NL8220082A - Verplaatsbare vouwconstructie. - Google Patents

Description

£ C'"~ t ; v"\ iftj VO 3904

Verplaatsbare bouwconstructie.

In het bijzonder in de buitengaatse Industrie is gedurende langere of kortere tijdsduren behoefte. aan het verschaffen van aan-vullende huisvesting voor de staf, ingezet voor het op gang brengen van een project of het uitvoeren van grote herstelwerkzaamheden. Het 5 gebruik van z.g. kamermodulen verschaft een grote soepelheid bij het verschaffen van de vereiste ruimte.

Een kamermoduul heeft gewoonlijk dezelfde afmetingen als een genormaliseerde laadkist, en is groot genoeg om te worden onderverdeeld in twee vertrekken, elk voorzien van een toiletruimte. Tot nu toe 10 is het gebruikelijk een balkenraam aan te brengen, voorzien van hefogen en voldoende groot voor het opnemen van het vereiste aantal modulen. De zodoende verschafte eenheid kan direct vanaf een transportschip worden opgeheven naar het werkplatform of de boortoren. Een nadeel is, dat het balkenraam een aanzienlijk gewicht zal hebben en dus kostbaar zal 15 zijn. Verder kunnen de modulen zelf niet bijdragen aan de sterkte van de eenheid. Het gewicht van het raam zal een extra belasting betekenen op het platform, waar de kamermodulen zullen worden gebruikt.

Het oogmerk van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verplaatsbare bouwconstructie, bestaande uit prismatische kamermo-20 dulen, welke constructie een grote sterkte paart met een laag gewicht, en tezelfdertijd een goede weersbescherming geeft voor de naar binnen gekeerde wanden van de modulen.

Een bouwconstructie volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de modulen, die op een op zichzelf bekende wijze elk een sterk balken-25 geraamte oravatten en daarin gemonteerde wand-, dak- en vloerpanelen, naast elkaar zijn opgesteld, doordat doorlopende vertikale verbindings-delen aan naburige vertikale zijbalken van het geraamte in de modulen zijn vastgelast, doordat horizontale verbindingsdelen zijn vastgelast aan naburige horizontale eindbalken van het geraamte, alsmede tussen bovenste, 30 onderste en buitensts zijbalken van het geraamte, en doordat althans twee hefogen aan elke eindzijde van de bouwconstructie zijn vastgelast aan de vertikale verbindingsdelen.,

De verbindingsdelen zijn bij voorkeur uitgevoerd als U-balken, hetgeen de mogelijkheid verschaft van het uitvoeren van een corrosie-35 werende behandeling op naar binnen gekeerde oppervlakken voordat een 8220082.................

-3- vertrekken 19, elk voorzien van een toiletruimte 20 met WC en fontein, alsmede een bed 21. Verder zijn meubelstukken naar keuze.

De toiletruimten 20 zijn vertikaal onderling te verbinden door middel van pijpmoffen 22 in het dak en in de vloer van het moduul wanneer 5 de modulen op elkaar zijn gestapeld.

In een bouwconstructie van de hier beschouwde soort, die als een stijve eenheid moet worden verplaatst van een plaats naar een andere, moeten de kamermodulen doeltreffend met elkaar zijn verbonden. Het beginsel voor het onderling verbinden is schematisch getoond in fig.2, 10 die een detailaanzicht is van een verbinding tussen twee onderling naburige modulen 10. In elk eindvlak bevinden zich vertikale balken 23, waaraan de eindwandpanelen 15 alsmede de zijwandpanelen 12 door lassen zijn bevestigd. Wanneer twee modulen zich naast elkaar bevinden zal een speling overblijven tussen de balken 23, van welke speling de 15 grootte afhankelijk is van het ontwerp van het geraamte.il. De balken zijn onderling verbonden door middel van U-delen 24, die zijn vastgelast aan beide balken. Het is duidelijk, dat de balken alsmede de verbindings-delen andere doorsneden kunnen hebben dan die, weergegeven in de tekening, waarbij echter U-vormige delen de voorkeur verdienen 20 aangezien zijn op de hierna uiteen te zetten wijze het mogelijk zullen maken een roestwerende bescherming aan te brengen op het naar binnen gerichte eindvlak van het deel, na het vastlassen daarvan. De in fig.2 weergegeven verbinding zal ongeveer hetzelfde uiterlijk hebben bij horizontale alsmede bij vertikale balken van onderling naburige 25 modulen.

Fig. 3'toont een bouwconstructie volgens de uitvinding, bestaande uit twintig kamermodulen, vijf in een onderste verdieping, en drie ver-diepingen daarbovenop.De bouwconstructie zal dus slechts een moduul breed zijn. De deuren 17 van de modulen in elke verdieping zullen door 30 de gehele constructie heen een zijgang vormen. Verbinding in de vertikale richting kan zijn verschaft door het uitvoeren van bepaalde modulen als trappenhuizen in de bouwconstructie, waarbij het echter mogelijk is een afzonderlijke trappenhuisconstructie op te richten buiten het gebouw, zoals door onderbroken lijnen bij 25 is aangeduid.

35 De bouwconstructie rust op een montagegrondvlak 36, waarin o.m.

toevoer- en afvoerleidingen voor de toiletruimten 20 zijn aangebracht, alsmede elektrische kabels en andere verzorgingsverbindingen.

8 2 2 0 0 8 2 ........................

-2- volledige afdichting tot stand wordt gebracht.

Bij voorkeur zijn vertikaal geplaatste steunen vastgelast aan de vertikale verbindingsdelen bij althans sommige hoeken tussen onder-ling naburige modulen, en zijn ook horizontaal geplaatste steunen 5 vastgelast aan horizontale verbindingsdelen bij althans sommige hoeken tussen onderling naburige modulen.

De uitvinding zal hiema worden beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een ruimtelijk aanzicht is van een kamermoduul, 10 fig. 2 een detail toont bij de hoeken van twee onderling nabu rige modulen, fig. 3 een ruimtelijk aanzicht toont van een bouwconstructie, samengesteld uit twintig kamermodulen, fig. 4 een schematisch bovenaanzicht is.van een doorsnede van 15 een kamermoduul, fig. 5 een ruimtelijk aanzicht is van een detail voor de be-vestiging van een hefoog, fig. 6 een horizontale doorsnede toont volgens de lijn VI-VI in fig. 5, 20 fig. 7 een detail toont van de verbinding tussen de eindbalken van het geraamte bij de modulen, en fig. 8 een ruimtelijk aanzicht toont van een kruispunt tussen vier moduulhoeken.

Een bouwconstructie van de feitelijke soort bestaat uit kamer-25 modulen 10 van een in beginsel algemeen bekende soort. Een derge-lijk moduul omvat een geraamte 11, bij voorkeur van buizen met een vierkante doorsnede of hoekstalen, waarin wandpanelen 12 voor de lengte-zijden 13 en 14 voor respectievelijk het dak en de bodem, en 15 voor de eindvlakken zijn gemonteerd. De wandpanelen zijn bij voorkeur ge-30 maakt van gegolfde of omgezette staalplaten, die zijn vastgelast aan het balkengeraamte. Elk eindvlak kan zijn voorzien van een venster 16, en in elke lengtezijwand bevindt zich een deur 17. De inwendige inrichting van een moduul kan zijn uitgevoerd zoals getoond in fig. 4.

Het moduul heeft een lengte van ongeveer 10 m, een breedte van 35 ongeveer 3 m en een hoogte van ongeveer 2,8 m. Het is door twee inwendige tussenwanden 18 nabij de deuren 17 onderverdeeld in twee 8 2 2 0 0 8 2................................................................

-4-

Wanneer een montagegrondplaat ongewenst is, kan de bouwccnstructie rusten op een aantal steunen, bij voorbeeld gelijk aan de hefogen 26, die hiema worden beschreven, maar ontworpen om de verwachte belasting op te nemen.

5 Zoals vermeld in verband met fig. 2, zijn de afzonderlijke modulen onderling verbonden door middel van U-delen 24, die zijn vastgelast aan de geraamtebalken van de modulen. Tussen twee naburige modulen bevinden zich dus vertikale, doorlopende delen 24a. Aan de boven- en onderkant bevinden zich in lengterichting zich uitstrekkende 10 delen 24b,Aan de lengtezijden bevinden zich horizontale delen 24c, en aan de eindvlakken bevinden zich verdere horizontale verbindingsdelen 24d. Een hefoogconstructie 26 (zie ook fig. 6) is verbonden met elk- der twee vertikale verbindingsdelen 24a aan elke eindwandzijde van het gebouw. De hefoogconstructie strekt zich over een afstand naar beneden uit 15 langs het bijbehorende verbindingsdeel, bij voorkeur langs de eerste horizontale verbinding, en kan door dwarssteunen op verschillende manieren zijn versterkt.

Voor het opheffen kan een zo genoemd spreidjuk (niet getoond) worden gebruikt, dat het mogelijk maakt de hefkracht direct vertikaal 20 uit te oefenen op de hefogen 26. Vertikale steunen 27 zijn bij voorkeur vastgelast over de verbindingen tussen op elkaar geplaatste modulen^ en overeenkomstige horizontale steunen 28 kunnen zijn aangebracht op kritische punten.Indien een spreidjuk niet beschikbaar is, zullen geschikte versterkingen moeten zijn verschaft aan het dak van de 25 constructie voor het opnemen van niet-vertikale krachtcomponenten . in het vlak van het dak.

Fig. 5 toont een ruimtelijk aanzicht van de bevestiging van een hefoogconstructie 26 aan een vertikaal verbindingsdeel 24a tussen twee vertikale geraamtebalken 23. De hefoogconstructie is hierbij 30 versterkt door een horizontale steun 29, dichtbij de bovenste rand, en het is duidelijk, dat verdere versterkingssteunen of verdubbelingen bij het ooggat 30 zelf, kunnen zijn voorzien.

Fig. 6 toont een horizontaal aanzicht volgens de lijn VI-VI in fig. 5, en fig. 7 toont een verbinding tussen willekeurige 35 vertikale of horizontale geraamtebalken 23 door middel van een U-vormig verbindingsdeel 24a of 24d en versterkt door respectievelijk een 8220082 -5- vertikale of horizontale steun 27 of 28.

Fig. 8 toont een kruispunt tussen de bovenste hoeken van twee naast elkaar geplaatste modulen, waarbij de wandpanelen duidelijkheids-halve zijn verwijderd. In elk eindoppervlak bevinden zich dus vertikale 5 balken 23. Horizontale balken 31 in de : eindoppervlakken zijn daarmee verbonden, alsmede balken 32 in de bovenste lengtezijden van de modulen.

De balken 23 zijn, zoals hierboven vermeld,onderling verbonden door een ϋ-deel 24a, en de balken 32 zijn onderling verbonden door een soort-gelijk deel 24b. De buisvormige balken 23 zijn naar boven en naar beneden 10 afgesloten door vastgelaste sluitplaten 33 of tegen elkaar liggende balken zijn direct aan elkaar vastgelast. Tijdens een latere fase van het verbinden, zijn de U-delen 24a en b bij de kruispunten open, en zal het mogelijk zijn een straalmondstuk in te brengen of door andere midde-len een roestwerend middel te verdelen in de U-balken, d.w.z. op de naar 15 binnen gerichte oppervlakken van de ϋ-balken en naburige oppervlakken van de balken, waar het lassen is uitgevoerd.

De horizontale verbindingsdelen 24d, die niet doorlopend kunnen zijn, moeten bij voorkeur worden aangebracht voor de vertikale delen 24a, zodat zij inwendig kunnen worden behandeld voordat de laatstgenoemde 20 delen worden bevestigd. Bij elke vertikale hoek van de bouwconstructie zullen in eerste instantie openingen aanwezig zijn tussen naast elkaar geplaatste horizontale balken 24c en 24d, waar inwendig een roest-werende behandeling kan worden uitgevoerd. De openingen worden uitein-delijk afgesloten door middel van passende sluitplaten, die aan de 25 U-delen worden vastgelast.

De bovenbeschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen zijn slechts voorbeelden van de uitvinding, waarvan de details op vele manieren binnen het kader van de aangehechte conclusies kunnen worden veranderd. Het aantal modulen in elke bouwconstructie moet met het 30 op juiste wijze rekening houden met het vermogen van het beschik- bare hefwerk worden gekozen. Afhankelijk van de eisen op de tijdelijke werkplaats kunnen alle modulen zijn ontworpen als woonhuisvesting, maar het is ook mogelijk sommige zijwandpanelen te verwijderen en sommige naburige modulen te combineren tot een verzamelruimte of 35 een kantine.

8220082 Λ .......... . __________________________________________________________________________ ____________ __ _____ • / -6- *

Dank zij het feit^dat de delen 24a, b, c en d zijn vastgelast aan de modulen, alsmede aan elkaar, zal de monolitische bouwconstructie aan de buitenzijde zijn afgesloten. De naar.buiten gerichte eind-vlakken moeten met tussenpozen worden geverfd, maar de naar binnen 5 gerichte wanden van de modulen zullen doeltreffend zijn beschermd tegen de invloed van de omgevende atmosfeer en mogelijk water. Het is natuur-lijk mogelijk pakkingen 35 (fig. 2) aan te brengen tussen naast elkaar geplaatste geraamtebalken 23, voordat de verbindingsdelen 24 worden aangebracht.

8220082

Claims (4)

1. Verplaatsbare bouwconstructie, bestaande uit prismatische kamermadulen (10), met het kenmerk, dat de modulen (10), die op een op zichzelf bekende wijze elk een sterk balkengeraamte (11) omvatten en daarin gemonteerde wand-, dak- en vloerpanelen (12,13,14) 5 naast elkaar zijn opgesteld, dat doorlopende vertikale verbindings-delen (24a) zijn vastgelast aan naburige vertikale zijbalken (23) van , het geraamte in de modulen, dat horizontale verbindingsdelen (24b, c, d) zijn vastgelast aan naburige horizontale eindbalken van het geraamte alsmede tussen bovenste , onderste en buitenste zijbalken van het 10 geraamte, en dat althans twee hefogen (26) zijn vastgelast aan vertikale verbindingsdelen (24a) bij elke eindzijde van de bouwconstructie.

2. Bouwconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindings«-delen (24) zijn uitgevoerd als U-balken.

3. Bouwconstructie volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door 15 vertikaal geplaatst steunen (27) , vastgelast aan vertikale verbindingsdelen (24a) bij althans sommige hoeken tussen onderling naburige modulen.

4. Bouwconstructie volgens conclusie 3 , gekenmerkt door horizontaal. geplaatste steunen (28), vastgelast aan horizontale verbindingsdelen (24a', b) bij althans somnige hoeken tussen onderling naburige modulen. 8220082