NL1018040C2 - Werkwijze voor het bouwen van een warenhuis alsmede inrichting voor toepassing daarbij. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het bouwen van een warenhuis alsmede inrichting voor toepassing daarbij.

BESCHRIJVING

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bouwen van een warenhuis op een bouwlocatie omvattende het plaatsen van verticale wanden, het creëren van een draagconstructie en het plaatsen van luchtramen die framedelen omvatten op de draagconstructie.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. Hierbij is het 10 grootste deel van de verticale wanden vervaardigd uit glas en wordt de draagconstructie gevormd door op regelmatige afstand van elkaar geplaatste kolommen, eventueel aangevuld met spanten en de genoemde verticale wanden. De luchtramen boven op de draagconstructie vormen het dak van het warenhuis. De luchtramen bestaan in hoofdzaak uit 15 geassembleerde framedelen die langsliggers en dwarsliggers vormen en waarin een aantal glaspanelen is opgenomen. Een typisch luchtraam is opgebouwd uit een rechthoekig raamwerk waarbinnen zich drie framedelen evenwijdig uitstrekken, waardoor vier opnameopeningen voor de glaspanelen van gelijke afmetingen binnen het raamwerk ontstaan. Een dergelijk 20 raamwerk kan hetzij vast hetzij kantelbaar onderdeel uitmaken van het warenhuis.

Een gemiddeld warenhuis beslaat vele honderden vierkante meters grondoppervlak. Het totale oppervlak van de luchtramen zal logischerwijs van dezelfde ordegrootte zijn. Een typische maatvoering 25 voor een luchtraam is een lengte van 4 m en een breedte van 1,65 m. Met dergelijke afmetingen bedraagt het totaal aantal luchtramen benodigd voor een typisch warenhuis vele honderden stuks. Volgens de ten tijde van de uitvinding bekende manier van doen, worden deze vele honderden luchtramen op een bepaalde productiefaciliteit geassembleerd en opgeslagen.

30 Vervolgens worden de luchtramen over de weg getransporteerd naar de gewenste bouwlocatie die op enkele honderden kilometers van de 101604 0 ' 2 productiefaciliteit af kan liggen. Voor het transport van alle luchtramen zijn vele tientallen vrachtwagenritten tussen de productiefaci1iteit en de bouwlocatie noodzakelijk. Deze gang van zaken brengt een aanzienlijke logistieke belasting met zich mee. Dit wordt veroorzaakt door het intern 5 transport van luchtramen binnen de productiefaciliteit, de noodzakelijke opslagruimte binnen de productiefaciliteit of elders, en de vereiste transportcapaciteit over de weg. Al met al dragen deze logistieke aspecten substantieel bij aan de uiteindelijke kostprijs die gemoeid is met het bouwen van een warenhuis.

10 De uitvinding beoogt nu een werkwijze volgens de aanhef te verschaffen die de beschreven logistieke bezwaren belangrijk reduceert en daardoor de kostprijs voor het bouwen van een warenhuis aanzienlijk doet afnemen. Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de framedelen van de luchtramen op de bouwlocatie tot luchtramen 15 worden geassembleerd. Het transport van de framedelen naar de bouwlocatie vergt een aanzienlijk beperktere transportcapaciteit, aangezien de luchtramen in geassembleerde toestand tijdens transport vooral veel loze ruimten innemen. De framedelen, al dan niet reeds op de gewenste lengte gebracht, kunnen daarentegen veel compacter worden gebundeld en vergen 20 hierom slechts een fractie van de transportcapaciteit die benodigd is bij transport van geassembleerde luchtramen volgens de stand van de techniek. De uitvinding berust nu met name op het inventieve inzicht dat de luchtramen, een product vormt dat zich leent voor assemblage in grotere aantallen op de bouwlocatie. Het spreekt voor zich dat er hierdoor geen 25 sprake meer is van assemblage op een bepaalde productiefaciliteit, die op afstand is gelegen van de bouwlocatie, noch van intern transport op de productiefaciliteit en van interne opslag van de luchtramen binnen de productiefaciliteit.

Een verdere logistieke verbetering wordt bereikt indien de 30 framedelen van de luchtramen voorafgaand aan de assemblage van de luchtramen op de bouwlocatie op de gewenste lengte worden gebracht.

101804 0 3

Hierbij wordt opgemerkt dat de framedelen typisch gevormd zijn door aluminium profiel del en van bepaalde lengtes. Deze lengtes corresponderen met de lengte en breedte van het luchtraam. Door het op de gewenste lengte brengen van de framedelen op de bouwlocatie, wordt de uitvoering 5 van dergelijke werkzaamheden op een op afstand gelegen productie faciliteit overbodig, waardoor ook bespaard wordt op intern transport en opslagcapaciteit van de framedelen of van de profielen waaruit de framedelen ontstaan.

Volgens een zeer voordelige voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 werkwijze volgens de uitvinding wordt deze gekenmerkt doordat de assemblage van de framedelen tot luchtramen binnen een verplaatsbare ruimte plaatsvindt. Een dergelijke verplaatsbare ruimte leent zich voor specifieke aanpassingen ten behoeve van de assemblage van de framedelen tot luchtramen en kan worden toegepast op achtereenvolgende bouwlocaties 15 van te bouwen warenhuizen.

Binnen het kader van een dergelijke werkwijze heeft de uitvinding tevens betrekking op een inrichting voor toepassing bij een dergelijke werkwijze welke inrichting wordt gekenmerkt door een verplaatsbare ruimte met daarin opgenomen productiemiddelen voor 20 luchtramen omvattende een mal voor opname en assemblage van de framedelen tot een luchtraam. Met een dergelijke mal is het op snelle wijze mogelijk om framedelen tot een luchtraam te assembleren, hetgeen mogelijk is op de bouwlocatie doordat de mal is opgenomen in een verplaatsbare ruimte, die zich leent voor verplaatsing naar de bouwlocatie. Een dergelijke mal 25 bestaat uit losmaakbare opnamemiddelen voor onderlinge positionering van de framedelen, waardoor het onderling verbinden van de betreffende framedelen op een eenvoudige wijze, hetzij handmatig hetzij gemechaniseerd of geautomatiseerd, bijvoorbeeld door toepassing van automatische schroefinrichtingen, kan plaatsvinden.

30 Bij voorkeur is de verplaatsbare ruimte gevormd door een stalen container, zoals bijvoorbeeld een standaard 40-voets container.

,101604 0 4

Een dergelijke container vormt een robuuste en bestendige ruimte voor tenminste de mal, die op stabiele wijze met de container, bijvoorbeeld de vloer ervan, kan worden verbonden. Voor zover noodzakelijk kunnen in de wanden van de stalen container afsluitbare openingen worden gecreëerd.

5 Bij voorkeur omvatten de productiemiddelen eerste toevoer- middelen voor het toevoeren van framedelen aan de mal. Dergelijke eerste toevoermiddelen vereenvoudigen de handmatige werkzaamheden en versnellen het productieproces van de luchtramen op de bouwlocatie.

De eerste toevoermiddelen omvatten volgens een voorkeurs-10 uitvoeringsvorm zich tot boven de mal uitstrekkende eerste geleidings-mïddelen. Met dergelijke geleidingsmiddelen is een ergonomisch optimale benadering van de mal door de framedelen mogelijk.

In een gunstige variant zijn de eerste geleidingsmiddelen aan een plafond van de verplaatsbare ruimte bevestigd. Zo wordt de 15 verplaatsbare ruimte optimaal benut doordat de eerste geleidingsmiddelen geen vloer- of wandoppervlak in beslag nemen.

Volgens een zeer voordelige uitvoeringsvariant omvatten de productiemiddelen snijmiddelen voor het op lengte brengen van de framedelen. De framedelen worden op de juiste lengte gebracht door het 20 snijden van profielen met een standaard lengte, bijvoorbeeld van 8 m. Door ook het op de juiste lengte brengen van de framedelen in de verplaatsbare ruimte op de bouwlocatie te laten plaatsvinden, wordt een verdere verbetering bereikt van de logistieke situatie. Daar waar de op maat gebrachte framedelen nodig zijn, worden zij pas vervaardigd, hetgeen 25 onnodige manipulatie van profielen en framedelen voorkomt.

De snijmiddelen, die bijvoorbeeld een cirkelzaag of lintzaag kunnen omvatten, zijn ter verhoging van de productiecapaciteit bij voorkeur ingericht voor het in één slag op lengte brengen van een aantal framedelen. Dit aantal framedelen kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan 30 het aantal framedelen dat vereist is per luchtraam, zodat per slag van de snijmiddelen het benodigde aantal framedelen voor één luchtraam wordt

ilO 1 p..,t O

' - v H \j 5 verkregen.

Voor een verdere stroomlijning van het productieproces omvatten de productiemiddelen bij voorkeur tweede toevoermiddelen voor het toevoeren van profiel del en aan de snijmiddelen.

5 In een gunstige variant van de inrichting volgens de uitvinding zijn de tweede toevoermiddelen tevens ingericht voor het toevoeren van de op maat gebrachte framedelen vanaf de snijmiddelen naar de eerste toevoermiddelen. De noodzaak van handmatige tussenkomst wordt zo verder beperkt.

10 Volgens een zeer voordelige voorkeursuitvoeringsvorm wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de productiemiddelen stelbaar zijn in een compacte toestand en in een uitgezette toestand, waarbij de productiemiddelen zich in compacte toestand uitstrekken binnen de verplaatsbare ruimte en de productiemiddelen zich 15 in uitgezette toestand uitstrekken tot buiten de verplaatsbare ruimte. Hierdoor worden de ruimtelijke beperkingen veroorzaakt door de afmetingen van de verplaatsbare ruimte tenminste ten dele opgeheven, doordat de productiemiddelen in compacte toestand binnen de verplaatsbare ruimte passen en in compacte toestand over de weg kunnen worden getransporteerd 20 binnen de verplaatsbare ruimte naar een bouwlocatie, terwijl de productiemiddelen in uitgezette toestand geschikt zijn voor het produceren van luchtramen op de bouwlocatie, waarbij delen van de productiemiddelen zich tot buiten de verplaatsbare ruimte kunnen uitstrekken.

25 Zo kunnen in een voordelige uitvoeringsvorm de tweede toevoermiddelen telescoopmiddelen omvatten voor instelling van de compacte toestand en de uitgezette toestand van de productiemiddelen. Het eenvoudigweg uitschuiven van de tweede toevoermiddelen middels de telescoopmiddelen maakt de tweede toevoermiddelen geschikt voor 30 toepassing tijdens productie, waarbij de tweede toevoermiddelen zich tot buiten de verplaatsbare ruimte uitstrekken.

101£4ΐΓ 6

Volgens een zeer voordelige uitvoeringsvorm omvatten de productiemiddelen derde toevoermiddelen voor het toevoeren van glaspanelen tot boven de mal. Hierbij wordt nuttig gebruik gemaakt van de positionering van het raamwerk binnen de mal om de ruiten in het raamwerk 5 aan te brengen, bijvoorbeeld door verlijming of inklemming van de ruiten.

Een gunstige routing hiertoe wordt verkregen indien de derde toevoermiddelen zich dwars op de eerste toevoermiddelen en, in uitgezette toestand, zich buiten de verplaatsbare ruimte uitstrekken.

In een uitermate voordelige uitvoeringsvariant wordt de 10 inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de productiemiddelen afvoermiddelen omvatten voor het afvoeren van geassembleerde luchtramen van de mal tot buiten de verplaatsbare ruimte. Dergelijke afvoermiddelen stroomlijnen en versnellen het productieproces, waarbij tevens de kans op beschadigingen van de geproduceerde luchtramen, al dan niet voorzien van 15 ramen, afneemt.

Om voldoende afzetruimte te creëren voor de geproduceerde luchtramen omvatten de afvoermiddelen in een voorkeursvariant tweede, zich vanaf de mal uitstrekkende, geleidingsmiddelen alsmede derde, zich dwars op en aan weerszijden van de tweede geleidingsmiddelen en in 20 uitgezette toestand zich buiten de verplaatsbare ruimte, uitstrekkende geleidingsmiddelen. Het afzetten van de luchtramen kan op twee plaatsen buiten de verplaatsbare ruimte plaatsvinden, namelijk aan de beide uiteinden van de derde geleidingsmiddelen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 25 de navolgende figuurbeschrijving. Hierbij toont figuur 1 een trekker met oplegger met daarop een container nabij bestaande kassen; figuur 2A toont een eerste deel van de inrichting volgens de uitvinding zonder daarop geplaatste profielen; 30 figuur 2B toont figuur 2A met geplaatste profielen; en figuur 3 toont het tweede deel van de inrichting volgens de 101 Cj 4 0 7 uitvinding, gedeeltelijk overlappend met het eerste deel volgens figuur 2B.

Figuur 1 toont een trekker 1 met een oplegger 2 waarop zich een container 3 bevindt. De container 3 is transparant weergegeven, 5 waardoor de inhoud van de container schematisch zichtbaar wordt. Deze inhoud bestaat uit productiemiddelen 4 voor luchtramen 5. Een luchtraam 5 is in geopende toestand weergegeven bij kas 6 die ook wel wordt aangeduid met de term "warenhuis". Een luchtraam 5 bestaat in hoofdzaak uit twee langsliggers 7 en 8 waartussen zich een vijftal dwarsliggers 9, 10, 11, 10 12 en 13 zich op gelijke afstand van elkaar uitstrekken. Tussen naburige dwarsliggers en de twee langsliggers 7 en 8 zijn per luchtraam 5 een viertal glaspanelen opgenomen, waardoor zonlicht toegelaten kan worden tot de binnenruimte van kas 6. Aan de zijkanten wordt kas 6 omgeven door verticale wanden 14 die net als luchtramen 5 in hoofdzaak zijn opgebouwd 15 uit langsliggers en dwarsliggers waartussen glaspanelen zijn opgenomen. Binnen kas 6 bevindt zich een draagconstructie bestaande uit verticale kolommen en zich daarop uitstrekkende spanten. De luchtramen 5, waaruit het dak van kas 6 is opgebouwd rusten op deze niet nader getoonde draagconstructie.

20 De productiemiddelen 4 bevinden zich in een zogenaamde compacte toestand binnen container 3. In deze compacte toestand lenen de productiemiddelen 4 zich niet voor de productie van luchtramen 5. Een situatie zoals weergegeven in figuur 1 kan men zich voorstellen, bijvoorbeeld indien uitbreiding van een bestaande kas 6 aan de orde is. 25 Om de productiemiddelen 4 geschikt te maken voor de productie van luchtramen 5 voor de uitbreiding wordt de container 3 van de oplegger 2 genomen en aan verschillende zijden geopend zodat de productiemiddelen 4 zich in een zogenaamde uitgezette toestand zoals navolgend nog zal worden uiteengezet, tot buiten de container 3 kunnen uitstrekken.

30 In de figuren 2A, 2B en 3 is deze uitgezette toestand weergegeven. Voor zover de verwijzingscijfers in figuur 1 tot dusver nog 1 01 C;<~ 4 0 ’ 8 niet zijn genoemd, zullen deze nader worden toegelicht aan de hand van de figuurbeschrijving van de figuren 2A, 2B en 3. In figuur 2A ziet men dat een achterklep 15 van container 3 door scharniering om zijn onderrand is neergekanteld en dienst doet als een deel van een ondergrond voor een 5 toevoersysteem 16 voor de toevoer van aluminium profielen 17 van circa 8 m lengte. Het toevoersysteem 16 bevindt zich in figuur 2A in de uitgezette toestand. Voor het bereiken van deze uitgezette toestand vanuit de compacte toestand (zie figuur 1) is het toevoersysteem 16 voorzien van telescopisch in elkaar verschuifbare kokers 18, 19, 20, 21 10 respectievelijk 22, 23, 24, 25. De kokers 18 en 22 zijn vast met vloer 26 van container 3 verbonden. De naar buiten gerichte uiteinden van kokers 19 en 20 rusten op de neergeklapte achterklep 15, terwijl het vrije uiteinde van de binnenste kokers 21 en 25 middels stelpoten 27, 28 rusten op een ondergrond buiten container 3. Toevoersysteem 16 omvat verder zich 15 verticaal boven de kokers 18 tot en met 25 uitstrekkende draagdelen 29, 30, 31, 32, die zich in uitgezette toestand op een onderlinge afstand van elkaar van circa 2,5 m bevinden. Toevoersysteem 16 is bestemd voor het toevoeren van de aluminium profielen 17 aan snij inrichting 33. Hiertoe is ieder draagdeel 29 tot en met 32 voorzien van horizontale, zich dwars op 20 de toevoerrichting 34 uitstrekkende transportrollen 35, 36, 37, 38, welke transportrollen middels niet nader getoonde aandrijfmiddelen roterend kunnen worden aangedreven. De transportrollen 35 tot en met 38 zijn ieder voorzien van een profilering overeenkomend met het profiel van de aluminium profielen 17. In totaal bieden de transportrollen 35 tot en met 25 38 ruimte voor negen profielen naast elkaar. Naast iedere transportrol 35 tot en met 38 is een vast opname-element 39, 40, 41, 42 voorzien en een beweegbaar opname-element 43, 44, 45, 46. De vaste opname-elementen 39 tot en met 42 zijn aan hun bovenzijde voorzien van een profilering overeenkomstig die van transportrollen 35 tot en met 38 voor opname van 30 negen aluminium profielen 17. De beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 hebben een tweemaal zo grote lengte als die van de vaste opname- 11G1604 o 9 elementen 39 tot en met 42 en zijn voorzien van een dubbele profilering, in die zin dat tweemaal negen aluminium profielen 17 opgenomen kunnen worden door de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46. In de uitgangssituatie zoals weergegeven in figuur 2A bevinden de bovenzijden 5 van de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 zich in beperkte mate onder de bovenzijde van de vaste opname-elementen 39 tot en met 42.

De toevoer van aluminium profielen 17 aan de snij inrichting 33 geschiedt als volgt. Handmatig worden bij aanvang van product!e-werkzaamheden negen aluminium profielen 17 gelegd in de profilering van 10 de vaste opname-elementen 39 tot en met 42 en negen aluminium profielen 17 gelegd in de buitenste profilering van de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46. Met behulp van niet nader getoonde actuatoren maken de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 een rondgaande slag, waarbij vanuit de uitgangssituatie in figuur 2A de beweegbare opname-elementen 43 15 tot en met 46 in eerste instantie omhoog bewegen totdat de profilering van de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 zich uitstrekt boven het niveau van de profilering van de vaste opname-elementen 39 tot en met 42. Tijdens deze opgaande beweging van de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 worden de aluminium profielen 17 die zich op de vaste 20 opname-elementen 39 tot en met 42 bevonden overgenomen door de naar de transportrol len 35 tot en met 38 toegekeerde profilering van de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 zodat deze beweegbare opname-elementen in totaal achttien aluminium profielen 17 dragen. Vervolgens maken de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 een 25 horizontale beweging in hun lengterichting in de richting van de transportrollen 35 tot en met 38 totdat de aluminium profielen die zich in de uitgangssituatie op de vaste opname-elementen 39 tot en met 42 bevonden, zich recht boven de transportrollen 35 tot en met 38 bevinden. Vanuit deze toestand maken de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 30 46 een neergaande beweging zodanig dat de profilering van de beweegbare opname-elementen 43 tot en met 46 zich onder het verticale niveau van de

101 t'C4 C

10 profileringen van de vaste opname-eiementen 39 tot en met 42 en van de transportrollen 35 tot en met 38 bevinden. Hierdoor worden de aluminium profielen 17 die zich in de uitgangssituatie op de vaste opname-eiementen 39 tot en met 42 bevonden overgenomen door de transportrollen 35 tot en 5 met 38, terwijl de aluminium profielen 17 die zich in de uitgangssituatie op de beweegbare opname-eiementen 43 tot en met 46 bevonden, overgenomen door de vaste opname-eiementen 39 tot en met 42. Door individuele aandrijving van de transportrollen 35 tot en met 38 kunnen vervolgens de aluminium profielen 17 die zich op deze transportrollen 35 tot en met 38 10 bevinden toegevoerd worden aan de snij inrichting 33. Parallel hieraan kunnen handmatig nieuwe aluminium profielen 17 op de buitenste profilering van de beweegbare opname-eiementen worden geplaatst, waarna de beschreven cyclus zich kan herhalen zodra de transportrollen 35 tot en met 38 weer leeg zijn.

15 De snijinrichting 33 omvat een tafel 47 die vast is verbonden met bodem 26 van container 3. Op tafel 47 is een galg-constructie 48 aanwezig. Langs de onderzijde van van het horizontale deel 49 van deze galgconstructie 48 is een cirkelzaag heen-en-weer verplaatsbaar in een richting evenwijdig aan die van de transportrollen 20 35 tot en met 38 oftewel dwars op de lengterichting van de aluminium profielen 17. De slag van deze heen-en-weer gaande beweging van de cirkelzaag 50 is dusdanig groot dat alle negen door de transportrollen 35 tot en met 38 toegevoerde profielen 17 kunnen worden doorgezaagd.

Om ervoor zorg te dragen dat de aluminium profielen 17 op 25 de juiste lengte worden gezaagd om geschikt te zijn als framedelen, zijnde langsliggers 7, 8 en dwarsliggers 9 tot en met 13, bevindt achter de snijinrichting 33 zich een aanslagtafel 51 met transportrollen 52, 53 en een aantal aanslagen 54, 55, 56, 57 voor de uiteinden van de aluminium profielen 17. Tafel 51 is vast verbonden met vloer 26 van container 3. 30 Aanslagen 54 tot en met 57 zijn zowel in langsrichting als in dwars- richting van aanslagtafel 51 verplaatsbaar en fixeerbaar zodat iedere ï A 1 o;- Λ f\ : 11 gewenste lengte van de aluminium profielen 17, binnen de grenzen van aanslagtafel 51 gerealiseerd kan worden. In het onderhavige voorbeeld bedraagt de lengte van de langsliggers 7, 8 4,0 meter, terwijl de lengte van de dwarsliggers 9 tot en met 13 1,6 meter bedraagt. Voor het 5 vervaardigen van langsliggers 7, 8 en dwarsliggers 9 tot en met 13 met een dergelijke lengte worden de vier achterste aluminium profielen 17A, door toepassing van aanslag 57 op een lengte van 4,0 meter gezaagd, terwijl de vijf voorste aluminium profielen 17B op een lengte van 1,6 meter worden gezaagd door toepassing van aanslag 55. Dit houdt in dat uit 10 negen aluminium profielen 17 met een lengte van 8 m in totaal acht langsliggers 7, 8 en twintig dwarsliggers 9 tot en met 13 kunnen worden vervaardigd. Dit aantal is exact genoeg voor de assemblage van twee luchtramen 5.

De op maat gesneden aluminium profielen 17, die hierdoor 15 verworden zijn tot langsliggers 7, 8 en dwarsliggers 9 tot en met 13, worden met behulp van een transportinrichting 58 getransporteerd van de aanslagtafel 51 naar mal 59. De transportinrichting 58 omvat een aan de onderzijde van het plafond 60 van container 3 bevestigde rail gel ei ding 61 die zich van boven de aanslagtafel 51 uitstrekt tot boven de mal 59. 20 Langs de rail gel ei ding 61 is een opname-eenheid 62 verplaatsbaar tussen opnametafel 51 en mal 59. De opname-eenheid 62 omvat een aantal opname-armen 63 die zich tijdens het toevoeren van aluminium profielen op de aanslagtafel 51, met hun horizontale delen onder de aluminium profielen 17 uitstrekken. Zodra een geschikte hoeveelheid aluminium profielen op 25 maat is gezaagd door snij inrichting 33 worden de opname-armen 63 omhoog bewogen middels scharen 64 en wordt de opname-eenheid 62 in de richting van pijl 87 getransporteerd naar hun positie recht boven mal 59.

Mal 59 bestaat in hoofdzaak uit twee, met vloer 26 vast verbonden, voeten 65 met aan hun bovenzijde scharnierpunten 66, 67 voor 30 een zich in een horizontaal vlak uitstrekkend raamwerk 68. Scharnierpunten 66, 67 zijn noodzakelijk zodat, vanwege de afmetingen van het

,10ί?Π4 Q

12 raamwerk 68, deze zich ten behoeve van transport over de weg in compacte toestand (zie figuur 1) binnen een gesloten container 3 kan bevinden.

Voor het creëren van voldoende ruimte is zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde (niet getoond in figuur 3) een deel 69 5 van een zijwand van de container 3 om zijn onderrand neerwaarts gescharnierd. Het niet nader getoonde deel van de zijwand dat gelegen is boven deel 69 is om zijn bovenrand naar boven gescharnierd zodat een luifel ontstaat. Op het raamwerk 68 van mal 59 zijn allerhande spanmiddelen 76 voorzien, waarvan er enkele in figuur 3 zijn weergegeven 10 en waarmee het mogelijk is om de langsliggers 7, 8 en de dwarsliggers 9 tot en met 13 op de juiste manier ten opzichte van elkaar te fixeren. In deze gefixeerde toestand is het eenvoudig om de langsliggers 7, 8 en de dwarsliggers 9 tot en met 13 op geschikte wijze onderling te verbinden, bijvoorbeeld middels schroefverbindingen. Eventueel kunnen hiertoe 15 geautomatiseerde schroefvoorzieningen op het raamwerk 68 aanwezig zijn. Een dergelijke assemblage van de langsliggers 7, 8 en de dwarsliggers 9 tot en met 13 tot een luchtraam 5 gaat in het onderhavige uitvoerings-voorbeeld gepaard met het voorzien van de geassembleerde luchtramen 5 van, in casu, vier glaspanelen 70. Desgewenst kan dit ook achterwege 20 blijven. Voor de glaspanelen 70 is een toevoerinrichting 71 voorzien voor het toevoeren van de glaspanelen 70 van buiten de container 3 naar een positie boven mal 59 met daarin opgenomen een raamwerk 5. De toevoerinrichting 71 omvat een railgeleiding 72 die zich uitstrekt dwars op de railgeleiding 61, door een opening in een zijwand van de container 25 die is ontstaan door het neerkantelen van deel 69 van de zijwand en het opklappen van het boven deel 69 gelegen deel van de zijwand. De railgeleiding 72 is vast verbonden met het plafond 60 van container 3 alsmede met de onderzijde van het niet nader getoonde omhoog geklapte deel van de zijwand. De railgeleiding 72 strekt zich uit vanaf een 30 voorraad glaspanelen 70 die is opgesteld buiten de container 3 en mal 59. Langs de railgeleiding 72 is een glaspaneelopname-eenheid 73 met een HOI 804 0 13 dwarsgeleiding 74 heen-en-weer verplaatsbaar. De glaspaneelopname-eenheid 73 omvat een aantal zuigmonden 75 die in staat zijn een glaspaneel 70 op te nemen, en welke zuigmonden verplaatsbaar zijn in de 1angsrichting van dwarsgeleiding 74 en tezamen met dwarsgeleiding 74 verplaatsbaar zijn in 5 de 1angsrichting van rai1 gel ei ding 72. De toevoerinrichting 71 maakt geautomatiseerde toevoer van glaspanelen 70 naar de mal mogelijk voor het bevestigen van glaspanelen 70 binnen een luchtraam 5. Voor het plaatsen van de glaspanelen 70 kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van technieken als verlijming of inklemming.

10 Na assemblage van het luchtraam 5 in mal 59 worden de spanmiddelen 76 losgenomen. Het geassembleerde luchtraam 5 met daarin opgenomen een viertal glaspanelen 70 wordt vervolgens afgevoerd door een afvoerinrichting 77. Deze afvoerinrichting 77 omvat een opname-eenheid 78 die net als opname-eenheid 62 verplaatsbaar is langs rai1 gel ei ding 61. De 15 opname-eenheid 78 omvat een balk 79 en twee klemarmen 80 die de buitenste dwarsliggers 9 en 13 van raamwerk 5 kunnen aangrijpen. De klemarmen 80 zijn scharnierbaar om een horizontale as door de uiteinden van balk 79, welke rotatie-as zich uitstrekt evenwijdig aan balk 79. Middels schaararmen 81, 82, die onderdeel uitmaken van de opname-eenheid 78, is 20 balk 79 tezamen met het geassembleerde luchtraam 5 verticaal omhoog verplaatsbaar. Vervolgens wordt de opname-eenheid 78 verplaatst langs rai 1 gel ei ding 61 totdat luchtraam 5 zich buiten de container 3 uitstrekt. Vanuit deze toestand worden de klemarmen 80 hetzij linksom hetzij rechtsom gescharnierd, zodat het luchtraam 5 een vrijwel verticale 25 oriëntatie aanneemt. De afvoerinrichting 77 omvat verder een dwars geleiding 83 die zich buiten en boven de container 3 zwevend uitstrekken door toepassing van verbindingshal ken 84 die demonteerbaar verbonden zijn met de bovenzijde van container 3. Langs dwarsgeleiding 83 zijn opname-armen 85 verplaatsbaar die aangrijpen op de bovenste langsligger 7 of 8, 30 terwijl het luchtraam 5 zich in verticale oriëntatie bevindt. De opname-armen 85 bewegen zich vervolgens langs dwarsgeleiding 83 en plaatsen het _ -ΙϋΙβιΑ.Ο 14 1uchtraam 5 op een transportkar 86. Nadat een bepaald aantal 1uchtramen 5 op de transportkar 86 is geplaatst wordt de transportkar 86 met 1uchtramen 5 af gevoerd om te worden verwerkt in de uitbreiding van de kas 3 die in de onmiddell ijke nabijheid van container 3 wordt gebouwd.

5 101 όί 4 0 '

Claims (19)

1. Werkwijze voor het bouwen van een warenhuis op een bouwlocatie omvattende het plaatsen van verticale wanden, het creëren van 5 een draagconstructie en het plaatsen van luchtramen die framedelen omvatten op de draagconstructie, met het kenmerk, dat de framedelen van de luchtramen op de bouwlocatie tot luchtramen worden geassembleerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat framedelen van de luchtramen voorafgaand aan de assemblage van de 10 luchtramen op de bouwlocatie op de gewenste lengte worden gebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tijdens de assemblage glaspanelen met de luchtramen worden verbonden.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de assemblage van de framedelen tot luchtramen binnen een verplaatsbare 15 ruimte plaatsvindt.

5. Inrichting voor toepassing bij een werkwijze volgens conclusie 4, gekenmerkt door een verplaatsbare ruimte met daarin opgenomen productiemiddelen voor luchtramen omvattende een mal voor opname en assemblage van de framedelen tot een luchtraam.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de verplaatsbare ruimte gevormd is door een stalen container.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de productiemiddelen eerste toevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van framedelen aan de mal.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste toevoermiddelen zich tot boven de mal uitstrekkende eerste geleidingsmiddelen omvatten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste geleidingsmiddelen aan een plafond van de verplaatsbare ruimte 30 zijn bevestigd.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 5 tot en met 9, - 1'0 1 80 4 0 '' <· met het kenmerk, dat de productiemiddelen snijmiddeien omvatten voor het op lengte brengen van framedelen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de snijmiddeien zijn ingericht voor het in een slag op lengte brengen van 5 een aantal framedelen.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de productiemiddelen tweede toevoermiddelen omvatten voor het toevoeren van profiel del en aan de snijmiddeien.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 10 tweede toevoermiddelen tevens zijn ingericht voor het toevoeren van de op lengte gebrachte framedelen vanaf de snijmiddeien naar de eerste toevoermiddelen.

14. Inrichting volgens een van de conclusies 5 tot en met 13, met het kenmerk, dat de productiemiddelen stelbaar zijn in een compacte 15 toestand en in een uitgezette toestand, waarbij de productiemiddelen zich in compacte toestand uitstrekken binnen de verplaatsbare ruimte en zich in uitgezette toestand uitstrekken tot buiten de verplaatsbare ruimte.

15. Inrichting volgens conclusie 13 en 14, met het kenmerk, dat de tweede toevoermiddelen telescoopmiddelen omvatten voor instelling van 20 de compacte toestand en de uitgezette toestand productiemiddelen.

16. Inrichting volgens een der conclusies 5 tot en met 15, met het kenmerk dat de productiemiddelen derde toevoermiddelen omvatten, voor het toevoeren van glaspanelen tot boven de mal.

17. Inrichting volgens conclusie 7, 14 en 16, met het kenmerk, 25 dat de derde toevoermiddelen zich dwars op de eerste toevoermiddelen en, in uitgezette toestand, zich buiten de verplaatsbare ruimte uitstrekken.

18. Inrichting volgens een van de conclusies 5 tot en met 17, met het kenmerk, dat de productiemiddelen afvoermiddelen omvatten voor het afvoeren van geassembleerde luchtramen van de mal tot buiten de 30 verplaatsbare ruimte.

19. Inrichting volgens conclusie 14 en 18, met het kenmerk, dat de afvoeririiddelen tweede, zich vanaf de mal uitstrekkende, geleidingsmiddelen omvatten alsmede derde, zich dwars op en aan weerszijden van de tweede geleidingsmiddelen en in uitgezette toestand zich buiten de verplaatsbare ruimte, uitstrekkende, geleidingsmiddelen omvatten. 5 - '1018C4 0