een doel van de uitvinding een inrichting voor het uitvoeren van een behandeling aan een dier te verschaffen, waarmee enerzijds het resultaat van de behandeling wordt geoptimaliseerd en anderzijds het welzijn van een dier wordt bevorderd.

15 Hiertoe voorziet de uitvinding in een inrichting voor het uitvoeren van een behandeling aan een melkdier, in het bijzonder een koe, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is voor het uitvoeren van de behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, dat de inrichting is voorzien 20 van een stress-meetinrichting voor het bepalen van de mate van stress van het dier en voor het afgeven van een stuursignaal met een waarde afhankelijk van de gemeten stress, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal. De uitvinding 25 berust op het inzicht dat het probleem niet uitsluitend wordt veroorzaakt door de inrichting die de behandeling uitvoert, maar ook, en in sommige gevallen zelfs hoofdzakelijk, een oorzaak vindt in de mate van stress van het dier. Door volgens de uitvinding de stress van een dier te meten en afhankelijk 30 daarvan de behandeling aan te passen, of zelfs af te breken, kan niet alleen een optimale opbrengst van de behandeling worden verkregen, maar wordt tevens het welzijn van een dier bevorderd door het dier niet op ongewenste wij ze te behandelen.

1017352"* 2

In het bijzonder bevat de inrichting een raelkplaats en een melkrobot, waarbij de melkrobot geschikt is voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de 5 behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal. De uitvinding is echter niet beperkt tot een melkplaats met een melkrobot, maar vindt tevens toepassing op andere behandelingsinrichtingen, in het bijzonder: een inrichting die een voormelkplaats omvat 10 geschikt voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal; een inrichting die een reinigingsbox omvat voor het 15 reinigen van bepaalde delen, zoals de spenen van het dier, geschikt voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal; of 20 een inrichting die een nabehandelingsbox omvat, geschikt voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal.

25 Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een dierherkenningssysteem.

Hoewel de gegevens per stress-meetinrichting apart kunnen worden verwerkt, heeft het voor het verkrijgen van een nauwkeurige indicatie de voorkeur wanneer de inrichting is 30 voorzien van een centrale eenheid omvattende een computer met een geheugen voor het verwerken van meetgegevens gemeten door de stress-meetinrichting. Hierdoor is op eenvoudige wijze het combineren van verschillende parameters voor het verkrijgen van een stressindicatie mogelijk. Deze centrale eenheid is in 35 het bijzonder voorzien van een uitleesorgaan voor het uitlezen 10173C2- 3 van de stress-meetinrichting.

Wanneer de centrale eenheid een correspondentietabel bevat, waarbij de correspondentietabel per dier stressgegevens, zoals grenswaarden, historische gegevens en 5 tolerantiegebieden bevat, kan niet alleen een indicatie worden gegeven van de momentaan gemeten waarde van een stressparameter, maar kan tevens een indicatie worden verkregen of de momentaan gemeten waarde aanleiding geeft tot speciale actie van bijvoorbeeld de boer. Hiertoe is in het 10 bijzonder de centrale eenheid voorzien van een vergelijkingsorgaan voor het vergelijken van de meetgegevens met de gegevens in de correspondentietabel. Bij voorkeur is de computer geladen met een programma voor het aan de hand van de vergelijking van het vergelijkingsorgaan afgeven van een 15 indicatie omtrent de hoeveelheid stress van het dier. Bij voorkeur worden de stressgegevens in de correspondentietabel automatisch bijgewerkt.

Aangezien per dier de parameters die een indicatie van stress geven verschillen, is het voordelig wanneer de 20 inrichting is voorzien van verscheidene stress-meetinrichtingen, waarbij het computerprogramma een algoritme bevat voor het geven van een gewichtsfactor aan een bepaald stress-meetgegeven.

Teneinde de verwerkte gegevens te kunnen weergeven 25 is de centrale eenheid voorzien van een signaalafgeeforgaan voor het afgeven van een signaal na ontvangst en verwerking van de stress-meetgegevens. Bij voorkeur brengt het signaal een beeld op een beeldscherm, printer of dergelijke teweeg weergevende informatie omtrent het stressgedrag van het dier.

30 Wanneer de inrichting volgens de uitvinding een in verscheidene posities plaatsbaar hek voor toegang tot respectievelijk uitgang uit een behandelingsruimte omvat, waarbij de werking van het hek door het stuursignaal wordt bestuurd, kan afhankelijk van het stuursignaal het dier via 35 het hek naar een bepaalde ruimte worden geleid. Eventueel kan 1 0 1 73 5 2”* 4 het hek het dier niet tot de behandelingsruimte toelaten als de stressconditie van het dier dit niet toelaat.

Wanneer de inrichting een kalmeringsinrichting bevat, welke kalmeringsinrichting wordt bestuurd door het 5 stuursignaal, kan door de kalmeringsinrichting een poging worden gedaan het dier te kalmeren. Bijvoorbeeld, maar niet beperkend, kan aan een luidspreker die rustgevende muziek ten gehore brengt, of aan een wrijf- respectievelijk massageborstel worden gedacht.

10 Het is gebleken dat voor de bepaling van de stress van een dier, per dier andere paramaters een sterkere indicatie van de stress verschaffen. Uit alle mogelijke parameters die aan een dier kunnen worden gemeten zijn de volgende uitermate geschikt gebleken. De parameters zijn 15 opgesomd in samenhang met de inrichting voor het bepalen daarvan: een infraroodmeter voor het meten van een infraroodbeeld van het dier; een camera, in het bijzonder een videocamera, voor 20 het bepalen van de stand van de oren en/of de kop en/of de staart van het dier; een hygrometer voor het bepalen van de vochtigheid van de vacht respectievelijk neus van het dier; een bewegingsgedragmeter, zoals een videocamera, een 25 stappenteller, voor het bepalen van het bewegingsgedrag, in het bijzonder de bewegingsactiviteit, van het dier; een oogmeter, zoals een videocamera of irisscanner, voor het bepalen van de oogeigenschappen van het dier; een geurmeter of odeurmeter voor het bepalen van de 30 adem of de lichaamsgeur van het dier; een spierspanningsmeetinrichting, zoals een spiercontractiemeter of videocamera, voor het bepalen van de spierspanning van het dier; een videocamera voor het bepalen of het dier met 35 zijn tong buiten zijn bek loopt; 10173 52-1 5 een bloedanalysator voor het bepalen van de concentratie van bloedbestanddelen, zoals zuurstof, hormonen, bloedcellen, van het dier; een ontlastinganalyse-apparaat voor het bepalen van 5 de eigenschappen van de ontlasting van het dier; een hartslagmeter voor het bepalen van de hartslag van het dier; een thermometer voor het bepalen van de temperatuur van het dier; 10 een spiertrillingsmeter voor het bepalen van de spiertrillingen van het dier.

Teneinde de gegevensoverdracht te vergemakkelijken is de stress-meetinrichting voorzien van een buffergeheugen voor het bevatten van een aantal meetgegevens. Hierdoor hoeven 15 de meetgegevens niet continu te worden verzonden of uitgelezen. Hiertoe is de stress-meetinrichting bij voorkeur voorzien van een zender voor het verzenden van gegevens. Bij voorkeur is de stress-meetinrichting voorzien van een ontvanger voor het ontvangen van een zendopdracht, waardoor 20 energie kan worden gespaard en de stress-meetinrichting lange tijd op bijvoorbeeld batterijen kan worden bedreven.

De inrichting bevat een op zich bekend dierherkenningssysteem. Een dergelijk dierherkenningssysteem verschaft de mogelijkheid om de meetgegevens per dier te 25 verzamelen, te vergelijken en per dier een gewenst stuursignaal af te geven.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuur 1, die in zijaanzicht een 30 uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding toont.

Alvorens dieper in te gaan op een beschrijving van het uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal eerst in het kort de grondslag van de uitvinding worden beschreven. Stress kan zich uiten in verscheidene gedragsreacties, eventueel in 35 combinatie met fysiologische reacties. In het bijzonder 1017352^ 6 gebaseerd op de specifieke combinatie van dergelijke reacties, kan een stressreactie worden onderscheiden van een fysieke aanpassing op veranderende omgeving. Met andere woorden er bestaat niet één parameter voor het eenduidig aangeven van 5 stress, hoewel de ene parameter een sterkere aanduiding voor de mate van stress blijkt te verschaffen dan een andere parameter. Per dier blijkt er een bepaalde parameter, of een beperkt aantal parameters te zijn, die wat betreft de bepaling van stress belangrijker is dan andere parameters. Het 10 combineren van verschillende parameters, in het bijzonder gedragsparameters en fysiologische parameters, levert dus een verbeterde indicatie van de mate van de stress van een dier.

De uitvinding is toepasbaar bij alle dieren, maar hierna zal de uitvinding op niet beperkende wij ze 15 verduidelijkt worden aan de hand van melkkoeien 2, zoals weergegeven in figuur 1. Wanneer melkkoeien 2 nerveus of gestresst zijn, bijvoorbeeld gedurende het melken, blijken zij zich onrustig te gedragen, bijvoorbeeld benadrukt door frequente lichaamsbewegingen, stappen of schoppen met een van 20 de achterpoten. Aanvullend blijken belangrijke fysiologische systemen te worden geactiveerd, waardoor onder meer de aanmaak van hormonen, de hoogte van de hartslag, plasmaconcentraties van het bloed worden beïnvloed.

De verhoogde aanmaak van adrenaline voor en tijdens 25 het melken is uitermate ongewenst, aangezien adrenaline de concentratie oxytocine, dat de melkgift stuurt, beïnvloedt.

Gedrag (stappen; schoppen; houding van kop, staart, oren) ; hartslag; bloedmonsters onder meer voor analyse van oxytocine, cortisol, adrenaline, noradrenaline, 30 zuurstofpercentage, bloedcellengehalte en dergelijke, worden constant (dat is regelmatig of continu) gemeten. In het bijzonder worden deze parameters gemeten voor, gedurende en na het melken, en worden de gegevens opgeslagen samen met de melkstromen per kwartier van dieren gedurende het melken. Een 101735 21¾ 7 dierherkenning 22 zorgt ervoor dat deze gegevens per dier worden opgeslagen.

Hartslag kan bijvoorbeeld worden gemeten door middel van een band 17 met hartslagmeter om de poot of de 5 buik van de koe 2. Alternatief of aanvullend kan een op zich bekende hartslagmeter op de koe 2 zijn aangebracht nabij een plaats van een slagader, hierbij kan bijvoorbeeld aan de uier, of een oor van de koe worden gedacht. Een geschikt hartbewakingssysteem is bijvoorbeeld verkrijgbaar bij Polar 10 Electro Oy, Helsinki, Finland. Alternatief kan een hartslagmeter in ten minste één van de melkbekers 4 zijn opgenomen.

Bloedmonsters kunnen door geschikte inrichtingen, omvattende een spuit en analyseapparatuur 15, worden genomen 15 op plaatsen waar een koe 2 zich regelmatig ophoudt. Zo kan bijvoorbeeld in een melkrobot 3 een robotarm aanwezig zijn dragende een spuit, welke automatisch tijdens het melken een bloedmonster neemt zonder dat de behandeling van de koe 2 daarvan hinder ondervindt.

20 De inrichting volgens de uitvinding kan ook bijvoorbeeld de reinigingsbox, de voormelkbox, de nabehandelingsbox, of voederplaatsen of dergelijke omvatten.

In de stal, in het bijzonder in de wachtruimte voor de melkplaats, en in de melkplaats 1, is een camera 6, 7, 9, 25 11, 14 geplaatst voor het observeren van de koeien 2. Het zal duidelijk zijn dat meerdere camera's kunnen worden gebruikt. De videobeelden worden door op zich bekende bewegingsherkenningsprogrammatuur geanalyseerd om parameters zoals stappen; schoppen; stand van kop, staart, oren, 30 rugkromming (spierspanningindicatie); positie van tong; oogbewegingen te kunnen bepalen. Hiertoe wordt het beeld per koe 2 vergeleken met historisch opgeslagen gegevens van de koe 2.

Verder wordt de urine en ontlasting van de koeien 2 35 (op minder frequente basis) geanalyseerd door een 1 o 1 t*"1 8 ontlastinganalyse-apparaat 16. Hierbij kan bijvoorbeeld ook aan een handmatige monstername worden gedacht.

Verder kan zijn voorzien in een hygrometer 8, een stappenteller 10, een geurmeter 12, een spiercontractiemeter 5 13, een thermometer 18 en/of een spiertrillingsmeter 19.

Opgemerkt wordt dat naast een stappenteller ook andere manieren van het bepalen van het aantal stappen mogelijk zijn. Wanneer bijvoorbeeld een zogenaamde weegvloer in de melkbox aanwezig is, dan kan aan de hand van de 10 snelheidsvariatie van de gemeten waarden een indicatie omtrent het aantal stappen verkregen worden. Snelle variatie in de weegwaarden geven een onrustiger dier aan dan nagenoeg geen variatie. Daarnaast kan bij melkrobots die gebruik maken van een zogenaamde koevolger, uit de bewegingen die de 15 koevolger moet uitvoeren de nervositeit of stress van een koe worden afgeleid.

Al deze meetgegevens worden door de stress-meetinrichtingen verzonden naar of uitgelezen door een centrale eenheid 20, die eventueel is verbonden met 20 verscheidene uitleesinrichtingen geplaatst op verscheiden plaatsen in de stal. Deze centrale eenheid 20 bevat een computer met een geheugen waarin per koe 2 grenswaarden en tolerantiebereiken met betrekking tot de relevante parameters voor het stressgedrag zijn opgeslagen. De momentaan gemeten 25 waarden worden althans tijdelijk bewaard.

Voor het analyseren van de stressgegevens, zoals aantal stappen, stand van de kop, worden op zich bekende binomiale en Poissonverdelingen alsmede logit en log transformaties toegepast door de computer, teneinde de 30 centrale eenheid 20 een signaal omtrent het stressgedrag van de koe te doen afgeven. Dit signaal kan op een beeldscherm 21 of een printer een indicatie voor het stressgedrag afgeven. In het bijzonder wordt de dispersie van de Poissonverdeling geschat door de Pearson chi-kwadraatstatistiek. Verder worden 35 associaties tussen verschillende parameters afgeleid uit 1017352¾ 9

Spearman Rangorde correlaties. Hierdoor, of door vergelijkbare andere bewerkingen, is het per koe 2 mogelijk die parameters af te leiden die relevanter zijn voor het bepalen van stressgedrag dan andere parameters. Aldus kan een 5 gewichtsfactor aan bepaalde parameters worden gegeven. Bovendien kan dan onderscheid worden gemaakt of een koe 2 staat te trappelen om de melkbox 1 te mogen betreden of juist bij wijze van spreken niet zo enthousiast is om te worden gemolken.

10 Een vergelijk is mogelijk wanneer vooraf gemeten standaardwaarden worden bepaald en in het systeem worden ingevoerd. Verder kunnen deze standaardwaarden continu worden bij gewerkt aan de hand van de metingen.

Zoals beschreven toont figuur 1 een zijaanzicht van 15 een melkbox 1 met daarin een koe 2. De melkbox 1 is voorzien van een melkrobot 3 met melkbekers 4 die met behulp van de melkrobot 3 automatisch op de spenen van de koe 2 worden aangesloten. Nabij de voorzijde van de melkbox 1 is verder een voertrog 5 aangebracht waarin krachtvoer gedoseerd kan 20 worden toegevoerd. Andere elementen van de melkbox en robot zijn voor de duidelijkheid van tekening niet weergegeven.

De uitvinding omvat verder dat een behandeling aan een koe, bijvoorbeeld maar niet uitsluitend het aanbrengen van de melkbekers 4 op de spenen van de koe 2, op verschillende 25 wijzen kan worden uitgevoerd. Hierbij kan gedacht worden aan een aanbrenging op normale snelheid, een aanbrenging op verlaagde snelheid, een aanbrenging bij verhoogde snelheid, of in het geheel geen aanbrenging. Voor andere behandelingen aan de koe, zoals bijvoorbeeld, het voormelken, voorreinigen, 30 nareinigen, stimuleren, geldt hetzelfde, deze kunnen volgens de uitvinding op verschillende wijzen worden uitgevoerd.

Afhankelijk van de mate van de stress van de koe 2, bepaald door de stress-meetinrichting, wordt een stuursignaal afgegeven met behulp waarvan de geschikte uitvoeringswijze 35 wordt gekozen. Wanneer een koe 2 een voor haar normaal * * “ · Λ η Λ '’j

Hm* 10 stressniveau blijkt te hebben, dan wordt een stuursignaal afgegeven waardoor de normale aanbrengsnelheid wordt gekozen. Blijkt de koe 2 positieve stress te hebben, met andere woorden, ze staat te trappelen om in de melkrobot te komen, 5 dan wordt een stuursignaal afgegeven kiezende de verhoogde aanbrengsnelheid. Geeft de stress-meetinrichting een licht verhoogde mate aan stress weer, dan wordt een stuursignaal afgegeven kiezende de verlaagde aanbrengsnelheid om de koe niet nog meer stress te verschaffen.

10 Wanneer de mate aan stress zo hoog is dat niet zonder risico voor de koe de melkbekers kunnen worden aangebracht, dan kunnen afhankelijk van de plaats waar de koe zich bevindt de volgende acties worden ondernomen. Wanneer de koe nog niet in de melkbox is, kan het toegangshek zodanig 15 door het stuursignaal worden gestuurd dat de koe niet naar de melkbox maar naar een ander ruimte, waar zij bijvoorbeeld door muziek, met voeder, of na oproeping door het stuursignaal door de boer gekalmeerd kan worden. Bevindt de koe zich in de melkbox, maar zijn de melkbekers nog niet aangesloten, dan 20 worden de melkbekers niet aangesloten, en wordt bijvoorbeeld door voeder in de voertrog of door het spelen van muziek getracht de koe te kalmeren. Lukt dit niet binnen een afzienbare, vooraf in te stellen tijd, dan wordt de koe toegestaan de melkbox te verlaten, eventueel naar een 25 kalmeringsruimte. Zijn de melkbekers aangesloten, maar is het melken nog niet begonnen, dan zorgt het stuursignaal ervoor dat de melkbekers worden afgekoppeld, en vinden dezelfde acties als bij het voorgaande geval plaats. Wanneer het melken reeds is begonnen, kan ofwel versneld verder worden gemolken 30 of de melkbekers kunnen worden afgekoppeld. In dit laatste geval dient de boer te worden opgeroepen, teneinde de koe te kalmeren en handmatig uit te melken.

Het zal duidelijk zijn dat gezien het grote aantal uit te voeren behandelingen, het praktisch onmogelijk is om 35 voor elke behandeling een beschrijving te geven. Bovendien 1 01 73521¾ 11 zijn, afhankelijk van de koeien in een kudde, de uitvoeringswijzen van de behandeling verschillend instelbaar.

1 01 7352**

Claims (19)

1. Inrichting voor het uitvoeren van een behandeling aan een melkdier, in het bijzonder een koe (2), met het 5 kenmerk, dat de inrichting geschikt is voor het uitvoeren van de behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, dat de inrichting is voorzien van een stress-meetinrichting (6 tot en met 19) voor het bepalen van de mate van stress van het dier (2) en voor het af geven van een stuursignaal met een waarde 10 afhankelijk van de gemeten stress, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een melkplaats (1) en een melkrobot (3) 15 bevat, waarbij de melkrobot (3) geschikt is voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een voormelkplaats omvat geschikt voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het 25 stuursignaal.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een reinigingsbox omvat voor het reinigen van bepaalde delen, zoals de spenen van het dier (2), geschikt voor het uitvoeren van ten minste één behandeling op 30 verscheidene uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een nabehandelingsbox omvat, geschikt voor 35 het uitvoeren van ten minste één behandeling op verscheidene 1017352Ί uitvoeringswijzen, en dat de uitvoeringswijze van de behandeling wordt geselecteerd met behulp van het stuursignaal.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een dierherkenningssysteem (22).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een centrale eenheid (20) omvattende een computer met geheugen 10 voor het verwerken van meetgegevens gemeten door de stress-meetinrichting (6 tot en met 19) .

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de centrale eenheid (20) is voorzien van een uitleesorgaan voor het uitlezen van de stress-meetinrichting.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de centrale eenheid (20) een correspondentietabel bevat, waarbij de correspondentietabel per dier stressgegevens, zoals grenswaarden, historische gegevens en tolerantiegebieden bevat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stressgegevens in de correspondentietabel automatisch worden bijgewerkt.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de centrale eenheid (20) een vergelijkingsorgaan bevat, 25 voor het vergelijken van de meetgegevens met de gegevens in de correspondentietabel.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van verscheidene stress-meetinrichtingen, waarbij het computerprogramma een algoritme 30 bevat voor het geven van een gewichtsfactor aan een bepaald stress-meetgegeven.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 7 tot en met 12, met het kenmerk, dat de centrale eenheid (20) is voorzien van een signaalafgeeforgaan voor het afgeven van 35 het stuursignaal na ontvangst en verwerking van de stress- m Λ» Ί η 1 meetgegevens.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een in verscheidene posities plaatsbaar hek voor toegang tot respectievelijk 5 uitgang uit een behandelingsruimte omvat, waarbij de werking van het hek door het stuursignaal wordt bestuurd.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een kalmeringsinrichting bevat, welke kalmeringsinrichting wordt bestuurd door het 10 stuursignaal.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stress-meetinrichting ten minste één meetinrichting bevat gekozen uit de groep bestaande uit: een infraroodmeter (6) voor het meten van een infraroodbeeld van 15 het dier; een camera, in het bijzonder een videocamera (7), voor het bepalen van de stand van de oren en/of de kop en/of de staart van het dier; een hygrometer (8) voor het bepalen van de vochtigheid van de vacht respectievelijk neus van het dier; een bewegingsgedragmeter, zoals een videocamera (9) , een 20 stappenteller (10), voor het bepalen van het bewegingsgedrag, in het bijzonder de bewegingsactiviteit, van het dier; een oogmeter (11), zoals een videocamera of scanner, voor het bepalen van de oogeigenschappen van het dier; een geur- of odeurmeter (12) voor het bepalen van de adem of de 25 lichaamsgeur van het dier; een spierspanningsmeet inricht ing (13) , zoals een spiercontractiemeter of videocamera, voor het bepalen van de spierspanning van het dier; een videocamera (14) voor het bepalen of het dier met zijn tong buiten zijn bek loopt; een bloedanalysator (15) voor het bepalen van de 30 concentratie van bloedbestanddelen, zoals zuurstof, hormonen, bloedcellen, van het dier; een ontlastinganalyse-apparaat (16) voor het bepalen van de eigenschappen van de ontlasting van het dier; een hartslagmeter (17) voor het bepalen van de hartslag van het dier; een thermometer (18) voor het bepalen 1017352” van de temperatuur van het dier; een spiertrillingsmeter (19) voor het bepalen van de spiertrillingen van het dier.

17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stress-meetinrichting (6 tot en met 5 19) is voorzien van een buffergeheugen voor het bevatten van een aantal meetgegevens.

18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stress-meetinrichting (6 tot en met 19) is voorzien van een zender voor het verzenden van 10 gegevens.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de stress-meetinrichting (6 tot en met 19) is voorzien van een ontvanger voor het ontvangen van een zendopdracht. 1017352^