NL8400466A - Schip met een op de binnenbodem geplaatst buisleidingssysteem. - Google Patents

Description

' · v * VO 6029

Schip met een. op de binnenbodem geplaatst buisleidingssysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een schip, in het bijzonder een oorlogsschip, met tenminste een op een binnendek, in het bijzonder op de binnenbodem aangebracht buisleidingssysteem voor het transport van fluida, zoals water, olie, lucht, stoom, enz.

5 Dergelijke buisleidingssystemen zijn bij -de conventio nele bouwwijze op de binnenbodem van schepen zeer dicht tegen elkaar aangebracht. Tengevolge van de aanzienlijke pakkingsdichtheid van de afzonderlijke buisleidingen onder de binnenbodem en in de kiel is het vaak niet mogelijk zonder gedeeltelijke demontage van de buisleidingen de 10 binnenbodem te reinigen en te conserveren. Ook reparatie van beschadigde buizen of ontroesten daarvan gaat dientengevolge gepaard met aanzienlijke moeilijkheden. Deze problemen konden slechts worden opgelost door gehele buisgroepen uit het buisleidingssysteem los te snijden om 'de vereiste toegang mogelijk te maken. Deze gang van zaken gaat gepaard IS met aanzienlijke kosten en heeft bovendien het bezwaar dat door het naderhand weer vastlassen van de buisstukken lekken kunnen overblijven en verf worden verbrand, zodat hierdoor later weer nieuwe moeilijkheden ontstaan.

Het doel van de onderhavige uitvinding is nu een schip 20 van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de buizen alsmede de binnenbodem tegen verhoudingsgewijs lagere kosten toegankelijk kunnen worden gemaakt en waarbij ook de montage van de buisleidingssystemen bij nieuwbouw van het schip aanzienlijk wordt vereenvoudigd.

Ook dient snelle ombouw van het schip op een ander buisleidingssysteem 25 mogelijk te zijn, hetgeen bijvoorbeeld van voordeel is als het schip een andere aandrijving verkrijgt, dus bijvoorbeeld van gasturbine-aandrijving wordt omgebouwd op dieselmotoraandrijving.

Daartoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het buisleidingssysteem op voorafbepaalde vaste afstanden 30 in langs- en/of dwarsrichting volgens verticale dwars-, respectievelijk langsscheidingsvlakken is onderverdeeld in afzonderlijke buisleiding-blokken die zijn aangebracht op aan het dek, respectievelijk de binnenbo- 8 4 0 Ö 4 6 6 *' <· 2 dem losneembaar bevestigde paletten en dat de mondstukken van bij elkaar behorende buisdelen van naburige leidingblokken ter plaatse van de scheidingsvlakken zich op overeenkomstige coördinaten bevinden en dat de bij elkaar behorende buisdelen aldaar met behulp van losneembare 5 buiskoppelingen fluldumdicht met elkaar zijii verbonden.

De uitvindingsgedachte is dus hierin te zien, dat het buisleidingssysteem in blokken wordt onderverdeeld en dat de afzonderlijke blokken verhoudingsgewijs gemakkelijk gemonteerd en gedemonteerd kunnen worden. Hierdoor is het mogelijk door demontage van een of meer-10 dere buisleidingblokken ongehinderde toegang tot het dek, respectievelijk de binnenbodem en ook tot de buisleidingen te verkrijgen, zodat noodzakelijke reinigings-, schilder- en/of reparatiewerkzaamheden probleemloos kunnen worden uitgevoerd.

Ook bij de bouw van het schip is de opstelling volgens 15 de uitvinding bijzonder voordelig, want de buisleidingblokken op de paletten kunnen gelijktijdig met de vervaardiging van het scheepslichaam in daartoe geschikte werkplaatsen buiten het schip worden vervaardigd.

Na gereedkomen van de met buisleidingblokken uitgeruste paletten behoeven deze vervolgens alleen maar via geschikte montageopeningen in het 20 scheepslichaam te worden ingebracht, op de gewenste plaats te worden bevestigd en vervolgens met naburige buisleidingblokken'met behulp van buiskoppelingen te worden verbonden.

Een verder.belangrijk voordeel van het schip volgens de uitvinding is dat bij ombouw van een schip, bijvoorbeeld op een andere 25 wijze van aandrijven, het gehele buisleidingssysteem probleemloos kan worden verwisseld doordat de niet meer benodigde buisleidingblokken met de paletten waarop ze zijn aangebracht worden verwijderd en vervangen door reeds vooraf vervaardigde anders opgebouwde buisleidingblokken met paletten.

30 Verder kunnen afzonderlijke defecte buisleidingsblokken worden vervangen door vooraf vervaardigde gelijksoortige buisleidingblokken, waardoor de wachttijd van het schip voor reparatie aanzienlijk verminderd kan worden. Een zich op zee bevindend schip kan ingeval van een defect aan een buisleidingblok reeds via de radio een op een gelijk palet 35 geplaatst vervangingsbuisleidingsblok bestellen, hetgeen dan reeds bij aankomst van het schip in de haven voor inbouwen ter beschikking staat en 8400466 Λ 3 in de kortst mogelijke tijd het defecte iraisleiöingblok kan vervangen.

Als buiskoppelingen voor de hij elkaar behorende buis-stukken van naburige buisleidingblokken worden bij voorkeur koppelingen gebruikt die reeds op een van de buiseinden verschuifbaar zijn be-5 vestigd en vervolgens door middel van een geschikt eenvoudig werktuig naar het tegenoverliggende buiseinde toe kunnen worden geschoven teneinde een fluïdumdichte verbinding te realiseren. Eventueel kunnen hiertoe ook automatische inrichtingen worden toegepast, die verscheidene buisverbin-dingen tegelijkertijd verschuiven om naar keuze overeenkomstige buis-10 einden fluidumdicht te koppelen, respectievelijk te ontkoppelen.

Bij voorkeur bezitten alle paletten een gelijke horizontale, rechthoekige, in het bijzonder vierkante doorsnede.

Al naar behoefte, bijvoorbeeld in nauwe machinekamers, kan het evenwel ook nodig zijn de afmetingen van de paletten aan de 15 scheepsvorm aan te passen.

Het is bijzonder voordelig als de horizontale afmetingen van de paletten in een horizontaal eenheidsrooster passen, dat op de plattegrond van het schip is geprojecteerd en volgens welke alle langs-en dwarsdragerelementen, schotten, langswanden en bij voorkeur ook fun-20 damenten, luiken, montage- en/of transportopeningen opgesteld, respectievelijk geplaatst zijn. De uitvinding is dus bijzonder goed bij een eenheidsroostersysteem toe te passen, zoals beschreven in aanvraagster's octrooiaanvrage met gelijke aanvraagdatum, getiteld "schip met verscheidene dekken en langs de dekken verlopende langs- en dwarsdrager-25 elementen".

Opdat de paletten bij betrekkelijk gering gewicht een hoge stabiliteit zullen bezitten bestaan de paletten volgens een nader uitvoeringsvoorbeeld uit kruisvormig geplaatste op de kruispunten vast met elkaar verbonden dwars- en langsdragers met bij voorkeur gelijke 30 langs-, respectievelijk dwarsafstanden. De dwars- en langsdragers zijn doelmatigerwijze I-balken.

Bij voorkeur bezitten de paletten een wat kleinere omtrek dan de buisleidingblokken, waardoor een door naburige paletten niet gehinderde maatnauwkeurige bevestiging in het roostersysteem van het 35 schip mogelijk is.

Voor het plaatsen, respectievelijk verwijderen van de 8400466 4 paletten zijn deze doelmatigerwijze voorzien van hijsogen. Het aanvatten van de paletten geschiedt bij voorkeur zijdelings, binnen de omtrek van de buisleidingblokken.

Voor het transport in het schip kunnen de paletten bij 5 voorkeur zijn voorzien van in hoogte verstelbare rollen.

Om een veilige bevestiging van de paletten aan het dek, respectievelijk de scheepsbodem te garanderen zijn de paletten volgens een nadere uitvoeringsvorm rondom, bij voorkeur over de paletten verdeeld, in het bijzonder bij de kruispunten van de dwars- en langsdragers, 10 vergrendelopeningen aangebracht.

Voor de bevestiging van de buizen aan een palet kunnen op het palet, in het bijzonder op kruispunten van de dwars- en langsdragers, bevestigingskolommen zijn geplaatst. De hoogte van de bevestigings-kolommen dient daarbij overeen te komen met de hoogte van de buisleiding-15 blokken.

Bovenop de bevestigingskolommen is doelmatigerwijze een beloopbare vloer bevestigd.

- Voorts is het doelmatig de kolommen buisvormig uit te voeren en aan hun ondereinde te voorzien van een vergrendelingsmechanisme. 20 Op deze wijze kan de vergrendeling van de paletten door de zuilen heen met een passend gereedschap plaatsvinden. In dit geval dienen de bevestigingskolommen niet slechts voor het dragen van een vloer, doch ook voor de bevestiging van het palet op de daaronder liggende binnenbodem.

Verder kunnen ter bevestiging van buizen op de palet 25 aan de hoogte van de afzonderlijke buizen aangepaste ondersteuningen zijn aangebracht.

Om zo ordelijk, compact en overzichtelijk mogelijke opbouw te verkrijgen dienen alle buizen loodrecht op de dwars-, respectievelijk langsscheidingsvlakken uit te monden. Verder is het doelmatig 30 indien de buizen op het palet slechts evenwijdig met een der scheidings-vlakken verlopende buisstukken en rechte bochten bezitten. Bovendien is het van voordeel indien de buizen tenminste gedeeltelijk in boven elkaar gelegen horizontale vlakken verlopen.

Om maatnauwkeurige vervaardiging vooraf van afzonderlij-35 ke op paletten geplaatste buisleidingblokken te garanderen wordt een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt doordat de scheidingsvlakken in een ortho- 8 4 0 0 4 6 6 ♦ i 5 gonaai coördinatenrooster zijn verdeeld en dat de buizen slechts op de kruispunten van de coördinaten uitmonden.

Voorzover in het schip een horizontaal eenheidsrooster-systeem met een onderlinge afstand van de roosterlijnen van 50 tot 70, 5 in het bijzonder 60 cm wordt toegepast, bedragen de horizontale, respectievelijk verticale afstanden van de coördinatenkruispunten doel-matigerwijze 10 tot 14 en in het bijzonder ca. 12 c,. Hierdoor wordt het huisleidingssysteem volgens de uitvinding vrij in het eenheidsrooster-svsteem opgenomen.

10 Ter vergemakkelijking van de montage dienen aan de hoe ken van de paletten montagevrije ruimten te worden gelaten. Ook binnen het palet kunnen al naar behoefte in het coördinatenrooster passende, niet door buizen ingenomen montageruimten zijn vrijgelaten.

De uitvinding wordt in het volgende bij wijze van voor-15 beeld beschreven aan de hand van de tekeningen; hierin is:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een op een palet geplaatst buisleidingblok volgens de uitvinding, fig. la een met fig. 1 overeenkomend bovenaanzicht alleen van het palet, 20 fig. 2 een schematische doorsnede volgens de lijn II.- II in fig. 1, fig. 3 een aan fig. 1 analoog bovenaanzicht van het palet ter veraanschouwelijking van de te verschaffen vrije ruimten, fig. 4 een vooraanzicht van een palet volgens de uit-25 vinding met het daarop voor het monteren van de buisstukken aangebrachte coördinatenroostersysteem, fig. 5 een vooraanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een palet met daarop aangebracht buisleidingblok en fig. 6 een vergrote dwarsdoorsnede van een vergrendelings-30 mechanisme voor het vergrendelen van een palet volgens de uitvinding aan dek van een schip.

Volgens de fig- 1, la en 2 bestaat het palet 15 volgens de uitvinding uit telkens drie op gelijke afstand geplaatste kruisende I-dwarsöragers 18 en I-langsdrager 19. Op de kruispunten 28 zijn passende 35 versterkingen aangebracht. Verder .zijn de kruispunten 28 voorzien van verticaal verlopende vergrendelingsopeningen 21, met behulp waarvan het 8400466 6 palet 15 maatnauwkeurig aan de binneribodem 14 van het schip kan worden bevestigd.

Volgens fig. 2 strekken zich vanaf de kruispunten 28 buisvormige kolommen 22 loodrecht naar boven tot het niveau van de vloer, 5 welke in de tekening niet is weergegeven, doch als op de boveneinden van de buisvormige kolommen 22 rustend en aldaar bevestigd moet worden gezien.

Aan de kopzijden van de voorste en achterste dwarsdragers 18 zijn hijsogen 20 bevestigd, met behulp waarvan het palet met inbe-10 grip van de daarop geplaatste bouwelementen bijvoorbeeld door een kraan kan worden opgetild of ook bij transporten kan worden vastgezet. Volgens de fig. 1 en la is het palet ingepast in een roostervierkant 29, waarvan de zijden een lengte van 180 cm hebben. Het roostervierkant 29 kan ook andere afmetingen hebben. Het palet 15 kan ook een veelvoud van de afme-15 tingen van een roostereenheid bezitten.

Eseentieel is, dat de kopzijden van de dragers 18, 19 nog een zekere afstand bezitten ten opzichte van de zijden van het roostervierkant, zodat bijvoorbeeld in de daardoor onustaande tussenruimte nog de hijsogen 20 kunnen worden ondergebracht. Van voordeel is 20 het evenwel, als boven aan de buisvormige kolommen 22 hijsogen worden aangebracht, daar ze aldaar aanzienlijk beter toegankelijk zijn. De bevestigingen bevinden zich dan op vloerniveau. Het is dan vanzelf vereist dat de buisvormige kolommen 22 ζδ aan de paletten worden bevestigd dat ze ook de hijskrachten hierop kunnen overdragen.

25 Volgens fig. 2 zijn op het palet verschillende in wezen loodrechte steunen 24 tussen de bevestigingskolommen 22 geplaatst, waaraan de buizen 16a, 16b, 16c, 16d, 16e, 16f en 16g in de in de fig. 1 en 2 getoonde wijze bijvoorbeeld door middel van zadels 30 zijn bevestigd.

Het buisstuk 16f is via strippen 31 aan de middelste bevestigingskolom 30 22 bevestigd.

De buizen 16a tot 16g monden elk loodrecht uit op de op de zijden van het roostervierkant 29 staande dwarsscheidingsvlakken 11', 11", respectievelijk de langsscheidingsvlakken 12', 12". De buis-monden liggen nog op een geringe afstand van deze scheidingsvlakken, wel-35 ke afstand later door buiskoppelingen, afdichtschijven en dergelijke wordt overbrugd.

84 0 0 4 6 δ 0 » 7

Volgens fig. 2 ligt elk van de buizen 16a tot 16g in wezen in een horizontaal vlak, waarbij evenwel de afzonderlijke horizontale vlakken op ten dele verschillende afstanden, evenwel passend in een gegeven coördinatensysteem (fig. 4) boven elkaar liggen. De afzon-5 derlijke buisstukken lopen evenwijdig aan de zijden van het roostervierkent 29 en de binnen de buisstukken opgenomen bochten zijn, zoals fig. 1 toont, rechthoekig.

De buizen 16a tot 16g vormen bijgevolg tezamen een buis-leidingblok 13 in de vorm van een bouwblok.

10 De naburige buisleidingblokken worden zodanig op gelijk uitgevoerde paletten 15 opgebouwd dat bij het naast elkaar plaatsen van twee bij elkaar behorende buisleidingblokken de buismonden nauwkeurig met elkaar stroken, zodat de bij elkaar behorende buizen 16a tot 16g van naburige paletten fluidumdicht met elkaar kunnen worden verbonden 15 door buiskoppelingen 17' (fig. 1) of via een . afdichting van tegen elkaar aansluitende flenzen 17".

Fig. 3 toont een ander bovenaanzicht van het palet 15 volgens de uitvinding, waarbij evenwel de hijsogen 20 elk aan de kop-einden van de middelste dwars- respectievelijk langsdrager 18, respectie-20 velijk 19 zijn aangebracht en waarbij de buitenste dragers 18, 19 niet buiten de hoek-kruispunten 18 uitsteken. Daar zijn volgens de uitvinding in wezen vierkante montageruimten 26 vrijgelaten.

Fig. 4 toont een vooraanzicht van een schematisch weergegeven palet 15 volgens de uitvinding met een daarboven aangebracht 25 orthogenaal coördinatenrooster 25, dat bestaat uit verticale tot horizontale coördinatenlijnen 33 met gelijke onderlinge afstand. Bij het weergegeven voorbeeld bedragen de afstanden van naburige coördinatenlijnen 32, 33 12 cm. Deze maat is bijzonder geschikt voor het inbouwen van het buisleidingssysteem volgens de uitvinding in een 30 schip met een eenheidsroos ter systeem, waarbij de basisroosterafmeting 60 cm bedraagt.

Bij de opstelling volgens fig. 4 worden de buisleidingen slechts met hun assen langs de kruispunten 34 van de coördinatenlijnen 32, 33 gelegd.

35 Volgens fig. 4 zijn op beide zijden van het palet in de vorm van blokken twee coördinatenroosters 25 met elk vier verticale coór- 8 4 0 (U * * ü * 8 dinatenlijnen 22 en zeven horizontale coördinatenlijnen 33 aangebracht. Tussen de beide coördinatenroosters 25 bevinden zich montageruimten 27, die niet door buisleidingen in. beslag worden genomen.

De vooraanzichten van het palet 15 met het daarboven 5 aangebrachte coördinatenrcoster van links, respectievelijk van rechts in fig. 4 zijn identiek met het vooraanzicht dat in fig. 5 is weergegeven.

Pig. 5 veraanschouwelijkt schematisch hoe bijvoorbeeld in het coördinatenroostersysteem volgens fig. 4 de afzonderlijke buizen in buisklemmen 35 kunnen worden bevestigd. Alle buisklemmen zijn doel-10 matigerwijze uitgevoerd als blokken van gelijke grootte, zodat bij het op elkaar plaatsen van dergelijke buisklemmen 35 de coördinatenrooster-maat volgens fig. 4 kan worden aangehouden. Coördinatenkruispunten 34, waar zich geen buisleidingen bevinden, worden door overeenkomstig gedimensioneerde loze blokken 34' overbrugd.

15 Alle boven elkaar geplaatste blokken 34', respectieve lijk buisklemmen 35 kunnen bijvoorbeeld door bouten.36 met elkaar en met het palet 15 worden verbonden.

Met de verschillende buisdiameters kan rekening worden gehouden door de buisklemmen 35 te voorzien van verschillend gedimensio-20 neerde openingen 37.

Op geschikte plaatsen kunnen op het palet 15 ook nog buisklemkolommen 34, 35 worden aangebracht. Verder zijn ook buisklem-kolommen 34', 35 aanwezig die in vergelijking met fig. 5 over 90° om de verticale as zijn gedraaid. Aantal en plaatsing van de buisklemkolommen 25 34', 35 hangt af van aantal en plaatsing van de te bevestigen buizen.

In fig. 6 is een mogelijkheid veraanschouwelijkt voor de praktische uitvoer van een vergrendelingsmechanisme 23, door middel waarvan een palet 15 ter plaatse van een kruispunt 28 aan het dek, respectievelijk de binnenbodem 14 van een schip kan worden vastgezet.

30 Bij voorkeur op de kruispunten van het specifieke eenheidsrooster van het schip, waarlangs de langs- en dwarsdragerelemen-ten zijn gelegd, bevinden· zich aan de binnenbodem 14 bevestigde bevesti-gingsconsolen 38, die bij de kruispunten 28 vast met het palet 15 worden verbonden.

35 Volgens fig. 6 geschiedt dit doordat de buisvormige bevestigingskolommen 22 vergrendelingsopeningen 21 bezitten, aan de bodem 8 4 0 0 4 6*? 9 waarvan zich een bajonetsluitingachtig vergrendelingsmechanisme 23 bevindt/ dat via een van een aan de bovenzijde axiaal uitstekend vierkant 39 voorziene bout 17 kan worden bediend door middel van een van bovenaf binnenin de zuil gevoerd langwerpig werktuig. De bout 17 is aan 5 de bovenzijde van schroefdraad voorzien, waarop een moer 1β is geschroefd. Onder aan de bout 17 zit een langwerpigevergrendelingsdwarsdam 4(1* die met een spieetachtige opening 41 in een via een console '38 aan de binnenbodem 14 bevestigde plaat 45 samenwerkt. In de vergrendelstand volgens fig. 6 staat de vergrendelingsdwarsdam 40 loodrecht op de spleet-10 vormige opening 41.

De bout 17 gaat door een bevestigingsblok 44 aan het ondereinde van de zuil 22 heen. Door aantrekken van de moer 16 wordt de vergrendelingsdwarsdam 40 onder tegen de plaat 45 gedrukt.

Sen tussen de bodem 46 van het blok 44 en een flens 15 47 aan de bout 17 geplaatste schroefvormige drukveer 42 zet de bout 17 naar boven toe onder voorspanning.

Zoals weergegeven is de kolom 22 aan de bovenzijde voorzien van buiten-schroefdraad, waarop een moer 43 is opgeschroefd, die de beweging van het palet 15 ten opzichte van de zuil 22 naar boven toe 20 begrenst. Door dienovereenkomstig aantrekken van de moer 43 kan het palet 15 naar beneden toe worden bewogen totdat de plaat 45 in aanraking komt met de console 38. Daar het palet 15 is voorzien van een groot aantal kruispunten en bijbehorende bevestigingskolommen 22 kan het voorkomen dat op enige plaatsen tussen de onderzijde van het palet en de 25 plaat 45 een ruimte 48 overblijft, zoals in fig. 6 is weergegeven. Op de meeste plaatsen dient het palet 15 evenwel op de platen 45 te steunen en daarmede op de binnenbodem 14 te rusten.

Tussen de moeren 16, 43 en de hierdoor aangegrepen kleurvlakken kunnen onderlegschijven 49, 50 zijn aangebracht.

30 Het losmaken van het in fig. 6 weergegeven vergrendel- mechanisme geschiedt ais volgt:

Eerst wordt door een van bovenaf in de buisvormige kolom 22 gevoerd werktuig de contramoer 16 losgedraaid. Vervolgens kan dan een ander werktuig van bovenaf op het vierkant 39 worden geplaatst. Om 35 de door de moer 16 uitgeoefende klemwerking op te heffen, kan nu het vierkant 39 zolang worden gedraaid, totdat de vergrendelingsdwarsdam 40 » * 10 komt te stroken met de sleufvormige opening 41; waarna de dwarsdam 40 vrij door de sleufvormige opening 41 naar boven kan bewegen, en wel onder invloed van de schroefvormige drukveer 42, als het gereedschap van het vierkant 39 wordt afgenomen. Zodra alle vergrendelmechanismen 23 5 op de kruispunten losgenomen zijn, kan het palet 15 naar boven toe worden weggenomen. Voorzover dit dient te geschieden door middel van aan de kolom 22 aangebrachte hijsogen dient het bevestigingsblok 44 zodanig met het palet 15 te zijn verbonden, dat ook hefkrachten via de zuilen 22 op het palet 15 kunnen worden overgedragen.

10 Het vergrendelen geschiedt in omgekeerde volgorde, d.w.z. dat eerst het palet zo op de consoles 38 wordt neergelaten, dat de vergrendelingsdwarsdammen 40 in de sleufvormige openingen 41 vallen. Nu kan door een gereedschap op het vierkant 39 te plaatsen de bout 17 tegen de kracht van de veer 42 in zolang naar beneden worden gedrukt tot 15 de vergrendelingsdwarsdam 40 geheel uit de spieetvormige opening 41 is getreden. Thans wordt het werktuig 90° gedraaid, weggenomen en vervolgens wordt de contramoer 16 aangetrokken. Nu is de in fig. 6 weergegeven vergrendalstand wederom bereikt.

Terwijl, er bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 de 20 voorkeur aan wordt gegeven dat eerst slechts de kolommen 22 op de beschreven wijze aan de platen 45 worden bevestigd, waarop vervolgens het palet 15 wordt geplaatst en door middel van moeren 43 wordt vastgezet, kunnen de paletten 15 in principe ook vast met de kolommen 22 zijn verbonden, zodat ze tezamen met deze te hanteren zijn.

25 De vloer zou ook kunnen worden gedragen door op de buis- leidingen bevestigde steunen.

Voorts wordt er de aandacht op gevestigd, dat de buisvormige kolommen 22 niet noodzakelijk aanwezig behoeven te zijn. Als men ze weglaat dienen op deze plaatsen vrije ruimten voor de bediening van 30 de dan altijd nog aanwezige vergrendelingsmechanismen aan de kruispunten over te blijven.

De bevestigingsogen zijn bij voorkeur demonteerbaar. Voor de demontage van de bevestigingsogen, respectievelijk voor het desgewenst aanbrengen van in hoogte verstelbare looprollen dienen op de hoeken vrije 35 ruimten te worden gelaten.

8 4 0 0 4 6 6

Claims (21)

1. Schip, ia het bijzonder oorlogsschip, met tenminste een op een binnendek, in het bijzonder op de binnenbodem aangebracht buisleidingssysteem voor het transport van fluida, zoals water, olie, lucht, stoom, enz., met het kenmerk, dat het buisleidingssysteem op voor-5 afbepaalde vaste afstanden in langs- en/of dwarsrichting volgens verticals: dwars-, respectievelijk langsscheidingsvlakken (11', 11”, 12, 12") is onderverdeeld in afzonderlijke buisleidingblokken (13), die zijn aangebracht op aan het dek, respectievelijk de binnenbodem (14) losneembaar bevestigde paletten (15) en dat de mondstukken van bij elkaar behorende 10 buisdelen (16a tot 16g) van naburige buisleidingblokken (13) ter plaatse van de scheidingsvlakken (11', 11”, 12', 12") zich op overeenkomstige coördinaten 25 bevinden en dat de bij elkaar behorende buisdelen (16a tot 16g) aldaar met behulp van losneembare buiskoppelingen (17', 17") fluidumdicht met elkaar zijn verbonden.

2. Schip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle paletten (15) eenzelfde horizontale, rechthoekige, bij voorkeur vierkante doorsnede bezitten.

3. Schip volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de paletten voor wat betreft hun afmetingen in een eenheidsrooster- 20 systeem zijn ingepast.

4. Schip volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de horizontale afmetingen van de paletten (15) zijn ingepast in een horizontaal eenheidsrooster, dat de plattegrond van het schip overdekt, en volgens hetwelk alle langs- en dwarsdragerelementen, schotten, langswan- 25 den en bij voorkeur ook fundamenten, luiken, montage- en/of transport-openingen verlopend, respectievelijk opgesteld zijn.

5. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de paletten (15) bestaan uit kruisvormig geplaatste, bij voorkeur gelijke onderlinge langs-,respectievelijk dwarsafstanden 30 bezittende, op de kruispunten vast met elkaar verbonden dwars- en langs-dragers (18, respectievelijk 19).

6. Schip volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de dwars- en langsdragers (18, 19) I-balken zijn. ' 8400466 ' Λ “ . * t %

7. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de paletten (15) een wat kleinere omtrek bezitten dan de buisleidingblokken (13).

8. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat ter zijde aan de paletten (15) hijsogen (20) en/of in hoogte verstelbare looprollen zijn aangebracht.

9. Schip volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de hijsogen (20) en/of de in hoogte verstelbare looprollen terzijde aan de paletten (15) binnen de omtrek van het buisleidingblok (13) zijn 10 geplaatst.

10. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste rondom het palet (15), bij voorkeur echter verdeeld over het palet (15), in het bijzonder ter plaatse van de kruispunten van de dwars- en langsdragers (18, 19), vergrendelingsopeningen (21) aanwe- 15 zig zijn.

11. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het palet (15) bij voorkeur ter plaatse van de kruispunten van de dwars- en langsdragers (18, 19) bevestigingskolommen (22) zijn geplaatst, die eventueel ook de bij voorkeur boven de buisleidingen 20 opgestelde vloer dragen.

12. Schip volgens conclusie 10 en 11, met het kenmerk, dat de kolommen (22) buisvormig zijn en aan hun ondereinde het vergrendelings-mechanisme 1(23) dragen.

13. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat op het palet (15) aan de hoogte van de afzonderlijke buizen (16a tot 16g) aangepaste steunen (24) zijn aangebracht.

14. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle buizen (16a tot 16g) loodrecht op de dwars- respectievelijk langsscheidingswanden (11', 11", respectievelijk 12', 12") uit- 30 monden.

15. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buizen (16 tot 16g) op het palet (15) uitsluitend evenwijdig aan een der scheidingswanden (11', 11", 12', 12") lopende buis-stukken en loodrechte bochten bezitten.

16. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buizen (16a tot 16g) tenminste gedeeltelijk in boven el- 8400466 t \ kaar gelegen horizontale vlakken lopen.

17. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingswanden CU', 11", 12', 12") in een orthogo-naal coördinatenrooster (25) zijn onderverdeeld en dat de buizen (16a 5 tot 16g) slechts op kruispunten (34) van het coördinatensysteem uitmonden.

18. Schip volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de naburige coördinatenkruispunten (3.4) gelijke horizontale en verticale afstanden bezitten.

19. Schip volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de ho rizontale, respectievelijk verticale afstanden tussen de coördinatenkruispunten (34) 10 tot 14 en in het bijzonder ca. 12 cm bedragen.

20. Schip volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de hoeken van het palet (15) met het oog op de montage 15 vrije ruimten (26) zijn gelaten.

21. Schip volgens een der conclusies 17 tot 20, met het kenmerk, dat ook binnen het palet (15) in het coördinatenrooster (25) passende, niet door buizen ingenomen vrije montageruimten (27) gelaten zijn. 20 8400466