NL1014095C2 - Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat. - Google Patents
Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1014095C2 NL1014095C2 NL1014095A NL1014095A NL1014095C2 NL 1014095 C2 NL1014095 C2 NL 1014095C2 NL 1014095 A NL1014095 A NL 1014095A NL 1014095 A NL1014095 A NL 1014095A NL 1014095 C2 NL1014095 C2 NL 1014095C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tube
- support
- blood vessel
- implant
- implant valve
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2/00—Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
- A61F2/02—Prostheses implantable into the body
- A61F2/24—Heart valves ; Vascular valves, e.g. venous valves; Heart implants, e.g. passive devices for improving the function of the native valve or the heart muscle; Transmyocardial revascularisation [TMR] devices; Valves implantable in the body
- A61F2/2475—Venous valves
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2/00—Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
- A61F2/02—Prostheses implantable into the body
- A61F2/24—Heart valves ; Vascular valves, e.g. venous valves; Heart implants, e.g. passive devices for improving the function of the native valve or the heart muscle; Transmyocardial revascularisation [TMR] devices; Valves implantable in the body
- A61F2/2412—Heart valves ; Vascular valves, e.g. venous valves; Heart implants, e.g. passive devices for improving the function of the native valve or the heart muscle; Transmyocardial revascularisation [TMR] devices; Valves implantable in the body with soft flexible valve members, e.g. tissue valves shaped like natural valves
- A61F2/2418—Scaffolds therefor, e.g. support stents
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2/00—Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
- A61F2/02—Prostheses implantable into the body
- A61F2/24—Heart valves ; Vascular valves, e.g. venous valves; Heart implants, e.g. passive devices for improving the function of the native valve or the heart muscle; Transmyocardial revascularisation [TMR] devices; Valves implantable in the body
- A61F2/2427—Devices for manipulating or deploying heart valves during implantation
- A61F2/243—Deployment by mechanical expansion
- A61F2/2433—Deployment by mechanical expansion using balloon catheter
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F2230/00—Geometry of prostheses classified in groups A61F2/00 - A61F2/26 or A61F2/82 or A61F9/00 or A61F11/00 or subgroups thereof
- A61F2230/0002—Two-dimensional shapes, e.g. cross-sections
- A61F2230/0028—Shapes in the form of latin or greek characters
- A61F2230/0054—V-shaped
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S623/00—Prosthesis, i.e. artificial body members, parts thereof, or aids and accessories therefor
- Y10S623/901—Method of manufacturing prosthetic device
Description
Titel: Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat
De uitvinding heeft betrekking op een implantaatklep voor implantatie in een bloedvat.
Dergelijke implantaatkleppen zijn bekend en worden toegepast voor het reguleren van de bloedsomloop door een 5 vaatstelsel, zoals het vaatstelsel van de mens.
Het vaatstelsel, met name het veneuze vaatstelsel in benen en armen, is op bepaalde plaatsen voorzien van zakvormig kleppen, ook wel "cusps" genoemd. De kleppen hebben als functie om te belemmeren dat het bloed tegen de 10 richting van de bloedsomloop in door het vaatstelsel kan stromen. Met name is deze functie van belang gedurende de periode van relatief lage bloeddruk in het vaatstelsel die optreedt tussen pompslagen van het hart in.
In sommige gevallen sluiten de kleppen in de vaten 15 van het vaatstelsel echter niet goed af, waardoor bloed tegen de bloedsomloop in langs de kleppen kan stromen. Dit probleem treedt vooral op wanneer de kleppen ten gevolge van bloedstollingen (trombose) zijn beschadigd. Voorts kan de afsluitende werking van de kleppen of cusps verloren 20 gaan door diametervergroting van de aderen, bijvoorbeeld wanneer de elasticiteit van de aderen afneemt.
Wanneer de blokkerende functie van de kleppen onvoldoende is, bestaat de kans dat het bloed onvoldoende omloopt door het vaatstelsel en dat opeenhoping van bloed 25 optreedt op een bepaalde plaats. Met name kan dit ter plaatse van laag gelegen lichaamsextremiteiten, zoals de enkels, onder invoed van de zwaartekracht een verhoogde veneuze bloeddruk veroorzaken, hetgeen kan leiden tot verdere verwijding van het veneuze stelsel en bij aderen 30 die aan de oppervlakte van het lichaam zijn gelegen, zelfs tot ernstig verwijde bloedvaten en uiteindelijk tot huiddefecten (ulcera).
1014095 2
Het is bekend om, teneinde deze problemen tegen te gaan, implantaatkleppen met kunstmatig gevormde zakvormige kleppen aan te brengen in de aderen. Om chirurgisch ingrijpen zo veel mogelijk te voorkomen is reeds 5 voorgesteld om de implantaatklep op een gemakkelijk toegankelijke plaats in een ader in te brengen, bijvoorbeeld ter plaatse van de lies, en de implantaatklep met behulp van een inbrenginrichting door de ader heen naar een gewenste plaats te transporteren, bijvoorbeeld ter 10 plaatse van het onderbeen juist onder of boven de knie, en de implantaatklep daar door expansie in de ader vast te zetten. Een implantaatklep met een uitzetbare steun voorzien van zakvormige kleppen en een werkwijze voor het percutaan in een ader aanbrengen van een dergelijke 15 implantaatklep bekend uit NL 1004827.
Nadelig van de bekende implaatklep is dat deze op zichzelf de kans op het optreden van bloedstolling of trombose aanzienlijk vergroot. Met name bestaat de kans dat in stromingsrichting juist achter de zakvormige kleplichaam 20 nabij de plaats waar deze tegen de wand van de ader aanliggen bloedstolling optreedt door onvoldoende doorstroming. Voorts is het bekende kleplichaam voorzien van een relatief ruw en oneffen oppervlak, hetgeen de kans op bloedstolling door aanhechting vergroot. Tevens is de 25 stromingsweerstand in de richting van de bloedsomloop niet optimaal laag.
Voorts is de bekende klep door zijn complexe constructie moeilijk te vervaardigen. Met name is vervaardiging van het kleplichaam uit lichaamseigen 30 materiaal een probleem.
Daarnaast is het door de relatief complexe constructie van de implantaatklep een probleem gebleken om deze met een voldoende kleine diameter uit te voeren om de klep ter plaatse van lichaamsextremiteiten, zoals 35 onderarmen of onderbenen, te kunnen brengen.
1014095 3
De uitvinding beoogt een implantaatklep die bovengenoemde nadelen niet bezit. Daartoe verschaft de uitvinding een implantaatklep voor implantatie in een bloedvat, omvattende een flexibele buis en een holle, in 5 hoofdzaak cilindrische steun met een mantel die in diameter uitzetbaar is vanuit een uitgangsstand tot in een implantatiestand, waarbij de steun zich over een deel van de lengte van de buis in hoofdzaak coaxiaal langs de binnenwand van de buis uitstrekt en waarbij de mantel van 10 de steun zodanig met de binnenwand van de buis samenwerkt dat in de implantatiestand van de steun een eerste deel van de buis tot een starre koker kan worden gevormd die in hoofdzaak coaxiaal langs de binnenwand van een bloedvat kan worden vastgeklemd, terwijl een tweede, in asrichting 15 aansluitend deel van de buis daarbij een flexibel, kokervormig kleplichaam kan vormen dat zich in hoofdzaak vrij liggend in het bloedvat kan uitstrekken.
Hierdoor wordt bereikt dat de klep een eenvoudige constructie heeft, waardoor deze relatief gemakkelijk met 20 een kleine diameter kan worden uitgevoerd. Voorts kan de flexibele buis van de klep relatief gemakkelijk worden uitgevoerd uit lichaamseigen materiaal. Daarnaast heeft de klep, met name wanneer een in hoofdzaak cilindrische flexibele buis wordt toegepast, wanneer deze in de richting 25 van de bloedsomloop vanaf het starre buisvormige deel doorstroomd wordt, een relatief lage stromingsweerstand, terwijl doorstroming in tegengestelde richting door vervorming van het buisvormige flexibele kleplichaam effectief wordt tegengegaan. Voorts wordt bereikt dat de 30 kans op bloedstolling ten gevolge van de klep aanzienlijk kan worden verkleind.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor 35 het implanteren van een implantaatklep en op een werkwijze voor het vervaardigen van een implantaatklep.
1014095 4
Opgemerkt wordt dat in deze context een implantatieklep ook wel kortheidshalve met klep wordt aangeduid. De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven.
5 In de tekening toont: - fig. 1 een schematisch, gedeeltelijk doorgesneden perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de implantaatklep; - fig. IA een schematisch perspectivisch aanzicht van een 10 steun in uitgangsstand; - fig. 1B een schematisch perspectivisch aanzicht van een steun in implantatiestand; - fig. 2A een schematisch perspectivisch aanzicht van de implantaatklep van fig.l in geïmplanteerde toestand tijdens 15 een pompslag van de spierpomp; - fig. 2B de implantaatklep van fig. 2A tijdens de drukloze periode tussen twee pompslagen van de spierpomp in; - fig. 3 een schematische doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de implantaatklep; 20 - fig. 4 een schematische weergave van het implanteren van het implantaatklep met behulp van een transportinrichting;
Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende 25 onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven. Refererend aan figuren 1 en 2 is daarin een implantaatklep 1 getoond voor implantatie in een bloedvat 2. De implantaatklep 1 omvat een flexibele buis 3 en een holle, in hoofdzaak cilindrische steun 4. De buis 3 is 30 vervaardigd uit biocompatibel materiaal, bij voorkeur lichaamseigen materiaal. De steun 4 heeft een mantel 5 die in diameter uitzetbaar is vanuit een uitgangsstand I tot in een implantatiestand II. Fig. IA toont de steun 4 in de uitgangsstand I en fig. 1B toont de steun 4 in de 35 implantatiestand II. Vanuit de uitgangsstand I zet de steun 4 over zijn gehele lengte 1 in radiale richting ten 1014095 5 opzichte van zijn langsas A uit zodat de diameter van de mantel 5 van de steun 4 toeneemt van een eerste waarde Dl tot een grotere waarde D2. Opgemerkt wordt, dat de lengte 1 daarbij normaal gesproken afneemt tot een waarde 1'.
5 De mantel 5 van steun 4 is bij voorkeur opgebouwd uit een vlechtwerk van twee cilindrische ineengevlochten, zigzag verlopende biocompatibele metaaldraden 6. Het vlechtwerk kan daarbij zijn uitgevoerd om met behulp van een balloncatheter vanuit de uitgangsstand I tot in de 10 implantatiestand II te worden gedrukt (Balloon extendable type), maar kan ook zijn uitgevoerd uit geheugenmetaal dat bij ontplooiing zelf vanuit de uitgangsstand overgaat naar de implantatiestand II(Self expandable type). Dergelijke steunen worden gebruikelijkerwijs aangeduid met de 15 bewoording "stent" en zullen wegens hun algemene bekendheid hier niet nader worden toegelicht.
De steun 4 strekt zich over een deel 1 van de lengte L van de buis 3 uit. De mantel 5 van de steun 4 is verbonden met de binnenwand 3A van de buis 3, bijvoorbeeld doordat de 20 draden 6 van de mantel 5 van de steun 4 zijn vastgenaaid aan de buis 3, zodanig dat de binnenwand 3A in de implantatiestand I het buitenste manteloppervlak 5A van de steun 4 los omgeeft. Het buitenoppervlak 5A van de mantel 4 werkt zodanig met de binnenwand 3A van de buis 3 samen dat 25 in de implantatiestand de binnenwand 3A het door buitenste oppervlak 5A van de steun strak wordt getrokken tot een starre koker 9. De starre koker 9 strekt zich uit over een eerste deel 1 van de lengte 1 van de buis 3. Een tweede, in asrichting A aansluitend deel van de buis 3 wordt niet door 30 de steun 4 ondersteund en vormt een flexibel, kokervormig kleplichaam 10.
In geïmplanteerde toestand in een bloedvat 2 strekt de starre koker 9 zich in hoofdzaak co-axiaal langs de binnenwand 2A van het bloedvat uit en wordt de buitenwand 35 3B van de buis 3 door de steun 4 in implantatiestand II tegen de binnenwand 2A van het bloedvat 2 kokervormig 1014095 6 vastgeklemd. Het tweede, in asrichting aansluitende deel van de buis 3 vormt een zich over een deel k van de lengte L van de buis uitstrekkend flexibel, kokervormig kleplichaam 10 dat zich in hoofdzaak vrij liggend in het 5 bloedvat 2 uitstrekt. In het bijzonder ligt de buitenwand 3B van de buis 3 daarbij in hoofdzaak vrij van de binnenwand 2A van het bloedvat 2.
In geïmplanteerde toestand kan bloed in de richting van de pijl 11 in de richting van de bloedsomloop door 10 implantaatklep 1 passeren, bijvoorbeeld wanneer de spierpomp een pompslag maakt. De instroomopening 12 van de implantaatklep 1 valt daarbij samen met het begin van de starre koker 9, zodat het bloed gemakkelijk de implantaatklep 1 kan instromen. Het flexibele, kokervormige 15 kleplichaam 10 wordt ten gevolge van de stroming van de bloed in richting van de pijl 11 vervolgens strak getrokken, zodat de implantaatklep 1 met geringe stromingsweerstand in de richting van de pijl 11 met bloed kan worden doorstroomd tot aan de uitgang uitstroomopening 20 14 van de klep.
De flexibele buis 3 is bijvoorkeur in hoofdzaak cilindrisch, of divergerend zodat een zo constant mogelijk of toenemende doorstroomopening kan worden bereikt. In de praktijk kan de uitstroomopening 14 bij een cilindrische 25 buis 3 enigszins kleiner zijn dan de instroomopening 12.
Wanneer tijdens een periode tussen twee pompslagen van de spierpomp in, het bloed tegen de richting van de bloedsomloop in wil stromen, dat wil zeggen in de richting van de pijl 13, bijvoorbeeld onder invloed van de 30 zwaartekracht 8, zal het flexibele, kokervormige kleplichaam 10 ineen zakken (fig. 2B). Het flexibele, buisvormige kleplichaam 10 is onvoldoende stijf om de uitstroomopening 14 "open" te houden. Reeds onder de invloed van een beginnende stroming tegen de bloedsomloop 35 in de richting van de pijl 13 zal het flexibele, kokervormige kleplichaam 10 ineen zakken en als een klep de 1014095 7 doorstroomopening van de starre koker 9 afdekken en zodoende het doorstromen van het kleplichaam 1 belemmeren.
Bij een volgende pompslag zal het flexibele, kokervormige kleplichaam 10 ten gevolge van een stroming in 5 de richting van de bloedsomoop weer worden gestrekt.
Doordat de flexibele koker 9 telkens nagenoeg aanligt langs de binnenwand van het bloedvat 2 om vervolgens ineen te zakken wordt vermeden dat bloed langdurig kan verblijven tussen het kokervormige kleplichaam 10 en de binnenwand 2A 10 van het bloedvat 2.
Bij voorkeur is de verhouding van de lengte van het deel 1 tot het deel k gelegen in het interval van 1:2 tot 2:1. Op voordelige wijze is de lengte van het deel 1 kleiner of gelijk aan de lengte van het deel k.
15 Om te voorkomen dat het kleplichaam 10 onder invloed van een stroming in de richting van de pijl 13 tot binnen de doorstroming van de starre buis 9 kan terugslaan en de doorstroming in de richting van de pijl 13 opnieuw kan vrijgeven, kan de steun 4 worden voorzien van zich in de 20 richting van de langs as A uitstrekkende steunmiddelen. De steunmiddelen ondersteunen daarbij de binnenwand 3A langs een deel P van de omtrek over althans een deel van de lengte F van het tweede deel k van de buis 3 dat correspondeert met het flexibele, kokervormige kleplichaam 25 10. De steunmiddelen zijn bij de in de figuren 1-2 getoonde uitvoeringsvorm uitgevoerd als een vingervormige verlenging 17 van de mantel 5 van de steun 4. Ook kunnen in plaats van één vingervormige verlenging 17, bijvoorbeeld twee tegenover elkaar gelegen vingervormige verlengingen 17 30 worden toegepast, of drie met onderlinge tussenafstand langs de omtrek van de mantel 5 verdeelde vingervormige verlengingen 17.
Refererend aan fig.3 is daarin een tweede uitvoeringsvorm van de implantaatklep 1 getoond. Bij deze 35 uitvoeringsvorm is de buis 3 dubbelgevouwen zodat de buitenwand 3A van de buis 3 zich vanaf het buitenoppervlak 1014035 8 5A van de mantel 5, onder vorming van het flexibele kokervormige kleplichaam 10 uitstrekt langs het binnenoppervlak 5A van de mantel van de steun 4. Hierdoor wordt bereikt dat de steun 4 langs zijn binnenmantel 5A 5 glad kan worden afgedekt, hetgeen het doorstromen van de klep vergemakkelijkt en de kans op bloed klontering verkleint.
De uiteinden 20, 21 van de buis 3 zijn tot een de steun omringende ring verbonden. De buis 3 is daarbij dus 10 rondom de steun 4 gehecht. Door verbonden uiteinden 20, 21 van de buis 3 aan het buitenoppervlak 5B van de mantel 5 te plaatsen, wordt bereikt dat de uiteinden 20, 21 in geïmplanteerde toestand van de implantaatklep 1 tegen de binnenwand 2A van het bloedvat 2 worden gedrukt en niet 15 door bloed omstroomd worden. Hierdoor kan het gehele oppervlak van de implantaatklep 1 dat ingeïmplanteerde toestand met bloed wordt omstroomd, glad zijn, zodat de stromingsweerstand van de implantaatklep 1 verder wordt verminderd en de kans op bloedklontering verder wordt 20 verkleind.
Op voordelige wijze wordt de implantaatklep vervaardigd uit een in hoofdzaak cilindrisch deel van een ader. Door de ader binnenstebuiten te keren kan worden bereikt dat het buitenoppervlak 3B van de buis 3 wordt 25 gevormd door endoteelcellen. Met name wanneer de uiteinden 20, 21 van de binnenstebuitengekeerde ader ringvormig worden verbonden en de uiteinden 20, 21 aan het buitenoppervlak 5B van de mantel 5 zijn gelegen zoals hier boven omschreven, wordt hierdoor een implantaatklep 1 30 bereikt met een zeer lage stromingsweerstand in de richting van de bloedstroom en een zeer geringe kans op het veroorzaken van bloedklontering.
Bij voorkeur wordt de implantaatklep 1 vervaardigd uit een deel van een lichaamseigen ader. Bij voorbeeld kan bij 35 een patiënt een in hoofdzaak cilindrisch deel van een aan het lichaamsoppervlak gelegen ader worden verwijderd om 10Ut395 9 vervolgens te worden toegepast als flexibele buis 3 voor een implantaatklep 1 die wordt geïmplanteerd in een dieper gelegen ader. Bij een trombosepatiënt kan zo een deel van een aan het oppervlak gelegen, ader van het onderbeen 5 worden verwijderd om vervolgens te worden toegepast als flexibele buis in een implantaatklep die in een dieper gelegen ader van het onderbeen van die patiënt wordt geïmplanteerd.
De implantaatklep 1 kan daarbij worden vervaardigd 10 door de steun 4 met zijn binnenmantel 5B om de buitenwand 3B van het buisvormige deel 3 plaatsen en het buisvormige deel 3 binnenstebuiten te keren door de uiteinden 20, 21 van het buisdeel langs de buitenmantel 5A van de steun 4 te vouwen en onder vorming van een axiaal op de steun 4 15 aansluitend, flexibel kokervormig kleplichaam 10, met elkaar te verbinden. De uiteinden 20, 21 van de buis kunnen daarbij op op zichzelf bekende chirurgische wijze aan elkaar worden gehecht, bijvoorbeeld door naaisteken 18. Op dergelijke wijze kan het binnenoppervlak 3A van de buis 3, 20 dat wil zeggen het oorspronkelijke buitenoppervlak van de ader, zodanig met het respectievelijke buiten- en binnenoppervlak 5A, 5B van de mantel 5 worden verbonden dat de buis 3 in implantatiestand II van de steun 4 juist strak ligt langs het buitenoppervlak 5A van de mantel 5. Op deze 25 wijze kan worden bereikt dat alleen de met endoteel bedekte laag van het buisvormige deel de ader met het bloed in contact kan komen, terwijl de steun en eventuele daarmee verbonden steundelen 17 bedekt zijn en van het bloed zijn afgeschermd.
30 De implantaatklep 1 kan worden geïmplanteerd door de implantaatklep 1 met de steun 4 in uitgangsstand I in een bloedvat te plaatsen en met behulp van een transportinrichting door het bloedvat heen naar een implanteerplaats te transporteren (fig. 4). Een voorbeeld 35 hiervan is het percutaan of minimaal invasief inbrengen van de implantaatklep in een ader ter plaatse van de lies 26 1014095 10 van een persoon en de implantaatklep 1, na eventuele ruiming van in de ader 26 aanwezige slecht functionerende kleppen, door de ader 26 heen naar een juist onder of boven de knie 27 gelegen deel van die ader te transporteren dat 5 de implantatieplaats 28 vormt. De implantaatklep 1 kan vervolgens worden vastgezet door steun 4 tot in de implantatiestand II te brengen, zodat een eerste deel van de buis als een starre koker 9 in hoofdzaak co-axiaal langs de binnenwand 27A van de ader 27 wordt vastgeklemd, terwijl 10 een tweede, in asrichting A aansluitend deel van de buis 3 een flexibel, kokervorming kleplichaam vormt dat zich in hoofdzaak vrij liggend in de ader uitstrekt. Het flexibele, kokervorminge kleplichaam 10 is daarbij bijvoorbeeld, vanuit de lies 26 gezien, vóór het starre kokervormige deel 15 9 gelegen, zodat een neerwaartse stroming tegen de bloedsomloop in ten gevolge van de zwaartekracht door het kleplichaam 10 kan worden tegengegaan, terwijl een opwaartse stroming ten gevolge van een pompslag van het hart in de richting van de bloedsomloop zo min mogelijk 20 wordt belemmerd.
Als transportinrichting kan bijvoorkeur een balloncatheter 30 worden toegepast. De implantaatklep wordt dan met de steun 4 in uitgangsstand I co-axiaal om de ballon 31 van de balloncatheter 30 aangebracht. De 25 implantaatklep kan op de implanteerplaats 28 worden vastgezet door de ballon 3 te expanderen waardoor de steun 4 in de implantatiestand II wordt gebracht. Na inkrimping van de ballon 3 kan de balloncatheter 30 vervolgens, met achterlating van de implantaatklep 1, weer worden 30 teruggehaald. Balloncatheters en de wijze van bediening daarvan zijn de vakman bekend en zullen hier niet nader worden toegelicht.
Het is eveneens mogelijk om andere typen transportinrichtingen toe te passen. Bijvoorbeeld kan een 35 implantaatklep worden uitgerust met een steun van het "Self-expandable" type, waarbij de steun in uitgangsstand 1014095 11 wordt gehouden door de implantaatklep in een huls aan te brengen. De transportinrichting kan daarbij worden gevormd door een huls die met behulp van een co-axiale kabel kan worden ingebracht en waarbij door verschuiving van de 5 kabels ten opzichte van elkaar de implantaatklep uit de huls kan worden geschoven, waarna deze zichzelf expandeert.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier besproken voorkeursuitvoeringsvormen, maar dat veel variaties mogelijk zijn. In het bijzonder kunnen 10 de flexibele buis en/of de steun worden vervaardigd uit biocompatibel kunststofmateriaal. Ook kunnnen de steunmiddelen, in het bijzonder de vingervormige verlengingen, worden voorzien van een beschermlaag of kunnen enigszins flexibel worden uitgevoerd om tijdens 15 gebruik de kans op beschadiging van de flexibele buis te verkleinen en de duurzaamheid van de implantaatklep te vergroten.
Dergelijke varianten worden geacht te liggen binnen het gebied van de uitvinding zoals verwoord in de hierna 20 volgende conclusies.
1014035
Claims (11)
1. Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat, omvattende een flexibele buis en een holle, in hoofdzaak cilindrische steun met een mantel die in diameter uitzetbaar is vanuit een uitgangsstand tot in een 5 implantatiestand, waarbij de steun zich over een deel van de lengte van de buis in hoofdzaak coaxiaal langs de binnenwand van de buis uitstrekt en waarbij de mantel van de steun zodanig met de binnenwand van de buis samenwerkt dat in de implantatiestand een eerste deel van de buis tot 10 een starre koker kan worden gevormd die in hoofdzaak coaxiaal langs de binnenwand van een bloedvat kan worden vastgeklemd, terwijl een tweede, in asrichting aansluitend deel van de buis daarbij een flexibel, kokervormig kleplichaam kan vormen dat zich in hoofdzaak vrij liggend in 15 het bloedvat kan uitstrekken.
2. Implantaatklep volgens conclusie 1, waarbij de steun is voorzien van zich in asrichting uitstrekkende steunmiddelen voor het langs een deel van de omtrek ondersteunen van de binnenwand van het tweede deel van de 20 buis dat correspondeert met het te vormen flexibele, kokervormige kleplichaam.
3. Implantaatklep volgens conclusie 2, waarbij de steunmiddelen een vingervormige verlenging van de mantel van de steun omvatten.
4. Implantaatklep volgens conclusie 3,. waarbij de steunmiddelen twee of drie met onderlinge tussenafstand langs de omtrek van de mantel verdeelde vingervormige verlengingen omvatten.
5. Implantaatklep volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarbij de buis is dubbelgevouwen zodat dat binnenwand van de buis zich vanaf het buitenoppervlak van de mantel, onder vorming van het tweede buisdeel uitstrekt langs het binnenoppervlak van de mantel van de steun. 1014095
6. Implantaatklep volgens conclusie 5, waarbij de uiteinden van de buis tot een de steun omringende ring zijn verbonden.
7. Implantaatklep volgens conclusie 6, waarbij de 5 verbonden uiteinden van de buis aan het buitenoppervlak van de mantel zijn gelegen.
8. Implantaatklep volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buis een binnenstebuiten gekeerd deel van een ader omvat, zodanig dat het endoteel van de 10 ader het buitenoppervlak van de buis vormt.
9. Steun, zoals een stent, omvattende een holle, in hoofdzaak cilindrische steun met een in diameter vanuit een uitgangsstand tot in een implantatiestand uitzetbare mantel, kennelijk bestemd of geschikt voor toepassing in 15 een implantaatklep volgens een der voorgaande conclusies.
10. Werkwijze voor het implanteren van een implantaatklep volgens een der conclusies 1-8, waarbij de implantaatklep met de steun in uitgangsstand in een bloedvat wordt geplaatst en waarbij de implantaatklep met 20 behulp van een transportinrichting door het bloedvat heen naar een implanteerplaats wordt getransporteerd, waarbij vervolgens de diameter van de mantel van de steun tot in de implantatiestand wordt gebracht, zodat een eerste deel van de buis als een starre koker in hoofdzaak coaxiaal langs de 25 binnenwand van het bloedvat wordt vastgeklemd, en een tweede, in asrichting aansluitend deel van de buis een flexibel, kokervormig kleplichaam vormt dat zich in hoofdzaak vrij liggend in het bloedvat uitstrekt.
11. Werkwijze voor het vervaardigen van een 30 implantaatklep voor implantatie in een bloedvat, bij voorkeur een implantaatklep volgens conclusie 8, uit een buisvormig deel van een ader en een holle, in hoofdzaak cilindrische steun met een in diameter vanuit een uitgangsstand tot in een implantatiestand uitzetbare 35 mantel, waarbij het deel van de ader binnenstebuiten wordt gekeerd en waarbij de uiteinden van de buis tot een de 1014S95 steun omringende ring worden verbonden en waarbij de oorspronkelijke buitenwand onder vorming van een axiaal op de steun aansluitend flexibel, kokervormig kleplichaam met het binnenoppervlak en het buitenoppervlak van de mantel 5 worden verbonden. 1014095
Priority Applications (9)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014095A NL1014095C2 (nl) | 2000-01-17 | 2000-01-17 | Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat. |
ES01906396T ES2356198T3 (es) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Válvula de implante para ser implantada en un vaso sanguíneo. |
EP01906396A EP1248579B1 (en) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Implant valve for implantation in a blood vessel |
AU2001234225A AU2001234225A1 (en) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Implant valve for implantation in a blood vessel |
PCT/NL2001/000027 WO2001052775A1 (en) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Implant valve for implantation in a blood vessel |
US10/181,703 US7811315B2 (en) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Implant valve for implantation in a blood vessel |
DE60143251T DE60143251D1 (de) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Ventilimplantat zum implantieren in ein blutgefäss |
AT01906396T ATE484261T1 (de) | 2000-01-17 | 2001-01-16 | Ventilimplantat zum implantieren in ein blutgefäss |
US12/807,405 US20110004295A1 (en) | 2000-01-17 | 2010-09-03 | Implant valve for implantation in a blood vessel |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014095A NL1014095C2 (nl) | 2000-01-17 | 2000-01-17 | Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat. |
NL1014095 | 2000-01-17 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1014095C2 true NL1014095C2 (nl) | 2001-07-18 |
Family
ID=19770610
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1014095A NL1014095C2 (nl) | 2000-01-17 | 2000-01-17 | Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US7811315B2 (nl) |
EP (1) | EP1248579B1 (nl) |
AT (1) | ATE484261T1 (nl) |
AU (1) | AU2001234225A1 (nl) |
DE (1) | DE60143251D1 (nl) |
ES (1) | ES2356198T3 (nl) |
NL (1) | NL1014095C2 (nl) |
WO (1) | WO2001052775A1 (nl) |
Families Citing this family (65)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6454799B1 (en) | 2000-04-06 | 2002-09-24 | Edwards Lifesciences Corporation | Minimally-invasive heart valves and methods of use |
US8038708B2 (en) * | 2001-02-05 | 2011-10-18 | Cook Medical Technologies Llc | Implantable device with remodelable material and covering material |
US6733525B2 (en) | 2001-03-23 | 2004-05-11 | Edwards Lifesciences Corporation | Rolled minimally-invasive heart valves and methods of use |
US20030050648A1 (en) | 2001-09-11 | 2003-03-13 | Spiration, Inc. | Removable lung reduction devices, systems, and methods |
US6893460B2 (en) | 2001-10-11 | 2005-05-17 | Percutaneous Valve Technologies Inc. | Implantable prosthetic valve |
US6592594B2 (en) | 2001-10-25 | 2003-07-15 | Spiration, Inc. | Bronchial obstruction device deployment system and method |
US8308797B2 (en) | 2002-01-04 | 2012-11-13 | Colibri Heart Valve, LLC | Percutaneously implantable replacement heart valve device and method of making same |
US20030216769A1 (en) | 2002-05-17 | 2003-11-20 | Dillard David H. | Removable anchored lung volume reduction devices and methods |
US20030181922A1 (en) | 2002-03-20 | 2003-09-25 | Spiration, Inc. | Removable anchored lung volume reduction devices and methods |
US7766973B2 (en) * | 2005-01-19 | 2010-08-03 | Gi Dynamics, Inc. | Eversion resistant sleeves |
EP1659992B1 (en) * | 2003-07-31 | 2013-03-27 | Cook Medical Technologies LLC | Prosthetic valve devices and methods of making such devices |
US7533671B2 (en) | 2003-08-08 | 2009-05-19 | Spiration, Inc. | Bronchoscopic repair of air leaks in a lung |
US9579194B2 (en) | 2003-10-06 | 2017-02-28 | Medtronic ATS Medical, Inc. | Anchoring structure with concave landing zone |
US20060259137A1 (en) * | 2003-10-06 | 2006-11-16 | Jason Artof | Minimally invasive valve replacement system |
US20050075729A1 (en) * | 2003-10-06 | 2005-04-07 | Nguyen Tuoc Tan | Minimally invasive valve replacement system |
US8216299B2 (en) | 2004-04-01 | 2012-07-10 | Cook Medical Technologies Llc | Method to retract a body vessel wall with remodelable material |
EP1737390A1 (en) * | 2004-04-08 | 2007-01-03 | Cook Incorporated | Implantable medical device with optimized shape |
WO2007013108A1 (en) * | 2005-07-27 | 2007-02-01 | Sango S.A.S Di Cattani Rita E C. | Endovenous stent and venous neovalvular endobioprosthesis |
US20070027460A1 (en) * | 2005-07-27 | 2007-02-01 | Cook Incorporated | Implantable remodelable materials comprising magnetic material |
WO2007016251A2 (en) * | 2005-07-28 | 2007-02-08 | Cook Incorporated | Implantable thromboresistant valve |
WO2007016165A1 (en) * | 2005-07-29 | 2007-02-08 | Cook Incorporated | Elliptical implantable device |
US7691151B2 (en) | 2006-03-31 | 2010-04-06 | Spiration, Inc. | Articulable Anchor |
US8136230B2 (en) | 2007-10-12 | 2012-03-20 | Spiration, Inc. | Valve loader method, system, and apparatus |
US7846199B2 (en) * | 2007-11-19 | 2010-12-07 | Cook Incorporated | Remodelable prosthetic valve |
US8870950B2 (en) | 2009-12-08 | 2014-10-28 | Mitral Tech Ltd. | Rotation-based anchoring of an implant |
US20110224785A1 (en) | 2010-03-10 | 2011-09-15 | Hacohen Gil | Prosthetic mitral valve with tissue anchors |
US8579964B2 (en) | 2010-05-05 | 2013-11-12 | Neovasc Inc. | Transcatheter mitral valve prosthesis |
US11653910B2 (en) | 2010-07-21 | 2023-05-23 | Cardiovalve Ltd. | Helical anchor implantation |
US9763657B2 (en) | 2010-07-21 | 2017-09-19 | Mitraltech Ltd. | Techniques for percutaneous mitral valve replacement and sealing |
CA2820738C (en) | 2010-12-14 | 2019-01-15 | Colibri Heart Valve Llc | Percutaneously deliverable heart valve including folded membrane cusps with integral leaflets |
US9554897B2 (en) | 2011-04-28 | 2017-01-31 | Neovasc Tiara Inc. | Methods and apparatus for engaging a valve prosthesis with tissue |
US9308087B2 (en) | 2011-04-28 | 2016-04-12 | Neovasc Tiara Inc. | Sequentially deployed transcatheter mitral valve prosthesis |
US8852272B2 (en) | 2011-08-05 | 2014-10-07 | Mitraltech Ltd. | Techniques for percutaneous mitral valve replacement and sealing |
WO2013021375A2 (en) | 2011-08-05 | 2013-02-14 | Mitraltech Ltd. | Percutaneous mitral valve replacement and sealing |
WO2013021374A2 (en) | 2011-08-05 | 2013-02-14 | Mitraltech Ltd. | Techniques for percutaneous mitral valve replacement and sealing |
US20140324164A1 (en) * | 2011-08-05 | 2014-10-30 | Mitraltech Ltd. | Techniques for percutaneous mitral valve replacement and sealing |
US9345573B2 (en) | 2012-05-30 | 2016-05-24 | Neovasc Tiara Inc. | Methods and apparatus for loading a prosthesis onto a delivery system |
US9681952B2 (en) | 2013-01-24 | 2017-06-20 | Mitraltech Ltd. | Anchoring of prosthetic valve supports |
JP2016512989A (ja) * | 2013-03-01 | 2016-05-12 | コーマトリックス カーディオバスキュラー, インコーポレイテッドCorMatrix Cardiovascular, Inc. | ツーピース人工弁 |
US9572665B2 (en) | 2013-04-04 | 2017-02-21 | Neovasc Tiara Inc. | Methods and apparatus for delivering a prosthetic valve to a beating heart |
US9629718B2 (en) | 2013-05-03 | 2017-04-25 | Medtronic, Inc. | Valve delivery tool |
EP2918247A1 (en) * | 2014-03-11 | 2015-09-16 | Epygon Sasu | A prosthetic valve and a delivery device |
WO2016016899A1 (en) | 2014-07-30 | 2016-02-04 | Mitraltech Ltd. | Articulatable prosthetic valve |
US9974651B2 (en) | 2015-02-05 | 2018-05-22 | Mitral Tech Ltd. | Prosthetic valve with axially-sliding frames |
CA3162308A1 (en) | 2015-02-05 | 2016-08-11 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic valve with axially-sliding frames |
US10201425B2 (en) * | 2015-03-02 | 2019-02-12 | Georgia Tech Research Corporation | Implantable open vein valve |
US10143554B2 (en) * | 2015-12-03 | 2018-12-04 | Medtronic Vascular, Inc. | Venous valve prostheses |
DE202017007326U1 (de) | 2016-01-29 | 2020-10-20 | Neovasc Tiara Inc. | Klappenprothese zum Verhindern einer Abflussobstruktion |
US10531866B2 (en) | 2016-02-16 | 2020-01-14 | Cardiovalve Ltd. | Techniques for providing a replacement valve and transseptal communication |
GB201613219D0 (en) | 2016-08-01 | 2016-09-14 | Mitraltech Ltd | Minimally-invasive delivery systems |
US10856975B2 (en) | 2016-08-10 | 2020-12-08 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic valve with concentric frames |
EP3541462A4 (en) | 2016-11-21 | 2020-06-17 | Neovasc Tiara Inc. | METHODS AND SYSTEMS FOR RAPID RETRACTION OF A TRANSCATHETER HEART VALVE DELIVERY SYSTEM |
US10575948B2 (en) | 2017-08-03 | 2020-03-03 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic heart valve |
US10537426B2 (en) | 2017-08-03 | 2020-01-21 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic heart valve |
US11246704B2 (en) | 2017-08-03 | 2022-02-15 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic heart valve |
US10888421B2 (en) | 2017-09-19 | 2021-01-12 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic heart valve with pouch |
US11793633B2 (en) | 2017-08-03 | 2023-10-24 | Cardiovalve Ltd. | Prosthetic heart valve |
WO2019036810A1 (en) | 2017-08-25 | 2019-02-28 | Neovasc Tiara Inc. | TRANSCATHETER MITRAL VALVULE PROSTHESIS WITH SEQUENTIAL DEPLOYMENT |
GB201720803D0 (en) | 2017-12-13 | 2018-01-24 | Mitraltech Ltd | Prosthetic Valve and delivery tool therefor |
GB201800399D0 (en) | 2018-01-10 | 2018-02-21 | Mitraltech Ltd | Temperature-control during crimping of an implant |
CA3118599A1 (en) | 2018-11-08 | 2020-05-14 | Neovasc Tiara Inc. | Ventricular deployment of a transcatheter mitral valve prosthesis |
EP3946163A4 (en) | 2019-04-01 | 2022-12-21 | Neovasc Tiara Inc. | ADJUSTABLE VALVE PROSTHESIS |
AU2020271896B2 (en) | 2019-04-10 | 2022-10-13 | Neovasc Tiara Inc. | Prosthetic valve with natural blood flow |
EP3972673A4 (en) | 2019-05-20 | 2023-06-07 | Neovasc Tiara Inc. | INTRODUCER DEVICE WITH HEMOSTASIS MECHANISM |
AU2020295566B2 (en) | 2019-06-20 | 2023-07-20 | Neovasc Tiara Inc. | Low profile prosthetic mitral valve |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1004827C2 (nl) | 1996-12-18 | 1998-06-19 | Surgical Innovations Vof | Inrichting voor het reguleren van de bloedsomloop. |
EP0850607A1 (en) * | 1996-12-31 | 1998-07-01 | Cordis Corporation | Valve prosthesis for implantation in body channels |
US5851232A (en) * | 1997-03-15 | 1998-12-22 | Lois; William A. | Venous stent |
US5855601A (en) * | 1996-06-21 | 1999-01-05 | The Trustees Of Columbia University In The City Of New York | Artificial heart valve and method and device for implanting the same |
Family Cites Families (27)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4265694A (en) * | 1978-12-14 | 1981-05-05 | The United States Of America As Represented By The Department Of Health, Education And Welfare | Method of making unitized three leaflet heart valve |
US4214587A (en) * | 1979-02-12 | 1980-07-29 | Sakura Chester Y Jr | Anastomosis device and method |
US4470157A (en) * | 1981-04-27 | 1984-09-11 | Love Jack W | Tricuspid prosthetic tissue heart valve |
EP0084395B1 (en) * | 1982-01-20 | 1986-08-13 | Martin Morris Black | Artificial heart valves |
US4759758A (en) * | 1984-12-07 | 1988-07-26 | Shlomo Gabbay | Prosthetic heart valve |
US4638544A (en) * | 1985-12-09 | 1987-01-27 | General Motors Corporation | Plastic covered fastening device and method of assembly |
US5411552A (en) * | 1990-05-18 | 1995-05-02 | Andersen; Henning R. | Valve prothesis for implantation in the body and a catheter for implanting such valve prothesis |
US5755782A (en) * | 1991-01-24 | 1998-05-26 | Autogenics | Stents for autologous tissue heart valve |
CA2065634C (en) * | 1991-04-11 | 1997-06-03 | Alec A. Piplani | Endovascular graft having bifurcation and apparatus and method for deploying the same |
AU669338B2 (en) * | 1991-10-25 | 1996-06-06 | Cook Incorporated | Expandable transluminal graft prosthesis for repair of aneurysm and method for implanting |
US5316023A (en) * | 1992-01-08 | 1994-05-31 | Expandable Grafts Partnership | Method for bilateral intra-aortic bypass |
US6010531A (en) * | 1993-02-22 | 2000-01-04 | Heartport, Inc. | Less-invasive devices and methods for cardiac valve surgery |
US5522885A (en) * | 1994-05-05 | 1996-06-04 | Autogenics | Assembly tooling for an autologous tissue heart valve |
US5723003A (en) * | 1994-09-13 | 1998-03-03 | Ultrasonic Sensing And Monitoring Systems | Expandable graft assembly and method of use |
WO1996014808A1 (en) * | 1994-11-09 | 1996-05-23 | Endotex Interventional Systems, Inc. | Delivery catheter and graft for aneurysm repair |
US5578017A (en) * | 1995-05-01 | 1996-11-26 | Aguilar; John M. | Enema nozzle with self-adhesive securing means |
US5824037A (en) * | 1995-10-03 | 1998-10-20 | Medtronic, Inc. | Modular intraluminal prostheses construction and methods |
US5843158A (en) * | 1996-01-05 | 1998-12-01 | Medtronic, Inc. | Limited expansion endoluminal prostheses and methods for their use |
FR2748199B1 (fr) * | 1996-05-02 | 1998-10-09 | Braun Celsa Sa | Prothese vasculaire transcutanee chirurgicalement anastomosable |
CN1568905B (zh) * | 1996-06-20 | 2010-04-28 | 瓦斯卡泰克有限公司 | 身体管道的修补物修复 |
JP2001505807A (ja) * | 1996-12-10 | 2001-05-08 | パーデュー・リサーチ・ファウンデーション | 人工血管弁 |
US5906641A (en) * | 1997-05-27 | 1999-05-25 | Schneider (Usa) Inc | Bifurcated stent graft |
US6117166A (en) * | 1997-10-27 | 2000-09-12 | Winston; Thomas R. | Apparatus and methods for grafting blood vessel tissue |
US6395019B2 (en) * | 1998-02-09 | 2002-05-28 | Trivascular, Inc. | Endovascular graft |
US6849085B2 (en) * | 1999-11-19 | 2005-02-01 | Advanced Bio Prosthetic Surfaces, Ltd. | Self-supporting laminated films, structural materials and medical devices manufactured therefrom and method of making same |
US6458153B1 (en) * | 1999-12-31 | 2002-10-01 | Abps Venture One, Ltd. | Endoluminal cardiac and venous valve prostheses and methods of manufacture and delivery thereof |
US6454799B1 (en) * | 2000-04-06 | 2002-09-24 | Edwards Lifesciences Corporation | Minimally-invasive heart valves and methods of use |
-
2000
- 2000-01-17 NL NL1014095A patent/NL1014095C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-01-16 AT AT01906396T patent/ATE484261T1/de not_active IP Right Cessation
- 2001-01-16 WO PCT/NL2001/000027 patent/WO2001052775A1/en active Application Filing
- 2001-01-16 EP EP01906396A patent/EP1248579B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2001-01-16 ES ES01906396T patent/ES2356198T3/es not_active Expired - Lifetime
- 2001-01-16 US US10/181,703 patent/US7811315B2/en not_active Expired - Fee Related
- 2001-01-16 AU AU2001234225A patent/AU2001234225A1/en not_active Abandoned
- 2001-01-16 DE DE60143251T patent/DE60143251D1/de not_active Expired - Lifetime
-
2010
- 2010-09-03 US US12/807,405 patent/US20110004295A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5855601A (en) * | 1996-06-21 | 1999-01-05 | The Trustees Of Columbia University In The City Of New York | Artificial heart valve and method and device for implanting the same |
NL1004827C2 (nl) | 1996-12-18 | 1998-06-19 | Surgical Innovations Vof | Inrichting voor het reguleren van de bloedsomloop. |
EP0850607A1 (en) * | 1996-12-31 | 1998-07-01 | Cordis Corporation | Valve prosthesis for implantation in body channels |
US5851232A (en) * | 1997-03-15 | 1998-12-22 | Lois; William A. | Venous stent |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20110004295A1 (en) | 2011-01-06 |
AU2001234225A1 (en) | 2001-07-31 |
US20030060875A1 (en) | 2003-03-27 |
EP1248579A1 (en) | 2002-10-16 |
WO2001052775A1 (en) | 2001-07-26 |
DE60143251D1 (de) | 2010-11-25 |
ES2356198T3 (es) | 2011-04-05 |
ATE484261T1 (de) | 2010-10-15 |
EP1248579B1 (en) | 2010-10-13 |
US7811315B2 (en) | 2010-10-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1014095C2 (nl) | Implantaatklep voor implantatie in een bloedvat. | |
RU2118138C1 (ru) | Внутрисосудистый имплантируемый протез и способ имплантации такого протеза | |
US20190083689A1 (en) | Intra-aortic balloon apparatus, assist devices and methods for improving flow, counterpulsation and haemodynamics | |
RU2179421C2 (ru) | Способ размещения внутрипросветного трансплантата с использованием направляющей проволоки и катетера для него | |
US7887580B2 (en) | Anchoring device for an endoluminal prosthesis | |
US6099559A (en) | Endoluminal support assembly with capped ends | |
US5453090A (en) | Method of stent delivery through an elongate softenable sheath | |
US20100305604A1 (en) | Device for Filtering Blood | |
EP0806917A1 (en) | Endovascular aortic graft | |
JPH1119219A (ja) | ステント | |
RU96114953A (ru) | Внутрисосудистый имплантируемый протез и способ имплантации такого протеза | |
JP2006167485A (ja) | 拡張器および導入器アセンブリ | |
WO2004093746A1 (en) | Devices and methods for treatment of abdominal aortic aneurysm | |
JP2009538184A (ja) | 血流の調整装置 | |
JP2011508652A (ja) | 血流制御装置 | |
JP2003325672A (ja) | 拡張用デバイス | |
CA2257663C (en) | Bifurcated multicapsule intraluminal grafting system and method |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20101202 |
|
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20110527 |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140801 |