NL1011030C1 - Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten. - Google Patents

Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten. Download PDF

Info

Publication number
NL1011030C1
NL1011030C1 NL1011030A NL1011030A NL1011030C1 NL 1011030 C1 NL1011030 C1 NL 1011030C1 NL 1011030 A NL1011030 A NL 1011030A NL 1011030 A NL1011030 A NL 1011030A NL 1011030 C1 NL1011030 C1 NL 1011030C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
gripping member
guide
cutting
operating
Prior art date
Application number
NL1011030A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Leendert Konijn
Original Assignee
Jan Leendert Konijn
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jan Leendert Konijn filed Critical Jan Leendert Konijn
Priority to NL1011030A priority Critical patent/NL1011030C1/nl
Priority to EP00200088A priority patent/EP1020110A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1011030C1 publication Critical patent/NL1011030C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G23/00Forestry
    • A01G23/02Transplanting, uprooting, felling or delimbing trees
    • A01G23/04Transplanting trees; Devices for grasping the root ball, e.g. stump forceps; Wrappings or packages for transporting trees
    • A01G23/043Transplanting devices for grasping, undercutting or transporting the root ball

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Ecology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Manipulator (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)
  • Packaging Of Special Articles (AREA)

Description

-1-
Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een inpakgaas inpakken van kluiten van boompjes, struiken en vergelijkbare kluiten, waarbij de inrichting voorzien is van een inpakgaasaanvoer of bestemd is in combina-5 tie met een inpakgaasaanvoerinrichting gebruikt te worden.
Het in gaas inpakken van kluiten van struiken en kleine boompjes, zoals bijvoorbeeld coniferen, is algemeen bekend en is bedoeld de wortels ter bescherming zo goed mogelijk 10 in de kluit te kunnen^.houden. Tot op heden is het inpakken grotendeels handwerk, waarbij alleen de aanvoer van het gaas gemechaniseerd is.
Het gebruikte gaas is een relatief duur elastisch gaas, dat 15 in lange tunnelvormige banen op rol of opgerold geleverd wordt. Dit gaas is bedoeld om gebruikt te worden met een aanvoerinrichting, waarbij de tunnelvormige baan langs de buitenzijde van een kelk omhoog gevoerd wordt, tot over de rand van de kelk. Door.de elasticiteit van het gaas kan het 20 gaas zich over het grootste deel van de open bovenzijde van de kelk spannen, en kan in het midden van de kelk mogelijk nog enigszins omlaag in de kelk hangen. De kelk is daarbij zodanig in een opening van een doorgaans verrijdbare werktafel aangebracht dat de bovenzijde van de kelk bij benade-25 ring op de hoogte van het werkblad van de tafel is gelegen.
In de praktijk zijn dan de achtereenvolgende handelingen het met één hand oppakken van een boompje of struik nabij de kluit, deze vervolgens met de kluit in de kelk te duwen, 30 waarbij tegelijkertijd de aandrijving van de aanvoer van het elastische gaas met doorgaans een voetpedaal bediend moet worden, de kluit vervolgens te draaien en dan weer uit de kelk te trekken en daarbij met een mes het gaas aan de onderzijde van de kluit af te snijden.
35
Aan dergelijk handwerk_ zijn duidelijk een aantal nadelen 1 0 1 10 3 0 -2- verbonden, te beginnen met de nadelige lichamelijke effecten voor degene die het inpakwerk uitvoert. De nadelige lichamelijke effecten zijn het gevolg van een onnatuurlijke gebogen en scheve houding, in combinatie met het aantal 5 achter elkaar in te pakken kluiten, dat per man per dag tot wel 3000 stuks kan oplopen.
Verdere nadelen zijn dat door het vermoeiende werk de kwaliteit van de kluiten niet voldoende gecontroleerd 10 wordt, en dat deze, indien nodig, niet nog extra aangeaard worden, het gaas niet goed om de kluit gebracht wordt, en dat het gaas niet direkt beneden de kluit afgesneden wordt. Het op deze wijze verloren gaan van gaas kan per struik of boompje al een duidelijk verschil in de eigenlijk te bere-15 kenen verkoopprijs betekenen.
Het doel van de uitvinding is de genoemde nadelen te ondervangen en in een inrichting te voorzien waarmee snel gewerkt kan worden, waarbij een goede inpakking van de kluit 20 verzekerd is, en de kosten duidelijk lager uitvallen dan bij het gebruikelijke handwerk.
Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat de inrichting een gestel heeft, een in tenminste 25 twee richtingen verplaatsbaar grijporgaan, waarmee boom of struik vastgegrepen kan worden, en een snijorgaan voor het afsnijden van het inpakgaas, waarbij verder voorzien is in bedieningsmiddelen voor het bedienen van het grijporgaan en het snijorgaan, en in besturingsmiddelen voor het besturen 30 van de bedieningsmiddelen. De verplaatsing van het grijporgaan verloopt langs geleidingen, waartoe op het gestel een eerste geleiding aangebracht is voor een eerste slede, op de eerste slede een tweede geleiding voor een tweede slede, waarbij op de tweede slede het grijporgaan is aangebracht. 35
Na het in het grijporgaan plaatsen van struik of boompje kan de inrichting zodanig aangestuurd worden dat de kluit op de gewenste wijze in en uit de kelk gehaald wordt, en dat het elastische gaas op de juiste hoogte afgesneden 1 0 'i 10--* -3- wordt. De duidelijke voordelen zijn dat de door de inrichting uitgevoerde bewegingen steeds de gewenste bewegingen zijn, die steeds met een zelfde snelheid uitgevoerd worden, hetgeen een snelheid is die veel hoger kan liggen dan die 5 met het gebruikelijke handwerk te bereiken is, en dat het elastische gaas ook steeds zonder verspilling afgesneden wordt.
Teneinde het elastische gaas aan de bovenkant van de kluit 10 in voldoende mate te kunnen laten aansluiten op de stam van struik of boompje heeft het de voorkeur de kluit over een hoek te verdraaien voordat de kluit weer uit de kelk omhoog gehaald wordt. Hiertoe voorziet de uitvinding er in dat de eerste geleiding tenminste ten dele boogvormig is en dat de 15 tweede geleiding bij benadering loodrecht staat op het vlak waarin de eerste geleiding is gelegen. Hierdoor is het mogelijk het grijporgaan midden boven de kelk over de gewenste hoek te verdraaien.
20 Teneinde een snelle beweging mogelijk te kunnen maken zijn de langs de geleidingen te bewegen sleden van rollen voorzien. Hierbij heeft het de voorkeur om de sleden met tenminste twee rollen op tenminste twee zijden van de geleidingen aan te laten grijpen, omdat mede gezien het gewicht 25 van struik of boompje met kluit relatief grote krachten op sleden en geleidingen uitgeoefend kunnen worden. Een eenvoudige uitvoeringsvorm hiervan is bijvoorbeeld twee rollen met hol loopvlak aan iedere zijde van een geleiding, waarbij de geleiding in de holling van de rollen valt.
30
Hoewel het mogelijk is om het snijorgaan als eenvoudig mes uit voeren heeft het de voorkeur om hiervoor een aangedreven snijorgaan te gebruiken, waarmee met veel grotere : zekerheid het gaas door te snijden is, en van even groot 35 belang, dat dit ook mët grote snelheid kan gebeuren. Hierbij is er verder in voorzien dat het snijorgaan met een zwenk- of uitzetarm met het gestel is verbonden zodanig dat het snijorgaan een beweging kan uitvoeren in een vlak bij benadering evenwijdig aan het vlak van de tenminste ten -4- dele boogvormige eerste geleiding. Met een zwenkarm die met behulp van een bijvoorbeeld pneumatisch aangestuurde cilin-der/zuiger samenstel bediend wordt, kan het snij orgaan bijzonder snel door het gaas gehaald worden.
5
Voor het langs de geleidingen bewegen van de respectievelijke sleden en het bedienen van het grijporgaan worden bij voorkeur ook pneumatisch aangestuurde cilinder/zuiger samenstellen toegepast, aangezien hiermee op eenvoudige 10 wijze de gewenste snelheid bereikt kan worden.
Verder is nog in een besturingssysteem voorzien dat een aantal signaalgevers omvat, en dat zodanig ingericht is dat bij een eerste signaal afkomstig van een met het grijp-15 orgaan gekoppelde eerste signaalgever het grijporgaan gesloten wordt en van de eerste, bovenste stand naar een tweede, benedenste stand gebracht wordt, verdraaid wordt over een voorafbepaalde hoek, terug omhoog gebracht wordt naar de eerste stand, bij het weer bereiken van de eerste 20 stand door een tweede signaalgever een tweede signaal afgegeven en het snijorgaan aangestuurd wordt, en bij een derde signaal, afkomstig van een signaalgever die aangestuurd wordt door het snijorgaan bij het bereiken van een uiterste stand, het grijporgaan opent.
25
De eerste signaalgever is verbonden met bij het grijporgaan aangebrachte detectiemiddelen, die het binnen het grijpbe-reik van het grijporgaan komen van struik of boompje detecteert .
30
Na het doorsnijden van het elastische gaas en het afgeven van het derde signaal kan alvorens het grijporgaan geopend wordt, de eerste slede langs de eerste geleiding weer teruggebracht worden naar de positie die het voor het 35 inpakken innam. Het is ook mogelijk om de besturing zodanig in te richten dat opeenvolgende inpakcycli van het aangrijpen tot en met het weer afgeven van struik of boompje steeds in een tegengestelde richting langs de eerste geleiding plaatsvindt.
10 1 103 0 -5-
Nog een andere mogelijkheid is om tijdens een beweging van de tweede slede langs de tweede geleiding, hetzij tijdens de beweging omlaag, hetzij tijdens de beweging omhoog, een draaiing over een hoek tegengesteld aan de voorafbepaalde 5 hoek te laten plaatsvinden, zodat de inrichting na elke cyclus weer in de uitgangspositie komt.
Bij voorkeur vindt dit plaats tijdens de omhooggaande beweging van de tweede slede, waarbij eerst over een af-10 stand de slede zonder verdraaiing omhoog gebracht wordt en pas daarna de draaiing ingezet wordt. Door deze beweging blijft het gaas aan de bovenzijde van de kluit goed aansluiten en komt het gaas vanaf een zekere hoogte tot beneden aan de kluit goed strak om de kluit te zitten. Dit 15 heeft het verdere voordeel dat het tunnelvormige gaas direkt onder de kluit enigszins in elkaar gedraaid wordt, waardoor het doorsnijden van het gaas sneller en zekerder kan verlopen.
20 Volgens een verdere uitwerking is er in voorzien dat bij het eerste signaal afkomstig van een met de detectiemidde-len gekoppelde eerste signaalgever het grijporgaan gesloten wordt en van de eerste, bovenste stand naar een tussen de eerste en tweede stand gelegen tussenstand gebracht wordt, 25 en de besturing vanaf de tussenstand door een bediener te geven bedieningssignaal voortgezet kan worden. De tussenstand is zodanig afgesteld dat een kluit juist op het over de kelkopening gespannen gaas komt te liggen. Deze tussenstand is van belang om de kluit eventueel nog enigszins te 30 kunnen aanaarden, aangezien niet iedere kluit even stevig is en tijdens het in de inrichting brengen van struik of boompje er mogelijk een stuk van de kluit kan afvallen en een deel van de wortels bloot kan komen te liggen.
35 Volgens een nadere uitwerking kan er nog in voorzien worden dat bij het weer bereiken van de eerste stand door de eerste en/of de tweede slede het tweede signaal voor het aansturen van het snijorgaan een door een bediener te geven bedieningssignaal is. Hiermee wordt bereikt dat de bediener .10 1 ; ooö " -6- één hand aan een bedieningsknop heeft en de andere hand nabij de struik of boompje en grijporgaan houdt om dit op te kunnen vangen bij het loslaten daarvan door het grijporgaan, aangezien de tijd tussen het afgeven van het tweede 5 signaal en het openen van het grijporgaan bijzonder klein is. Dit voorkomt dat de bediener met één of beide handen gevaarlijk dicht bij het snijorgaan kan komen.
Tenslotte is er nog in voorzien dat bij het weer bereiken 10 van de eerste stand door de eerste en/of de tweede slede, of door het afgeven van het tweede signaal voor het aansturen van het snij orgaan, een signaal aan een telorgaan gegeven wordt. Hiermee is bijvoorbeeld eenvoudig te controleren of een voorafbepaalde hoeveelheid struiken/boompjes 15 op een pallet gezet is, en hoeveel stuks per dag of per werknemer verwerkt zijn.
De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin: 20 fig. 1,1A schematisch een boven- en zijaanzicht toont van de inrichting in een eerste stand, fig. 2,2A schematisch een boven- en zijaanzicht toont van de inrichting in een tweede stand, 25 fig. 3,3A schematisch een boven- en zijaanzicht toont van de inrichting in een derde stand, en fig. 4,4A schematisch een boven- en zijaanzicht toont van de inrichting in een vierde stand.
30 In fig.1,IA is schematisch de inrichting getoond met een gestel 1, een eerste geleiding 2, een daar langs te bewegen slede 3, een loodrecht op de eerste slede 3 aangebrachte tweede geleiding 4 en een daar langs te bewegen tweede slede 5. De sleden 3,5 hebben elk paren rollen 6,7,8,9 35 waarmee aangegrepen wordt op tegenovergelegen zijden van de respectievelijke geleidingen 2,4, waarbij de rollen concave loopvlakken hebben die precies op de convexe zijden van de geleidingen 2,4 aansluiten.
10 1 10 3 0 -7-
De eerste slede 3 is met een verbindingsdeel 10 verbonden met de zuiger van een zuigerstangloze cilinder 11. De bij voorkeur pneumatische cilinder 11 heeft een draaipunt 12 op het gestel 1. Bij het verschuiven van de zuiger in de 5 cilinder 11 wordt de eerste slede 3 langs de geleiding 2 meegenomen, waarbij de cilinder gelijktijdig een draaibewe-ging uitvoert om het draaipunt 12. Op deze wijze kan de slede 3 heen en weer langs de geleiding 2 bewogen worden. Een alternatieve constructie is met een uit twee delen 10 bestaande knikarm, waarbij op één van de armen een cilinder aangrijpt. ___________
Op de eerste slede 3 is een bij voorkeur pneumatische cilinder 13 aangebracht die via een verbindingsdeel 14 met 15 de tweede slede 5 verbonden is. Op de tweede slede is een grijporgaan 15 aangebracht met een vaste arm 16 en een beweegbare arm 17, dat met behulp van de eveneens op de tweede slede 5 aangebrachte cilinder 18 geopend en gesloten kan worden. Nabij het grijporgaan is een sensor aangebracht 20 (niet in de figuur getoond) waarmee een binnen het bereik van het grijporgaan 15 gebrachte struik of boompje gedetecteerd kan worden, en aansluitend de cilinder 18 door een niet nader in de tekening aangegeven besturingssysteem aangestuurd kan worden.
25
Onder de eerste geleiding is een snijorgaan 19 aangebracht met een snij schijf 20, hetgeen bij voorkeur een aangedreven snijorgaan is. Het snijorgaan is met een zwenkarm 21 met het gestel 1 verbonden en kan ook weer met een bij voorkeur 30 pneumatische cilinder_22__op en neer bewogen worden, waarbij het snijorgaan vlak onder een kluit 24 van een boompje 23 heen en weer gehaald wordt en het tunnelvormige gaas 25 doorgesneden wordt.
35 Onder het gestel 1 bevindt zich een kelk 26 waarlangs het tunnelvormige elastische gaas 25 omhoog geleid kan worden. Hiertoe zijn langs de "omtrek van de kelk op een op en neer te bewegen ring 27 aangrijporganen 28 aangebracht, die in de beweging omhoog het gaas 25 meenemen en in de beweging -8- omlaag over het gaas 25 heen glijden. Op deze wijze wordt het gaas 25 stapsgewijs langs de kelk omhoog en over de rand daarvan gebracht.
5 In de verdere figuren zijn teneinde deze niet onnodig ingewikkeld te maken, alleen de verschillende standen van de sledes en het grijporgaan aangegeven. In fig. 1,1A is de inrichting in de beginstand getoond, waarbij de eerste slede 3 zich aan het in de tekening linker uiteinde van 10 eerste geleiding bevindt, de tweede slede 5 in de hoogste stand en het grijporgaan 15 geopend is. Nadat een boompje 23 in de opening van het grijporgaan 15 gebracht en gedetecteerd is, sluit het grijporgaan 15, zie fig.2.
15 Fig. 2A toont de stand waarbij de tweede slede 5 naar het laagste punt langs de geleiding 4 is gebracht. In de praktijk zal veelal nog een tussenstand ingelast worden, waarbij de kluit 24 net op het gaas 25 over de bovenkant van de kelk 26 komt te rusten, zodat de kluit 24 indien nodig nog 20 enigszins aangeaard kan worden. Tijdens het omlaag in de kelk 26 bewegen van de kluit 24 wordt gelijktijdig in een voldoende aanvoer van het gaas 25 gezorgd, zodat het gaas 25 geheel om de kluit 24 komt.
25 Vervolgens wordt slede 3 langs de geleiding 2 naar het andere uiteinde daarvan bewogen (fig. 2,3), waarbij de kluit 24 zich nog onderin de kelk 26 bevindt. Hierbij komt het gaas 25 aan de bovenzijde goed sluitend op de kluit 24 en nabij of tegen de stam van het boompje 23 te liggen.
30 Hierna wordt de slede 5 weer omhoog langs de geleiding 4 bewogen (fig. 3A,4A) en wordt met het snijorgaan 19 het gaas 25 direkt onder de kluit 24 doorgesneden.
Aan het einde van de zwenkbeweging van het snijorgaan 19 35 kan een signaalgever (niet getoond) aangebracht zijn, die ervoor zorgt dat de slede 3 weer naar het beginpunt van fig. 1,IA bewogen en het grijporgaan 15 bij het bereiken van die positie weer geopend wordt. Eveneens mogelijk is dat aansluitend op of tenminste ten dele gelijktijdig met * u ! ! jj -9- het omhoog brengen van tweede slede 5, de eerste slede 3 teruggebracht wordt naar het beginpunt, en dat pas dan het gaas 25 met snijorgaan 19 doorgesneden wordt.
i w' >

Claims (15)

1. Inrichting voor het in een inpakgaas inpakken van kluiten van boompjes, struiken en vergelijkbare kluiten, waarbij de inrichting voorzien is van een inpakgaasaanvoer of bestemd is in combinatie met een inpakgaasaanvoerinrichting 5 gebruikt te worden, met het kenmerk, dat de inrichting een gestel heeft, een in tenminste twee richtingen verplaatsbaar grijporgaan, waarmee boom of struik vastgegrepen kan worden, en een snijorgaan voor het afsnijden van het inpakgaas, waarbij verder voorzien is in bedieningsmiddelen 10 voor het bedienen van het grijporgaan en het snijorgaan, en in besturingsmiddelen voor het besturen van de bedieningsmiddelen .
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op 15 het gestel een eerste geleiding is aangebracht voor een eerste slede, op de eerste slede een tweede geleiding is aangebracht voor een tweede slede, waarbij op de tweede slede het grijporgaan is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste geleiding tenminste ten dele boogvormig is en dat de tweede geleiding bij benadering loodrecht staat op het vlak waarin de eerste geleiding is gelegen.
4. Inrichting volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat tenminste één van de sleden met tenminste twee rollen op tenminste twee zijden van de geleidingen aangrijpen.
5. Inrichting volgens conclusies 2-4, met het kenmerk, dat 3. het snij orgaan is aangebracht op voorafbepaalde afstand van de hoogste stand die het grijporgaan kan innemen en dat het snijorgaan met een zwenk- of uitzetarm met het gestel is verbonden zodanig dat het snijorgaan een beweging kan uit-voeren in een vlak bij benadering evenwijdig aan het vlak 35 van de tenminste ten dele boogvormige eerste geleiding.
6. Inrichting volgens conclusies 2-5, met het kenmerk, dat ‘"'l ,1 ,'·'·. I Ü s i ..- V.,’ -11- het grijporgaan een vast met de tweede slede verbonden eerste arm heeft, en een draaibaar met de eerste arm verbonden tweede arm heeft, waarbij tussen de tweede arm en de tweede slede een bedieningsorgaan aangebracht is. 5
7. Inrichting volgens conclusies 2-6, met het kenmerk, dat op de eerste slede een met de tweede slede gekoppeld bedieningsorgaan aangebracht is voor het tussen een bovenste en benedenste positie kunnen verplaatsen van het grijporgaan. 10
8. Inrichting volgens conclusies 2-7, met het kenmerk, dat voorzien is in een zwenkbaar met het gestel en de eerste slede verbonden bedieningsorgaan waarmee de eerste slede heen en weer langs de tenminste ten dele boogvormige eerste 15 geleiding gevoerd kan worden.
9. Inrichting volgens conclusie 1-8, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen, bedieningsorganen bij voorkeur pneumatisch aangestuurd worden. 20
10. Inrichting volgens conclusies 2-9, met het kenmerk, dat nabij het grijporgaan detectiemiddelen aangebracht zijn voor het detecteren van een in een geopend grijporgaan geplaatst voorwerp. 25
11. Inrichting volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van tenminste één telorgaan, dat mechanisch dan wel vanuit de besturingsmiddelen aangestuurd wordt. Γ’ 30
12. Inrichting volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat in een besturingssysteem voorzien is met een aantal signaalgevers, dat zodanig ingericht is dat bij een eerste signaal afkomstig van_een met de detectiemiddelen gekoppel- 35 de eerste signaalgever het grijporgaan gesloten wordt en van de eerste, bovenste stand naar een tweede, benedenste stand gebracht wordt, verdraaid wordt over een voorafbe-paalde hoek, terug omhoog gebracht wordt naar de eerste stand, bij het weer bereiken van de eerste stand door een 1 Π 1 ·; n ··' n i i U w 'J -12- tweede signaalgever een tweede signaal afgegeven wordt waarmee het snij orgaan aangestuurd wordt, en bij een derde signaal, afkomstig van een signaalgever die aangestuurd wordt door het snijorgaan bij het bereiken van een uiterste 5 stand, het grijporgaan opent.
13. Inrichting volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat in een besturingssysteem voorzien is met een aantal signaalgevers, dat zodanig ingericht is dat bij een eerste 10 signaal afkomstig van een met de detectiemiddelen gekoppelde eerste signaalgever het grijporgaan gesloten wordt en van de eerste, bovenste stand naar een tweede, benedenste stand gebracht wordt, verdraaid wordt over een voorafbepaalde hoek, vervolgens over een voorafbepaalde afstand 15 omhoog gebracht wordt en aansluitend gelijktijdig over de voorafbepaalde hoek teruggedraaid en naar de eerste, de bovenste stand teruggebracht wordt, en bij het weer bereiken van de eerste stand door een tweede signaalgever een tweede signaal afgegeven wordt waardoor het snijorgaan 20 aangestuurd wordt, en bij een derde signaal, afkomstig van een signaalgever die aangestuurd wordt door het snijorgaan bij het bereiken van een uiterste stand, het grijporgaan opent.
14. Inrichting volgens conclusies 12-13, met het kenmerk, dat bij het eerste signaal afkomstig van een met de detectiemiddelen gekoppelde eerste signaalgever het grijporgaan gesloten wordt en van de eerste, bovenste stand naar een tussen de eerste en tweede stand gelegen tussenstand ge-30 bracht wordt, en de besturing vanaf de tussenstand door een bediener te geven bedieningssignaal voortgezet kan worden.
15. Inrichting volgens conclusie 12-14, met het kenmerk, dat bij het weer bereiken van de eerste stand het tweede 35 signaal voor het aansturen van het snijorgaan een door een bediener te geven bedieningssignaal is. c
NL1011030A 1999-01-14 1999-01-14 Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten. NL1011030C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011030A NL1011030C1 (nl) 1999-01-14 1999-01-14 Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten.
EP00200088A EP1020110A3 (en) 1999-01-14 2000-01-13 Device for packing rootballs into packing wire gauze

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011030 1999-01-14
NL1011030A NL1011030C1 (nl) 1999-01-14 1999-01-14 Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011030C1 true NL1011030C1 (nl) 2000-07-17

Family

ID=19768473

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011030A NL1011030C1 (nl) 1999-01-14 1999-01-14 Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1020110A3 (nl)
NL (1) NL1011030C1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1023719C2 (nl) * 2003-06-22 2004-12-28 Schrauwen Holding B V C Inrichting en werkwijze voor het inpakken van wortelkluiten alsmede verpakking van een wortelkluit.
NL1037578C2 (nl) * 2009-12-22 2011-06-23 Jan Leendert Konijn Een inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten.
WO2015113402A1 (zh) * 2014-02-01 2015-08-06 朱林学 一种挖树机
CN108848810B (zh) * 2018-09-17 2021-05-25 贵州省烟草公司黔西南州公司 一种井窖烟苗移栽用自动扣杯装置

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3055153A (en) * 1959-08-17 1962-09-25 Greening Nursery Company Tree wrapping machine
IT1031025B (it) * 1973-10-30 1979-04-30 Falkenhayn Lutz Von Tele da inballaggio con rivestimen to per blocchi di radi ci

Also Published As

Publication number Publication date
EP1020110A3 (en) 2001-07-25
EP1020110A2 (en) 2000-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FR2502464A1 (fr) Appareil de separation du cou des volailles plumees et etetees
US3800518A (en) Lettuce harvester
US11679509B2 (en) Portioning device and a method for packaging of food products
CA2065172C (en) Bag handling machine
US4510733A (en) Method and an apparatus for closing packing bags for slaughtered poultry
NL1011030C1 (nl) Inrichting voor het in inpakgaas inpakken van kluiten.
EP0672341A2 (en) A device for sorting and bundling flowers
WO1992003929A1 (en) Method and arrangement for preparing a packaged substance for smoking and/or other treatment
US20040182050A1 (en) Apparatus for the fastening of the tail of wrappings of stretchable film for palletized goods
EP3752328B1 (en) A portioning device and a method for packaging of food products
US4941309A (en) Panel packaging system
NL1012981C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bossen van bloemen.
NL1004687C2 (nl) Samenstel voor het mechanisch afscheiden van stekken van een (rozen)plantentak.
JP2002330643A (ja) 電池による果実の袋被せ装置と専用袋及び収穫装置
NL1018277C1 (nl) Boeketverpakking.
FR2644041A1 (fr) Procede et dispositif de decoupe de volailles
WO1996013180A1 (en) Vegetable trimming machine
US4125986A (en) Bagging apparatus
US3861114A (en) Method of packaging
US3949537A (en) Apparatus for packaging
NL1009299C2 (nl) Inrichting voor het voor verdere verwerking vastgrijpen van een door een oogstmachine afgesneden stronk van een plant.
CN218184075U (zh) 一种蔬菜组合采收机构
BE1010863A6 (nl) Bloemkooloogstmachine.
FR2568542A1 (fr) Appareil pour le transfert, d'une maniere positive, de tubes a partir d'une ligne de preparation vers l'interieur d'etuis dans des machines de remplissage de tubes et de conditionnement de ces tubes en etuis
FI91949C (fi) Paalauslaite

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20050114