NL1013485C2 - Trapgeleider. - Google Patents

Description

TRAPGELEIDER

De onderhavige uitvinding betreft een trapge-leider voor een inrichting voor het bestijgen van een trap, bijv. een stoeltraplift, etc., alsmede de inrichting en tevens een samenstel van trapgeleider en inrich-5·ting.

Dergelijke trapgeleiders zijn algemeen bekend, waarbij de trapgeleider en de inrichting samenwerken. De inrichting omvat bijv. een gestel met een draagelement voor personen of goederen en een met het gestel verbonden 10 aandrijving. De trapgeleider omvat een aan een trapvorm aan te passen cilindervormige buis.

De bekende trapgeleiders omvatten veelal twee buizen, welke beide door de aandrijving of door het gestel van de inrichting worden aangegrepen om het draag-15 element, zoals een stoel, rechtop te houden. Als alternatief worden bij bekende trapgeleiders in doorsnede rechthoekige geleiders gebruikt, waarvan er dan één nodig is om het gestel met het draagelement rechtop te houden.

Bekende trapgeleiders met een tweetal cilinder-20 vormige buizen hebben als nadeel, dat de buizen langs de trap overal op een constante afstand ten opzichte van elkaar moeten zijn gelegen. Bovendien is voor het aanbrengen van twee cilindervormige buizen veel bevestigingsmateriaal nodig. Dit geldt ook voor het materiaal 25 voor de geleiders zelf. Verder is montage op onderling gelijke afstanden van de cirkelvormige buizen moeilijk en tijdrovend, waarbij de juiste uitlijning voor beide buizen moet worden gevonden. Bovendien vinden gebruikers het hiermee gecreëerde uiterlijk weinig aantrekkelijk.

30 Bekende trapgeleiders met een enkele, in door snede in hoofdzaak rechthoekige trapgeleider verschaffen 101 34 85 i , 2 afsteunmogelijkheden aan het gestel van de inrichting, zodat het draagelement rechtop kan worden gehouden, maar zijn veel moeilijker aan het verloop van een bestaande trap aan te passen. Bij het vervaardigen van een dusdani-5 ge, in doorsnede rechthoekige geleider kunnen hierin aangebrachte bochten een aanzienlijke verzwakking vormen bij het uitoefenen van de hiertoe op ongunstige wijze vereiste hoge krachten. Deze kokervormige buis voldoet daarentegen beter aan de esthetische eisen van gebrui-10 kers.

Met de uitvinding is beoogd de nadelen van de bekende techniek te verhelpen of althans te verminderen, waartoe een trapgeleider is verschaft, die zich onderscheidt doordat één cilindervormige buis is toegepast met 15 ten minste één zich in longitudinale richting van de buis uitstrekkende uitstulping. De uitstulping omvat een aangrijpingsvlak voor samenwerking met een aandrijfelement van de aandrijving ter verplaatsing van de traplift en een afsteunvlak voor afsteuning door een afsteunorgaan 20 van de aandrijving om althans het draagelement overeind te houden. Aldus resulteert een opheffing rotatievrijheidsgraad met een relatief eenvoudig te verwezenlijken constructie.

Bij een trapgeleider volgens de onderhavige 25 uitvinding is een enkele, ten opzichte van in dwarsdoorsnede rechthoekige geleider veel gemakkelijker te buigen cilindervormige geleider toegepast.

Met het buigen van de cilindervormige geleider wordt de trapgeleider aangepast aan de vorm of het ver-30 loop van de bestaande trap, waar het samenstel van bijvoorbeeld traplift als inrichting en geleider moet worden aangebracht. Bovendien kan worden volstaan met een enkele trapgeleider waar in het verleden bij de bekende samenstellen twee cilindervormige geleiders nodig waren om 35 bijvoorbeeld een draagelement van de inrichting overeind te houden. Aldus zijn productie en montage beide aanzienlijk vereenvoudigd. Ook zijn de productiekosten verlaagd. Ook esthetische aspecten worden hierdoor verbeterd. Zo is 1013485 3 er geen zicht op tanden van een tandheugel, en is er geen gevaar dat vet op de kleding van mensen, die langs de trapgeleider lopen, komt.

Opgemerkt wordt dat verschillende uitstulpingen 5 kunnen worden verschaft, die elk een functie vervullen.

Zo kan een eerste uitstulping het aandrijfvlak omvatten, terwijl een andere uitstulping het afsteunvlak vormt. Hoewel dit gepaard gaat met een hoger materiaalverbruik, kan een dusdanige configuratie met voordeel met betrek-10 king tot krachtenverdelingen om de cilindervormige buis worden toegepast.

In een gunstige uitvoeringsvorm omvat de uitstulping een tandheugel die aan de buis is aangebracht.

In deze uitvoeringsvorm kan een getand vlak van de tand-15 heugel het aangrijpingsvlak vormen. Een tandheugel is op zich een zeer gunstige en eenvoudige uitvoeringsvorm om het aangrijpingsvlak te verwezenlijken. Bij voorkeur is hierbij het getande vlak in radiale richting van de buis afgekeerd en omvat het afsteunvlak een zijkant van de 20 tandheugel. Een dusdanige uitvoeringsvorm heeft het uitgesproken voordeel, dat de door de aandrijving op het getande vlak van de tandheugel uitgeoefende krachten door de middellijn van de cilindervormige buis zijn gericht. Dit levert een zeer gunstige krachtwerking op zonder 25 gevaar, dat bijvoorbeeld in bochten van de trapgeleider de aandrijving grip op de tandheugel verliest of hiervan afloopt. Verder is de aandrijving ontlast ten opzichte van een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij het getande oppervlak gelijktijdig het afsteun-30 vlak en het aangrijpingsvlak vormt, omdat in zo'n uitvoeringsvorm de krachten om draaiing van het gestel om de cilindervormige buis te voorkomen door de aandrijving op het getande vlak worden uitgeoefend, waardoor de aandrijving een hogere belasting ondervindt dan slechts die, 35 welke nodig is om de traplift te doen bewegen. Aldus kan in een dusdanige uitvoeringsvorm een lichtere motor worden toegepast en kunnen de tandheugel en de overige componenten van de aandrijving hierop worden afgestemd, 101 34 8 5 4 hetgeen een in het geheel lichtere constructie oplevert. Dit brengt een verlichting van de arbeid van monterend .en assemblerend personeel met zich mee, hetgeen in het kader van wetgeving over arbeidsomstandigheden gunstig is.

5 De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm, die in de bijgevoegde figuren is weergegeven. In de tekening toont: 10 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een traplift aan een deel van een trapgeleider volgens de onderhavige uitvinding; en

Fig. 2 in gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht een detail van de in fig. 1 getoonde 15 traplift en geleider.

In de verscheidene figuren zijn gelijke of soortgelijke componenten of onderdelen aangeduid met dezelfde referentienummers.

20 In fig. 1 is een samenstel 1 volgens de onder havige uitvinding getoond. Dit samenstel omvat een traplift 2 en een geleider 3. De geleider 3 omvat een cilindervormige buis 4. Aan de onderzijde van de buis 4 is een tandheugel 5 aangebracht, waarvan het getande vlak neer-25 waarts is gericht. Aldus strekt de tandheugel 5 zich in radiale richting uit, waarbij het getande vlak 6 een aangrijpingsvlak voor aangrijping door de aandrijving van de traplift 2 vormt. Doordat het getande vlak in radiale richting is afgekeerd van de buis 4, is een zeer gunstige 30 krachtwerking van de hieronder nader te beschrijven aandrijving van de traplift 2 verkregen.

Aan weerszijden van het getande vlak van de tandheugel 5 zijn zich neerwaarts uitstrekkende zijvlakken 7 gelegen. Deze zijvlakken 7 fungeren als afsteun-35 vlakken op een hieronder nader te beschrijven wijze.

De traplift 2 omvat een gestel 8, waarop een als stoel 9 vormgegeven draagelement is aangebracht.

101 34 8 5 5

Het gestel omvat een de stand van de stoel 9 en het opstapplat eau 11 bepalende inrichting, die met een -motor 10 wordt aangedreven. Hiermee wordt bij verplaatsing langs de buis 4, waarbij deze schuin op- of neer-5 waarts loopt, verzekert dat stoel 9 en opstapplateau 11 rechtop blijven staan. Bijvoorbeeld is in een (niet getoond) geheugen het verloop van de buis opgeslagen, waarbij de motor 10 wordt aangedreven om langs de lengte van de buis 4 de stoel 9 en het opstapplateau rechtover-10 eind te houden.

De motor 10 is via een een tandwielkast 17 omvattende overbrenging aangebracht tussen het gestel 8 en de stoel 9. Het gestel 8 omvat een opbouw 18 met hierop de stoel 9 en een basisdeel 19, dat het loopwerk 15 voor de traplift 2 bevat. Het basisdeel 19 en de opbouw 18 zijn ten opzichte van elkaar kantelbaar onder invloed van de motor 10 in samenhang met de tandwielkast 17, waarbij de opbouw 18 en het basisdeel 19 om een as 20 kantelbaar met elkaar zijn verbonden. De tandwielkast 17 20 is op afstand van de as 20 tussen het basisdeel 19 en de opbouw aangebracht en duwt of trekt de opbouw 18 met een door de motor 10 aangedreven wormwielstang 21 in een gewenste kantelpositie ten opzichte van het basisdeel 19.

In het basisdeel 19 zijn vrij roteerbare loop-25 wielen 13 aangebracht, die het manteloppervlak van de buis 4 aangrijpen. Het gewicht van de traplift met eventueel hierop een persoon of goederen werkt voor het meerendeel op het bovenste van de loopwielen 13, terwijl het zijwaarts georiënteerde loopwiel 13 in hoofdzaak 30 dient voor betrouwbare geleiding.

Het getande vlak 6 van de tandheugel 5 wordt aangegrepen door een tandwiel 14, dat via een as 15 is verbonden met een motor 16. De motor 16 vormt de aandrijving, terwijl het tandwiel 14 het aandrijfelement vormt. 35 Het tandwiel 14 strekt zich uit tussen twee glijblokken 12, die zich ook aan weerszijden van de tandheugel 5, dat wil zeggen op korte afstand van of in contact met de zijvlakken 7 van de tandheugel 5. Aldus vormen de zij- 10134 85 6 vlakken 7 van de tandheugel 5 afsteunvlakken voor de glijblokken 12, die aldus als afsteunorgaan voor de traplift 2 dienst doen.

Overigens is op ten minste één afsteunvlak 7 5 een strip 22 aangebracht. Deze heeft bij voorkeur een geringe glijweerstand bij afsteuning door glijblokken 12. De strip 22 is dan minder hard nodig wanneer in plaats van glijblokken 12 van loopwielen gebruik wordt gemaakt.

In de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm met 10 glijblokken 12 is de traplift in het bijzonder geschikt voor een geleider met weinig bochten, aangezien de glij-.blokken 12 een beperkt vermogen hebben om een bocht te volgen.

In een (niet getoonde) uitvoeringsvorm kan in 15 de plaats van glijblokken 12 gebruik worden gemaakt van één of meer dan één loopwiel, dat afsteunt tegen het een afsteunvlak vormende zijvlak 7 van de tandheugel 5. Een dusdanige uitvoeringsvorm van de uitvinding is beter in staat bochten in de buis 4 te doorlopen als gevolg van 20 het beperkte contactvlak tussen de zijvlakken 7 van de tandheugel 5 en de (niet getoonde) loopwielen, die hierop afsteunen.

Doordat het tandwiel 14 het getande vlak 6 van de tandheugel 5 aangrijpt in een richting, waarbij in het 25 verlengde hiervan de middellijn van de buis 4 is gelegen, wordt een zeer gunstige krachtverdeling verkregen. De enige belasting op de motor 16 is die, welke nodig is om de traplift 2 langs de geleider te bewegen. Wanneer het getande vlak 6 van de tandheugel 5 zijwaarts zou zijn 30 gelegen, dat wil zeggen op de plaats, waarin de figuren 1 en 2 nu een van de zijvlakken 7 van de tandheugel 5 is gelegen, zou het tandwiel 14 ook met afsteunkrachten worden belast, waartoe een zwaardere motor vereist is.

Bovendien is bij de in fig. 1 en in fig. 2 35 getoonde gerichtheid van het getande vlak 6 van de tandheugel 5 en de overeenkomstige positionering van het tandwiel 14 een zeer gunstige oriëntatie van de beide componenten ten opzichte van elkaar verkregen, in het 1013485 7 bijzonder bij bochten, zelfs wanneer de buis 4 of enig ander component enige uitwijk zou vertonen, is het ge- . vaar, dat het tandwiel 14 van het getande vlak 6 van de tandheugel afloopt of grip verliest, geminimaliseerd.

5 In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van een enkele uitvoeringsvorm hiervan. De uitvinding is hier echter niet toe beperkt, maar is gedefinieerd als de combinatie van maatregelen van de hoofdconclusie. De afhankelijke conclusies betref-10 fen voorkeursuitvoeringsvormen. Zo kunnen ook verscheidene uitstulpingen, ook anders uitgevoerd of vormgegeven dan een tandheugel, aan de buis zijn aangebracht, waarbij elke van de uitstulpingen een afzonderlijke functie vervult, te weten afsteunen of aandrijven. Er kan een 15 andere oplossing worden gekozen, ook binnen het kader van de onderhavige uitvinding, voor het rechtop houden van de stoel en de bijbehorende componenten, zoals het opstap-plateau, dan de tandwielkast 17 met motor 10. De buis 4 kan massief of hol zijn, maar een holle buis 4 is van-20 zelfsprekend het meest gemakkelijk te buigen zonder onacceptabele verliezen aan sterkte, etc. Wanneer voor de aandrijving gebruik wordt gemaakt van een tandwiel 14, kan het getande vlak van de tandheugel worden vervangen door een opeenvolgend spoor van inkepingen in de buis 4, 25 in welke inkepingen de tanden van het tandwiel 14 aangrijpen. In zo'n uitvoeringsvorm dient een andere uitstulping te worden verschaft voor het afsteunen van de traplift 2. Zo zijn er nog vele andere varianten en alternatieve uitvoeringsvormen binnen het kader van de 30 onderhavige uitvinding, die zich aan de vakman zullen opdringen, na kennisneming van het voorgaande.

t 0 1 Qii fl R

Claims (10)

1. Trapgeleider voor een inrichting voor het bestijgen van een trap, waarbij de inrichting een gestel met een draagelement voor personen of goederen en een met het gestel verbonden aandrijving omvat en de geleider een 5 aan een trap aan te passen cilindervormige buis omvat met ten minste één zich in longitudinale richting van de buis uitstrekkende uitstulping, welke omvat: een aangrijpings-vlak voor samenwerking met een aandrij felement van de aandrijving ter verplaatsing van de traplift; en een 10 afsteunvlak voor afsteuning door een afsteunorgaan van de aandrijving om althans het draagelement overeind te houden.

2. Trapgeleider volgens conclusie 1, waarbij het aangrijpingsvlak en het afsteunvlak afzonderlijke 15 vlakken van de uitstulping vormen.

3. Trapgeleider volgens conclusie 1, waarbij de uitstulping een tandheugel omvat, welke aan de buis is aangebracht.

4. Trapgeleider volgens conclusie 3, waarbij 20 een getand vlak van de tandheugel het aangrijpingsvlak vormt.

5. Trapgeleider volgens conclusie 4, waarbij het getande vlak in radiale richting van de buis is afgekeerd en het afsteunvlak een zijkant van de tandheu-25 gel omvat.

6. Trapgeleider volgens conclusie 1, waarbij het afsteunorgaan een loopwiel of een glijblok omvat.

7. Trapgeleider volgens conclusies 1 en 3, waarbij het aandrijfelement een tandwiel omvat.

8. Trapgeleider volgens conclusie 1, waarbij het draagelement een stoel omvat.

9. Samenstel, omvattende een trapgeleider volgens een of meer van de voorgaande conclusies en een inrichting voor het bestijgen van een trap. 101 34 85 < · > ►

10. Inrichting zoals kennelijk bedoeld voor een trapgeleider volgens één of meer dan één van de voorgaande conclusies 1-8. 101 34 8 5