NL8900128A - Voertuig met een zwenkbare, zelf-verende, voorover hellende rupsbandkonstructie. - Google Patents

Description

Voertuig met een zwenkbare, zelf-verende, voorover hellende rupsbandkonstruktie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig, zoals een rolstoel, een kinder- en boodschappenwagen, en een rolstelling, die is voorzien van een specifieke rupsbandkonstruktie.

Veel met handkracht voortbewogen voertuigen bezitten het nadeel dat oneffenheden in het wegdek, zoals stoepranden en drempels veelal onoverkomelijke hindernissen vormen. Deze hindernissen zijn veelal slechts met veel omzichtigheid en bijv. zelfs door het achterover kantelen van het voertuig te nemen.

De uitvinding beoogt een voertuig van de genoemde soort te verschaffen, waarmee de hiervoor beschreven hindernissen veel gemakkelijker zijn te nemen, terwijl richtingstabiliteit behouden blijft en bij het schuin naderen van de hindernis in hoofdzaak geen ongewenste en abrupte koerswijziging optreedt.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat het voertuig van de hierboven beschreven soort omvat een rond een staande aslijn zwenkbaar met het voertuigchassis verbonden wielgestel met een voorover hellende rupsband die is geslagen over een onderste keerrol en een schuin erboven geplaatste keerrol, waarbij de aslijn tussen de beide keerrollen is gelegen.

Aldus zal bij het kontakt maken van de rupsband met de hindernis onder eventueel zwenken van het wielgestel onder verplaatsing van de rupsband over de keerrollen het wielgestel zich tot op de hindernis verplaatsen, waarbij het kontaktpunt tussen de rupsband en de hindernis zich verplaatst naar de onderste keerrol of de bovenste keerrol respektievelijk het bestijgen of afdalen van een hindernis. Doordat de achterste keerrol op enige afstand achter de zwenkas is gelegen, is er een zogenaamde naloop die zorgt voor richtingstabiliteit.

Het voertuig kan optimaal manouvreren indien bij voorkeur het wielgestel over 360° zwenkbaar is.

Teneinde te vermijden dat tijdens het kontakt maken met de hindernis de rupsband te ver inveert en de wielkonstruktie alsnog zou kunnen blijven steken, verdient het de voorkeur dat steunmiddelen aan het binnenvlak van het onderste part van de rupsband zijn gelegen.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm omvatten de steunmiddelen een aantal steunrollen die samenwerken met het binnenvlak van de rupsband. Door een groot aantal steunrollen aan te brengen, is een invering tussen de steunrollen afdoende beperkt en het risiko op het blijven steken afdoende verminderd.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm echter omvatten de steunmiddelen een steunrupsband, waarvan het onderpart in hoofdzaak over grotere afstand evenwijdig is geplaatst aan het binnenvlak van het onderpart van de rupsband van het voertuig.

Een slip tussen keerrol en rupsband kan worden vermeden indien verder bij voorkeur de keerrollen en het binnenvlak van de rupsband zijn voorzien van kammend samenwerkende profielen.

Een kompakt, optimaal manouvreerbaar en richtingstabiel voertuig wordt verkregen indien bij voorkeur de zwenkaslijn loodrecht staat op het wegdek waarover het voertuig zich verplaatst.

Genoemde en andere kenmerken zullen verder worden verduidelijkt aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van het voertuig volgens de uitvinding onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 is een perspektivisch aanzicht van een rol-toestel volgens de uitvinding die niet over 360° draaibaar is;

Figuur 2 is op grotere schaal detail II uit figuur 1;

Figuur 3 is een met figuur 2 overeenkomend aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de wielkonstruktie overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 4 en 6 zijn elk een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de wielkonstruktie overeenkomstig de uitvinding die wel over 360° draaibaar is; en

Figuur 5 is een doorsnede over de lijn v-v uit figuur 4.

Figuur 1 toont een voertuig 1, in dit geval een rolstoel, volgens de uitvinding. Het voertuig 1 omvat een voertuigchassis 2 die een stoel 3 draagt, en waaraan wielen 4 en 5 zijn gelagerd.

Het voertuig 1 omvat twee elk van een rupsband 6 voorziene, rond een schuine aslijn ten opzichte van het wegdek 8 zwenkbare wielgestellen 9 en 10.

Zoals figuur 2 meer in detail toont omvat elk wielgestel 9 en 10 een voorover hellende rupsband 6 die is geslagen rond een onderste keerrol 11 en een schuin erboven geplaatste keerrol 12, waarvan de keerrolassen 13 resp. 14 zijn gelagerd in een gaffel 15 resp. 16. De gaffels 15 en 16 zijn zwenkbaar rond de asbout 17.

Tegenover het binnenvlak 18 van het onderste part 19 van de rupsband 6 zijn steunmiddelen 20 gelegen. Deze steunmiddelen omvatten in het geval van het wielgestel 9 een steunrupsband 21 die is geslagen om keerrollen 22 en 23. Bij het stoten tegen de hindernis 24 maakt de binnenkant 18 van het onderste part 19 van de rupsband 6 kontakt met de steunrupsband 21 waardoor een extreem inveren wordt vermeden en desondanks een verplaatsing van de rupsband 6 langs de keerrollen 11 en 12 is verzekerd waardoor de hindernis 24 bestegen wordt.

Bij het wielgestel 25 dat is getoond in figuur 3 is het verschil met het wielgestel 9 uit figuur 2 dat de steunmiddelen 20 zijn weggelaten. Duidelijk in dit geval is te zien dat de binnenzijde 18 van de rupsband 6 is voorzien van een tandprofiel 26, dat kammend samenwerkt met een overeenkomstig kamprofiel 27 in de keerrollen 28 en 29.

Figuur 4 toont een ander wielgestel 30 volgens de uitvinding dat via een kogellager 31 over 360° zwenkbaar is verbonden met een voertuigchassis 32, bijv. een rolstelling, rolstoel en boodschappenwagen.

Het wielgestel 30 omvat twee schertsplaten 33, waartussen in valnaven 34 de onderste keerrol 35 en de bovenste keerrol 36 zijn gelagerd, om welke keerrollen 35 en 36 een rupsband 37 is geslagen.

Een afstand A tussen de zwenkaslijn 7 en de keerrolas 38 van de keerrol 35 resp. de keerrolas 39 van de keerrol 36 zijn in hoofdzaak gelijk, waardoor een zeer kompakt wielgestel 30 ontstaat.

In dit geval bestaan de steunmiddelen 20 uit een reeks aan de schertsplaten 33 gelagerde steunrollen 40 die wanneer de rupsband 37 kontakt maakt met de hindernis 24 een overmatige invering van de rupsband 37 beperken maar de verplaatsing van de rupsband 37 over de keerrollen 35 en 36 in hoofdzaak ongehinderd laten.

Figuur 5 toont een doorsnede door de rupsband 37, waaruit blijkt dat de rupsband 37 luchtgeveerd is en een gekromd loopvlak 41, zodat het kontakt 42 met het wegdek 8 in hoofdzaak beperkt is tot één punt, hetgeen de zwenkbaarheid van het wielgestel 30 sterk bevordert.

Tenslotte toont figuur 6 nog een ander wielgestel volgens de uitvinding dat in hoofdzaak overeenkomt met het wielgestel 30 uit figuur 5. In plaats van de door de steunrollen omvatte steunmiddelen 20 is nu een steunrupsband 44 gebruikt die net als in figuur 2 is geslagen rond keerrollen 45, 46. Verder kan met gebruikelijke, niet-getoonde middelen de hoek van de zwenkaslijn 7 met het wegdek 8 ingesteld worden. De naloop wordt, met behoud van de compacte constructie, instelbaar in afhankelijkheid van de gewenste stuureigenschappen, die van belang zijn voor de wendbaarheid en de snelheid van het voertuig.

Het in de loop van de tijd oprekken van de band en daarmee het slapper gespannen staan van de band kan door middel van een spaninrichting worden opgevangen, bijv. door de as van de bovenste keerrol excentrisch uit te voeren. Dit vergemakkelijkt ook de montage en service.

Claims (8)

1. Voertuig, zoals een rolstoel, een kinder- en boodschappenwagen, en een rolstelling, omvattende een rond een staande aslijn zwenkbaar met het voertuigchassis verbonden wielgestel met een voorover hellende rupsband die is geslagen over een onderste keerrol en een schuin erboven geplaatste keerrol, waarbij de aslijn tussen de beide keerrollen is gelegen.

2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij de afstand tussen de zwenkaslijn tot de keerrolas van de onderste en van de bovenste keerrol in hoofdzaak gelijk is.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij het wielgestel over 360° zwenkbaar is.

4. Voertuig volgens conclusie 1-3, waarbij steunmiddelen aan het binnenvlak van het onderste part van de rupsband zijn gelegen.

5. Voertuig volgens conclusie 4, waarbij de steunmiddelen ten minste twee met het binnenvlak van de rupsband samenwerkende steunrollen omvatten.

6. Voertuig volgens conclusie 4, waarbij de steunmiddelen een steunrupsband omvatten.

7. Voertuig volgens conclusie 1-6, waarbij de keerrollen en het binnenvlak van de rupsband zijn voorzien van kammend samenwerkende profielen.

8. Voertuig volgens conclusie 1-7, waarbij de zwenkaslijn loodrecht staat op het wegdek waarover het voertuig zich verplaatst.