NL1023513C2

NL1023513C2 - Houder voor vochtige doekjes.

Info

Publication number: NL1023513C2
Application number: NL1023513A
Authority: NL
Inventors: Melchior Lambertus Carol Haren
Original assignee: Asmopak B V
Priority date: 2003-05-23
Filing date: 2003-05-23
Publication date: 2004-11-24

Description

Korte aanduiding: Houder voor vochtige doekjes.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder 5 voor vochtige doekjes omvattende een bodem, erop aansluitende opstaande wanden welke een ruimte vormen voor het opnemen van vochtige doekjes alsmede een op de opstaande wanden aansluitend opsluitdeel omvattende een opsluitpaneel voorzien van ten minste één afsluitbare opening voor het uitnemen van één of meer vochtige doekjes.

10 Vochtige doekjes worden vaak gebruikt als hygiënische doekjes, bijvoorbeeld als billendoekjes voor baby's of als huishoudelijke reinigingsdoekjes. Het is bekend vochtige doekjes te verpakken in een verpakking omvattende een spuitgegoten kunststof bak met daarop een spuitgegoten kunststof deksel waarbij in het deksel een opening is 15 voorzien die afsluitbaar is door een scharnierend onderdeel op het deksel of door een sticker die hersluitbaar kan worden weggenomen.

Een nadeel van een dergelijke verpakking is dat de verpakking bestaat uit twee of meer delen die na het in de bakken plaatsen van vochtige doekjes moeten worden samengevoegd tot een 20 afgesloten verpakking. Het aantal delen waaruit een product, in dit geval een verpakking, is samengesteld heeft invloed op de productiekosten: hoe groter het aantal delen, hoe hoger de productiekosten. Verder is het bij spuitgegoten kunststof verpakkingen nadelig dat de verpakking niet kan worden bedrukt, waardoor kunststof bakken en/of deksels moeten worden 25 voorzien van stickers voor het aanduiden en/of aanwijzen van het product ten behoeve van de consument. Een ander nadeel van een dergelijke verpakking is dat de verpakking wordt spuitgegoten, wat met zich meebrengt dat relatief hoge kosten voor het maken van mallen noodzakelijk zijn. Bovendien zijn de omstelkosten van spuitgietinstallaties in de 30 regel relatief hoog, en zijn insteltijden van spuitgietmachines in de regel relatief lang. Nog een nadeel is dat plastic bakken via de

λ η n r 4 O

I afvoerstroom van gemengd huisafval moeten worden afgevoerd. Op de eerste I plaats is dit milieu-onvriendelijk en op de tweede plaats nemen de stijve I kunststof bakken relatief veel ruimte in in een afvalstroom.

Onder andere door deze nadelen bieden veel producenten I 5 naast de harde gebruiksverpakking tevens een navul verpakking voor I vochtige doekjes aan die is vervaardigd uit een dunne kunststof film.

Deze verpakking is aan één zijde voorzien van een opening om de doekjes I door uit de verpakking te nemen, welke opening kan worden afgesloten door I middel van een sticker. Deze laatste verpakking is bedoeld voor gebruik 10 in de spuitgegoten kunststof bak met deksel, maar kan ook afzonderlijk I worden gebruikt.

Een nadeel van een dergelijke verpakking is dat de I verpakking is vervaardigd van een materiaal dat met gemengd huisafval I moet worden afgevoerd. Een ander nadeel is dat de verpakking slap is, 15 waardoor verpakkingen met vochtige doekjes moeilijk zijn te stapelen, I bijvoorbeeld in winkel schappen. Verder is de dikte van een stapel I vochtige doekjes afhankelijk van enkele product!evariabel en met als gevolg dat stapels vochtige doekjes en daarmee ook dergelijke I verpakkingen in hoogte kunnen verschillen. Hiermee moet rekening worden I 20 gehouden bij de afmetingen van zogenaamde overdozen waarin een aantal I verpakkingen met vochtige doekjes worden verpakt, die in de regel zullen I worden overgedimensioneerd. Dat heeft enerzijds tot gevolg dat de overdozen vaak niet geheel zijn gevuld en dat de dozen een grote intrinsieke stijfheid dienen te hebben, terwijl het anderzijds nog steeds I 25 kan voorkomen dat wanneer de dikte van de stapels doekjes groot is het B juiste aantal verpakkingen niet of nauwelijks in een overdoos past.

B Bovendien zou een consument vanwege variërende dikte de indruk kunnen B krijgen dat in niet alle verpakkingen evenveel doekjes zijn verpakt.

B Verder is het nadelig dat de bekende verpakkingen bij voorkeur plat op de B 30 grootste zijde in schappen moeten worden gelegd, waardoor relatief veel B effectieve displayruimte verloren gaat.

3

De onderhavige uitvinding beoogt nu een houder voor vochtige doekjes te verschaffen die al dan niet in voorkeurs uitvoeringsvormen van de uitvinding de genoemde nadelen of althans een deel daarvan overwint. Dit doel wordt bij de houder voor vochtige doekjes 5 volgens de uitvinding bereikt, doordat de houder is samengesteld uit een plano. Een voordeel van de plano is dat de plano slechts in de juiste vorm hoeft te worden gesneden, gestanst of dergelijke, waardoor geen hoge aanloopkosten voor een eerste serie of voor latere series hoeven te worden gemaakt. Een ander voordeel is dat bij het proces voor het vullen 10 van een houder met vochtige doekjes slechts twee aanvoerstromen nodig zijn, namelijk die voor de plano's en die voor de vochtige doekjes. Dit maakt het productieproces eenvoudig, goedkoop en overzichtelijk. Nog een ander voordeel is dat de plano's bij transport en/of opslag slechts weinig ruimte in beslag nemen. Ook dit biedt een kostenvoordeel. Verder 15 is het voor de gebruiker voordelig dat de houder na gebruik weer tot een plano kan worden gevormd door het lostrekken van de lijmranden, waardoor de houder na gebruik maar relatief weinig ruimte inneem bij het afval of oud papier.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is 20 de plano vervaardigd van een in wezen stijf materiaal. Een voordeel van een in wezen stijf materiaal is dat de houder die uit de plano wordt samengesteld als gevolg van de stijfheid van het materiaal zelf ook een zekere mate van stijfheid zal bezitten. Hierdoor zijn houders gemakkelijk te stapelen, zowel in winkel schappen als op andere transport- en 25 opslaglocaties. Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de plano in hoofdzaak vervaardigd van een composiet materiaal, bij voorkeur een seal bare kunststof.

Bij een composiet materiaal kunnen de eigenschappen van verschillende stoffen op voordelige wijze worden gecombineerd, zoals 30 bijvoorbeeld seal baarheid die wordt gecombineerd met het vochtwerende karakter van kunststof. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk additieven

1 Π ? 3 £ 1 Q

aan een kunststof toe te voegen, waardoor het kunststof beter afbreekbaar I wordt bij een afbreekproces.

Bij nog een andere uitvoeringsvorm is de plano in hoofdzaak I vervaardigd van papier, bij voorkeur van karton. Papier en karton zijn I 5 goedkoop en bovendien eenvoudig te bedrukken met informatie voor het I aanduiden of aanprijzen van het verpakte product. Verder zijn papier en I karton eenvoudig gescheiden van ander (huishoudelijk) afval af te voeren, I hetgeen leidt tot minder milieuvervuiling.

I De plano is bij voorkeur voorzien van insnijdingen en 10 vouwlijnen. Deze insnijdingen en vouwlijnen zorgen ervoor dat de plano I tijdens het verpakkingsproces eenvoudig tot verpakking is te vormen.

I Insnijdingen en vouwlijnen zijn gemakkelijk aan te brengen. Het ligt I zelfs voor de hand om de insnijdingen en vouwlijnen in êên beweging te I stansen, tegelijk met het in de juiste vorm snijden of stansen van de I 15 plano.

I Bij voorkeur is de plano ten minste aan één als buitenzijde I van de houder dienende zijde voorzien van een vochtwerende bekleding, bij I voorkeur vervaardigd van kunststof. Deze vochtwerende bekleding zorgt I ervoor dat het vocht niet kan doordringen tot het stijf materiaal waaruit I 20 plano is samengesteld en dat de vochtige doekjes niet uitdrogen. Het moge I duidelijk zijn dat een vochtwerende bekleding niet hoeft te worden aangebracht wanneer het in wezen stijf materiaal waaruit de plano is I vervaardigd van zichzelf al voldoende vochtwerende eigenschappen heeft.

I De hoofdvlakken aan de binnenzijde van de houder zijn bij I 25 voorkeur in hoofdzaak naadloos. Hierdoor wordt een hygiënische verpakking verschaft waarbij het risico wordt gereduceerd dat zich bacteriën of andere schadelijke stoffen opeenhopen in naden of vouwen aan binnenwanden I van de verpakking.

I Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de houder in hoofdzaak I 30 rechthoekig, bij voorkeur kubusvormig. Rechthoekige en kubusvormige I vormen zijn voordelig voor opslag, transport en voor omverpakkingen.

5

Bovendien biedt een strakke vormgeving, zoals bij rechthoekige verpakkingen het geval is, functionele voordelen voor de presentatie van de producten in bijvoorbeeld winkel schappen.

Bij nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn twee 5 houders volgens de uitvinding in elkaar nestbaar. De nestbaarheid geeft ruimtebesparing indien de houders na het vouwen en voor het vullen tussentijds moeten worden opgeslagen. Deze ruimtebesparing kan zowel tijdens opslag, transport als productie voordelig zijn.

Het opsluitdeel van de houder is bij voorkeur voorzien van 10 opstaande randen die aanliggen tegen de opstaande wanden en de opstaande randen zijn bij voorkeur voorzien van een hechtmiddel voor hechting aan de opstaande wanden. Door de opstaande randen goed te laten aansluiten op de opstaanden wanden en hiertussen een hechtmiddel te voorzien, wordt een goede afsluiting van het inwendige van de houder verzekerd en bovendien 15 draagt een dergelijke constructie bij aan de stevigheid van de houder.

De houder is bij voorkeur voorzien van een afsluitdeksel voor het afsluiten van de opening. Een afsluitdeksel vormt een goede afsluiting die voorkomt dat doekjes in de houder kunnen uitdrogen.

Het afsluitdeksel omvat bij voorkeur een afsluitpaneel en 20 opstaande zijpanelen, waarbij de zijpanelen in afsluitende toestand aanliggen tegen de buitenzijde van de opstaande wanden van de houder. Op deze wijze worden de opstaande wanden van de houder niet alleen afgedekt maar ook ingesloten door de opstaande zijpanelen van het afsluitdeksel. Ook dit draagt bij aan een stevige constructie en aan een goede 25 afsluiting van de ruimte boven het opsluitdeel. Dit biedt een extra beveiliging tegen uitdrogen voor het uitzonderlijke geval dat het opsluitdeel het inwendige van de houder niet geheel zou afsluiten.

Bij voorkeur werken de afsluitmiddel en samen met een opstaande wand van de houder. De afsluitmiddel en kunnen volgens een 30 voorkeursuitvoering zowel hersluitbaar zijn uitgevoerd, waardoor steeds een extra goede afsluiting wordt gerealiseerd, maar zij kunnen volgens <· η λ o r 4 o I een andere voorkeursuitvoering ook als éénmalig losneembare afsluit- I middelen zijn uitgevoerd, waardoor zichtbaar is of een houder na de I productie al dan niet is geopend.

I De afsluitmiddel en zijn bij voorkeur uitgevoerd als een I 5 wegneembare afscheurrand die dient te worden verwijderd ten behoeve van I het voor de eerste keer openen van de houder. Zolang de afscheurrand nog niet is verwijderd, zorgt het deksel voor een zeer goede afsluiting is bovendien voor een koper van een houder een garantie dat tussen het vullen van de verpakking en het aanschafmoment geen doekjes uit de I 10 verpakking zijn genomen. Bovendien is een houder waarop de afscheurrand I nog aanwezig is een indicatie dat er geen schadelijke stoffen van buiten I de houder in de houder terecht zijn gekomen.

I Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de opening in het I opsluitdeel afgedekt door een kunststof film met een opening die kleiner I 15 is dan de opening in het opsluitpaneel om de doekjes uit de houder te I kunnen nemen, zonder dat zij de zijrand van het karton bij de opening I raken. Hierdoor wordt voorkomen dat tijdens het uit de verpakking nemen I van de doekjes vocht via de zijwand van de verpakking ter hoogte van de I opening in bijvoorbeeld het papier of karton doordringt, waardoor de I 20 stevigheid van de rand van de opening en wellicht van de gehele I verpakking zou kunnen afnemen. Verder wordt zo voorkomen dat vochtig papier of karton bij het uit de houder trekken van de vochtige doekjes zich losmaakt van de houder en zich afzet op een vochtig doekje, hetgeen I een nadelig effect zou hebben op de hygiëne van de vochtige doekjes.

I 25 De vochtige doekjes zijn bij voorkeur als een stapel, bij I voorkeur in een omgekeerde U-vorm gevouwen, in de houder opgenomen.

I Hierdoor wordt op de eerste plaats de mogelijkheid geboden om een I relatief smalle houder te bieden en op de tweede plaats biedt een I dergelijk gevouwen stapel doekjes voordelen bij het uit de houder nemen I 30 van de doekjes.

I Volgens een nog andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft 7 de uitvinding een plano zoals in het voorafgaande beschreven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Een en ander is onder andere weergegeven in de navolgende figuren, waarin 5 overeenkomende onderdelen zijn voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer (in de figuren 1 tot en met 4 is de buitenkant van panelen van de houder zichtbaar, terwijl in figuur 5 de binnenkant van die panelen wordt getoond. Hier hebben de binnenkant en de buitenkant van één paneel steeds hetzelfde verwijzingscijfer): 10 Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een houder volgens de uitvinding met een deksel met afscheurrand;

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de houder uit figuur 1 met gedeeltelijk verwijderde afscheurrand;

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van de houder 15 uit figuur 1 en figuur 2 met geheel verwijderde afscheurrand;

Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van de houder uit figuren 1 t/m 3 met verwijderde afscheurrand en in geopende toestand; en

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een vel waaruit de 20 houder volgens de uitvinding wordt gevouwen, waarop de vouwlijnen zijn aangegeven.

Nu verwijzend naar de tekeningen wordt in figuur 1 t/m 3 een houder 1 volgens de uitvinding weergegeven met een afgesloten deksel 10. In figuur 1 t/m 3 is de afscheurrand 13 intact, gedeeltelijk 25 afgescheurd respectievelijk geheel verwijderd. In figuur 4 is de afscheurrand 13 eveneens verwijderd en is bovendien het deksel 10 geopend. In de figuren 1 t/m 4 zijn de bovenzijde 10, de voorzijde 20 en de linker zijkant 30 zichtbaar. De rechter zijkant is identiek aan de linker zijkant 30 en de achter- en onderzijde die in de figuren 1 t/m 4 30 niet zichtbaar zijn, worden ieder gevormd door één enkel paneel 51 respectievelijk 60, vergelijkbaar met de bovenzijde 11. Het zijvlak 30

• Λ A A M < A

8 wordt aan de buitenkant gevormd door een aantal elkaar gedeeltelijk overlappende panelen: twee flappen 31 en 35 respectievelijk 32 en 36 die van een benedenhoek schuin naar het midden en van daar recht naar boven uitstrekken die een groot vierkant middenvlak 33 (dat in de figuren 1 t/m 5 4 slechts ten dele zichtbaar is) deels overlappen en op hun beurt worden overlapt door een zijkant 15 van het deksel 10. De voorkant 20 wordt gevormd door een vierkant paneel 28 dat deels wordt overlapt door een deel van het deksel 10 bestaande uit drie panelen 12, 13, 14, die van elkaar worden gescheiden door scheurlijnen 5, 6.

10 Wanneer het deksel 10 is geopend, is daaronder een bovenpaneel 41 zichtbaar met een uitsparing 47 waarover een kunststof film 48 voorzien van een opening 50 voor het uit de houder halen van vochtige doekjes is verlijmd. De opstaanden randen 42, 43, 44, 45 van het bovenvlak zijn verlijmd aan de respectievelijke zijpanelen 35 en 36, 28, 15 25 en 26 en 51. Verder zijn de panelen 21 en 22, respectievelijk 31 en 32 verlijmd aan de panelen 23 en 33. De panelen 17 en 18 worden verlijmd aan paneel 12.

Het gat 47 in het bovenpaneel 41 is af gedekt met een kunststof film 48 die in het midden is voorzien van een gat 50.

20 Doordat de flappen die worden gevormd door de respectievelijke panelen 22 en 26, 21 en 25, 31 en 35 en 32 en 36 aan de buitenzijde van de panelen 23 respectievelijk 33 zijn gevouwen, wordt de binnenzijde van de houder gevormd door de binnenzijde van de panelen 11, 51, 23, 33, 28 en 41. Behalve de noodzakelijke vouwnaden tussen deze 25 panelen wordt de enige andere oneffenheid gevormd door de kunststof film 48 die op paneel 41 is verlijmd. Op deze wijze wordt een gewenste hygiënische uitvoeringsvorm gerealiseerd voor een houder van vochtige doekjes.

Voor gebruik is de houder afgesloten zoals getoond in 30 figuur 1. De houder 1 is nu niet te openen zonder de scheurrand 13 te verwijderen. Anderzijds kan de houder 1 nadat de scheurrand 13 eenmaal is 9 verwijderd nog wel worden gesloten, maar dan zodanig dat het voor een gebruiker duidelijk is dat de houder 1 al eerder kan zijn geopend. De houder 1 heeft dan immers de toestand uit figuur 3 ingenomen. Doekjes (niet getoond) die zich in de houder 1 bevinden, zijn bereikbaar door het 5 deksel 10 scharnierend van de rest van de houder te nemen, waardoor de bovenzijde met uitneemopening 50 zichtbaar wordt. Voor het eerste gebruik is uitneemopening 50 vrij en zal een doekje via de uitneemopening 50 uit de houder 1 moeten worden genomen door de vingers door de uitneemopening 50 te steken en het bovenste doekje uit te trekken. Bij de in de figuren 10 getoonde uitvoeringsvorm zullen de doekjes in de houder 1 moeten zijn gevouwen wanneer zij, zoals dat bij bijvoorbeeld billendoekjes voor baby's het geval is, breder zijn dan de verpakking. Een stapel doekjes kan dan bijvoorbeeld zijn gevouwen in de vorm van een omgekeerde U waardoor de doekjes zich in het midden van de verpakking dicht bij de 15 opening bevinden. Verder kunnen de doekjes zodanig in elkaar zijn gevouwen dat wanneer een eerste doekje via uitneemopening 50 uit de houder 1 wordt genomen, het laatste gedeelte van het doekje een begin van het volgend doekje meeneemt, waardoor dat volgend doekje deels uit uitneemopening 50 komt te steken. Dit vergemakkelijkt het uitnemen van de 20 doekjes. Om nu te voorkomen dat doekjes in de houder 1 en in het bijzonder een deel van een doekje dat uit de uitneemopening 50 steekt zal uitdrogen, kan het deksel 10 worden gesloten waardoor de houder 11 weer de vorm aanneemt als getoond in figuur 3. Wanneer het deksel 10 is aangedrukt, grijpt het deksel 10 aan op het voorvlak 28 waardoor de 25 houder 1 de gesloten positie zal handhaven. Het deksel is eenvoudig met één hand te openen en te sluiten, hetgeen grote voordelen biedt wanneer slechts één hand vrij is, bijvoorbeeld zoals bij het verschonen van een baby wanneer die baby met de andere hand wordt vastgehouden.

In de figuren en bijbehorende beschrijvingen wordt slechts 30 bij wijze van voorbeeld één uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding besproken. Het moge duidelijk zijn dat er vele varianten op de

Λ n O O C Ί Q

I 10 I in deze figuren getoonde uitvoeringsvorm mogelijk zijn die voor een I vakman voor de hand liggen. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat wordt I gekozen de houders zodanig vorm te geven dat ze in elkaar nestbaar zijn I in plaats van geheel kubusvormig. Het is echter niet de bedoeling van de I 5 figuren en de beschrijving om het bereik van de onderhavige uitvinding te I beperken tot de getoonde en besproken uitvoeringsvorm.

Claims

1. Houder voor vochtige doekjes omvattende een bodem, erop aansluitende opstaande wanden welke een ruimte vormen voor het opnemen 5 van vochtige doekjes alsmede een op de opstaande wanden aansluitend opsluitdeel omvattende een opsluitpaneel voorzien van ten minste één afsluitbare opening voor het uitnemen van één of meer vochtige doekjes, met het kenmerk, dat de houder is samengesteld uit een plano.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plano 10 is vervaardigd van een in wezen stijf materiaal.

3. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plano in hoofdzaak is vervaardigd van een composiet maten* aal.

4. Houder volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met 15 het kenmerk, dat de plano in hoofdzaak is vervaardigd van een seal bare kunststof.

5. Houder volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de plano in hoofdzaak is vervaardigd van papier.

6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de plano 20 in hoofdzaak is vervaardigd van karton.

7. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plano is voorzien van insnijdingen en vouwlijnen.

8. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plano ten minste aan één als binnenzijde van de houder 25 dienende zijde is voorzien van een vochtwerende bekleding.

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vochtwerende bekleding is vervaardigd van kunststof.

10. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoofdvlakken aan de binnenzijde van de houder in 30 hoofdzaak naadloos zijn uitgevoerd.

11. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het I 12 I kenmerk, dat de houder in hoofdzaak rechthoekig is.

12. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat de houder in hoofdzaak kubusvormig is.

13. Houder volgens één van de conclusies 1 tot en met 12, met I 5 het kenmerk, dat twee of meer houders volgens de uitvinding in elkaar I nestbaar zijn.

14. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat het opsluitdeel is voorzien van opstaande randen die I aanliggen tegen de opstaande wanden.

15. Houder volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de opstaande randen zijn voorzien van een hechtmiddel voor hechting aan de I opstaande wanden.

16. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het I kenmerk, dat de houder is voorzien van een afsluitdeksel voor het 15 afsluiten van de opening.

17. Houder volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het afsluitdeksel een afsluitpaneel en opstaande zijpanelen omvat, waarbij de I zijpanelen in afsluitende toestand aanliggen tegen de buitenzijde van de opstaande wanden van de houder. I 20

18. Houder volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het afsluitdeksel is voorzien van afsluitmiddelen welke samenwerken met een I opstaande wand van de houder.

19. Houder volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de afsluitmiddel en hersluitbaar zijn uitgevoerd. I 25

20. Houder volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de I afsluitmiddel en als éénmalig losneembare afsluitmiddel en zijn uitgevoerd.

21. Houder volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de afsl uitmiddel en zijn uitgevoerd als een wegneembare afscheurrand die dient te worden verwijderd ten behoeve van het voor de eerste keer openen I 30 van de houder.

22. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opening in het opsluitdeel is afgedekt door een kunststof film met een opening die kleiner is dan de opening in het opsluitpaneel.

23. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vochtige doekjes als een stapel in de houder zijn 5 opgenomen.

24. Houder volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de stapel doekjes in de houder in een omgekeerde U-vorm is gevouwen.

25. Plano zoals omschreven in één of meer van de voorgaande conclusies. Λ O Q Γ* Λ Λ