NL1015260C2 - Werkwijze en inrichting voor het bekleden van een voortbewegende metalen productband. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BEKLEDEN VAN EEN VOORTBEWEGENDE METALEN PRODUKTBAND

De uitvinding heeft allereerst betrekking op een werkwijze voor het bekleden 5 van een voortbewegende metalen produktband, waarbij bekledingsmateriaal tegen deze produktband wordt gebracht, waarbij deze produktband op een temperatuur wordt gebracht waarbij het bekledingsmateriaal tot hechting aan deze band wordt gebracht terwijl het daartegen wordt aangedrukt. Onder een metalen produktband wordt hierbij een metalen band verstaan die bestemd is om, na het aanbrengen van 10 een bekleding, als een produkt verder verwerkt en/of verhandeld te worden.

Een dergelijke werkwijze is bekend, waarbij het bekledingsmateriaal bestaat uit een filmmateriaal, een verf of een lak. Ook is het bekend om een metalen produktband tweezijdig te bekleden.

Bij deze bekende werkwijzen vindt het aandrukken plaats door middel van een 15 rol. In het geval van het bekleden met een film wordt een baan van deze film tussen de te bekleden produktband (het substraat) en de aandrukrol geleid. Door deze film tegen het substraat te drukken, wordt deze film verhit en gaat daardoor hechten aan het substraat.

Bij het tweezijdig bekleden worden twee filmbanen in een symmetrische 20 configuratie tegen het substraat geleid en door rollen daar tegenaan gedrukt.

Het substraat, een metalen band, is als regel door walsen verkregen. Dit kan leiden tot geringe dikteverschillen over de breedte van de metalen band (de zogenaamde “crown”). De “crown” van een stalen band kan ongeveer 2 a 4% bedragen. Dat betekent dat een stalen ban dan in het midden 2 tot 4% dikker is dan 25 aan de zijkanten. Als de aandrukrollen uit een vormvast materiaal bestaan kan dit ertoe leiden dat de drukverdeling, langs de contactlijn waarlangs de aandrukkracht wordt overgebracht, ongelijkmatig is. Dit kan ertoe leiden dat de aandrukrollen dan plaatselijk het substraat niet raken. Dit kan op zijn beurt leiden tot insluiting van luchtbellen tussen het substraat en de eraan gehechte film, hetgeen een ernstig 30 kwaliteitsdefect betekent. Om dit verschijnsel te voorkomen wordt als regel de aandrukrol voorzien van een rubberachtige bekleding, waardoor de aandrukkracht beter verdeeld wordt.

1015260 -2-

Deze bekende werkwijze heeft echter ernstige nadelen. De aandrukrol met de rubberachtige bekleding gaat de temperatuur van de verhitte film benaderen, waardoor het gevaar ontstaat dat het filmmateriaal ook aan deze rol gaat hechten. Het afzonderlijk koelen van het oppervlak van de rubberachtige bekleding van de 5 aandrukrol is technisch niet eenvoudig.

Een verder nadeel bestaat erin dat de rand van de metalen produktband (het substraat) de rubberachtige bekleding van de rol beschadigt, waardoor de levensduur van de rol beperkt wordt. Dit leidt tot hoge reparatiekosten en produktieverlies tijdens het wisselen van de aandrukrol. Door programmatisch steeds smaller metalen 10 produktbandmateriaal te bekleden, kan de levensduur van de rollen worden verlengd. Dit betekent echter dat er beperkingen in de volgorde van het verwerken van het metalen produktbandmateriaal nodig zijn, die veelal bedrijfsmatig ongewenst zijn. Bij het verwerken van extra dun filmmateriaal of van filmmateriaal met een geringere scheursterkte kunnen bij de bekende werkwijze problemen optreden, door 15 het scheuren of vouwen van het filmmateriaal. Dit leidt ook tot ernstige storingen of hoge afkeuringspercentages.

Ook bij het bekleden van een substraat met een lak of verf heeft de bekende werkwijze nadelen.

Bij het aanbrengen van een verf, op basis van een thermohardende polymeer, 20 op de aandrukrol met een rubberachtige bekleding kan de verf aan de rol hechten omdat de rubberachtige bekleding te warm wordt.

Deze en andere bezwaren van de bekende werkwijze kunnen worden vermeden door de toepassing van de nieuwe werkwijze volgens de uitvinding.

De uitvinding bestaat daarom allereerst daarin dat bij de in de aanhef 25 aangegeven werkwijze verder een flexibele metalen steunband door een vrijwel recht traject met een zelfde snelheid als van de produktband langs die produktband wordt geleid, dat het bekledingsmateriaal over de metalen steunband tot tussen de produktband en de steunband wordt geleid, waarbij de metalen steunband binnen het genoemde traject plaatselijk naar de metalen produktband wordt gedrukt, en waarbij 30 op de aandrukplaats middelen zijn voorzien voor het egaliseren van de aandrukkracht over de breedte van de metalen steunband.

1015260 -3-

Diverse middelen zijn denkbaar voor het egaliseren van de aandrukkracht over de breedte van de metalen steunband. De voorkeur gaat echter volgens de uitvinding ernaar uit dat voor het aandrukken een rol wordt gebruikt en dat de middelen voor het egaliseren van de aandrukkracht een bekleding uit een rubberachtig materiaal op 5 de rol en/of op de naar de rol gekeerde zijde van de metalen steunband omvatten.

De nieuwe werkwijze heft diverse nadelen van de bestaande werkwijze op. Verrassenderwijs is gebleken dat de metalen steunband volgens deze werkwijze op de aandrukplaats volledig de crown van de metalen produktband kan volgen indien de aandrukkracht op de metalen steunband over de breedte daarvan wordt 10 geëgaliseerd. Dit wordt vereenvoudigd door de metalen steunband ter plaatse van de aandrukplaats een vrijwel recht traject te laten doorlopen. Dit leidt ertoe dat de metalen steunband ter plaatse van de aandrukplaats optimaal buigingsslap is. Daarmee kan dan een bekleding van de metalen produktband (het substraat) worden verkregen welke vrij is van luchtbellen De metalen steunband kan over zijn lengte 15 voldoende worden gekoeld om te voorkomen dat het bekledingsmateriaal zich daaraan hecht. Deze steunband kan zelf met een rubberachtig materiaal zijn bekleed, of er wordt een met rubberachtig materiaal beklede metalen rol gebruikt. In beide gevallen kan daarbij de rubberachtige bekleding voldoende worden gekoeld.

Bij een beklede aandrukrol is deze niet in direct contact met het substraat, 20 waardoor de rubberachtige bekleding niet kan worden beschadigd door de randen van het substraat. Dit verhoogt de levensduur van de aandrukrol aanzienlijk, hetgeen een verhoging van de beschikbaarheid van de gebruikte installatie ten gevolge heeft. Bij het plannen van de produktie hoeft daardoor ook geen rekening meer te worden gehouden met de breedte van het te bekleden substraat.

25 Bij het verwerken van een extra dun filmmateriaal of een scheurgevoelig filmmateriaal kan dit filmmateriaal eerder op de metalen steunband worden gedeponeerd, waardoor dit door deze steunband wordt ondersteund tot de plaats waar de hechting aan het substraat tot stand moet komen.

De nieuwe werkwijze is er volgens de uitvinding ook zeer geschikt voor dat de 30 metalen produktband (het substraat) tweezijdig wordt bekleed, waarbij het aanbrengen van een bekledingsmateriaal aan de tweede zijde op een gelijksoortige 1015260 -4- wijze wordt uitgevoerd als aan de eerste zijde, en waarbij de aandrukplaatsen zich symmetrisch ten opzichte van de produktband bevinden.

Reeds is opgemerkt dat de uitvinding zich goed leent om filmmateriaal te gebruiken als bekledingsmateriaal. Daarbij gaat volgens de uitvinding de voorkeur 5 uit naar een bekledingsmateriaal dat een polymere film omvat. In het bijzonder zijn daartoe PET (polyethyleenterephtalaat) en polyolefinen als grondstoffen geschikt gebleken.

Het deponeren van het filmmateriaal op de metalen steunband kan op verschillende manieren geschieden. Zo kan, volgens de uitvinding, de film worden 10 gevormd door een gesmolten polymeermassa via een gietspleet op de metalen steunband te extruderen alvorens deze steunband door het traject langs de metalen produktband (het substraat) verloopt. Echter, het is volgens de uitvinding ook goed mogelijk eerst een film te extruderen, die vervolgens wordt verstrekt alvorens hij op de metalen steunband wordt gedeponeerd. Dankzij de uitvinding zijn er daardoor 15 veel varianten mogelijk geworden voor het bekleden van een substraat.

Behalve dat eerst een film wordt gevormd is het ook volgens de uitvinding mogelijk dat een oplosmiddelvrij materiaal uit de groep omvattende, tot een driedimensionaal netwerk uithardende, bindmiddelen, via een gietspleet op de metalen steunband wordt geëxtrudeerd alvorens deze door het traject langs de 20 metalen produktband verloopt.

Eerst door het verwarmen van dit materiaal ter plaatse van de aandrukplaats hardt dit materiaal dan uit tot een verflaag die zich hecht aan het substraat en zich daarbij loslaat van de metalen steunband. De plaats van het extruderen van het materiaal kan hierbij voldoende verwijderd zijn van de aandrukplaats om 25 constructieve en bedrijfstechnische problemen te vermijden.

Uiteraard is het volgens de uitvinding ook mogelijk om aan beide zijden van het substraat een verschillend bekledingsmateriaal aan te brengen, zoals twee verschillende polymere films, verschillende verfsoorten, danwel een polymere film aan één zijde en een verf aan de andere zijde.

30 Over de keuze van bekledingsmateriaal voor het bekleden van een metaalsubstraat is veel bekend uit de vakliteratuur. Om die reden wordt hier afgezien 1015260 -5- van een nadere specificatie van de voor de nieuwe werkwijze geschikte bekledingsmaterialen.

Reeds is opgemerkt dat bij de werkwijze volgens de nieuwe uitvinding kan worden voorkomen dat zich luchtbellen vormen onder de op het substraat 5 aangebrachte bekleding. Dankzij het feit dat de metalen steunband flexibel is en ter plaatse van de aandrukplaats door een vrijwel recht traject verloopt kan het aandrukken door bijvoorbeeld een met rubber beklede rol voldoende geëgaliseerd worden opdat de metalen steunband vrijwel volledig de onregelmatigheden in het oppervlak van het substraat volgt. Als dit effect niettemin onvoldoende blijkt te zijn, 10 kan het volgens de uitvinding verder aanbeveling verdienen dat de metalen steunband(en) samen met het bekledingsmateriaal, alvorens naar de metalen produktband te worden gedrukt, samen met de metalen produktband door een gassluis wordt geleid.

Afhankelijk van de ruwheid van het substraat, maar speciaal als het substraat 15 poriën of kleine krasjes vertoont kan zich daarin lucht handhaven tijdens het aandrukken van het bekledingsmateriaal. Dit kan leiden tot de vorming van gasbellen in het gerede produkt. Als de gassluis een vacuümkamer omvat is lucht in poriën of krasjes al geëvacueerd voordat het bekledingsmateriaal wordt aangedrukt. Dit voorkomt de vorming van luchtbellen.

20 Het in- en uitvoeren in een vacuümkamer en het handhaven van een vacuüm kan constructieve en bedrijfstechnische problemen opleveren. In plaats van het aanhouden van een vacuüm in de gassluis is het volgens de uitvinding ook succesvol gebleken om in de gassluis een heliumatmosfeer onder een lichte overdruk te handhaven. Indien heliumgas wordt ingesloten tijdens het aandrukken van 25 bekledingsmateriaal op een substraat blijkt dat helium eenvoudig door diffusie door het bekledingsmateriaal kan ontsnappen. Hierdoor worden dan geen bellen onder de bekledingslaag op het substraat gevormd. Door de heliumatmosfeer binnen de gassluis een geringe overdruk te geven wordt het binnenlekken van lucht voorkomen.

Reeds is opgemerkt dat de metalen steunband eenvoudiger kan worden gekoeld 30 dan enkel een aandrukrol. Dit mede door het grotere koelende oppervlak van die band. Bij voorkeur wordt volgens de uitvinding de metalen steunband en de rol met een rübberachtige bekleding op een temperatuur gehouden beneden de temperatuur 1015260 -6- waarbij een vaste hechting van het bekledingsmateriaal aan de metalen steunband optreedt.

Het is denkbaar de metalen steunband vanaf een wikkel af te wikkelen. Duidelijk gaat echter volgens de uitvinding de voorkeur uit naar een werkwijze 5 waarbij de metalen steunband een eindloze band is, die bestaat uit dun roestvrijstalen bandmateriaal. Deze band kan dan worden aangedrukt door een rol met een rubberachtige bekleding. Deze kan op zijn beurt bij voorkeur weer door een aangedreven en gekoelde stalen steunrol worden ondersteund. De aandrukkracht leidt dan niet tot een verbuiging van de as van de aandrukrol.

10 Gunstige omstandigheden voor het bedrijven van de nieuwe werkwijze volgens de uitvinding werden gevonden indien de metalen steunband op een temperatuur wordt gehouden tussen 10 en 120 °C, dat de rubberachtige bekleding een hardheid heeft van tussen 50 en 90 Shore A en dat de rol tegen de metalen steunband wordt aangedrukt met een kracht van tussen 20 en 80 kg per cm van de contactlijn met de 15 metalen steunband.

Speciale voorkeur gaat er daarbij naar uit als de betreffende temperatuur wordt gehouden tussen 30 en 75%, dat de betreffende hardheid is gekozen tussen 70 en 85 Shore A en dat de aandrukkracht is gekozen tussen 30 en 60 kg per cm van de contactlijn.

20 Meer in het bijzonder moet de metalen steunband op een temperatuur worden gehouden waarbij het bekledingsmateriaal zich niet daarop kan hechten of daarmee een vaste verbinding kan vormen. Als het bekledingsmateriaal een organisch materiaal is dat in een amorfe toestand verkeert, respectievelijk een pre-polymeer is, dat thermohardend of UV-uithardend is, moet de temperatuur van de metalen 25 steunband beneden de glastemperatuur Tg van het bekledingsmateriaal blijven.

Bijvoorbeeld bij het gebruik van PET (met Tg = 75°C) moet die temperatuur bij voorkeur < 70°C blijven. Als het bekledingsmateriaal een (semi-)kristallijn organisch materiaal is, moet de temperatuur van de metalen steunband beneden de smelttemperatuur Tm van het bekledingsmateriaal blijven. Bijvoorbeeld bij het 30 gebruik van een polypropyleen PP (met Tm = 160°C) moet de temperatuur van de steunband bij voorkeur < 150°C blijven.

1015260 -7-

Wel moet de temperatuur van het bekledingsmateriaaal nog aan dit bekledingsmateriaal de gelegenheid geven om zich naar de microruwheid van de produktband te voegen, waardoor er tijdens het bekledingsproces geen lucht wordt ingesloten. Het bekledingsmateriaal dient daarbij een “vacuümhechting” aan de 5 produktband te verkrijgen.

De vereiste minimumtemperatuur is een functie van diverse factoren, zoals de chemische structuur van het bekledingsmateriaal, de dikte ervan, de oorspronkelijke temperatuur bij het opbrengen op de steunband en de warmte-inhoud van die steunband.

10 Bij een te koude laag bekledingsmateriaal, bijvoorbeeld een film, kan die film onvoldoende contact houden met de metalen steunband. Dit kan leiden tot filmbreuk of tot de vorming van vouwen in de bekledingslaag op het substraat.

Behalve op de nieuwe werkwijze heeft de uitvinding ook betrekking op een nieuwe inrichting voor het bekleden van een voortbewegende metalen produktband, 15 welke inrichting erdoor is gekenmerkt, dat een eindloze metalen steunband over een aandrijfrol en enkele omleidrollen in een baan is geleid, welke baan een traject omvat hetwelk langs de baan van de metalen produktband verloopt, waarbij middelen aanwezig zijn voor het toevoeren van bekledingsmateriaal op een niet-verticaal deel van de baan van de metalen steunband, en waarbij in het traject waarin de twee 20 metalen banden langs elkaar lopen aandrukmiddelen aanwezig zijn voor het gelijkmatig over de breedte van de banden de steunband naar de produktband kan worden gedrukt.

Volgens de uitvinding kan deze nieuwe inrichting ook ter weerszijden van de baan van de metalen produktband, dubbelzijdig zijn uitgevoerd.

25 De uitvinding zal vervolgens worden toegelicht aan de hand van twee figuren.

Fig. 1 toont schematisch een inrichting voor het bekleden van een substraat volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een variant op deze inrichting.

In Fig.l is met verwijzingscijfer 1 een stalen produktband weergegeven die als 30 substraat moet dienen voor het aanbrengen van bekledingsmateriaal 2. Substraat 1 beweegt verticaal in neerwaartse richting. Een eindloze roestvrijstalen band 6 verloopt over een aangedreven rol 4 en over omleidrollen 7, 8 en 9.

1015260 -8-

Indien substraat 1 tweezijdig wordt bekleed kan de inrichting symmetrisch zijn uitgevoerd. Schematisch zijn daartoe ook omleidrollen 17,18 en 19 aangegeven.

In Fig. 1 is boven de rol 4, en boven de daarover omgeleide en de daardoor aangedreven eindloze band 6, een gietspleet 3 geplaatst. Als de gietspleet 3 is 5 aangesloten op een (niet getekende) extruder, kan uit de gietspleet 3 een gesmolten polymeermassa worden geperst, welke tot een film 2 op de eindloze band 6 wordt gevormd. Deze film 2 wordt gesteund door band 6 en wordt daardoor tijdens het transport op de band 6 niet belast of vervormd.

Tussen omleidrollen 7 en 8 doorloopt band 6 een vrijwel recht traject langs de 10 baan van het substraat 1. Omstreeks halverwege dit traject wordt band 6 door een rol 10, met een rubberachtige bekleding, naar het substraat 1 gedrukt. Daarbij wordt film 2 aldaar tegen het substraat gedrukt. Substraat 1 wordt voorverwarmd door een oven (niet aangegeven) tot een temperatuur waarbij de film, onder de druk van rol 10, tot hechting op het substraat 1 wordt gebracht.

15 Daar de band 6 op een temperatuur wordt gehouden beneden een temperatuur waarbij de kunststoffilm 2 gaat hechten aan het RVS-oppervlak van de band 6 lost deze film 2 van de band 6 na het passeren van de rol 10.

Omdat het aandrukken van band 6 tegen het substraat 1 in een vrijwel recht traject geschiedt, en omdat band 6 een dunne band is, kan hij goed het profiel van 20 substraat 1 volgen. Dit zeker als de inrichting tweezijdig is uitgevoerd. Dit wordt verder nog verbeterd doordat rol 10 met een rubberachtige bekleding is voorzien, die de aandrukkracht door rol 10 over de breedte van het substraat 1 egaliseert. Rol 10 wordt zelf gesteund en aangedrukt door een zware stalen en gekoelde rol 11, waardoor rol 10 zelf niet op buiging wordt belast. Het heeft de voorkeur om rol 11 25 aan te drijven.

Opgemerkt wordt dat ook band 6 aan de achterzijde van een rubberachtige bekleding kan zijn voorzien, naast of in de plaats van de rubberachtige bekleding van de rol 10. De egalisatie van de aandrukkracht door de rubberachtige bekleding zorgt ervoor dat er geen gasbellen ontstaan onder de bekleding op substraat 1. De 30 samenloop van substraat 1 en band 6 met de film 2 kan binnen een vacuümkast of binnen een kamer met een hitteoverdruk van heliumgas plaatsvinden. Schematisch zijn daartoe gassluizen 12, 22 en 23 aangegeven. De verdere constructie van zo’n 1015260 -9- vacuümkast of een kamer met overdruk van heliumgas hoort tot een gangbare techniek die voor de vakman hier niet nader is gedetailleerd.

Voor het gelijkmatig gieten van een film met hoge snelheid kan het van belang zijn nabij de gietspleet een vacuiimkast 5 te plaatsen.

5 Opgemerkt wordt dat een inrichting volgens Fig. 1 met weinig aanpassingen ook gebruikt kan worden voor het aanbrengen van een verflaag op het substraat 1. In plaats van een gesmolten polymeer wordt dan een oplosmiddelvrij materiaal geëxtrudeerd hetwelk bij verhoogde temperatuur tot een driedimensionaal netwerk uithardt. In plaats van het gebruik maken van een verhoogde temperatuur is het ook 10 mogelijk dit materiaal uit te harden door het bestralen ervan met licht van korte golflengte (UV-licht) of met elektronen (Electron Beam). Het uitharden geschiedt dan ter plaatse van een naverwarmsectie na het aanbrengen van de nog niet uitgeharde bekleding op staalband 1.

Fig. 2 toont een variant van de inrichting volgens Fig. 1. Daarbij wordt de film 15 2 niet gegoten op de band 6, doch is die reeds voorgefabriceerd. Een situatie is schematisch aangegeven waarbij een reeds eerder gegoten film door een verstrekinstallatie 13 wordt geleid. De verstrekte film wordt daarop op de band 6 gedeponeerd ter plaatse van rol 4. Daarop vindt de behandeling van de film op gelijke wijze plaats als in het geval van een film die is geëxtrudeerd als beschreven 20 in verband met Fig. 1.

1015260

Claims (18)

1. Werkwijze voor het bekleden van een voortbewegende metalen produktband, waarbij bekledingsmateriaal tegen deze produktband wordt gebracht, waarbij 5 de produktband op een temperatuur wordt gebracht waarbij het bekledingsmateriaal tot hechting aan de produktband wordt gebracht terwijl het daartegen wordt aangedrukt, met het kenmerk, dat een flexibele metalen steunband door een vrijwel recht traject met een zelfde snelheid als van de produktband langs die produktband wordt geleid, dat het bekledingsmateriaal 10 over de metalen steunband tot tussen de produktband en de steunband wordt geleid, waarbij de metalen steunband binnen het genoemde traject plaatselijk naar de metalen produktband wordt gedrukt, en waarbij op de aandrukplaats middelen zijn voorzien voor het egaliseren van de aandrukkracht over de breedte van de metalen steunband. 15

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het aandrukken een rol wordt gebruikt en dat de middelen voor het egaliseren van de aandrukkracht een bekleding uit een rubberachtig materiaal op de rol en/of op de naar de rol gekeerde zijde van de metalen steunband omvatten. 20

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de metalen produktband tweezijdig wordt bekleed, waarbij het aanbrengen van een bekledingsmateriaal aan de tweede zijde op een gelijksoortige wijze wordt uitgevoerd als aan de eerste zijde, en waarbij de aandrukplaatsen zich 25 symmetrisch ten opzichte van de produktband bevinden.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal aan althans één zijde van de metalen produktband een polymere film omvat. 30

5. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal aan althans één zijde van de metalen produktband een 1015260 -11 - oplosmiddelvrij materiaal omvat uit de groep omvattende, tot een driedimensionaal netwerk uithardende, bindmiddelen, hetwelk materiaal via een gietspleet op de metalen steunband wordt geëxtrudeerd alvorens deze door het traject langs de metalen produktband verloopt. 5

6. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de (elke) film op de metalen steunband via een gietspleet wordt geëxtrudeerd alvorens de steunband door het traject langs de metalen produktband verloopt.

7. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de (elke) film een verstrekte film is welke op de metalen steunband wordt geleid alvorens de steunband door het traject langs de metalen produktband verloopt.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 15 (elke) metalen steunband samen met het erop aanwezige bekledingsmateriaal, alvorens naar de metalen produktband te worden gedrukt samen met de metalen produktband, door een gassluis wordt geleid.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de gassluis een 20 vacuümkamer omvat.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de gassluis een heliumatmosfeer onder overdruk wordt aangehouden.

11. Werkwijze volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de metalen steunband en de rol met een rubberachtige bekleding op een temperatuur worden gehouden beneden de temperatuur waarbij een vaste hechting van het bekledingsmateriaal aan de metalen steunband optreedt. 1 1015260

12. Werkwijze volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat als metalen steunband een eindloze band wordt gebruikt welke bestaat uit dun roestvrij staal bandmateriaal. -12-

13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol met een rubberachtige bekleding wordt ondersteund door een aangedreven en gekoelde stalen steunrol.

14. Werkwijze volgens één der conclusies 2-13, met het kenmerk, dat de metalen steunband op een temperatuur wordt gehouden tussen 10 en 120 °C, dat de rubberachtige bekleding een hardheid heeft van tussen 50 en 90 Shore A en dat de rol tegen de metalen steunband wordt aangedrukt met een kracht van tussen 20 en 80 kg per cm van de contactlijn met de metalen steunband. 10

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de betreffende temperatuur wordt gehouden tussen 30 en 75 °C, dat de betreffende hardheid is gekozen tussen 70 en 85 Shore A en dat de aandrukkracht is gekozen tussen 30 en 60 kg per cm van de contactlijn. 15

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de metalen steunband op een temperatuur wordt gehouden beneden de glastemperatuur Tg van het bekledingsmateriaal indien dit materiaal zich in een amorfe toestand bevindt, respectievelijk beneden het smeltpunt Tm indien het 20 bekledingsmateriaal (semi-)kristallijn is. 1 1015260 Inrichting voor het bekleden van een voortbewegende metalen produktband, met het kenmerk, dat een eindloze metalen steunband over een aandrijfrol en enkele omleidrollen in een baan is geleid, welke baan een traject omvat 25 hetwelk langs de baan van de metalen produktband verloopt, waarbij middelen aanwezig zijn voor het toevoeren van bekledingsmateriaal op een niet-verticaal deel van de baan van de metalen steunband, en waarbij in het traject waarin de twee metalen banden langs elkaar lopen aandrukmiddelen aanwezig zijn voor het gelijkmatig over de breedte van de banden de steunband naar de 30 produktband kan worden gedrukt. -13-

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de aandrukmiddelen een rol met een rubberachtige bekleding omvatten.

19. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de inrichting, ter 5 weerszijden van de baan van de metalen produktband, dubbelzijdig is uitgevoerd. 1015260