NL1018277C1 - Boeketverpakking. - Google Patents

Description

BOEKETVERPAKKING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het inpakken van boeketten omvattende het verschaf-5 fen van een voorraad inpakhulzen van foliemateriaal, het tot een trechtervorm openen van een enkele inpakhuls, het in de geopende inpakhuls plaatsen van een boeket, en het afvoeren van het in de inpakhuls ingepakte boeket.

Een dergelijk inpakwerkwijze is algemeen bekend 10 voor boeketten.

Het inpakken van boeketten gebeurt handmatig en is derhalve kostbaar.

De uitvinding beoogt een verpakkingswerkwijze te verschaffen van de in de aanhef omschreven soort, 15 waarbij dit bezwaar is verminderd.

Dit doel wordt bij een verpakkingswerkwijze volgens de uitvinding bereikt, doordat de voorraad inpakhulzen verschaft wordt in de vorm van een liggende stapel van losse inpakhulzen en dat een enkele inpakhuls voor 20 het openen opgenomen wordt. Hierdoor is het mogelijk een enkele inpakhuls aan te grijpen, en te gebruiken als verpakking voor een boeket.

Bij voorkeur wordt de inpakhuls aangegrepen en in een staande stand gebracht, zodat een boeket van 25 bovenaf in de grootste opening van de trechtervormige inpakhuls wordt aangebracht.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de liggende stapel van losse inpakhulzen aangevuld.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een 30 inrichting voor het inpakken van boeketten zoals gekenmerkt in conclusie 4. De trechtervormige inpakhulzen liggen los in een stapel op een houder. Verder omvat de inrichting opneemmiddelen die een losse inpakhuls van de voorraad opnemen, openingsmiddelen die de losse inpakhuls 35 openen en afvoermiddelen van het ingepakte boeket.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de openingsmiddelen tenminste twee grijpers, die nabij de omtreksrand van een inpakhuls, aan het einde van de . \ ‘-u;, f $ 2 trechtervorm met de grootste omtrek, kunnen aangrijpen en die van elkaar af beweegbaar zijn. Deze beweging doet de trechtervorm aan een bovenzijde, de grootste omtrekzijde, openen.

5 Volgens een gunstige maatregel zijn de grijpers uit te voeren als zuigorganen. Verder wordt bij voorkeur boven de zuigorganen een blaasmiddel geplaatst, zodat de, veelal klevende, inpakhuls volledig geopend wordt. De luchtpuls blaast de inpakhuls van boven naar beneden 10 open.

Bij voorkeur zijn de grijpers beweegbaar uitgevoerd, zodat deze zich kunnen aanpassen aan de ronde vorm van de omtreksrand van de inpakhuls. Het opnemen van de inpakhuls vindt bij voorkeur plaats vanaf een platte 15 stapel. De omtreksrand van de opening is bij voorkeur rond. De grijporganen passen zich bij voorkeur hier op aan.

Bij voorkeur omvatten de opneemmiddelen tenminste één vacuümpomp en tenminste één zuigorgaan. De zuig-20 organen zijn zodanig uitgevoerd dat één losse inpakhuls wordt opgenomen van een stapel van inpakhulzen.

Volgens een verdere gunstige ontwikkeling omvat de inrichting tevens aangrijpmiddelen die een boeket aangrijpen en plaatsen in de geopende inpakhuls. Op deze 25 wijze wordt de plaatsing van het boeket in de inpakhuls nauwkeurig vorm gegeven.

Bijzonder voordeel verschaffend zijn de afvoer-middelen die gevormd worden door een beweegbaar aangrijp-middel, dat een verpakt boeket aangrijpt en afvoert. Het 30 verpakte boeket kan worden geplaatst op bijvoorbeeld een lopende band.

Bij voorkeur wordt een in de inpakhuls geplaatst boeket aan de onderzijde ondersteund. De steun is beweegbaar tussen twee standen, een eerste stand waarbij 35 de steun het boeket ondersteunt en een tweede stand waarbij de steun zich op een afstand daarvan bevindt. De steun bevindt zich in de eerste stand vanaf een moment vlak voor het plaatsen van het boeket in de geopende 3 inpakhuls, tot een moment vlak nadat de afvoermiddelen het boeket hebben aangegrepen. Wanneer de steun zich op afstand bevindt, vangen de afvoermiddelen aan met de afvoerbeweging.

5 De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van de boeketverpakkingsinrichting volgens de uitvinding.

10 Figuur 2 A-C tonen verschillende standen van de boeketverpakkingsinrichting volgens figuur 1.

Figuur 1 toont de boeketverpakkingsinrichting 1. De houder 2 draagt een stapel losse inpakhulzen 3, die van bovenaf kunnen worden aangegrepen.

15 Arm 5 is bevestigd aan gestel 4. Zwenkbaar verbonden met arm 5 is zwenkbaar gestel 6 met de opname -middelen en een gedeelte van de openingsmiddelen. In deze uitvoeringsvorm worden de opnamemiddelen gevormd door vier zuigorganen 7, 8, 9 en 10 bevestigd aan een kruis-20 vormig deel van zwenkbaar gestel 6. De zuigorganen 7-10 zijn elk verbonden via een buis 11-14 met een bestuurbare vacuümpomp 15. Het zuigen van de vacuümpomp 15 wordt bestuurd door een besturingsinrichting 16. Deze bestu-ringsinrichting 16 controleert op deze wijze de momenten 25 waarop de zuigorganen 7-10 kunnen zuigen.

Het zwenkbare gestel 6 omvat tevens grootopper-vlak zuigorganen 17 en 18. Dit is een oppervlak met meerdere zuigmonden. De zuigorganen 17 en 18 zijn onderdeel van de openingsmiddelen, die een losse inpakhuls 30 openen. Zuigorgaan 7 en zuigorgaan 17, respectievelijk zuigorgaan 18 en zuigorgaan 10 zijn gemonteerd op zwenkbaar arm 19 respectievelijk 20. De zwenkbare armen 19, 20 zijn verbonden aan het zwenkbare gestel 6 met scharnieren 21 respectievelijk 22, alsmede pneumatische cilinders 23 35 en 24. De pneumatische cilinders worden bestuurd via buizen 25, 26 door de besturingsinrichting 16. De armen 19 en 20 kunnen zwenken rondom scharnieren 21 en 22.

1 i) 1 89 ff "t5 4

Het kruisvormige deel met de zes zuigorganen 7-10, 17 en 18 is verbonden door middel van drie zuigeras-sen 27-29 aan pneumatische cilinder 30. Het kruisvormige deel en de pneumatische cilinder 30 vormen het zwenkbare 5 gestel 6. De pneumatische cilinder 30 is zwenkbaar bevestigd aan arm 5. Een zwenkmiddel 31 controleert de zwenk-beweging van het zwenkbare gestel 6. Het zwenkmiddel 31 wordt bestuurd door de besturingsinrichting 16. Hetzelfde geldt voor de pneumatische cilinder 30.

10 De openingsmiddelen worden gevormd door zuigor ganen 17 en 18 alsook zuigorgaan 32. Zuigorgaan 32 is aangebracht op een arm 33 die gecontroleerd bewogen wordt over een geleidingsbaan 34. Aandrijfmiddel 35 zorgt voor de aandrijving, en wordt gecontroleerd door besturingsin-15 richting 16. De arm 33 en zuigorgaan 32 kunnen, zoals afgebeeld in figuur 1 gecontroleerd naar voren en achter bewegen langs een geleidingsbaan 34. In zijn achterste positie bevindt zuigorgaan 32 zich nabij of tegen het kruisvormig deel van zwenkbaar gestel 6. Zuigorgaan 32 is 20 verbonden via buis 36 met compressor 37. Dit is dezelfde compressor als die is verbonden met buizen 38 en 39, die zijn verbonden met zuigorganen 17 en 18. Ook deze compressor wordt gecontroleerd door besturingsinrichting 16.

Boven het zwenkbare gestel 6 en boven arm 33 25 met zuigerorgaan 32 is een blaasmiddel 40 aangebracht.

Het blaasmiddel is met de mond naar beneden gericht, richting de binnenkant van de geopende inpakhuls 42, die zich bevindt tussen de zuigorganen 17, 18 en 32. Het blaasmiddel 40 stuurt een extra luchtpuls de geopende 30 inpakhuls in, om er zeker van te zijn dat de inpakhuls 42 volledig geopend is, niet alleen aan de bovenzijde maar ook aan de onderzijde van de trechtervorm.

De openingsmiddelen 17, 18 en 32 grijpen aan op de grootste omtreksrand van trechtervormige inpakhuls 42. 35 In de geopende positie is de inpakhuls 42 in staat een boeket 43 daarin op te nemen. Het boeket 43, van een willekeurige samenstelling, wordt aangebracht in de trechtervormige inpakhuls 42 met de, in dit geval, bloe- 5 men naar boven. De stengeluiteinden steken uit door de opening aan de onderzijde van de trechtervormige inpak-huls 42.

Het boeket 43 wordt aan de onderzijde opgevan-5 gen en ondersteund door steun 44. De steun 44 is verbonden via drie zuigerassen 45 aan een tweede pneumatische cilinder 46. De cilinder 46 wordt gecontroleerd door besturingsinrichting 16, en beweegt over een tweede geleidingsbaan 47, dwars op de eerste geleidingsbaan 34. 10 Voor de beweging over geleidingsbaan 47 is er een aandrijf middel 48 aanwezig, dat wordt gecontroleerd door besturingsinrichting 16. In zijn uiterste positie naar links, volgens figuur 1, bevindt de steun 42 zich recht onder trechtervormige inpakhuls 42. De steun 44 bevindt 15 zich in deze positie op het moment vlak voor het aanbrengen van een boeket 43 in de inpakhuls 42. Vlak na het moment dat het boeket 43 is aangegrepen door afvoermidde-len 49, beweegt steun 44 over geleidingsbaan 47 naar de uiterste positie naar rechts, net nadat eerst steun 44 20 omlaag bewogen is door pneumatisch cilinder 46 via de zuigerassen 45. Steun 44 bevindt zich in deze uiterste positie naar rechts op de geleidingsbaan 47 buiten het bereik van de bewegingsruimte van het boeket 43 en af-voermiddel 49.

25 Afvoermiddel 49 wordt samengesteld door onder andere aangrijpmiddel 50, dat bestaat uit twee, om een scharnier respectievelijk 53, 54, zwenkbare aangrijparmen 51, 52 die klemmend kunnen aangrijpen op of nabij het einde van de stengel van een boeket 43, zich bevindend op 30 steun 44. Het afvoermiddel 49 omvat tevens een arm 55, die verbonden is met een as 56. As 56 is zwenkbaar verbonden met een aandrijfmiddel 57, bijvoorbeeld een motor, die gecontroleerd wordt door besturingsinrichting 16, zodanig dat de as 56 rond zijn eigen as draaibaar is, en 35 daardoor het geheel van aangrijpmiddel 50 en arm 55 zwenkbaar is. Het geheel kan bewogen worden over een geleidingsbaan 58 door middel van een door besturingsinrichting 16 gecontroleerde motor 59, op zodanige wijze I 0 1 P 7 7 7 ' ... » l 6 dat een aangegrepen boeket wordt afgevoerd en geplaatst op een lopende band 60.

Figuren 2 A-C tonen verschillende standen van de inrichting, aan de hand waarvan de werkwijze voor het 5 inpakken van een boeket zal worden verduidelijkt. De referentienummers die zullen worden gebruikt zijn dezelfde als bij figuur 1. De gehele werkwijze wordt bestuurd door besturingsinrichting 16.

Figuur 2a toont de uitgangspositie van de 10 boeketverpakkingsinrichting 1 volgens de uitvinding. Op de houder 2 bevindt zich een stapel losse inpakhulzen 3. De opnamemiddelen, gevormd door zuigorganen 7-10, bevestigd aan het zwenkbare gestel 6 zijn met de mond naar beneden gericht. Zwenkmiddel 31 heeft het zwenkbare 15 gestel 6 ten opzichte van figuur 1 90 graden gezwenkt. De opnamemiddelen zullen aangrijpen op de bovenste losse inpakhuls van de stapel losse inpakhulzen 3. Het kruisvormig gedeelte van zwenkbaar gestel 6 wordt naar beneden bewogen volgens pijl 70, waarbij zuigerassen 27-29 langer 20 worden onder werking van pneumatische cilinder 30. Het kruisvormig gedeelte bevindt zich dan vlak boven of tegen de bovenste inpakhuls van de stapel losse inpakhulzen 3. De opnamemiddelen grijpen aan op de losse inpakhuls. Vervolgens wordt het kruisvormig gedeelte naar boven 25 bewogen volgens pijl 70 onder werking van pneumatisch cilinder 30. De opnamemiddelen grijpen aan op één losse inpakhuls.

Tegelijkertijd wordt steun 44 over geleidings-baan 47 bewogen tot onder de positie waar het boeket 43 30 zal worden aangebracht. De steun 44 beweegt in de richting van pijl 71 langs de geleidingsbaan 47. De zuigerassen 45 en tweede pneumatisch cilinder 46 bevinden zich in de laagste stand, waardoor de steun 44 zich ook in de laagste stand bevindt.

35 Het afvoermiddel 49 zal langs de geleidingsbaan 58 bewegen volgens pijl 72. Aandrijfmiddel 59 draagt hiervoor zorg.

( - ; o 2 t ( · 7

Figuur 2b toont de boeketverpakkingsinrichting 1 in een tweede stand. Het zwenkbare gestel 6 is 90 graden gedraaid, volgens pijl 73. Het kruisvormig gedeelte met de zuigorganen bevindt zich in een verticale 5 positie. Hetzelfde geldt voor de inpakhuls 42. Deze wordt nog steeds aangegrepen door de zuigorganen 7-10. Tevens zullen zuigorganen 17, 18 de inpakhuls opnemen.

Zuigorgaan 32 zal naar voren bewegen volgens pijl 74 tot nabij of tegen inpakhuls 42 aan. Het zuigor-10 gaan 32 zal de inpakhuls 42 opnemen.

Het afvoermiddel 49 bevindt zich in de afgeheelde positie, waarbij het is bewogen naar één zijde van de geleidingsbaan 58. Aandrijfmiddelen 57 zwenken het geheel van aangrijpmiddelen 50 en armen 51, 52 volgens 15 pijl 75.

Figuur 2c toont de geopende reeds met een boeket gevulde inpakhuls 42 die wordt aangegrepen door het afvoermiddel 49.

Steun 44 is omhoog bewogen volgens pijl 76 door 20 middel van zuigerassen 45 en tweede pneumatische cilinder 46. De steun 44 is zodanig omhoog bewogen, dat een boeket 43 op de juiste positie in de inpakhuls 42 wordt opgenomen, wanneer het eind van het boeket steunt op de steun 44 .

25 Zuigorgaan 32 is naar achter bewogen over geleidingsbaan 34 en grijpt aan op of nabij de omtreks-rand van de inpakhuls. De openingsmiddelen, samengesteld door zuigorganen 17, 18 en 32 trekken de grootste om-treksrand van de inpakhuls open.

30 Tegelijk met de beweging van zuigorgaan 32 bewegen zwenkbare armen 19 en 20 zich volgens pijl 78 respectievelijk 79. Zij zwenken daarbij naar binnen toe, overeenkomstig de vorm van de omtreksrand van de inpakhuls 42. Deze beweging wordt tot stand gebracht door de 35 pneumatische cilinders 23 respectievelijk 24.

De geopende, nog steeds niet gevulde, inpakhuls 42 wordt vervolgens totaal geopend door middel van een luchtpuls afgegeven door blaasmiddel 40 in de richting 8 van pijl 80. De luchtpuls zorgt voor de volledige opening, ook van het einde met de kleinste omtreksrand, van de trechtervormige inpakhuls 42.

Vervolgens wordt boeket 43 aangebracht volgens 5 pijl 81, bijvoorbeeld door een gemotoriseerd aangrijpmid-del of een lopende band waar het boeket vanaf valt. Het boeket valt door de trechtervormige inpakhuls 42 naar beneden en vindt uiteindelijk ondersteuning op steun 44 met zijn stengels.

10 Zodra het boeket op steun 44 terecht is gekomen grijpen aangrijparmen 51 en 52 aan op het stengeleinde van boeket 43, aangegeven volgens pijl 82 en 83.

Afvoermiddel 49 grijpt aan op boeket 43 opgenomen in inpakhuls 42 en zal deze afvoeren naar lopende 15 band 60. Dit gebeurt door een zwenkende beweging volgens pijl 84 rond as 56 en tegelijkertijd een wegvoerende beweging volgens pijl 85 over geleidingsbaan 58. Ook wordt direct na het aangrijpen van de armen 51 en 52 op de einden van boeket 43, de steun 44 naar beneden bewogen 20 volgens pijl 76 en wegbewogen over geleidingsbaan 34 volgens pijl 86. In deze positie ligt steun 44 niet in de bewegingsruimte van boeket 43 en inpakhuls 42. Afvoermiddel 49 eindigt in de positie zoals afgebeeld in figuur 2a. Boeket 43 eindigt op de lopende band 60 volgens 25 figuur 2a.

1Ü1 827 7 ·

Claims (13)

1. Werkwijze voor het inpakken van boeketten omvattende: 5. het verschaffen van een voorraad inpakhulzen van foliemateriaal het tot een trechtervorm openen van een enkele in-pakhuls het in de geopende inpakhuls plaatsen van een boeket 10 en het afvoeren van het in de inpakhuls ingepakte boeket met het kenmerk, dat de voorraad inpakhulzen verschaft wordt in de vorm van een liggende stapel van losse inpak-15 hulzen en dat een enkele inpakhuls voor het openen opgenomen wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inpakhuls in een staande stand wordt gebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de liggende stapel van losse inpakhulzen aangevuld wordt.

4. Boeketinpakinrichting omvattende: een houder voor een voorraad inpakhulzen van folie-25 materiaal met het kenmerk, dat de houder een houder is voor het in de vorm van een liggende stapel losse inpakhulzen ondersteunen van de voorraad van trechtervormige inpakhulzen en dat de inrichting verder omvat: 30. opneemmiddelen voor het opnemen van een losse inpakhuls van de voorraad, openingsmiddelen voor het tot een trechtervorm openen van de losse inpakhuls en afvoermiddelen voor ingepakte boeketten 35

5. Boeketinpakinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de openingsmiddelen tenminste twee openingsgrijpers omvatten, die nabij een omtreksrand van de inpakhulzen kunnen aangrijpen, en die van elkaar af beweegbaar zijn.

6. Boeketinpakinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat tenminste één van de openings- 5 grijpers een zuigorgaan omvat en dat de openingsmiddelen tevens een vacuümpomp omvatten.

7. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4- 6, met het kenmerk, dat boven de openingsgrijpers een blaasmiddel geplaatst is, gericht op de ruimte tussen de 10 van elkaar af beweegbare openingsgrijpers.

8. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4- 7, met het kenmerk, dat tenminste twee grijpers om een hoek beweegbaar zijn.

9. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4-15 8, met het kenmerk, dat de opneemmiddelen tenminste één vacuümpomp en tenminste één zuigorgaan omvatten.

10. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4- 9, met het kenmerk, dat de inrichting tevens omvat beweegbare aangrijpmiddelen voor de plaatsing van een 20 boeket in de geopende inpakhuls.

11. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4- 10, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen omvatten tenminste één beweegbaar aangrijpmiddel.

12. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4-25 11, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen tevens omvatten een lopende band.

13. Boeketinpakinrichting volgens conclusies 4- 11, met het kenmerk, dat de inrichting tevens omvat een steun voor het boeket dat in de inpakhuls wordt aange- 30 bracht, welke steun beweegbaar is tussen twee standen, waarbij in de eerste stand de steun het boeket, dat zich in de door openingsmiddelen aangegrepen inpakhuls bevindt, ondersteunt en in de tweede stand de steun zich op een afstand daarvan bevindt. ί2?7Ί