NL1013821C1 - Inrichting en werkwijze voor het in bulk leveren van gemalen of granulaire producten aan kleinverbruikers. - Google Patents

Description

-1-

Inrichting en werkwijze voor het in bulk leveren van gemalen of granulaire produkten aan kleinverbruikers.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het in bulk leveren van gemalen of granulaire produkten aan kleinverbruikers, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan het in bulk leveren van meelprodukten 5 aan kleinere bakkerijen, zoals bijvoorbeeld de ambachtelij-ke bakkerijen.

Tot dusver worden dergelijke kleinverbruikers van het benodigde meel voorzien door aanlevering in zakken. Dit is een 10 tamelijk bewerkelijke methode aangezien het meel bij de bulkleverancier of op het overslagbedrijf eerst in zakken overgebracht moet worden en daarbij de hoeveelheden ook per zak precies afgewogen moeten worden. Vervolgens moeten de zakken op een transportvoertuig geladen worden, naar de 15 kleinverbruikers gebracht en daar weer, doorgaans op hand-kracht met hooguit een steekwagentje als hulpmiddel, in de bakkerij afgeleverd worden. Voor de totale hoeveelheid meel, die bij een kleinverbruiker opgeslagen kan worden, is de vaak zeer beperkte ruimte in de bakkerijen van de klein-20 verbruikers meestal de bepalende faktor en niet de ver- bruikssnelheid van de meelprodukten bij de kleinverbruiker. Hoewel het hoog opstapelen van de zakken meel enige uitkomst zou kunnen bieden, is dat geen reële optie gezien het zware en mogelijk ook gevaarlijke op- en afstapelen van een 25 dergelijke hoeveelheid zakken.

De uitvinding beoogt de nadelen die verbonden zijn aan een afleveringssysteem in zakken te ondervangen en te voorzien in een bulk-afleveringssysteem dat geschikt is voor de 30 kleinverbruiker. De belangrijkste punten hierbij zijn dat allereerst de houders voor het produkt zodanig moeten zijn dat deze geplaatst kunnen worden bij de kleinverbruiker en ten tweede dat de initiële kosten van het systeem binnen het budget van de kleinverbruiker vallen.

35

Volgens de uitvinding wordt er dan ook in een inrichting [1 013 8 21 -2- voorzien voor het in bulk opslaan van vermalen of granulai-re produkten welke tenminste één houder omvat, een draagge-stel voor de houder, een vulopening, een ontluchtingsope-ning, een afvoeropening en met de afvoeropening verbonden 5 transportmiddelen voor het vanuit de inrichting verder transporteren van het produkt of de produkten.

Dergelijke houders zijn op zich bekend maar zijn qua omvang en constructie niet geschikt om in de bedoelde doorgaans 10 beperkte ruimtes van de kleinverbruikers ondergebracht te kunnen worden. Volgens de uitvinding wordt er dan ook in voorzien dat de houder opgebouwd is uit een bodemdeel met de afvoeropening, een topdeel met de vulopening en de ontluchtingsopening en waarbij het tussen bodem- en topdeel 15 gelegen tussendeel opgebouwd is uit één of meer op elkaar aansluitende tussenstukken, waarbij de tussenstukken een aantal verschillende lengtes kunnen hebben. Daarbij wordt er bij voorkeur ook in voorzien dat tenminste keuze gemaakt kan worden uit een aantal verschillende diameters voor top-20 deel en tussenstuk.

Hiermee wordt bereikt dat de uiteindelijke houder in delen naar de bestemde plaats in of bij de bakkerij gebracht kan worden om vervolgens op de definitieve standplaats opge-25 bouwd te worden. Met de keuze uit de verschillende lengtes van de tussenstukken en de verschillende diameters van de houders kan dan steeds de voor de beschikbare ruimte grootst mogelijke houder opgebouwd worden.

30 De op het topdeel voorziene vulopening en ontluchtingsopening worden volgens de uitvinding beide op een buis- of slangsysteem aangesloten dat tot buiten de bakkerij reikt of tot buiten de bakkerij gebracht kan worden op een loka-tie die te bereiken is voor een bulktransportvoertuig 35 waarmee het produkt aangevoerd wordt. Teneinde de relatief kleine houders met een vaak beperkte diameter zo goed mogelijk te kunnen vullen met het gebruikelijk pneumatische overdruksysteem dat op een dergelijk bulktransportvoertuig aanwezig is, moet ook een filtersysteem voor de retourlucht 11 013 8 21 -3- aanwezig zijn dat behalve in een goede filterwerking voorziet ook een voldoende grote capaciteit heeft. Een dergelijk filtersysteem zal voor een goede werking veelal voorzien moeten zijn van een onderdrukorgaan, zoals bijvoor-5 beeld een ventilator, om aan die eisen te kunnen voldoen.

Behalve dat met het bedoelde filtersysteem de investering van de kleinverbruiker onevenredig groter zou moeten zijn, is ook de voor het filtersysteem benodigde ruimte vaak een 10 probleem, temeer daar deze ruimte juist voor de houder(s) nodig zal zijn. De gedachte volgens de uitvinding is dan ook om het bulktransportvoertuig te voorzien van een filtersysteem dat bij het vullen van de houders van de kleinverbruikers gebruikt kan worden. De voordelen zijn meer 15 ruimte en een lagere investering voor de kleinverbruiker, maar ook dat deze geen omkijken heeft naar het onderhoud van het filtersysteem en steeds kan beschikken over een goed werkend filtersysteem. Met dit laatste en het feit dat het vulsysteem en het filtersysteem in één hand is kan de 20 kleinverbruiker er verzekerd van zijn dat de druk in de houder bij het vullen beneden een maximaal toelaatbare waarde zal blijven en dat binnen dat voorafbepaalde drukbe-reik steeds een maximaal mogelijke vulling van de houder bereikt kan worden.

25

Het bulktransportvoertuig is voorzien van een zeer nauwkeurige weeginrichting waarmee de geleverde hoeveelheid meel precies bepaald kan worden. De correctie voor de in het filter achtergebleven hoeveelheid meel wordt bij een vast 30 op het transportvoertuig aangebracht filter direkt in de weging opgenomen. Indien het filter tijdens het vullen van de houder van een bakkerij van het transportvoertuig afgehaald moet worden om het makkelijker te kunnen aansluiten op de retourluchtleiding, wordt de correctie doorgevoerd na 35 het weer aan het transportvoertuig bevestigen van het filtersysteem. De hoeveelheid meel dat in het filter achterblijft is in verhouding tot de geleverde hoeveelheid echter zo goed als verwaarloosbaar klein.

11 0 13 8 2 1 -4-

De benodigde hoeveelheden meel worden door de bakker niet direkt uit een houder gehaald, hiervoor wordt bij voorkeur een op de verdere transportmiddelen aansluitend weeg- en losorgaan gebruikt. De voordelen hiervan zijn dat met een 5 dergelijk orgaan nauwkeurig de benodigde hoeveelheid meel afgewogen kan worden en, heel belangrijk, dat een dergelijk orgaan gezien de relatief beperkte afmetingen daarvan, in tegenstelling tot de houders, veelal wel direkt in de bakkerij geplaatst kan worden.

10

Voor het nauwkeurig afmeten van de benodigde hoeveelheid meel is het belangrijk dat het met de doorgaans pneumatische transportmiddelen vanuit de houder aangevoerde hoeveelheid meel in een min of meer constante stroom aange-15 voerd kan worden. Hiertoe is er volgens de uitvinding in een met het bodemdeel van de houder gekoppeld trilorgaan en een tussen het afvoerorgaan en de verdere transportmiddelen aangebracht doseerorgaan. Een dergelijk doseerorgaan kan bijvoorbeeld bestaan uit een aantal, langs de omtrek van 20 een aangedreven as aangebrachte vakken. Door de werking van het trilorgaan worden de vakken zolang er voldoende voorraad is zeker geheel gevuld en door de verplaatsing van de vakken binnen een gesloten behuizing tussen tenminste de vulzijde en de afvoerzijde van het doseerorgaan wordt per 25 tijdseenheid ook steeds eenzelfde hoeveelheid meel aan de verdere transportmiddelen toegevoerd.

Voor een goede werking van het trilorgaan is er in voorzien dat een houder met een tussendeel op het draaggestel 30 steunt, hetgeen bij voorkeur het direkt boven het bodemdeel gelegen tussenstuk is, en dat tussen het bodemdeel en het daaropvolgende tussenstuk een flexibele verbinding is aangebracht. Teneinde het bodemdeel ook de gehele lading van een maximaal gevulde houder te kunnen laten dragen is 35 er verder in voorzien dat tussen het bodemdeel en het daaropvolgende tussenstuk een aantal verbindingsstangen aangebracht zijn waarbij de uiteinden van de verbindingsstangen middels dempers met bodemdeel en het daaropvolgende tussenstuk gekoppeld zijn.

1013821 -5-

Een op deze manier bevestigd bodemdeel kan de gehele lading dragen terwijl het daarbij ook nog voldoende vrij opgehangen is om de in de houder aanwezige lading meel op effectieve wijze te kunnen trillen.

5

Aangezien de met het trilorgaan opgewekte trilling via de flexibele verbinding, verbindingsstangen en de inhoud van de houder ook zeker in enige mate op de houder zelf overgebracht zal worden is er in voorzien dat tussen het draagge-10 stel van de houder en de ondergrond waar het draaggestel op rust, trillingsdempers aangebracht zijn.

Deze trillingsdempers zijn bij voorkeur flexibele dempers, hetgeen het verdere voordeel met zich meebrengt dat de mate 15 waarin deze dempers door het gewicht van de houder met inhoud gecomprimeerd worden een direkte maat voor het gewicht van de in de houder aanwezige hoeveelheid meel is. Hierdoor is het mogelijk om op eenvoudige wijze tussen het draaggestel en de ondergrond waar het draaggestel op ge-20 plaatst is een weegorgaan aan te brengen. Voor dit doel kan verder voorzien zijn in een tussen de poten van het draaggestel aangebracht raamwerk dat plaatsing van het weegorgaan midden onder de houder mogelijk maakt.

25 Een dergelijk weegorgaan kan bestaan uit een zogenaamde loadcell dat een signaal afgeeft afhankelijk van het gewicht. De nauwkeurigheid van een op een dergelijke wijze aangebrachte loadcell is misschien niet in alle gevallen groot genoeg om de gewenste hoeveelheden per te bereiden 30 bakkerijprodukt goed af te kunnen passen, deze is echter wel ruim voldoende om de inhoud van de houder te volgen en daarmee ook om te bepalen wanneer een nieuwe bulklading aangevoerd dient te worden.

35 De weging van de hoeveelheid te gebruiken meelprodukt geschiedt, zoals reeds aangegeven, bij het weeg- en losorgaan. Een dergelijk orgaan kan in hoofdzaak bestaan uit een op afstand boven de grond opgehangen bunker, waarbij tussen de bunker en het ophangpunt tenminste één weegorgaan aange- 1013821 -6- bracht is, en waarbij aan de onderzijde van de bunker een losklep is aangebracht.

Bij het lossen van een afgewogen hoeveelheid meel in bij -5 voorbeeld een verrijdbare deegkuip zal steeds een kleine hoeveelheid meel verstuiven. Teneinde te voorkomen dat het verstoven meel in de vrije ruimte kan komen en het bakkerij personeel daar schade van zou kunnen ondervinden, wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat aan de onderzijde 10 van het weeg- en losorgaan een afschermkap aangebracht is, waarbij in middelen voorzien is om onder de kap een onderdruk aan te kunnen leggen. Een dergelijke kap is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat deze nauw op de verrijdbare deegkuip kan aansluiten. Voor het aanleggen van een onderis druk wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een deel van de pneumatische transportmiddelen waarmee het meel vanuit een houder naar het weeg- en losorgaan getransporteerd kan worden.

20 Voor het voorraadbeheer is er in voorzien dat één of meer van de weegorganen met een besturings-/verwerkingseenheid verbonden is, waarbij de besturings-/verwerkingseenheid ingericht is de van de weegorganen afkomstige meetsignalen al dan niet bewerkt aan een verdere verwerkingseenheid door 25 te geven.

Hiermee wordt allereerst bereikt dat de gegevens betreffende de inhoud van de houder of houders op voorafbepaalde tijdstippen aan het besturings-/verwerkingseenheid van de 30 bakkerij toegevoerd worden, zodat steeds het gebruik en de voorraad bekend is. Door er in te voorzien dat deze gegevens, of de gegevens van een bepaald moment van de besturings -/verwerkingseenheid van de bakkerij via bijvoorbeeld een modem doorgegeven kunnen worden aan de besturings-35 /verwerkingseenheid van de bulkleverancier kan een belangrijk deel van het voorraadbeheer bij de bulkleverancier ondergebracht worden. De bulkleverancier kan afgaande op de gegevens bepalen welke kleinverbruikers de volgende dag van een nieuwe bulkvoorraad voorzien moeten worden, waarbij de /1 01 £ S 21 -7- gegevens niet noodzakelijkerwijs beperkt hoeven te zijn tot de inhoud van de bij een bakker aanwezige houder of houders, maar ook door de bakker ingevoerde opdrachten voor bijvoorbeeld andere meelsoorten kunnen omvatten. Afgaande 5 op de benodigde hoeveelheden, meelsoorten en de lokaties van de kleinverbruikers kan de bulkleverancier dan een planning maken voor de door de bulktransportwagens te volgen routes.

10 Met een dergelijk voorraadbeheer, dat voor een groot deel bij de bulkleverancier komt te liggen, kan de kleinverbruiker er verzekerd van zijn dat de bulkleverancier steeds tijdig weet wanneer en welke hoeveelheden nodig zijn. De bulkleverancier kan door het tijdig op de hoogte zijn van 15 de benodigde hoeveelheden van één of meer meelsoorten, het meest doelmatige bevoorradingsplan opstellen, zodat onnodige ritten, zoals bijvoorbeeld in het slechtste geval tweemaal op een dag naar één kleinverbruiker, tot het verleden behoren.

20

De uitvinding omvat ook een werkwijze voor het opzetten van een systeem voor het in bulk leveren van vermalen of granu-laire produkten aan kleinverbruikers, waarbij het produkt van een overslag met een bulktransportvoertuig naar de 25 kleinverbruiker vervoerd wordt en die tenminste de volgende stappen omvat, het plaatsen van één of meer houders bij de kleinverbruiker, waarbij de houder of houders aangepast zijn aan de specifieke behuizing van elke afzonderlijke 30 kleinverbruiker, het aanleggen van een toevoerleiding en een ontluch-tingsleiding van de houder of houders naar een voor het transportvoertuig bereikbare plaats, en het aanbrengen op het transportvoertuig van een al dan 35 niet afneembaar filtersysteem bestemd om de ontluch- tingsleiding van de houder of houders op aan te sluiten .

De uitvinding omvat eveneens een werkwijze voor het in bulk .1 013 8 21 -8- leveren aan kleinverbruikers nadat bij de kleinverbruiker de nodige voorzieningen aangebracht zijn voor het in bulk kunnen ontvangen van meel. Deze werkwijze omvat de stappen dat: 5 - het gewicht van de inhoud van de houder of de houders bij de kleinverbruikers per tijdseenheid op één of meer voorafbepaalde tijdstippen gemeten wordt, de meetgegevens van de kleinverbruikers aan een ver-werkingsinrichting van het overslag-/transportbedrijf 10 toegevoerd worden, en per voorafbepaalde groep kleinverbruikers op basis van de meetgegevens één of meer bevoorradingsroutes bepaald worden.

15 Daarbij is er bij voorkeur verder in voorzien dat de meetgegevens vanaf een verwerkingsinrichting van de kleinverbruiker geautomatiseerd op één of meer voorafbepaalde tijdstippen via een voor datatransport geëigende verbinding of netwerk aan de verwerkingseenheid van het overslag-20 /transportbedrijf toegevoerd wordt.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin: fig.l een opstelling met twee houders en een weeg- en 25 losorgaan toont; fig.2 een verdere uitvoeringsvorm van het weeg- en losorgaan toont, en fig.3 schematisch een mogelijk netwerk voor het doorge ven van de voor het voorraadbeheer benodigde 30 gegevens toont.

In fig.l zijn een tweetal houders 1,2 van verschillende grootte getoond, waarbij de grootte bijvoorbeeld afhankelijk van de beschikbare plaatsingsruimte kan zijn, maar 35 bijvoorbeeld ook van de beschikbare plaatsingsruimte en de meelsoort of meelsoorten die op voorraad gehouden dienen te worden.

De houders 1,2 bestaan in hoofdzaak uit een bovendeel 3, 1013821 -9- met een vulopening 4 en een ontluchtingsopening 5, een tussendeel 6 en een bodemdeel 7. Het tussendeel is opgebouwd uit een aantal in doorsnede cirkelcilindrische segmenten 8,9,10. Het benedenste segment 10 is voorzien van 5 een inspectieluik 12 en een kijkglas 13. Het benedenste segment 10 van houder 1 heeft een taps verlopend deel 11 dat verloopt van de grotere diameter van houder 1 naar een diameter overeenkomend met de diameter van de houder 2. Hierdoor is het mogelijk de houders 1,2 van eenzelfde, 10 universeel formaat bodemdeel 7 te voorzien.

Het draaggestel 14 kan voor beide houders op de direkte aansluitstukken met de houder na dan ook in hoofdzaak gelijk zijn. Dit geldt eveneens voor alle verdere met het 15 bodemdeel 7 verbonden en/of op het draaggestel 14 aangebrachte organen.

Het bodemdeel 7 is via een flexibele huls 15 verbonden met het onderste segment 10, waarbij bouten 16 met dempingsmid-20 delen voor de feitelijke ophanging van het bodemdeel 7 aan het segment 10 zorgdragen. Onder en verbonden met het bodemdeel 7 is een trilorgaan 17 aangebracht dat door de flexibele ophanging van het bodemdeel de trilling makkelijk op de meelvoorraad kan overbrengen. Hierdoor kan het op het 25 bodemdeel aansluitende doseerorgaan 18 continue gevoed worden, waardoor een zeer gelijkmatig verlopend transport van een houder naar het weeg- en losorgaan kan plaatsvinden .

30 Het draaggestel 14 staat op van flexibele dempingsmiddelen voorziene steunen 19, zodat de door het trilorgaan gegenereerde trilling niet direkt op het grondvlak doorgegeven kan worden. Deze flexibele dempingsmiddelen maken het ook mogelijk om in een tussen het draaggestel 14 en het grond-35 vlak aangebracht weegorgaan 20 te voorzien. Ook tussen het weegorgaan 20 en het grondvlak zijn dempingsmiddelen aangebracht. Een dergelijk weegorgaan 20 is bijvoorbeeld een loadcell waarmee voor het relatieve korte bereik waarover de dempingsmiddelen 19 onder belasting van een variërende 0 1 3 8 2 1 -10- inhoud ingedrukt kunnen worden, toch een relatief nauwkeurig aan de inhoud gerelateerd signaal kunnen afgeven.

Een doorgaande transportleiding 21 die van buiten naar de 5 bovenste delen 3,3' van de houders 1,2 loopt, is bedoeld om het meel vanuit een bulktransportvoertuig in de respectievelijke houders te brengen. In deze leiding zijn kleppen 22,23 aangebracht waarmee de leiding naar de te vullen houder geopend kan worden. Verder zijn met de bovenste 10 delen 3,3' respectievelijk de ontluchtingsleidingen 24,25 verbonden, die tijdens het vullen van de houders aangesloten worden op het filtersysteem van de bulkleverancier. Dit filtersysteem werkt bij voorkeur met een onderdruk zodat ten alle tijden de druk in de houder tijdens het 15 vullen ruim binnen de gestelde veiligheidsmarge kan blijven .

Aan de afvoerzijde van de houders is voorzien in een verdere transportleiding 26 dat aan het stroomopwaartse uiteinde 20 voorzien is van een pneumatisch orgaan 27 waarmee het uit een doseerorgaan 18 afkomstige meel naar de bunker 30 van het weeg- en losorgaan 28 geblazen kan worden. Op bunker 30 is ook weer een ontluchtingsleiding 29 aangesloten die aan het uiteinde van een eenvoudig filter 31 en een onderdruk-25 orgaan 32, zoals bijvoorbeeld een ventilator, is voorzien.

De bunker 30 is aan de bovenzijde voorzien van een ophanging 33 waarin een weegorgaan 34 opgenomen is en wel zodanig dat zeer precieze wegingen verricht kunnen worden. Aan 30 de onderzijde van de bunker 30 is een losklep 35 aangebracht, waarmee de afgewogen hoeveelheid meel in bijvoorbeeld een daaronder te plaatsen deegkuip gelost kan worden.

In fig.2 is een verdere uitvoeringsvorm van het weeg- en 35 losorgaan 28 getoond, waarbij aan de onderzijde volgend op de losklep 35 voorzien is in een kap 36 bestemd aan te sluiten op een onder het weeg- en losorgaan 28 te plaatsen deegkuip 37. Op de kap 36 sluit een afzuigleiding 38 aan die via het bovendeel van bunker 30 en leiding 29 in ver- 1 0 13821 -11- binding staat met ventilator 32 en filter 31. Tijdens het lossen van de afgewogen hoeveelheid meel in de deegkuip kan hiermee het verstoven deel afgevoerd en in het filter opgevangen worden.

5

Fig.3 toont schematisch een opzet voor het doorvoeren van de meetgegevens afkomstig van de weegorganen 40,41 van de houders 42,43. De meetsignalen worden toegevoerd aan modules 44,45 waar de analoge signalen omgezet worden in digi-10 tale signalen, die bijvoorbeeld op één of een aantal voorafbepaalde tijdstippen doorgegeven worden aan een verwer-kings-/besturingseenheid 46. De eenheid 46 bestaat tenminste uit een voedingsdeel 47, het eigenlijke verwerkings-/besturingsdeel 48 en een modem 49.

15

De meetgegevens kunnen vervolgens via bijvoorbeeld het telefoonnet 50 doorgegeven worden aan het voorraadbeheersysteem van de bulkleverancier. Bij de bulkleverancier is in het gegeven voorbeeld dan ook weer een modem 51 en een 20 verwerkings-/besturingseenheid 52 opgesteld, alsmede een printer voor bijvoorbeeld het uitprinten van adressen, hoeveelheden, meelsoorten en de met de bulktransportvoer-tuigen te volgen routes. 1 ’1013 8 21

De bulkleverancier kan met behulp van een geautomatiseerd inbelprogramma de meetgegevens bij al de kleinverbruikers ophalen, maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat vanuit de kleinverbruikers de gegevens geautomatiseerd naar een elektronisch postadres van de bulkleverancier gestuurd 3 0 worden.

Claims (21)

1. Inrichting voor het in bulk opslaan van vermalen of granulaire produkten welke tenminste één houder omvat, een draaggestel voor de houder, een vulopening, een ontluch-tingsopening, een afvoeropening en met de afvoeropening 5 verbonden transportmiddelen voor het vanuit de inrichting verder transporteren van het produkt of de produkten, met het kenmerk, dat de houder opgebouwd is uit een bodemdeel met de afvoeropening, een topdeel met de vulopening en de ontluchtingsopening en waarbij het tussen bodem- en topdeel 10 gelegen tussendeel opgebouwd is uit één of meer op elkaar aansluitende tussenstukken, waarbij de tussenstukken een aantal verschillende lengtes kunnen hebben.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 inrichting met het tussendeel op het draaggestel steunt.

3. Inrichting volgens conclusies 2, met het kenmerk, dat tussen het bodemdeel en het daaropvolgende tussenstuk een flexibele verbinding is aangebracht. 20

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen het bodemdeel en het daaropvolgende tussenstuk een aantal verbindingsstangen aangebracht zijn waarbij de uiteinden van de verbindingsstangen middels dempers met 25 bodemdeel en het daaropvolgende tussenstuk verbonden zijn.

5. Inrichting volgens conclusies 3-4, met het kenmerk, dat voorzien is in een met het bodemdeel gekoppeld trilorgaan en dat tussen het afvoerorgaan en de verdere transportmid- 30 delen een doseerorgaan aangebracht is.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat tussen het draaggestel en de ondergrond waar het draaggestel op geplaatst is dempers aangebracht zijn. 35

7. Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat tussen het draaggestel en de ondergrond waar het draagge- 1013821 -13- stel op geplaatst is een weegorgaan aangebracht is.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat nabij de onderkant van het draaggestel in een tussen de 5 poten van het draaggestel aangebracht kruiswerk voorzien is voor het centraal onder de houder aan kunnen aanbrengen van het weegorgaan.

9. Inrichting volgens conclusies 7-8, met het kenmerk, dat 10 tussen het draaggestel en het weegorgaan en/of tussen het weegorgaan en de ondergrond waar het draaggestel op geplaatst is dempers aangebracht zijn.

10. Inrichting volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat 15 de op de afvoeropening van de houder of houders aansluitende transportmiddelen in hoofdzaak bestaan uit pneumatische transportmiddelen.

11. Inrichting volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, 20 dat de inrichting twee of meer verschillende houders kan omvatten al dan niet van verschillende diameter.

12. Inrichting volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de inrichting verder nog een weeg- en losorgaan omvat 25 dat via de pneumatische transportmiddelen met de afvoerope-ningvan de houder of houders verbonden is.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de pneumatische transportmiddelen op onderdruk werken en 30 aangesloten zijn op het weeg- en losorgaan.

14. Inrichting volgens conclusies 12-13, met het kenmerk, dat het weeg- en losorgaan bestaat uit een houder, die voorzien is van een vulopening, een aansluiting voor een 35 met onderdruk werkend pneumatisch orgaan, een aan de onderzijde aangebrachte doseerklep heeft en aan een frame opgehangen is, waarbij tussen de houder en het frame een weegorgaan aangebracht is. 1013321 -14-

15. Inrichting volgens conclusies 12-14, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van het weeg- en losorgaan een af-schermkap aangebracht is, waarbij in middelen voorzien is om onder de kap een onderdruk aan te kunnen leggen. 5

16. Inrichting volgens conclusies 7-9 en 12-15 met het kenmerk, dat één of meer van de weegorganen met een bestu-rings-/verwerkingseenheid verbonden is, waarbij de bestu-rings-/verwerkingseenheid ingericht is de van de weegorga- 10 nen afkomstige meetsignalen al dan niet bewerkt aan een verdere verwerkingseenheid door te geven.

17. Transportvoertuig voor het in bulk leveren aan kleinverbruikers van gemalen of granulaire produkten, dat voorzien 15 is van een houder voor het produkt, een aansluiting voor een vulslang of -buis en een compressorsysteem voor het onder druk transporteren van het produkt, met het kenmerk, dat het transportvoertuig verder voorzien is van een op de ontluchtingsopening van de houder van een kleinverbruiker 20 aan te sluiten filterorgaan.

18. Transportvoertuig volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het filterorgaan voorzien is van een onderdrukor-gaan. 25

19. Transportvoertuig volgens conclusies 17-18, met het kenmerk, dat het filterorgaan afneembaar op het transportvoertuig aangebracht is.

20. Transportvoertuig volgens conclusies 17-19, met het kenmerk, dat het transportvoertuig voorzien is van een weeginrichting. 1 2 1013821 Werkwijze voor het opzetten van een systeem voor het in 35 bulk leveren van vermalen of granulaire produkten aan 2 kleinverbruikers, waarbij het produkt van een overslag met een transportvoertuig naar de kleinverbruiker vervoerd wordt, met het kenmerk, dat deze tenminste de volgende stappen omvat, -15- het plaatsen van één of meer houders bij de kleinverbruiker, waarbij de houder of houders aangepast zijn aan de specifieke behuizing van elke afzonderlijke kleinverbruiker, 5. het aanleggen van een toevoerleiding en een ontluch- tingsleiding van de houder of houders naar een voor het transportvoertuig bereikbare plaats, en het aanbrengen op het transportvoertuig van een al dan niet afneembaar filtersysteem bestemd om de ontluch- 10 tingsleiding van de houder of houders op aan te slui ten .

22. Werkwijze voor het in bulk leveren van vermalen of granulaire produkten aan kleinverbruikers, waarbij bij de 15 kleinverbruikers één of meer houders voor het produkt of de produkten opgesteld zijn, met het kenmerk, dat het gewicht van de inhoud van de houder of de houders bij de kleinverbruikers op voorafbepaalde tijden gemeten wordt, 20. de meetgegevens van de kleinverbruikers aan een ver- werkingsinrichting van het overslag-/transportbedrijf toegevoerd worden, en per voorafbepaalde groep kleinverbruikers op basis van de meetgegevens één of meer bevoorradingsroutes be- 25 paald worden. 1 1013821 Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de meetgegevens vanaf een verwerkingsinrichting van de kleinverbruiker geautomatiseerd op één of meer voorafbepaalde 30 tijdstippen via een voor datatransport geëigende verbinding of netwerk aan de verwerkingseenheid van het overslag-/transportbedrijf toegevoerd wordt.