NL1018641C2 - Zelfsporend voertuig. - Google Patents

Description

Zelfsporend voertuig

De uitvinding betreft een inrichting voor het vervoeren van personen of goederen, met name jonge kinderen, welke inrichting omvat: 5 - een frame voor het dragen van een houder, bijvoorbeeld een (kinderwagenbak of (kinderzitje; - ten minste één schamierelement welk schamierelement: - is voorzien van een wielas, welke wielas is voorzien van ten minste één om de wielas draaibaar wiel, en 10 - scharnierend is verbonden met het frame zodanig dat het schamierelement om een in hoofdzaak loodrecht op de wielas staande schamieras scharnierend kan draaien ten opzichte van het frame.

Uit de stand der techniek zijn bekend met de hand voortbewogen voertuigen voor het 15 vervoeren van personen of goederen zoals bijvoorbeeld kinderwagens, buggy’s, ‘strollers’, ‘travel systems’, boodschappenwagens of postkarren.

De ‘klassieke’ kinderwagen heeft vier wielen welke alle een vaste stand ten opzichte van het frame hebben waardoor het voertuig zich langs een rechte lijn voortbeweegt wanneer er geen zijdelingse krachten op worden uitgeoefènd. Nadeel is dat het voertuig moeilijk 20 wendbaar is en het nemen van bochten ermee lastig.

Buggy’s, ‘strollers’, ‘travel systems’, boodschappenwagens of postkarren zijn doorgaans voorzien van drie of vier wielen waarvan er één of meer zijn uitgevoerd als zwenkwielen welke kunnen draaien om een verticale as waardoor deze voertuigen veel wendbaarder zijn. Deze voertuigen hebben echter als nadeel dat het voortbewegen langs een rechte lijn 25 lastig is omdat reeds een kleine zijdelingse kracht het voertuig doet afwijken van deze rechte lijn waardoor het voertuig niet goed spoort.

Met deze uitvinding wordt beoogd een met de hand voortbewogen voertuig dat zowel wendbaar is en waarmee bochten relatief moeiteloos kunnen worden genomen, als ook 30 goed spoort wanneer het wordt voortbewogen langs een rechte lijn.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type, met het kenmerk, dat de inrichting tevens omvat voorspanmiddelen voor het dringen van het 101 864 1 * 2 schamierelement, en daarmee de wielas met het daarom draaibare wiel, naar een voorkeursstand ten opzichte van het frame.

De voorkeursstand zal in het algemeen de neutrale stand zijn welke correspondeert met een beweging van de inrichting langs een rechte lijn. Het wiel kan enkelvoudig of bijvoorbeeld 5 dubbel zijn uitgevoerd. De voorspanmiddelen kunnen zo worden gekozen of ingesteld dat het voertuig zich bij uitsluitend kleinere zijdelingse krachten langs een in hoofdzaak rechte lijn blijft bewegen en aldus min of meer zelfsporend is, terwijl bij een stuurbeweging, wanneer door degene die het voertuig voortbeweegt bewust grotere zijdelingse krachten worden uitgeoefend, het voertuig een bocht maakt in een gewenste richting.

10 Daarbij kunnen de voorspanmiddelen instelbaar zijn in die zin dat de mate de voorspanmiddelen het schamierelement naar de voorkeursstand dringen kan worden gevarieerd.

Zo kan bijvoorbeeld een gebruiker de zelfsporende eigenschappen en de algemene stuureigenschappen van de inrichting naar persoonlijke voorkeur instellen of kan een 15 eventueel verloop van de eigenschappen van de voorspanmiddelen worden gecorrigeerd.

In een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding omvatten de voorspanmiddelen ten minste één veerelement welk veerelement aangrijpt op zowel het schamierelement als ook op het frame.

20 Deze uitvoeringsvorm is vooral geschikt voor driewielige voertuigen met een enkel wiel uitgevoerd als zwenkwiel aan de voorzijde of achterzijde, en met twee wielen met een vaste stand ten opzichte van het frame aan respectievelijk de achterzijde of voorzijde. Het veerelement dringt de wielas van het enkele zwenkwiel naar de voorkeursstand c.q. neutrale stand.

25 Daarbij is het veerelement bij voorkeur een torsieveer waarvan de as in hoofdzaak samenvalt met de schamieras van de scharnierende verbinding tussen het frame en het schamierelement.

Torsieveren zijn eenvoudig verkrijgbaar in vele uitvoeringen en met een grote verscheidenheid aan veereigenschappen. De torsieveer kan worden ingebouwd en 30 weggewerkt in het betreffende scharnier hetgeen de compactheid en esthetiek van het geheel ten goede komt.

1018641« 3

In een voorkeursuitvoering omvat de inrichting ten minste twee schamierelementen en tevens een koppelelement welk koppelelement is verbonden met elk van de twee schamierelementen, zodanig dat de scharnierend draaiende bewegingen van de twee schamierelementen zijn gekoppeld.

5 Deze uitvoeringsvorm is met name geschikt voor vierwielige voertuigen met twee wielen voor en twee achter waarbij de twee wielen aan de voorzijde dan wel de twee wielen aan de achterzijde zijn uitgevoerd als zwenkwielen. De zwenkbewegingen van de betrokken twee wielen zijn dan onderling gekoppeld middels het koppelelement hetgeen, bij een juist ontwerp en geometrische uitvoering, de stuureigenschappen ten goede komt, waarbij de 10 voorspanmiddelen de gekoppelde wielassen van de betrokken twee wielen dringen naar de voorkeursstand c.q. neutrale stand.

Bij voorkeur omvatten de voorspanmiddelen ten minste één veerelement welk veerelement in deze voorkeursuitvoering aangrijpt op zowel ten minste één van de schamierelementen als ook op het koppelelement.

15 Het gehele systeem met schamierelementen, wielassen en wielen, koppelelement en veerelement(en) staat dan min of meer los van het frame hetgeen ontwerptechnisch als ook productietechnisch een voordeel is.

Daarbij is het veerelement bij voorkeur een torsieveer waarvan de as in hoofdzaak samenvalt met de schamieras van de scharnierende verbinding tussen het koppelelement en 20 één van de schamierelementen.

Zoals reeds gezegd, zijn torsieveren eenvoudig verkrijgbaar in vele uitvoeringen en met een grote verscheidenheid aan veereigenschappen. Elke torsieveer kan ook in deze voorkeursuitvoering worden ingebouwd en weggewerkt in het betreffende scharnier hetgeen de compactheid en esthetiek van het geheel ten goede komt.

25

Wellicht ten overvloede zij vermeld dat een inrichting volgens de uitvinding kan zijn uitgerust met meerdere veerelementen of torsieveren. In beginsel is echter slechts één veerelement of torsieveer aangrijpend op slechts één scharnierend element voldoende om de inrichting zelfsporend te maken.

30

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van, maar niet beperkt tot, het in de figuur weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

10186411 4

Figuur 1 toont daartoe schematisch een onderaanzicht op een deel van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een deel van een vierwielig voertuig 1 omvattende een frame 5 (niet getoond) met twee framebevestigingspunten 2,3 waar scharnierend aan zijn verbonden twee schamierelementen 4,5. De schamierelementen 4,5 kunnen elk draaien in het vlak van de tekening. Elk schamierelement 4,5 is voorzien van een wielas 6,7 welke wielassen 6,7 elk zijn voorzien van een om de wielas draaibaar wiel 8,9.

De schamierelementen 4,5 zijn elk middels een koppelschamier 10,11 verbonden met een 10 koppelelement 12. Het geheel van schamierelementen 4,5 met koppelelement 12 beweegt zich in het vlak van de tekening. De constructie zoals tot hiertoe beschreven behoort tot de stand der techniek.

Het bijzondere van het voertuig is daarin gelegen dat in elk van de koppelschamieren 15 10,11 een torsieveer 13,14 is ingebouwd die de schamierelementen 4,5, en daarmee de wielassen 6,7 en wielen 8,9, naar een neutrale stand ten opzichte van het frame dringt. Het voertuig is hierdoor min of meer zelfsporend en zal bij uitsluitend kleinere zijdelingse krachten bij het voortbewegen een nagenoeg rechte lijn volgen. Bij het uitoefenen van grotere zijdelingse krachten zal het voertuig van de rechte lijn afwijken zodat degene die 20 het voertuig voortbeweegt het voertuig kan sturen. Bij een geschikt ontwerp en juiste instelling van de torsieveren 13,14 spoort het voertuig goed en is het tevens voldoende wendbaar.

Het zal duidelijk zijn voor een in het betreffende vakgebied geschoold persoon dat de 25 uitvinding geenszins tot het beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeeld is beperkt en dat binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties mogelijk zijn.

Verder worden nog genoemd, als niet-beperkende voorbeelden, een inrichting volgens de uitvinding voor het vervoeren van volwassen personen, en een inrichting volgens de 30 uitvinding voor het transporteren van goederen, bijvoorbeeld voor postbezorging.

101 8641 «

Claims (7)

1. Inrichting voor het vervoeren van personen of goederen, met name jonge kinderen, welke inrichting omvat: 5. een frame voor het dragen van een houder, bijvoorbeeld een (kinderwagen)bak of (kinderzitje; - ten minste één schamierelement welk schamierelement: is voorzien van een wielas, welke wielas is voorzien van ten minste één om de wielas draaibaar wiel, en 10. scharnierend is verbonden met het frame zodanig dat het schamierelement om een in hoofdzaak loodrecht op de wielas staande schamieras scharnierend kan draaien ten opzichte van het frame, met het kenmerk, dat de inrichting tevens omvat voorspanmiddelen voor het dringen van het schamierelement, en daarmee de wielas met het daarom draaibare wiel, naar een 15 voorkeursstand ten opzichte van het frame.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen instelbaar zijn in die zin dat de mate waarin de voorspanmiddelen het schamierelement naar de voorkeursstand dringen kan worden gevarieerd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen 20 ten minste één veerelement omvatten welk veerelement aangrijpt op zowel het schamierelement als ook op het frame.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat: - het veerelement een torsieveer is, en - de as van de torsieveer in hoofdzaak samenvalt met de schamieras van de 25 scharnierende verbinding tussen het frame en het schamierelement.

5. Inrichting volgens conclusie 1 of2, met het kenmerk, dat: - de inrichting ten minste twee schamierelementen omvat, en - de inrichting tevens omvat een koppelelement welk koppelelement is verbonden met elk van de twee schamierelementen, zodanig dat de scharnierend draaiende 30 bewegingen van de twee schamierelementen zijn gekoppeld.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen ten minste één veerelement omvatten welk veerelement aangrijpt op zowel ten minste één van de schamierelementen als ook op het koppelelement. 101 864 1 *

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat: - het veerelement een torsieveer is, en - de as van de torsieveer in hoofdzaak samenvalt met de schamieras van de scharnierende verbinding tussen het koppelelement en één van de schamierelementen. 1 o 1 864 1