NL1017107C2 - Bouwpakket voor een (compact) stationsgebouw. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bouwpakket voor een (compact) stationsgebouw.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bouwpakket voor een (compact) stationsgebouw.

De functie van een stationsgebouw bestaat primair uit het verschaffen van een tegen weersinvloeden beschermde, afsluitbare 5 ruimte voor het opnemen van een technische inrichting. De aard van de technische inrichting, de zogenaamde functionele inhoud, hangt af van de functie van het station. Zo kan het station bijvoorbeeld als transformatorstation voor hoogspanningsleidingen of als station voor een openbaar nutsbedrijf, dat wil zeggen als gasregel-, pomp- en 10 analysestation dienen. Afhankelijk van de functie moet het station extra eigenschappen, bijvoorbeeld bij het transformatorstation bijvoorbeeld stoorlichtboogbeveiliging, oliedichtheid, EMI-beveilig-ing en voldoende ventilatie, hebben.

Voordat de functionele inhoud ingebouwd kan worden, moet het 15 stationsgebouw als gerede zogenaamde ruwbouw klaarstaan. In wezen geschiedt dit tot nu toe via twee verschillende bouwmethodes.

Monolithische bouwmethode: de bak resp. de kabelkelder van een transformator- resp. schakelstation en de zijwanden zijn op een zogenaamde klokkengietwijze tot een onlosmakelijke eenheid met elkaar 20 verbonden. Het dak als tweede component van het station wordt erop gelegd en losneembaar met deze monolithische eenheid verbonden.

Gedeeltelijk monolithische bouwmethode: in tegenstelling tot de monolithische bouwmethode wordt de bak resp. de kabelkelder monolithisch, dat wil zeggen als één stuk vervaardigd. De 25 stationswanden worden daarvan afwijkend als afzonderlijke eenheden vervaardigd, aansluitend op de bakrand gezet en door las- of schroefverbindingen tot een totale eenheid met elkaar verbonden. De plaatsing resp. bevestiging van het dak vindt plaats zoals bij de monolithische bouwmethode.

30 Bovendien worden naast de prefabricage onder ideale omstandigheden in de fabriek voor geprefabriceerde betonnen delen ook stationsgebouwen, resp. de kabelkelders ervan op de bouwplaats met ter plaatse gestort beton resp. op conventionele wijze gebouwd. Naast 101710 7-1 - 2 - het meest toegepaste materiaal gewapend beton resp. gewapend licht beton bestaan ook constructies, waarbij geheel of gedeeltelijk staal als materiaal voor het stationslichaam wordt toegepast. Het is echter gebleken dat het robuustere materiaal beton of licht beton in de 5 regel een aanzienlijk langere levensduur dan staal heeft. In het bijzonder licht beton onderscheidt zich door een gunstiger klimatologisch gedrag bijvoorbeeld voor wat betreft de vermindering van condensvorming binnen in het stationsgebouw.

Voor de fundering van een stationsgebouw is in elk geval een 10 vorstvrije ondergrond door middel van een overeenkomstig grindbed of bijvoorbeeld door middel van strokenfundamenten vereist.

Na het gereedmaken van de ruwbouw van het stationsgebouw kan de functionele inhoud ofwel in dezelfde fabriek, waarin de ruwbouw voor het stationsgebouw geproduceerd werd, ofwel op een volledig 15 andere plaats ingebouwd worden. In het laatste geval volgt daardoor eerst een transport als ruwbouw van het stationsgebouw naar een bedrijf, dat de ruwbouw van het stationsgebouw eerst tijdelijk opslaat en daarna voorziet van de functionele inhoud, of de functionele montage wordt direct op de uiteindelijke standplaats van 20 het stationsgebouw uitgevoerd.

In alle beschreven gevallen wordt echter het stationsgebouw eerst als lege ruwbouw volledig, tot op de in te bouwen functionele inhoud na, als gereed stationsgebouw zelf vervaardigd.

Zelfs wanneer de fabrikant van de ruwbouw van het 25 stationsgebouw de inbouw van de functionele inhoud zelf uitvoert, moet hij vanwege de grote afmetingen van de ruwbouw van het stationsgebouw een groot opslagvolume ter beschikking hebben, wat uiteindelijk de prijs voor een stationsgebouw doet stijgen. Wanneer de fabrikant van de ruwbouw van het stationsgebouw niet zelf de 30 inbouw van de functionele inhoud uitvoert, moet de gehele ruwbouw van het stationsgebouw naar een bedrijf getransporteerd worden, dat de functionele inhoud inbouwt, hetgeen vanwege de transportsfmetingen van de ruwbouw van het stationsgebouw met aanzienlijke transportkosten gepaard gaat, die wederom de prijs voor een 35 stationsgebouw verhogen.

De uitvinding heeft daarom tot doel een goedkoper stationsgebouw te verschaffen.

1017107“« - 3 -

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een bouwpakket voor een (compact) stationsgebouw, waarbij het bouwpakket omvat: - een bodemplaat met twee verbindingsorganen, 5 - twee zijwanden die zich vanaf de bodemplaat verticaal naar boven uitstrekkend aan de twee verbindingsorganen bevestigd kunnen worden, - hoekverbindingsorganen, - zij elementen, die door middel van de hoekverbindingsorganen 10 op een het stationsgebouw begrenzende wijze onder een hoek met de zijwanden verbonden kunnen worden, en, - een dakplaat, die vast op de beide zijwanden en de zij elementen kan worden aangebracht.

Daarbij kan de bodemplaat rond zijn. De verbindingsorganen 15 zouden dan bijvoorbeeld evenwijdig aan elkaar op de bodemplaat kunnen zijn aangebracht.

Anderzijds kan de bodemplaat ook vier- of meerhoekig zijn.

Daarbij kunnen de twee verbindingsorganen zich in het gebied van twee tegenover elkaar liggende langs- of dwarsranden van de 20 bodemplaat uitstrekken.

Volgens een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het bouwpakket een vierhoekige bodemplaat, vier hoekverbindingsorganen en twee zijelementen omvatten.

Daarbij kunnen de twee verbindingsorganen telkens een U-vormig 25 profiel omvatten, dat zich langs de betreffende langs- of dwarsrand van de bodemplaat uitstrekt, waarbij de open zijde van de ü in het vlak van de bodemplaat van de bodemplaat afgekeerd is.

In het bijzonder kan elke zijwand aan zijn onderzijde in langsrichting op afstand van elkaar aangebrachte schroefhulsen hebben 30 en kunnen in het bovenste korte been van elk U-vormig profiel overeenkomstig aangebrachte doorgaande gaten voor schroeven zijn aangebracht. Daardoor kunnen de beide zijwanden door schroeven aan het betreffende profiel bevestigd worden.

Op voordelige wijze heeft de bodemplaat aan de langs- 35 respectievelijk dwarsranden met de verbindingsorganen in het bovenste gebied telkens een zich in langsrichting uitstrekkende uitsparing voor de vorming van een schouder als aanslag voor de betreffende onderzijde van de twee zijwanden.

101 é' * w * "4 - 4 -

Op voordelige wijze heeft de grondplaat ten minste een boring voor het opnemen van een transportanker.

Bij voorkeur zijn de U-vormige profielen in de bodemplaat in beton gevat.

5 Volgens een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de beide zijwanden en de zijelementen telkens voorzien van twee rijen haken, waarbij in gemonteerde toestand van het stationsgebouw de beide rijen zich aan de betreffende, naar het inwendige van het stationsgebouw gekeerde zijde in het randgebied van 10 de betreffende zijwand respectievelijk van het betreffende zij element verticaal naar boven toe uitstrekken, en omvatten de hoekverbindingsorganen telkens een spanrail die is voorzien van over de haken verschuifbare wigvormige koppelstukken. Dit maakt enerzijds een opbouw van een vormstijf stationsgebouw en anderzijds 15 gemakkelijke uitwisselbaarheid van de zijelementen mogelijk, aangezien deze slechts met de zijwanden, maar niet met de bodemplaat verbonden zijn.

Volgens een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan één van de zijelementen een andere zijwand zijn.

20 Ook kan ten minste één van de zijelementen een deur met één of twee vleugel(s) omvatten. Het aantal deuren en vleugels hangt af van het betreffende toepassingsdoel van het stationsgebouw.

Op gunstige wijze heeft ten minste één vleugel een ventilatieopening. Deze kan echter ook naderhand gerealiseerd worden, aangezien 25 zowel de deur vanwege de spanrail als ook een deurvleugel gewoonlijk gemakkelijk uitwisselbaar zijn.

In het bijzonder kan daarbij ten minste één deur een geringere hoogte hebben dan de beide zijwanden en bij de montage van het stationsgebouw op een afstand boven de bodemplaat worden aangebracht. 30 Daarbij ontstaat onder de deur een gebied, dat ten minste gedeeltelijk als een opening voor het doorlaten van bijvoorbeeld kabelleidingen kan worden gebruikt.

Met voordeel omvat het bouwelement ten minste een gordijnplaat, die, om voor ten minste een deel van de zich onder de 35 deur met geringere hoogte gevormde opening gehangen te worden, via eraan aangebrachte haken met naastliggende spanrails verbonden kan worden. Wanneer de gordijnplaat slechts voor een deel van de opening hangt, blijft nog een opening over, waardoor bijvoorbeeld kabels of i - 5 - buisleidingen gelegd kunnen worden. De gordijnplaat zelf vergemakkelijkt een leggen van kabels, enzovoort.

In het bijzonder kan de respectievelijk elke gordijnplaat tweedelig zijn, waarbij elk deel in het gebied van zijn kort zijde 5 telkens een haak heeft. Daardoor is het eenvoudig mogelijk beide delen afzonderlijk op te hangen of te verwijderen.

Met voordeel heeft de dakplaat een evenwijdig aan de rand ervan lopende groef voor het opnemen van de beide einden van de beide zijwanden en de zijelementen.

10 Tenslotte kunnen de bodemplaat, de beide zijwanden en eventueel de andere zijwand/-wanden alsmede de dakplaat geprefabriceerde delen uit beton, in het bijzonder licht beton, zijn.

Aan de uitvinding ligt het verrassende inzicht ten grondslag, dat door het bouwpakket volgens de uitvinding in ongemonteerde 15 toestand geen ruimtelijk volume zoals bij een gerede ruwbouw van een stationsgebouw volgens de stand van de techniek wordt ingenomen, waardoor een transport van geprefabriceerde bouwpakketten vanaf de fabrikant naar een bedrijf dat de functionele inhoud inbouwt, zeer gunstig is voor wat betreft de transportafmetingen en daardoor de 20 transportkosten. Daarenboven is het opslagvolume, dat de fabrikant en/of het bedrijf dat de functionele inhoud inbouwt, moet reserveren, door het bouwpakket volgens de uitvinding eveneens duidelijk minder.

Doordat de twee zijwanden in gemonteerde toestand van de ruwbouw van het stationsgebouw aan de bodemplaat bevestigd zijn, 25 terwijl de zijelementen slechts met de twee zijwanden verbonden zijn, wordt een hoge variabiliteit voor wat betreft de aard en de functie van de zijelementen mogelijk gemaakt. De zijelementen kunnen namelijk vanwege de hoekverbindingsorganen voor aanpassing aan de specifieke wensen van de klant gemakkelijk uitgewisseld worden.

30 Verder maakt het bouwpakket een adaptieve uitbouw van de ruwbouw van het stationsgebouw mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld bij een transformatorstation na de montage van de ruwbouw van het stationsgebouw verdere door toeleveranciers voorgemonteerde functionele componenten betrekkelijk gemakkelijk ingebouwd 35 respectievelijk naderhand ingebouwd worden. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om type-geteste stoorlichtboogthermo-absorbers, olie-opvangbakken, steekmontagesets voor middel- en laagspannings-schakelinrichtingen, kabelboomhouders, afschermplaten voor de 1017107- - 6 - vermindering van de electromagnetische emissie en extra uitwisselbare ventilatieroosters voor de verhoging van de capaciteit.

De adaptieve functionele componenten zijn reeds beproefde door toeleveranciers geteste en met de stand van de techniek overeenkomend 5 geconstrueerde onderdelen, die niet meer gedimensioneerd, maar door het bedrijf uitsluitend hoeven te worden ingebouwd. De montage van de afzonderlijke functionele inhouden kan door middel van de eenvoudigste verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld schroef- of steekverbindingen die overeenkomen met de gebruikelijke stand van de 10 techniek, plaatsvinden.

Door het bouwpakketconcept hoeven tijdens de montage van de ruwbouw van het stationsgebouw steeds slechts afzonderlijke onderdelen verplaatst en opgetild te worden, waardoor de montage door kranen met slechts een kleine draagkracht, bijvoorbeeld een mini-15 kraan, mogelijk gemaakt wordt. Ook wordt door de toepassing van de afzonderlijke compacte onderdelen een geoptimaliseerde gewichtsvermindering bereikt.

Eerst bij de uitlevering van het volledig met de functionele inhoud uitgeruste station moet voor het transport het totale gewicht 20 geheven worden.

Daarenboven brengt het bouwpakket-concept ook met zich mee, dat het bedrijf dat de functionele montage uitvoert, zelf aan de bouw van het stationsgebouw deelneemt, zodat de lege ruwbouw van het stationsgebouw praktisch als voorraad voorradig is en daardoor dit 25 bedrijf onder eigen verantwoordelijkheid de termijnketen kan sturen en daarmee in staat is flexibel te reageren.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de conclusies en de hiernavolgende beschrijving, waarin uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van schematische tekeningen nader 30 zijn toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een achteraanzicht van een uit een eerste uitvoeringsvorm van het bouwpakket volgens de uitvinding samengesteld stationsgebouw; fig. 2 een zijaanzicht van het in fig. 1 getoonde 35 stationsgebouw; fig. 3 een vooraanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; 1017107s* - 7 - fig. 4 een verder zijaanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; fig. 5 een bovenaanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw met verwijderde dakplaat; 5 fig. 6 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig.

5; fig. 7a een achteraanzicht van een zijwand van het stationsgebouw van fig. 1; fig. 7b een bovenaanzicht van de in fig. 7a getoonde zijwand; 10 fig. 8a een achteraanzicht van een andere zijwand van het stationsgebouw van fig. 1; fig. 8b een bovenaanzicht van de in fig. 8a getoonde zijwand; fig. 9a een achteraanzicht van een zij element van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; 15 fig. 9b een bovenaanzicht van het in fig. 9a getoonde zijelement; fig. 10 een achteraanzicht van een ander zijelement van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; fig. 11a een achteraanzicht van een gordijnplaat van het in 20 fig. 1 getoonde stationsgebouw; fig. 11b een bovenaanzicht van de in fig. 11a getoonde gordijnplaat; fig. 12a een bovenaanzicht van de bodemplaat van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; 25 fig. 12b een zijaanzicht van de in fig. 12a getoonde bodemplaat; fig. 13a een bovenaanzicht van de dakplaat van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; fig. 13b een zijaanzicht van in fig 13a getoonde dakplaat; 30 fig. 14 een aanzicht in doorsnede met details van de verbinding tussen één van de zijwanden en de bodemplaat van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw; fig. 15a details van de hoekverbinding van één van de zijelementen met een naburige zijwand van het in fig. 1 getoonde 35 stationsgebouw; fig. 15b een aanzicht in doorsnede volgens de lijn XV-XV van fig. 15a; 101 i i o 5 ¾¾ - 8 - fig. 16a een bovenaanzicht van een transportframe met ingezette bouwpakketcomponenten; fig. 16b een zijaanzicht van het in fig. 16a getoonde transportframe; 5 fig. 17 een achteraanzicht van een uit een tweede uitvoeringsvorm van het bouwpakket volgens de uitvinding samengesteld stationsgebouw; en fig. 18 een bovenaanzicht van het in fig. 17 getoonde stationsgebouw met verwijderde dakplaat.

10 Fig. 1 toont een achteraanzicht van een uit een eerste uitvoeringsvorm van het bouwpakket volgens de uitvinding samengesteld stationsgebouw 5. Het stationsgebouw 5 is reeds ter plaatse op zodanige wijze opgesteld, dat een onderste deel zich in de grond 6 bevindt. In fig. 1 zijn een bodemplaat 12, zich vanaf de bodemplaat 15 12 verticaal naar boven toe uitstrekkende zijwanden 7 en 8, een zijelement 9 in de vorm van een zijwand, alsmede een op de zijwanden 7 en 8 aangebrachte dakplaat 13 van het stationsgebouw getoond. De bodemplaat 12 is aan zijn linker- en rechter zijrand telkens voorzien van een verbindingsorgaan 14 in de vorm van een zich loodrecht op het 20 vlak van de tekening uitstrekkend U-vormig profiel, aan het betreffende bovenste korte been waarvan de zijwanden 7 respectievelijk 8 bevestigd zijn. Het stationsgebouw 5 kan reeds voorzien zijn van een functionele inhoud (niet getoond) of eerst ter plaatse voorzien worden van de functionele inhoud. Bijvoorbeeld kan 25 als functionele inhoud boven de bodemplaat 12 een vloerplaat (niet getoond) aangebracht en aan de zijkant aan de zijwanden 7 en 8 bevestigd worden.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5. Zoals uit fig. 2 blijkt, heeft het stationsgebouw 5 30 naast het zijelement 9 een ander zijelement 10 in de vorm van een bedieningsdeur (zie fig. 3), waaronder een tweedelige gordijnplaat 11 is aangebracht. De gordijnplaat 11 hangt niet voor het gehele onderste gebied tot aan de bodemplaat 12, maar laat een opening 17 vrij. De opening 17 kan bijvoorbeeld voor het leggen van kabels 35 worden gebruikt.

Fig. 3 toont een vooraanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5. Duidelijk is te zien, dat het zijelement 10 een 1017107*1 - 9 - bedieningsdeur met twee vleugels omvat, waarbij één vleugel als ventilatievleugel is uitgevoerd.

Fig. 4 toont een ander zijaanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5.

5 Fig. 5 toont een bovenaanzicht van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5 met verwijderde dakplaat. Duidelijk is te zien, dat de in het gebied van de rand van de bodemplaat 12 telkens tegenover elkaar liggend aangebrachte zijwanden 7 en 8 alsmede zijelementen 9 en 10 via vier hoekverbindingsorganen 15 met elkaar zijn verbonden.

10 Daarenboven hebben de zijwanden 7 en 8 uitsparingen voor de vorming van een schouder als aanslag voor de zijelementen 9 en 10, hetgeen gunstig is voor een vormstijf stationsgebouw.

Fig. 6 toont een aanzicht in doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 5, waarbij echter de hoekverbindingsorganen 15 weggelaten 15 zijn. Duidelijk is te zien, dat zowel het zijelement 10 als de gordijnplaat 11 aan beide zijden verticaal boven elkaar aangebrachte haken 18 hebben. Op de betekenis en de functie ervan zal hierna verder nog worden ingegaan.

Fig. 7a toont een achteraanzicht van een zijwand 7 van het 20 stationsgebouw van fig. 1. De zijwand 7 heeft aan beide langsranden zich verticaal uitstrekkende uitsparingen 19, evenwijdig waaraan zich telkens een rij haken 18 uitstrekt. In het onderste gebied zijn door onderbroken lijnen ingetekende schroefhulsen (zie fig. 14) 20 aangegeven.

25 Fig. 7b toont een bovenaanzicht van de in fig. 7a getoonde zijwand 7.

Fig. 8a en 8b tonen overeenkomstige aanzichten van een overeenkomstig uitgevoerde zijwand 8 van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5.

30 Fig. 9a toont een achteraanzicht van het zijelement 9 van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5. Aan beide zijden van het zijelement 9 strekt zich telkens een rij haken 18 verticaal naar boven toe uit.

Fig. 9b toont een bovenaanzicht van het in fig. 9a getoonde 35 zijelement 9.

Fig. 10 toont een achteraanzicht van het zijelement 10 in de vorm van een bedieningsdeur met twee vleugels. Duidelijk zijn twee rijen haken 18 te zien.

1017107- - 10 -

Fig. 11a toont een achteraanzicht van de gordijnplaat 11 van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5. De gordijnplaat 11 is tweedelig uitgevoerd, waarbij elk deel in het gebied van zijn korte zijde telkens een haak 18 heeft. Daardoor is het mogelijk de delen 5 van de gordijnplaat 11 afzonderlijk uit te nemen.

Fig. 11b toont een bovenaanzicht van de in fig. 11a getoonde gordijnplaat 11.

Fig. 12a toont een bovenaanzicht van de bodemplaat 12 van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5. Langs de beide dwarsranden van 10 de bodemplaat 12 strekt zich telkens een verbindingsorgaan 14 uit.

Zoals uit het in fig. 12b getoonde zijaanzicht blijkt, omvat dit verbindingsorgaan 14 een U-vormig profiel, waarvan de open zijden in het vlak van de bodemplaat 12 van de bodemplaat 12 is afgekeerd.

Fig. 13a toont een bovenaanzicht van de dakplaat 13 van het in 15 fig. 1 getoonde stationsgebouw 5.

Fig. 13b toont een zijaanzicht van de in fig. 13a getoonde dakplaat 13. De dakplaat 13 heeft een evenwijdig aan de buitenrand ervan lopende groef 21 voor het opnemen van de bovenste einden van de beide zijwanden 7 en 8 en zijelementen 9 en 10. Daardoor wordt 20 gewaarborgd, dat de dakplaat 13 vast op de beide zijwanden en zijelementen zit.

Fig. 14 toont een aanzicht in doorsnede met details van de verbinding tussen de zijwand 7 en de bodemplaat 12 van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw. De weergave geldt ook voor de verbinding van 25 de zijwand 8 met de bodemplaat 12. Het verbindingsorgaan 14 in de vorm van een U-vormig profiel is in de bodemplaat 12 in beton gevat. De bodemplaat 12 heeft in het bovenste randgebied een uitsparing 22 voor de vorming van een schouder en daarmee een aanlegvlak voor de zijwand 7. Dit is vereist voor de vorming van een vormstijf 30 stationsgebouw. De zijwand 7 kan door middel van schroeven 23 en aan de onderzijde ervan op afstand van elkaar aangebrachte schroefhulsen 20 aan het verbindingsorgaan 14 bevestigd worden. In de rand van de bodemplaat 12 is ook een boring 24 voor het opnemen van een transportanker (niet getoond) aangebracht.

35 Fig. 15a toont details van de verbinding tussen de zijwand 7 en het zijelement 10 van het in fig. 1 getoonde stationsgebouw 5. De weergave is ook van toepassing voor de hoekverbinding tussen de andere zij componenten. Zowel de zijwand 7 als het zijelement 10 -o — ’ ' ~ · Ü O i . · : - 11 - hebben in beton gevatte haken 18, waarover een hoekverbindingsorgaan 15 geschoven kan worden in de vorm van een spanrail die is voorzien van over de haken verschuifbare wigvormige koppelstukken 25 (zie fig. 15b) . Dit type hoekverbinding maakt het mogelijk dat de componenten 5 van het bouwpakket zonder voegen tot een vormstijf stationsgebouw met elkaar verbonden kunnen worden.

Fig. 15b toont een aanzicht in doorsnede volgens de lijn XV-XV van fig. 15a.

Fig. 16a toont een gemakkelijk beweegbaar transportframe 16, 10 waarop de componenten 7 t/m 13 van het bouwpakket geplaatst kunnen worden.

Fig. 16b toont een zijaanzicht van het in fig. 16a getoonde transportframe.

Fig. 17 toont een achteraanzicht van een uit een tweede 15 uitvoeringsvorm van het bouwpakket volgens de uitvinding samengesteld stationsgebouw 5. De tweede uitvoeringsvorm onderscheidt zich van de eerste uitvoeringsvorm doordat het zijelement 9 niet de vorm heeft van een zijwand, maar de vorm van een tweede bedieningsdeur met twee vleugels. Zoals uit het in fig. 18 getoonde bovenaanzicht van het in 20 fig. 17 getoonde stationsgebouw 5 met verwijderde dakplaat blijkt, heeft het stationsgebouw 5 aldus aan tegenover elkaar gelegen zijden bediendingsdeuren. Dit kan afhankelijk van de functie van het stationsgebouw vereist zijn. Vanwege de gemakkelijke uitwisselbaarheid van de zij elementen 9 en 10 kan de tweede 25 uitvoeringsvorm ook pas later uit de eerste uitvoeringsvorm gevormd worden door het vervangen van een zij element in de vorm van een zijwand door een bedieningsdeur.

Het uit een bouwpakket volgens de uitvinding resulterende stationsgebouw voldoet aan de identieke statische vereisten alsmede 30 alle IEC-bepalingen, die aan fabrieksklare stations gesteld worden. Door het bouwpakket worden ook andere bedrijven, die tot nu toe zelf niet in staat waren stationsgebouwen te fabriceren, in staat gesteld volkomen gelijkwaardige, met de stand van de techniek overeenkomende stationsgebouwen uit een bouwpakket te vervaardigen en adaptief van 35 de betreffende functionele inhoud te voorzien.

Het montagebedrijf wordt zo in staat gesteld met één enkel stationsgebouw aan de eisen van verschillende bedrijven, zoals bijvoorbeeld stroom-, gas- en waterleidingbedrijven, te voldoen.

L w' ï j j w 6 m - 12 -

De in de voorgaande beschrijving, alsmede in de conclusies geopenbaarde kenmerken van de uitvinding kunnen zowel afzonderlijk als ook in willekeurige combinaties voor de verwezenlijking van de uitvinding in hun verschillende uitvoeringsvormen essentieel zijn.

5 i , '· I : j I ,

Claims (19)

1. Bouwpakket voor een stationsgebouw (5), waarbij het bouwpakket omvat: 5. een bodemplaat (12) met twee verbindingsorganen (14), - twee zijwanden (7, 8) die zich vanaf de bodemplaat (12) verticaal naar boven uitstrekkend aan de twee verbindingsorganen (14) losneembaar bevestigd kunnen worden, - hoekverbindingsorganen (15), 10. zijelementen (9, 10), die door middel van de hoekverbindings organen (15) op een het stationsgebouw begrenzende wijze onder een hoek met alleen de zijwanden (7, 8) losneembaar verbonden kunnen worden en uit het gemonteerde stationsgebouw genomen kunnen worden, en, 15. een dakplaat (13), die vast op de beide zijwanden (7, 8) en de zijelementen (9, 10) kan worden aangebracht.

2. Bouwpakket volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodemplaat rond is. 20

3. Bouwpakket volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodemplaat vier- of meerhoekig is.

4. Bouwpakket volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de twee 25 verbindingsorganen (14) zich in het gebied van twee tegenover elkaar liggende langs- of dwarsranden van de bodemplaat (12) uitstrekken.

5. Bouwpakket volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het bouwpakket een vierhoekig bodemplaat (12), vier hoekverbindings- 30 organen (15) en twee zijelementen (9, 10) omvat.

6. Bouwpakket volgens één der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de twee verbindingsorganen (14) telkens een U-vormig profiel omvatten, dat zich langs de betreffende langs- of dwarsrand van de 35 bodemplaat (12) uitstrekt, waarbij de open zijde van de U in het vlak van de bodemplaat (12) van de bodemplaat (12) afgekeerd is. 1017107 - 14 - V

7. Bouwpakket volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elke zijwand (7, 8) aan zijn onderzijde in langsrichting op afstand van elkaar aangebrachte schroefhulzen (20) heeft en in het bovenste korte been van elk U-vormig profiel overeenkomstig aangebrachte doorgaande 5 gaten voor schroeven (23) zijn aangebracht.

8. Bouwpakket volgens één der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de bodemplaat (12) aan de langs- respectievelijk dwarsranden met de verbindingsorganen in het bovenste gebied telkens een zich in 10 langsrichting uitstrekkende uitsparing (22) voor de vorming van een schouder als aanslag voor de betreffende onderzijde van de twee zijwanden (7, 8) heeft.

9. Bouwpakket volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat de bodemplaat (12) ten minste een boring (24) voor het opnemen van een transportanker heeft.

10. Bouwpakket volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de U-vormige profielen in de bodemplaat (12) in beton gevat zijn. 20

11. Bouwpakket volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide zijwanden (7, 8) en de zijelementen (9, 10) telkens zijn voorzien van twee rijen haken (18), waarbij in gemonteerde toestand van het stationsgebouw (5) de beide rijen zich 25 aan de betreffende, naar het inwendige van het stationsgebouw gekeerde zijde in het randgebied van de betreffende zijwand (7, 8) respectievelijk van het betreffende zijelement (9,10) verticaal naar boven toe uitstrekken, en de hoekverbindingsorganen (15) telkens een spanrail omvatten, die is voorzien van over de haken (18) 30 verschuifbare koppelstukken (25).

12. Bouwpakket volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van de beide zijelementen (9 of 10) een andere zijwand is. 35

13. Bouwpakket volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van de zijelementen (9 of 10) een deur met één of twee vleugels omvat. , .1017107 - 15 -

14. Bouwpakket volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat ten minste één vleugel een ventilatie-opening heeft.

15. Bouwpakket volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat ten minste één deur een geringere hoogte heeft dan de beide zijwanden (7, 8) en bij de montagé van het stationsgebouw (5) op een afstand boven de bodemplaat (12) kan worden aangebracht.

16. Bouwpakket volgens conclusie 15, gekenmerkt door ten minste een gordijnplaat (11), die, om voor ten minste een deel van de zich onder de deur met geringere hoogte gevormde opening gehangen te worden, via eraan aangebrachte haken (18) met naastliggende spanrails verbonden kan worden.

17. Bouwpakket volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de respectievelijk elke gordijnplaat tweedelig is, waarbij elk deel in het gebied van zijn korte zijde telkens een haak (18) heeft.

18. Bouwpakket volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dakplaat (13) een evenwijdig aan de rand ervan lopende groef (21) heeft voor het opnemen van de bovenste einden van de beide zijwanden (7, 8) en de zijelementen (9, 10).

19. Bouwpakket volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemplaat (12), de beide zijwanden (7, 8) en eventueel de andere zijwand/-wanden (9), alsmede de dakplaat (13) geprefabriceerde delen uit beton, in het bijzonder licht beton, zijn. -* * i f u 7