NL1015424C2 - Inrichting bestemd voor het persen van blokken uit schuimvlokken, alsmede een werkwijze voor het persen van blokken uit schuimvlokken. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting bestemd voor het persen van blokken uit schuimvlokken, alsmede een werkwijze voor het persen van blokken uit schuimvlokken.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het persen van blokken uit schuimvlokken, eventueel aangevuld met een ander materiaal, welke inrichting is voorzien van een perseenheid, welke perseenheid is voorzien van een bodemwand, twee zijwanden en een aantal 5 persstempels.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het persen van blokken uit schuimvlokken, eventueel aangevuld met een ander materiaal, waarbij een hoeveelheid schuimvlokken in een perseenheid wordt gebracht, waarbij de schuimvlokken door een aantal persstempels 10 worden samengeperst.

Een dergelijke inrichting en werkwijze zijn bekend uit het Duitse Gebrauchsmuster DE 298 10 967 UI. De bekende inrichting is voorzien van drie persstempels; twee die in horizontale richting van elkaar af en naar elkaar toe beweegbaar zijn opgesteld en één die in verticale richting omhoog 15 en omlaag beweegbaar is opgesteld. Daarbij worden de schuimvlokken in de perseenheid geperst door twee achtereenvolgende persgangen van de persstempels. De persstempels kunnen bijvoorbeeld worden bewogen door een aandrijving, bijvoorbeeld een mechanische, pneumatische of hydraulische aandrijving. De eerste persgang vindt in een horizontale, en de 20 tweede in een verticale richting plaats. Doorgaans wordt een bindmiddel vermengd met de te persen vlokken. Vervolgens worden de vlokken na het persen bevochtigd met stoom, zodat het bindmiddel wordt geactiveerd en de vlokken zich in samengeperste toestand aan elkaar hechten om een vast blok te vormen. De blokken kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld 25 matrassen, warmte-, en/of geluid-isolerende platen van te maken. De te persen schuimvlokken kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een kunststofschuim 1015424 2 zoals polyurethaanschuim. De vlokken kunnen een afvalproduct van een kunststofschuimverwerkings- of bewerkingsproces zijn, of afkomstig zijn van het recyclen van kunststofschuim. Ook kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van pre-polymeren. Verder zijn de vlokken eventueel aangevuld 5 met een ander materiaal zoals textielvezels, kurk, en/of rubber, waarmee bepaalde gewenste eigenschappen van het te persen blok kunnen worden geïmplementeerd, bijvoorbeeld een bepaalde elasticiteit, stevigheid, poreusiteit, en/of waterafstotendheid.

De bekende inrichting en werkwijze hebben een aantal nadelen. In 10 de eerste plaats is voor de verticale persgang vereist, dat een deel van de inrichting zich in de hoogte uitstrekt. Daardoor is een relatief hoge, en derhalve een dure ruimte nodig om de inrichting in te plaatsen. Bovendien is een dergelijke relatief hoge inrichting nadelig met betrekking tot bediening en onderhoud, omdat delen van de inrichting voor bedienend 15 personeel moeilijk bereikbaar kunnen zijn.

Een tweede nadeel van de bekende inrichting en werkwijze heeft betrekking op de dichtheid van de geperste blokken. Het is doorgaans gewenst dat elk blok een zo homogeen mogelijke dichtheid heeft, zodat alle delen van het blok dezelfde gewenste eigenschappen bezitten. Deze 20 eigenschappen kunnen bijvoorbeeld hardheid, stevigheid, elasticiteit en/of warmtegeleidendheid omvatten. De homogeniteit van het blok wordt onder andere bepaald door de verdeling van de persdruk die de verschillende persplaten op de schuimvlokken uitoefenen tijdens het persen van het blok. Bij de verticale persgang van de bekende inrichting en werkwijze wordt 25 slechts één persstempel gebruikt, zodat de persdruk asymmetrisch over de samen te persen schuimvlokken is verdeeld. Daardoor ontstaat een blok waarvan de dichtheid in verticale richting een zekere mate van inhomogeniteit vertoont.

Een derde nadeel is de complexiteit van de bekende inrichting. De 30 inrichting maakt namelijk gebruik van twee persgangen in twee 1015424 3 verschillende richtingen. De persstempels van de horizontale persgang sluiten daarbij in een naar elkaar toe bewogen stand bij voorkeur nauw aan op de persstempel van de verticale persgang, zodat geen schuimvlokken aan de verticale persgang kunnen ontsnappen. Het nauw sluitend maken van de 5 twee persgangen vereist een relatief complexe uitvoering van de inrichting. Bovendien bestaat de inrichting door het gebruik van twee persgangen uit een relatief groot aantal onderdelen, hetgeen de inrichting relatief duur in aanschaf en gebruik maakt, en relatief storingsgevoelig. Daarnaast kost het persen door middel van twee persgangen relatief veel tijd, hetgeen de 10 productiviteit van de machine nadelig beïnvloedt.

De onderhavige uitvinding beoogt de nadelen van de bekende inrichting en werkwijze op te heffen onder behoud van de voordelen daarvan. De uitvinding verschaft derhalve een inrichting waarvan de delen goed bereikbaar zijn voor personeel, waarbij blokken met een relatief hoge 15 homogeniteit kunnen worden geperst, terwijl een relatief hoge mate van complexiteit van de inrichting is vermeden.

De inrichting van het in de aanhef beschreven type wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de perseenheid is voorzien van slechts twee in hoofdzaak in horizontale richting van elkaar af en naar 20 elkaar toe beweegbare, tegenoverliggende persstempels.

In gebruik persen de twee persstempels de schuimvlokken in één persgang samen in een in hoofdzaak horizontale richting. Het persen van blokken met een gewenst eindvolume kan zo relatief snel geschieden, omdat geen andere persgangen worden gebruikt om dit volume te bereiken. Het is 25 bovendien overbodig, dat de inrichting wordt voorzien van zich in verticale richting uitstrekkende onderdelen die nodig zijn wanneer gebruik wordt gemaakt van een verticale persgang. Daardoor kan de inrichting volgens de onderhavige uitvinding relatief laag worden uitgevoerd, zodat de inrichting in een relatief lage, goedkope ruimte kan worden ondergebracht, en relatief 1015424 4 onderhoudsvriendelijk is ten opzichte van een inrichting die gebruik maakt van persgangen in verschillende richtingen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de perseenheid voorzien van een afsluitbare vulopening ten behoeve van het vullen van 5 althans de perseenheid met schuimvlokken met de persstempels in een van elkaar af bewogen stand, welke vulopening zich aan een bovenzijde van de perseenheid bevindt.

Via de vulopening kan de perseenheid alvorens met het persen wordt begonnen, van bovenaf worden gevuld met schuimvlokken. Bij 10 voorkeur wordt de perseenheid daarbij telkens volledig gevuld, hetgeen voordelig is voor de homogeniteit van de te persen blokken. De vulopening kan zijn voorzien van een deksel, welk deksel volgens een nadere uitwerking van de uitvinding een geleed deksel kan zijn. Een dergelijk geleed deksel kan in een relatief lage ruimte worden opengeklapt. Het moge 15 duidelijk zijn dat het deksel ook een verschuifbaar of hefbaar opgesteld deksel kan zijn.

Volgens een voordelige uitwerking van de uitvinding kan de perseenheid zijn voorzien van een tweetal perswanden, die met behulp van de persstempels van elkaar af en naar elkaar toe beweegbaar zijn opgesteld, 20 waarbij de perswanden althans in een naar elkaar toe bewogen stand, aan zijwanden wanden van de perseenheid vergrendelbaar zijn.

Zo kunnen de schuimvlokken samengeperst blijven tussen de naar elkaar toe bewogen perswanden terwijl een aandrijving van de persstempels wordt uitgezet, hetgeen de voor de aandrijving benodigde energie uitspaart. 25 Bij voorkeur zijn de perswanden op verschillende afstanden van elkaar vergrendelbaar, zodat blokken van verschillende groottes kunnen worden vervaardigd onder gebruikmaking van de vergrendeling van de perswanden.

Volgens een nadere uitwerking kan de inrichting zijn voorzien van ten minste één persmal, welke persmal opneembaar en verwijderbaar is uit 30 de perseenheid, waarbij de persmal is voorzien een bodemdeel, een 1015424 5 dekseldeel en twee zijwanddelen, die in een in de perseenheid opgenomen toestand deel uitmaken van respectievelijk de bodem, het deksel en de zijwanden van de perseenheid, waarbij elke persmal is voorzien van twee genoemde perswanden, die vergendelbaar zijn met de genoemde 5 zijwanddelen.

Omdat de persmal ontkoppelbaar is van het resterend deel van de perseenheid, kan de persmal, nadat een hoeveelheid schuimvlokken in de persmal is samengeperst, bijvoorbeeld naar een andere behandelingsinrichting worden verplaatst, zoals een bevochtigingsinrichting 10 ten behoeve van hechting van samengeperste schuimvlokken, een snij-, zaag-, of verpakkingsinrichting, en dergelijke. Een aantal van deze persmallen kan worden gebruikt om een relatief hoge productiviteit van de inrichting te verkrijgen. Daarbij kan een eerste persmal zich bijvoorbeeld in de perseenheid bevinden om een blok in te persen, terwijl andere 15 persmallen naar andere behandelingsinrichtingen zijn gebracht voor verdere behandeling van reeds geperste schuimvlokken of blokken, die zich in deze persmallen bevinden.

Bij voorkeur is de inrichting voorzien van transportmiddelen ten behoeve van het verplaatsen van de persmallen.

20 Transportmiddelen vergemakkelijken het transport van de persmal voor bedienend personeel. De persmal kan zijn voorzien van de transportmiddelen, zoals bijvoorbeeld wielen die onder de persmal zijn aangebracht.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is althans het 25 bodemdeel van de of elke persmal voorzien van fluïdumtoevoermiddelen ten behoeve van het toevoeren van fluïdum aan de door de persmal omsloten binnenruimte bij de twee persplaten in de naar elkaar toe bewogen stand.

Het aan elkaar hechten van de schuimvlokken wordt doorgaans bereikt door ze met stoom te bevochtigen, hetgeen met behulp van de 30 fluïdumtoevoermiddelen eenvoudig kan geschieden. De schuimvlokken zijn 1015424 6 voorafgaand behandeld met een bindmiddel dat wordt geactiveerd door de toegevoerde stoom.

Volgens een voordelige uitwerking van de uitvinding zijn een zijwanddeel en de twee perswanden zodanig aan boven-delen van de 5 persmal gekoppeld, dat deze wanden in gebruik bij het heffen van het dekseldeel en genoemde wanddelen aan een onderzijde daarvan van een malbinnenruimte wegzwenken.

Zo kan het dekseldeel samen met deze wanddelen relatief eenvoudig en snel van het bodemdeel van de mal worden afgenomen ten 10 behoeve van het verwijderen van een geperst blok uit de mal.

Bij voorkeur heeft de hoogte van een door de perseenheid omsloten binnenruimte een waarde in het bereik van 75 tot 250 centimeter.

Bij deze hoogte kan de inrichting relatief laag worden uitgevoerd, zodat alle delen van de inrichting goed bereikbaar zijn voor bedienend 15 personeel. Bovendien kan de inrichting in een relatief lage, goedkope ruimte worden geplaatst.

Volgens een voordelige uitwerking van de uitvinding bevinden de persstempels zich in een naar elkaar toebewogen stand op een onderlinge afstand waarvan de waarde in het bereik van 75 tot 300 centimeter ligt.

20 Met dit bereik kunnen blokken worden gemaakt die voor veel toepassingen bruikbaar zijn, bijvoorbeeld matrassen van verschillende gebruikelijke maten.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de inrichting voorzien van een weeginrichting ten behoeve van het wegen van het gewicht 25 van de al dan niet met schuimvlokken gevulde perseenheid.

Met behulp van de weeginrichting kan relatief eenvoudig het totale gewicht worden gemeten van een hoeveelheid schuimvlokken waarmee de perseenheid is gevuld. Dit maakt het mogelijk dat de perseenheid zowel volgens een continue als een batch-vulmethode kan worden gevuld, hetgeen 30 de perseenheid flexibel inzetbaar maakt.

1015424 7

De onderhavige uitvinding verschaft verder een werkwijze volgens de aanhef, gekenmerkt doordat het samenpersen van de schuimvlokken geschiedt doordat slechts twee tegenoverliggende persstempels van een van elkaar af bewogen naar een naar elkaar toe bewogen stand worden bewogen 5 in een in hoofdzaak horizontale richting.

Met deze werkwijze kunnen blokken met een relatief hoge homogeniteit worden geperst, terwijl een relatief hoge mate van complexiteit van de inrichting kan worden vermeden.

Volgens een nadere uitwerking wordt de perseenheid volledig met 10 schuimvlokken gevuld terwijl de persstempels zich in een van elkaar af bewogen stand bevinden.

Op deze manier kunnen de schuimvlokken gelijkmatig worden samengeperst, waarbij de schuimvlokken zich nauwelijks in verticale richting verplaatsen om leemtes in de perseenheid te vullen. Dit komt de 15 homogeniteit van de te persen blokken ten goede.

Bij voorkeur worden de twee persstempels met in hoofdzaak dezelfde snelheid naar elkaar toe bewogen.

Zo wordt door beide persstempels in hoofdzaak dezelfde persdruk op de schuimvlokken gebracht tijdens het persen, hetgeen gewenst is om 20 een zo homogeen mogelijk blok te persen.

Volgens een voordelige uitwerking van de onderhavige uitvinding wordt de onderlinge afstand tussen de twee persstempels, althans wanneer de persstempels zich in de naar elkaar toe bewogen stand bevinden, gevarieerd voor achtereenvolgende persingen van blokken, zodat de volumes 25 van de achtereenvolgens geperste blokken verschillen.

Daardoor kunnen blokken van verschillende afmetingen worden vervaardigd, zodat de producent van de blokken zijn productie kan afstemmen op de vraag naar blokken van verschillende afmetingen.

1015424 8

Bij voorkeur wordt de onderlinge afstand tussen de persstempels in de van elkaar af bewogen stand bepaald door de gewenste dichtheid van de te persen blokken.

Daardoor wordt de gewenste dichtheid van de blokken niet bepaald 5 door de afstand tussen de twee persstempels wanneer deze zich in de naar elkaar toe bewogen stand bevinden, zodat een aantal blokken van dezelfde afmeting kunnen worden geperst, terwijl deze blokken in dichtheid kunnen verschillen. Daarbij is de onderlinge afstand tussen de persplaten in de van elkaar af bewogen stand maatgevend voor de hoeveelheid schuimvlokken 10 waarmee de perseenheid kan worden gevuld, en derhalve bepalend voor de dichtheid van de geperste blokken.

Nadat de vlokken zijn samengeperst kunnen deze vlokken aan elkaar worden gehecht. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden in een aparte bevochtigingsinrichting, waarbij de persmal uit de perseenheid is 15 verwijderd zodat met behulp van een tweede, lege persmal een nieuw blok kan worden geperst.

Ter verduidelijking van de onderhavige uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 20 figuur 1 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij drie persmallen zich buiten de perseenheid bevinden; figuur 2 een zijaanzicht van het in figuur 1 weergegeven bovenaanzicht, waarbij één persmal zich buiten de perseenheid bevindt; figuur 3 een zijaanzicht van een persmal van het in figuur 1 25 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; figuur 4 een bovenaanzicht van het in figuur 3 weergegeven zijaanzicht; figuur 5 een vooraanzicht van het in figuur 3 weergegeven zijaanzicht; 1015424 9 figuur 6 een dergelijk zijaanzicht als figuur 3, waarbij het dekseldeel met zijwanden en perswanden van de persmal is gelicht; figuur 7 een vooraanzicht van het in figuur 6 weergegeven zijaanzicht; 5 figuur 8 een bovenaanzicht van de persmal zonder dekseldeel, zijwanden en perswanden, waarbij bevochtigingsmiddelen in de bodem van de persmal zijn weergegeven; figuur 9 een zijaanzicht van het in figuur 8 weergegeven bovenaanzicht; 10 figuur 10 een detail X van het in figuur 9 weergegeven zijaanzicht; figuur 11 een vooraanzicht van het in figuur 8 weergegeven zijaanzicht; figuur 12 een bovenaanzicht van een perseenheid van het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 15 figuur 13 een vooraanzicht van het in figuur 12 weergegeven bovenaanzicht; figuur 14 twee standen van een persstempel in de perseenheid van het in figuur 13 weergegeven vooraanzicht; en figuur 15 een doorsnede-aanzicht over lijn XV-XV van het in figuur 20 12 weergegeven bovenaanzicht, waarbij de dekseldelen in twee standen zijn weergegeven.

Het in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat een inrichting voor het persen van blokken B uit schuimvlokken, welke inrichting is voorzien van een perseenheid 1, drie persmallen 10 en drie 25 afwerk- of opslagstations 30. De persmallen 10 kunnen tussen de perseenheid 1 en afwerk- of opslagstations 30 worden verplaatst doordat ze beweegbaar zijn opgesteld op rails 28. In de rails zijn drie raildraaistations 29 aangebracht waarmee de bewegingsrichting van de persmallen 10 kan worden veranderd, zodat elke persmal 10 van een eerste railsdeel 28a op 30 één van drie naar de raildraaistations 29 leidende, tweede raildelen 28b kan 1015424 10 worden overgezet. Het eerste raildeel 28a strekt zich uit tot en met een middendeel van de perseenheid 1, welk middendeel een vanaf de rail 28a toegankelijke persmalruimte 2 omvat waarin één van de persmallen 10 kan worden opgenomen. In figuur 1 is de persmalruimte 2 leeg, terwijl in figuur 5 2 een persmal 10 in de persmalruimte 2 is geplaatst. De inrichting is verder voorzien van schuimvlokvulmiddelen 9, waarmee de persmal 10 in de persmalruimte 2 van bovenaf met schuimvlokken kan worden gevuld.

De figuren 3-7 tonen de persmal 10 afzonderlijk. De persmal 10 is voorzien van een bodem 11, een dekseldeel 12, een eerste en tweede zijwand 10 13a, respectievelijk 13b, en perswanden 14. In een gemonteerde toestand bevinden de twee zijwanden 13a, 13b zich tegenover elkaar, en strekken de perswanden 14 zich tussen de zijwanden 13a, 13b uit. De eerste zijwand 13a is haaks aan de bodem 11 verbonden. De tweede zijwand 13b en het dekseldeel 12 zijn scharnierbaar aan elkaar verbonden. Het dekseldeel 12 15 met de zijwand 13b enerzijds, en de bodem 11 en de zijwand 13a anderzijds zijn losmaakbaar aan elkaar verbonden, zodat het dekseldeel 12 van de persmal 10 kan worden genomen zoals in de figuren 6 en 7 is weergegeven. De perswanden 14 zijn losmaakbaar aan de zijwanden in de persmal 10 vergrendeld met behulp van borgpennen 15, welke zich vanaf een 20 buitenzijde via doorgangen 17 van de zijwanden 13a, 13b in borgsleuven 16 van de perswanden 14 uitstrekken. Bij voorkeur kunnen de perswanden 14 op een onderlinge afstand worden vergrendeld in het bereik van 75 tot 300 centimeter. De bodem 11 is voorzien van vier wielen 18 waarmee de persmal 10 over de rail 28 kan worden bewogen. Verder is de tweede zijwand 13b 25 aan de buitenzijde voorzien van beugels 19, waarmee een medewerker P de persmal 10 in beweging over de rails 28 kan voortduwen of trekken.

In de figuren 8-11 zijn bevochtigingsmiddelen 20-21 weergegeven die zich in de bodem 11 van de persmal 10 bevinden. De bevochtigingsmiddelen omvatten fluïdumtoevoerleidingen 20 voorzien van 30 bevochtigingsopeningen 21. De fluïdumtoevoerleidingen 20 worden in 1015424 11 gebruik aan een niet weergegeven fhüdumbron gekoppeld om fluïdum naar een door de persmal 10 omsloten binnenruimte MB toe te voeren ten behoeve van hechting van samengeperste schuimvlokken.

De figuren 12-15 tonen de perseenheid 1, waarbij een persmal 10 in 5 de persmalruimte 2 is opgenomen. De bodem 11, en de zijwanden 13a, 13b van de persmal 10 sluiten daarbij aan op een bodem 4, en zijwanden 6 van de perseenheid 1. Omdat het dekseldeel 12 van de persmal 10 scharnierbaar aan de zijwand 13b is verbonden, kan het dekseldeel 12 zich in een geopende of gesloten stand bevinden zoals in de figuren 2 en 15 is 10 weergegeven. Het dekseldeel 12 van de persmal 10 sluit aan op twee scharnierbare dekseldelen 5 van de perseenheid 1, en wordt in gebruik aan deze dekseldelen 5 vastgekoppeld. De perseenheid 1 is voorzien twee persstempels 7 die in een horizontale richting beweegbaar tegen over elkaar zijn opgesteld in een door de dekseldelen 5,12, zijwanden 6,13 en bodem 4, 15 11 van de perseenheid 1 en persmal 10 omsloten vulruimte 3. Deze vulruimte 3 heeft bij voorkeur een hoogte die ligt in het bereik van 75 tot 250 centimeter. De vulruimte 3 omvat de malbinnenruimte MB. In figuur 14 zijn twee standen van één van de persstempels 7 weergegeven, te weten een eerste, van de persmalruimte 2 af bewogen stand en een tweede, naar 20 de persmalruimte 2 toe bewogen stand. De persstempels 7 kunnen in de tweede stand aan de perswanden 14 van de persmal 10 worden gekoppeld met behulp van niet weergegeven koppelingsmiddelen. Aan elke persstempel 7 is een aandrijfcilinder 8 gekoppeld, welke de persstempel 7 aan een niet weergegeven aandrijving koppelt. De aandrijving kan 25 bijvoorbeeld een hydraulische, pneumatische, of een tandwielaandrijving zijn. De perseenheid 1 kan op een weeginrichting zijn opgesteld ten behoeve van het wegen van het gewicht van de perseenheid.

Het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt als volgt gebruikt. Een persmal 10 wordt in de persmalruimte 2 aan de perseenheid 1 30 vastgekoppeld, zodanig dat het bodemdeel 11, het dekseldeel 12 en de 1015424 12 zijwanddelen 13a, 13b van de persmal 10 aansluiten op de bodem 4, dekseldelen 5 en zijwanden 6 van de perseenheid 1. Daarna worden de perswanden 14 aan de persstempels 7 vastgekoppeld, om vervolgens van de overige wanden 11, 12, 13 van de persmal 10 te worden losgekoppeld door 5 de borgpennen 15 uit de borgsleuven 16 te schuiven. De perswanden 14 worden dan van elkaar af bewogen naar een vulstand, waarbij de gehele vulruimte 3 of een deel daarvan zich tussen de perwanden 14 bevindt. Deze vulruimte 3 wordt van bovenaf toegankelijk gemaakt door de gekoppelde dekseldelen 5,12 van de perseenheid 1 en persmal 10 te openen. Vervolgens 10 kan de vulruimte 3 met schuimvlokken worden gevuld met behulp van de schuimvlokvulmiddelen 9. Bij voorkeur wordt deze vulruimte 3 volledig gevuld, hetgeen homogene persing ten goede komt.

De dichtheid van het te persen blok B wordt voor een belangrijk deel bepaald door de onderlinge afstand tussen de perswanden 14 in de van 15 elkaar af bewogen vulstand. Een relatief grote afstand wordt gekozen, opdat de totale vulruimte een relatief groot volume heeft om met een grote hoeveelheid vlokken te vullen. Daarmee kan een relatief hoge dichtheid van het blok B worden verkregen. Omgekeerd wordt een relatief lage dichtheid verkregen door de afstand tussen de perswanden 14 in de van elkaar af 20 bewogen vulstand relatief klein te kiezen.

Na het vullen worden de gekoppelde dekseldelen 5, 12 gesloten. De schuimvlokken worden vervolgens samengeperst door de perswanden 14 naar elkaar toe te bewegen, waarbij de twee perswanden 14 bij voorkeur met dezelfde snelheid worden bewogen. De onderlinge afstand tussen de 25 perswanden 14 is in deze naar elkaar toe bewogen persstand afhankelijk van het gewenste blokvolume van het blok B. De afstand kan worden ingesteld in het bereik van 75 tot 300 centimeter. De perswanden 14 worden in deze persstand vergrendeld met behulp van de borgpennen 15.

Vervolgens kan fluïdum aan de fluïdumleidingen 20 van de persmal 10 30 worden toegevoerd om de schuimvlokken te hechten ter vorming van een to 15424 13 vast blok B. De persmal 10 wordt dan van de perseenheid 1 door een medewerker P ontkoppeld en via de rails 28 en raildraaistations 29 naar een afwerk- of opslagstation 30 verplaatst voor volgende bewerkingsstappen. Het bevochtigen van de samengeperste schuimvlokken 5 kan ook plaatsvinden nadat de persmal 10 van de perseenheid 1 is ontkoppeld en afgevoerd.

Zoals in de figuren 6 en 7 is weergegeven, zijn het zijwanddeel 13b en de twee perswanden 14 zodanig aan boven-delen van de persmal 10 gekoppeld, dat deze wanden 13b, 14 bij het heffen van het dekseldeel 12 en 10 genoemde wanddelen 13b, 14 aan een onderzijde daarvan van de malbinnenruimte MB wegzwenken. In figuren 6 en 7 worden het dekseldeel 12, de perswanden 14 en het zijwanddeel 13b relatief ver opgeheven zodat het blok B kan worden verwijderd. Het is echter tevens mogelijk dat één van de zijwanden opklapbaar is uitgevoerd zodat deze een horizontale stand kan 15 aannemen. In die uitvoering behoeven het dekseldeel 12, de perswanden 14 en het zijwanddeel 13b slechts weinig te worden opgeheven waarna het zijwanddeel wordt opgeklapt, zodat vervolgens het blok B kan worden verwijderd. Zo kan het ontmallen van het blok B in een relatief lage ruimte worden uitgevoerd.

20 Het spreekt vanzelf dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld, maar dat diverse wijzigingen mogelijk zijn binnen het raam van de uitvinding.

Zo kunnen de persmal 10 en de perseenheid 1 in verschillende vormen zijn uitgevoerd, zodat blokken B met verschillende vormen kunnen 25 worden geperst, bijvoorbeeld ronde, elliptische of hoekige blokken B, of een combinatie van deze of andere vormen.

Verder kan de inrichting zijn voorzien van verschillende transportmiddelen om de persmallen 10 te bewegen, bijvoorbeeld rails 28, takelmiddelen, schuifmiddelen, geautomatiseerde of handbediende 1015424 14 transportmiddelen. De persmal 10 kan ook een onlosmaakbaar deel van de perseenheid 1 zijn.

Daarnaast kan de inrichting zijn voorzien van een schuimvlokopslagreservoir, waarbij schuimvlokvulmiddelen 9 bijvoorbeeld 5 een bedienbare klep in een bodem van het reservoir kunnen omvatten waaronder zich een schuimvlokglijbaan bevindt. De vulmiddelen 9 kunnen zijn voorzien van een transportband, een bestuurbare kraan met een schuimvlokgrijper, of andere transportmiddelen.

1015424

Claims (19)

1. Inrichting voor het persen van blokken uit schuimvlokken, eventueel aangevuld met een ander materiaal welke inrichting is voorzien van een perseenheid, welke perseenheid is voorzien van een bodemwand, twee zijwanden en een aantal persstempels, met het kenmerk, dat de 5 perseenheid (1) is voorzien van slechts twee in hoofdzaak in horizontale richting van elkaar af en naar elkaar toe beweegbare, tegenoverliggende persstempels (7).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de perseenheid (1) is voorzien van een afsluitbare vulopening ten behoeve van 10 het vullen van althans de perseenheid (1) met schuimvlokken met de persstempels (7) in een van elkaar af bewogen stand, welke vulopening zich aan een bovenzijde van de perseenheid (1) bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vulopening is voorzien van een deksel (5,12).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het deksel (5, 12. een geleed deksel is.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat perseenheid (1) is voorzien van een tweetal perswanden (14), die met behulp van de persstempels (7) van elkaar af en naar elkaar toe 20 beweegbaar zijn opgesteld, waarbij de perswanden (14) althans in een naar elkaar toe bewogen stand, aan zijwanden (6, 13) van de perseenheid (1) vergrendelbaar zijn.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de twee perswanden (14) op verschillende afstanden van elkaar vergrendelbaar zijn.

7. Inrichting volgens althans conclusie 5, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste één persmal (10), welke persmal (10) opneembaar en verwijderbaar is uit de perseenheid (1), waarbij de persmal 1 n 1R A 9 4 (10) is voorzien van een bodemdeel (11), een dekseldeel (12) en twee zijwanddelen (13), die in een in de perseenheid opgenomen toestand deel uitmaken van respectievelijk de bodem (4), het deksel (5) en de zijwanden (6) van de perseenheid (1), waarbij elke persmal (10) is voorzien van twee 5 genoemde perswanden (14), die vergendelbaar zijn met de genoemde zijwanddelen (13).

8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt door transportmiddelen (18, 28, 29) ten behoeve van het verplaatsen van de ten minste ene persmal (10).

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de of elke persmal (10) is voorzien van de transportmiddelen (18).

10. Inrichting volgens één der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat althans het bodemdeel (11) van de of elke persmal (10) is voorzien van fluïdumtoevoermiddelen (20, 21) ten behoeve van het toevoeren van fluïdum 15 aan de door de persmal (10) omsloten binnenruimte (MB) bij de twee persplaten (14) in de naar elkaar toe bewogen stand.

11. Inrichting volgens één der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat een zijwanddeel (13b) en de twee perswanden (14) zodanig aan boven-delen van de persmal (10) zijn gekoppeld, dat deze wanden (13b, 14) in gebruik bij 20 het heffen van het dekseldeel (12) en genoemde wanddelen (13b, 14) aan een onderzijde daarvan van een malbinnenruimte (MB) wegzwenken.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoogte van de door de perseenheid (1) omsloten binnenruimte (3, MB) een waarde heeft in het bereik van 75 tot 250 25 centimeter.

13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee persstempels (7) zich in een naar elkaar toe bewogen stand op een onderlinge afstand bevinden waarvan de waarde in hét bereik van 75 tot 300 centimeter ligt.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een weeginrichting ten behoeve van het wegen van het gewicht van de al dan niet met schuimvlokken gevulde perseenheid (1).

15. Werkwijze voor het persen van blokken uit schuimvlokken, eventueel aangevuld met een ander materiaal, waarbij een hoeveelheid schuimvlokken in een perseenheid wordt gebracht, waarbij de schuimvlokken door een aantal persstempels worden samengeperst, met het kenmerk, dat het samenpersen van de schuimvlokken geschiedt doordat 10 slechts twee tegenoverliggende persstempels (7) van een van elkaar af bewogen naar een naar elkaar toe bewogen stand worden bewogen in een in hoofdzaak horizontale richting.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de perseenheid (1) volledig met schuimvlokken wordt gevuld terwijl de twee 15 persstempels (7) zich in een van elkaar af bewogen stand bevinden.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de twee persstempels (7) met in hoofdzaak dezelfde snelheid naar elkaar worden toe bewogen.

18. Werkwijze volgens één der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat 20 de onderlinge afstand tussen de twee persstempels (7), althans wanneer de persstempels (7) zich in de naar elkaar toe bewogen stand bevinden, wordt gevarieerd voor achtereenvolgende persingen van blokken (B), zodat de volumes van de achtereenvolgens geperste blokken (B) verschillen.

19. Werkwijze volgens één der conclusies 15-18, met het kenmerk, dat 25 de onderlinge afstand tussen de twee persstempels (7) in de van elkaar af bewogen stand wordt bepaald door de gewenste dichtheid van de te persen blokken (B). 10154?*