NL1018423C1 - Container met een eenmalig te verbreken verzegeling. - Google Patents

Description

τ

CONTAINER MET EEN EENMALIG TE VERBREKEN VERZEGELING

De uitvinding beeft betrekking op een cilindrische of een niet-cilindrische container / verpakking voor bijvoorbeeld fotofilmrolletjes, die afgesloten wordt met een deksel, dat 5 zowel een voorziening heeft voor een vloeistofdichte en luchtdichte afsluiting als voor een verzegeling die verbroken moet worden alvorens het fotofilm rolletje of andere producten uit de verpakking gehaald kan / kunnen worden.

De basisvorm voor een dergelijke verpakking is bekend op de huidige markt voor fotofilmrolletjes, maar deze bezit geen eenmalig te verbreken (tamper evident) 10 verzegeling en heeft altijd een ronde vorm. Bovendien heeft een dergelijke verpakking als omverpakking altijd een bedrukt kartonnen vouwdoosje met eventueel daaromheen kunststoffolie.

Met de uitvinding wordt beoogd een verpakking te verkrijgen die uit minder onderdelen bestaat, daardoor goedkoper is, stapelbaar is in verschillende richtingen, 15 eenmalig verzegelbaar is alvorens gebruikt te worden door de consument en aan de buitenkant productinformatie kan bevatten middels druktechnieken dan wel folietechnieken.

Volgens de uitvinding kan het aantal onderdelen voor de totale verkoopverpakking gereduceerd worden, door verzegelingsfunctie en de luchtdichtheid en 20 vloeistofdichtheid evenals de productinformatie te integreren in een verpakking met bijbehorend deksel. Door een niet cylindrische vorm te kiezen, bijvoorbeeld een vierkante vorm of rechthoekige vorm kunnen de verschillende vlakken gemakkelijk van productinformatie voorzien worden, die bij de huidige verpakkingen op de kartonnen omverpakking staat. De kosten en de milieu-eflecten van de nieuwe verpakking vallen 25 hierdoor lager uit. De vloeistofdichte en luchtdichte afsluiting wordt gerealiseerd door een randje aan de omtrek van het deksel dat bij het sluiten van het deksel geklemd wordt in een corresponderende, rondomlopende holte aan de binnenzijde van de container.

30 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van vier in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.

FIG. 1 Toont een bovenaanzicht van een ronde verpakking met een verzegelingslip die losgescheurd kan worden. Het beginpunt van het losscheuren is hierbij verbonden aan 2 de rest van de lip. Aan de buitenzijde is één sleuf zichtbaar die de gehele wanddikte van de verzegelingslip doorsnijdt.

FIG. 2 Toont een bovenaanzicht van een vierkante verpakking met een verzegelingslip 5 die losgescheurd kan worden. Het beginpunt van het losscheuren is hierbij verbonden aan de rest van de lip. Aan de buitenzijde is een volledige dichte wand zichtbaar, terwijl aan de binnenzijde één verjonging is aangebracht.

FIG. 3 Toont een bovenaanzicht van een ronde verpakking met een verzegelingslip die 10 losgescheurd kan worden. Het beginpunt van het losscheuren is hierbij niet verbonden aan de rest van de lip. Aan de buitenzijde is één sleuf zichtbaar die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijdt.

FIG. 4 Toont een bovenaanzicht van een vierkante verpakking met een verzegelingslip 15 die losgescheurd kan worden. Het beginpunt van het losscheuren is hierbij niet verbonden aan de rest van de lip. Aan de buitenzijde is één sleuf zichtbaar die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijdt.

FIG. 5 Toont een doorsnede van zowel een ronde als een vierkante verpakking.

20 FIG. 6 Toont een zijaanzicht van zowel een ronde als een vierkante verpakking, met één sleuf door de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip.

FIG. 7 Toont het onderaanzicht van een ronde verpakking.

25 FIG. 8 Toont het onderaanzicht van een vierkante verpakking.

FIG. 9 Toont een bovenaanzicht van een ronde verpakking met een verzegelingslip die omgebogen, of geheel, of gedeeltelijk losgescheurd kan worden. Het beginpunt en 30 eindpunt van de verzegelingslip zijn hierbij gedefinieerd door twee verjongingen op een bepaalde afstand van elkaar aan de binnenwand van de container.

FIG. 10 Toont een bovenaanzicht van een vierkante verpakking met een verzegelingslip die omgebogen, of geheel, of gedeeltelijk losgescheurd kan worden. Het beginpunt en 3 eindpunt van de verzegelingslip zijn hierbij gedefinieerd door twee verjongingen op een bepaalde afstand van elkaar aan de binnenwand van de container.

5 FIG. 11 Toont een bovenaanzicht van een ronde verpakking met een verzegelingslip die omgebogen, of geheel, of gedeeltelijk losgescheurd kan worden. Het beginpunt en eindpunt van de verzegelingslip zijn hierbij gedefinieerd door twee sleuven die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijden.

10 FIG. 12 Toont een bovenaanzicht van een vierkante verpakking met een verzegelingslip die omgebogen, of geheel, of gedeeltelijk losgescheurd kan worden. Het beginpunt en eindpunt van de verzegelingslip zijn hierbij gedefinieerd door twee sleuven die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijden.

15 FIG. 13 Toont een doorsnede van zowel een ronde als een vierkante verpakking.

FIG. 14 Toont een zijaanzicht van zowel een ronde als een vierkante verpakking, met twee sleuven door de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip.

20 FIG. 15 Toont het onderaanzicht van een ronde verpakking.

FIG. 16 Toont het onderaanzicht van een vierkante verpakking.

25 FIG. 17 Toont een perspektief van een vierkante verpakking met een verzegelingslip die omgebogen, of geheel, of gedeeltelijk losgescheurd kan worden. Het beginpunt en eindpunt van de verzegelingslip zijn hierbij gedefinieerd door twee sleuven die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijden.

30 FIG. 18 Toont een perspektief van een vierkante verpakking met een verzegelingslip die omgebogen is en geheel, of gedeeltelijk losgescheurd kan worden. Het beginpunt en eindpunt van de verzegelingslip zijn hierbij gedefinieerd door twee sleuven die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijden.

4 FIG. 19 Toont een perspektief van een vierkante verpakking met een verzegelingslip die losgescheurd kan worden. Het beginpunt van het losscheuren is hierbij niet verbonden aan de rest van de lip. Aan de buitenzijde is één sleuf zichtbaar die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijdt.

5 FIG. 20 Toont een perspektief van een vierkante verpakking met een verzegelingslip die gedeeltelijk losgescheurd is. Het beginpunt van het losscheuren is hierbij niet verbonden aan de rest van de lip. Aan de buitenzijde is één sleuf zichtbaar die de gehele wanddikte van de container over de hoogte van de verzegelingslip doorsnijdt.

10

De uitvinding bestaat uit een container (zie flg. 17 en fig. 19) gemaakt van een vervormbaar polymeer en een bijbehorende deksel (zie fig. 5 en fig. 13) gemaakt van hetzelfde of een vergelijkbaar polymeer door middel van spuitgieten, spuitblazen of compressie moulding.

15 De container bestaat uit een bodem 1 die verbonden is aan een rechtopstaande rondom lopende zijkant 2, terwijl de bodem verder is voorzien van een stapelrand 3.

De zijkant 2, heeft een rondomlopende holte 4 aan de binnenzijde van de container, die in staat is een corresponderende rib of rand 5 van het deksel op te nemen, door een geringe elastische of plastische vervorming van de holte en / of rib.

20 Hierdoor wordt een luchtdichte en vloeistofdichte sluiting gerealiseerd van de gehele verpakking. De rib aan het deksel wordt gepositioneerd in de holte van de container door het uitoefenen van een uitwendige kracht loodrecht gericht op de bovenkant van het deksel. De positie van het deksel wordt gefixeerd door één of meer ribben 6, die verbonden zijn aan de zijkant 2, of de positie wordt gefixeerd door (het vulniveau van) 25 het te verpakken product.

De zijkant 7 van het deksel 8 is gelijk aan of kleiner dan de binnendiameter van de container 9. Het deksel 8 is voorzien van een cilindrisch opstaand deel 10 of ribben aan de onderkant van het deksel om het fotofilm rolletje te positioneren. Het opstaande deel 10 kan bijdragen aan stabiliteit in horizontale richting tijdens het stapelen.

30 Het deksel 8 wordt bij sluiting gemonteerd in een lagere positie dan de bovenkant van de container 9 om de mogelijkheid van het openen van het deksel te vermijden zonder vervorming of beschadiging van de verzegelingslip 11,12,13 of 14.

Deze lagere positie van het deksel 8 maakt ook het stapelen stabieler door de vorming van een holte 15 waarin de stapelrand 3 past. Ook na verwijdering van verzegelingslip 5 11,12,13 of 14 is stapeling mogelijk door fixatie van de onderkant van de container rondom de contour van het opstaande deel 10, door middel van ribben 16.

De container heeft een eenmalige verzegelingslip 11,12,13 of 14, die geïntegreerd is in de zijwand 2, deze kan vervormd worden (zie fig. 18) of geheel of gedeeltelijk S afgescheurd worden (zie fig. 18 en fig. 20) om het deksel gedeeltelijk (zie fig. 18) of geheel vrij te maken (zie fig. 20) voor verwijdering van het deksel. Het deksel 8 heeft een rondomlopende holte 17 om de grip van de vingers van de consument op het deksel 8 te vergroten tijdens het openen.

De verzegelingslip 11,12,13 of 14 is voorzien van een plaatselijke verdunning van de 10 wanddikte 18 van de zijwand 2 om de vervorming en / of verwijdering van de verzegelingslip 11,12,13 of 14 te vergemakkelijken. Tevens dient deze verdunning 18 ervoor om een gedefinieerd scheurvlak of buiglijn 19 te creëeren tijdens verwijdering of ombuiging van de verzegelingslip 11,12,13 of 14. Deze verdunning 18 kan ook even hoog zijn als de hoogte van de lip 11,12,13 of 14. Deze plaatselijke verdunning 18 van 15 de wanddikte van de zijwand 2 kan verder verbonden zijn met één wanddiktevermindering 20 of twee wanddikteverminderingen 21 aan de binnenzijde van de verzegelingslip, de wanddikteverminderingen 20 en 21 definiëren het beginpunt en het eindpunt van de verzegelingslip en hebben als doel het geheel of gedeeltelijk losscheuren of ombuigen van verzegelingslip 11,12,13 of 14 te vergemakkelijken.

20 Tussen de verzegelingslip 11,12,13 of 14 kan ook een open sleuf 22 of twee open sleuven 23 worden aangebracht. De sleuven 22 en 23 definiëren het beginpunt en het eindpunt van de verzegelingslip en hebben als doel het geheel of gedeeltelijk losscheuren of ombuigen van verzegelingslip 11,12,13 of 14 te vergemakkelijken. De sleuven kunnen voorzien worden van smalle verbindingsbruggen, die de delen van 25 verzegelingslip verbinden.

Claims (9)

1. Een container met een bijbehorend deksel, beide van een polymeer materiaal voor het opbergen en verpakken van bijvoorbeeld een fotofilmrolletje, met 5 het kenmerk dat container zowel cilindrische als niet-cilindrische kan zijn en voorzien is van een geïntegreerde eenmalige verzegelingsconstructie.

2. Een container met een bijbehorend deksel volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de een geïntegreerde eenmalige verzegelingsconstructie geheel of bijna geheel rond de omtrek van de container is aangebracht.

3. Een container met een bijbehorend deksel volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de een geïntegreerde eenmalige verzegelingsconstructie plaatselijk voorzien is van een scharnier waardoor vervorming van de verzegelingsconstructie over een deel van de omtrek mogelijk is.

4. Een container met een bijbehorend deksel volgens conclusie 3 waarbij de bovenkant 15 van het deksel in gemonteerde toestand op een lager punt ligt dan de bovenkant van de container.

5. Een container met bijbehorend deksel volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de container en het deksel voorzien zijn van een samenwerkende constructie die een luchtdichte en vloeistofdichte verzegeling mogelijk maakt.

6. Een container met bijbehorend deksel volgens conclusie 5 met het kenmerk dat alle vlakken van het deksel en de container voorzien kunnen worden van een opdruk volgens gangbare methoden.

7. Een container met bijbehorend deksel volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de alle vlakken voorzien worden van een opdruk die door middel van een voorbedrukt 25 inmould label wordt aangebracht.

8. Een container met bijbehorend deksel volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de container en het bijbehorende deksel in alle richtingen stapelbaar zijn.

9. Een container met bijbehorend deksel volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de bodem van de container is voorzien van een stapelholte en het deksel is voorzien van 30 een stapelrand die in de stapelholte past.