NL1011765C2 - Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen. - Google Patents

Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1011765C2
NL1011765C2 NL1011765A NL1011765A NL1011765C2 NL 1011765 C2 NL1011765 C2 NL 1011765C2 NL 1011765 A NL1011765 A NL 1011765A NL 1011765 A NL1011765 A NL 1011765A NL 1011765 C2 NL1011765 C2 NL 1011765C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
teat cup
line
cleaning
opening
Prior art date
Application number
NL1011765A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1011765A1 (nl
Inventor
Berthold Johannes The Dietrich
Original Assignee
Rieberjo B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1011765A priority Critical patent/NL1011765C2/nl
Application filed by Rieberjo B V filed Critical Rieberjo B V
Priority to PCT/NL1999/000384 priority patent/WO1999066787A1/en
Priority to DE69906288T priority patent/DE69906288T2/de
Priority to ES99929948T priority patent/ES2195580T3/es
Priority to BR9911419-4A priority patent/BR9911419A/pt
Priority to JP2000555487A priority patent/JP2002518029A/ja
Priority to AU46580/99A priority patent/AU4658099A/en
Priority to CN99807663A priority patent/CN1306389A/zh
Priority to US09/719,619 priority patent/US6644240B1/en
Priority to CA002335574A priority patent/CA2335574A1/en
Priority to EP99929948A priority patent/EP1089615B1/en
Publication of NL1011765A1 publication Critical patent/NL1011765A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011765C2 publication Critical patent/NL1011765C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/04Accessories for milking machines or devices for treatment of udders or teats, e.g. for cleaning

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)

Description

Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen
De uitvinding heeft betrekking op een melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen, in het bijzonder voor reiniging/desinfecteren van een tepel waarmee de 5 melkinrichting verbonden is. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor reiniging van de tepels van een uier na het melken.
Uit de Duitse octrooiaanvrage 26 22 794 is een dergelijke inrichting en werkwijze is bekend. Dit document 10 toont een melkinrichting voor het pneumatisch melken van een koe en het vervolgens reinigen of desinfecteren van de tepels van de uier van de koe, met een stelsel van vier melkaf nemers, elk omvattend een tepelbeker die aan een eind voorzien is van een open voering en met het andere 15 eind aangesloten is op een melkleiding naar een gemeenschappelijke melkverzamelkamer voor de melk afkomstig van de betreffende koe, waarbij elke beker een aansluiting op een bron met wisselende onderdruk bezit, en waarbij in de wand van een tepelbeker een uitstroomopening van een 20 leiding voor de toevoer van reinigende vloeistof is aangebracht .
Bij gebruik van deze bekende inrichting is de toegepaste werkwijze, dat eerst de tepelbekers om de tepels van de koe worden geplaatst, waarna de koe gemolken 25 wordt met behulp van de wisselende onderdruk. Na het beëindigen van het melken van de koe, terwijl de tepels 10 1 1765 2 van de koe zich nog in de tepelbekers bevinden, wordt een bepaalde hoeveelheid van een reinigende vloeistof met behulp van een pomp in de tepelbeker gespoten. Deze vloeistof zal de tepel en de ruimte in de tepelbeker desinfec-5 teren, maar zal te zamen met de in de tepelbeker bevindende melkresten zich vervolgens op de binnenwand van de tepelbeker afzetten. De vloeistof krijgt de kans om, nog voordat de tepelbekers van de tepels zijn afgenomen, terug langs de binnenwand of vanaf de tepel terug naar beneden 10 te gaan en aldus gedeeltelijk in de melkleiding terecht te komen. Hierdoor zullen niet alleen melkresten van een koe in de tepelbeker en melkleiding achter blijven maar aldus ook een besmetting van de ene koe naar de andere overbrengen. Bovendien zullen sporen van de reinigende vloeistof 15 die in de melkleiding terecht zijn gekomen bij het melken van de volgende koe vervolgens in de daarmee verbonden centrale melkopslag en dus in de af te leveren melk geraken.
Een doel van de uitvinding is een inrichting en 20 een werkwijze te verschaffen, waarmee dit wordt tegengegaan.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een inrichting voor het pneumatisch melken van een koe, omvattend een aantal melkafnemers, die elk een tepelbeker 25 omvatten alsmede een op het bodemeind van de tepelbeker aangesloten melkleiding, die van de tepelbeker voert naar een verzamelkamer voor de melk afkomstig van de tepelbekers, waarbij elke melkafnemer voorzien is van een toevoer voor een reinigend medium, zoals een desinfectant, naar de 3 0 tepelbeker, in het bijzonder naar een in de tepelbeker aanwezige tepel, waarbij de toevoer een leiding omvat die ter plaatse van een uitmondingsopening uitmondt in de melkafnemer, in het bijzonder de melkleiding, en waarbij elke melkafnemer voorzien is van middelen voor het afslui-35 ten van de melkafnemer bij of benedenstrooms van de uitmondingsopening, bij voorkeur ter hoogte daarvan, bij afgifte van het reinigend medium door de uitmon- 10 1 1765 3 dingsopening.
Aldus wordt bij het af geven van reinigend medium, en het voornoemde probleem dus bestaat, tegengegaan dat tijdens het afgeven van het reinigend medium dit 5 medium in de melkleiding en daarmee in de melkverza-melkamer terecht kan komen.
De toevoerleiding voor reinigend medium kan haar uitmondingsopening hebben in de tepelbeker, maar bij voorkeur in de melkleiding, bij voorkeur zo dicht mogelijk 10 bij het ondereind van de tepelbeker. Bij voorkeur zijn de afsluitmiddelen nabij de overgang van de tepelbeker naar de melkleiding aangebracht, zodat het gedeelte van de melkleiding waar eventueel reinigend medium terechtkomt zo kort mogelijk is. Ook kan de weg die het reinigend medium 15 moet afleggen om in de tepelbeker te geraken zo kort mogelijk zijn.
Bij voorkeur sluiten de afsluitmiddelen in de gedeactiveerde toestand de toevoerleiding af, zodat toetreding van melk daarin voorkomen wordt. Bij voorkeur 20 sluiten de afsluitmiddelen in de gedeactiveerde toestand de uitmondingsopening van de toevoerleiding af, zodat aldaar geen dode hoeken aanwezig zijn waar de melk terecht kan komen.
Bij voorkeur omvatten de afsluitmiddelen een 25 afsluiterlichaam, dat heen en weer beweegbaar is tussen een de uitmondingsopening afsluitende melkstand en een de melkafnemer afsluitende reinigingsstand. Aldus wordt met één enkel lichaam alternerend de ene doorgang (voor reinigend medium) en de andere doorgang (naar de melkverzamel-30 kamer) afgesloten/geopend.
Bij voorkeur bezit het afsluiterlichaam vlakken voor het geleiden van het reinigende medium in de melkaf-nemer in de richting van de tepelbeker, waarbij de toevoerleiding bij voorkeur uitmondt met een component in de 35 richting naar de tepel. Dit afsluiterlichaam vervult hiermee een extra functie. Deze vlakken kunnen ook meewerken in het geleiden van terugvallend reinigend medium naar 101 17 6 5 4 de toevoerleiding, waar dat geen kwaad kan.
Teneinde te bevorderen dat de melkafnemer na het reinigen en -eventueel- het afkoppelen van de tepel weer open komt is er bij voorkeur voorts voorzien in middelen 5 voor het in de reinigingsstand naar de melkstand toe spannen van het afsluiterlichaam.
Bij voorkeur omvat het afsluiterlichaam een aan een eind vaste, elastisch buigbare strook materiaal, die door buiging van de melkstand naar de reinigingsstand 10 bewogen kan worden. De elastisch buigbare strook is bij voorkeur in de melkafnemer, in het bijzonder de melklei-ding, bevestigd, bij of benedenstrooms van de uitmondings-opening, zoals in een koppelstuk tussen de tepelbeker en de rest van de melkleiding.
15 Bij voorkeur is in de melkafnemer een zitting geplaatst voor afsluitende ondersteuning van het afslui-terlichaam in de reinigende stand, welke zitting bij voorkeur een gekromd verloop bezit overeenkomstig de buiglijn van het afsluiterlichaam. Het afsluiterlichaam 20 kan dan -vrij of gedwongen, zie hieronder- bewegen naar de reinigingsstand toe en daarvandaan, maar in de reinigende stand optimale afsluiting verschaffen.
Bij voorkeur is de zitting gevormd in de wand van de melkafnemer, in het bijzonder de melkleiding, zodat 25 het aantal onderdelen beperkt gehouden kan worden en bovendien spleten en gaten, waar melk kan achterblijven, voorkomen worden.
Een eenvoudige en voor lange duur betrouwbaar werkende uitvoering van het afsluiterlichaam is die, 30 waarbij de strook van metaal vervaardigd is, in het bijzonder een bladveer is.
De inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van bedieningsmiddelen voor de afsluitermiddelen, alsmede van besturingsmiddelen voor het 35 aansturen van de bedieningsmiddelen in afhankelijkheid van de afgifte van reinigend medium.
Volgens een verdere ontwikkeling van de inrich- 70 1 1 765 5 ting volgens de uitvinding omvatten de bedieningsmiddelen een bedieningsorgaan, dat verplaatsbaar is tussen een werkzame, de afsluitermiddelen in de reinigings- of sluit-stand stellende stand en een ruststand. Hiermee wordt 5 bevorderd dat de afsluitmiddelen op zekere wijze de melk-leiding kunnen afsluiten, zolang dat gewenst is.
Bij voorkeur is het bedieningsorgaan ingericht om in de werkzame stand de af sluitermiddelen naar de sluitstand te dwingen, bij voorkeur tegen een 10 terugstelkracht in. De afsluitmiddelen worden aldus op een positieve wijze in de sluitstand gehouden, zolang dat gewenst is. Daarna kan de terugstelkracht benut worden voor automatische vrijgave van de doorgang in de melkleiding.
15 Bij voorkeur staat het bedieningsorgaan in drukcontact met de afsluitermiddelen, hetgeen eenvoudige constructieve opzetten mogelijk maakt. Een dergelijke opzet kan er bijvoorbeeld een zijn, waarbij het bedieningsorgaan een stoterorgaan omvat en de afsluiter-20 middelen een afsluiterlichaam omvatten dat, althans in de ruststand, naar het bedieningsorgaan toe gespannen is.
Constructieve eenvoud wordt verder bevorderd indien het bedieningsorgaan en de uitmondingsopening van de toevoerleiding gelegen zijn aan eenzelfde zijde van de 25 melkafnemer.
In deze ontwikkeling zijn de besturingsmiddelen op voordelige wijze ingericht voor het activeren van middelen voor het onder druk zetten van de toevoerleiding gelijk met of kort na het activeren van de bedieningsmid-30 delen voor de afsluitermiddelen. De bediening van de toevoerleiding en de afgifte van reinigend medium zal het betrouwbaarst kunnen verlopen indien de besturingsmiddelen ingericht zijn voor het activeren van middelen voor het onder druk zetten van de toevoerleiding kort na het ac-35 tiveren van de bedieningsmiddelen voor de afsluitermiddelen.
De afsluitmiddelen kunnen ook zijn ingericht }0 1 1765 6 voor activering door een drukverhoging in de toevoerlei-ding.
In de hiervoor besproken ontwikkeling met bedieningsorgaan heeft het echter de voorkeur dat de 5 bedieningsmiddelen een van de toevoerleiding aparte bedieningsleiding, bijvoorbeeld pneumatisch, omvatten, zodat voor toevoerleiding en af sluitmiddelen telkens de daarvoor optimale bediening ingericht kan worden.
In een alternatieve, verdere ontwikkeling van de 10 inrichting volgens de uitvinding omvatten de bedieningsmiddelen een met de toevoerleiding samenvallende bedieningsleiding, bijvoorbeeld pneumatisch en kan voor bediening van beide gebruik gemaakt worden van eenzelfde drukbron. De afsluitmiddelen zijn dan bij voorkeur inge-15 richt voor activering door een drukverhoging in de toevoerleiding .
Aldus wordt met het af geven van reinigend medium, en het voornoemde probleem dus bestaat, op een direct door de drukverhoging - samenhangende met dat afgeven-20 gestuurde wijze, tegengegaan dat tijdens het afgeven van het reinigend medium dit medium in de melkleiding en daarmee in de melkverzamelkamer terecht kan komen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een aantal inrichtingen volgens de uitvin-25 ding en een op de melkverzamelkamer daaraan aangesloten centrale melkopslag.
Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het reinigen en/of desinfecteren van de tepels van de uier van een koe, nadat de koe is gemol-3 0 ken met behulp van een inrichting voor het pneumatisch melken van een koe, welke inrichting omvat een melkverza-melkamer en een stelsel van melkaf nemers, die elk een tepelbeker omvatten en een zich tussen de betreffende tepelbeker en de melkverzamelkamer uitstrekkende melklei-35 ding, waarbij direct na het beëindigen van het melken, maar nog voordat de tepelbeker van de tepel is verwijderd, via een toevoerleiding en een uitmondingsopening daarvan 101 1785 7 in de melkafnemer een bepaalde hoeveelheid reinigende vloeistof in de tepelbeker wordt gebracht en tegelijkertijd of kort daarna de melkafnemer, in het bijzonder de melkleiding, bij of benedenstrooms van de uitmon-5 dingsopening van de toevoerleiding wordt afgesloten.
Bij voorkeur wordt de melkafnemer dan ter hoogte van de uitmondingsopening afgesloten.
Bij voorkeur wordt de reinigende vloeistof met een dragergas onder druk, zoals lucht, toegevoerd gedu-10 rende een bepaalde tijdsduur, welke zo lang is, dat de gasstroom eerst de reinigende vloeistof in de tepelbeker blaast en vervolgens de inhoud van de tepelbeker naar buiten blaast, zodat de tepelbeker vrij komt van de tepel, waarbij ten minste tot het vrijkomen van de tepelbeker de 15 melkafnemer benedenstrooms van de uitmondingsopening afgesloten wordt gehouden. Tijdens de drukstoot, die een tegendrukgolf in de richting van de tepelbeker veroorzaakt en daarmee een teruggaand transport van reinigend medium, wordt intrede daarvan in de melkafnemer, in het bijzonder 20 melkleiding, voorkomen door de afsluiting daarvan, en wel zolang de druk op de tepelbeker staat. Na ontkoppeling bestaat er geen gevaar meer voor terugstromen van reinigend medium.
Bij voorkeur komt het einde van de bepaalde 25 tijdsduur dat de gasstroom in stand wordt gehouden ongeveer overeen met het moment, dat de tepelbeker een halve slag is gekanteld nadat de tepelbeker geheel los is gekomen van de tepel, bij voorkeur ongeveer 5 seconden.
Bij voorkeur bedraagt de bepaalde hoeveelheid 30 reinigende of desinfecterende vloeistof 5 tot 7 cc.
Bij voorkeur geschiedt het afsluiten van de melkafnemer met behulp van een afsluiterlichaam, dat door de gasstroom of door een apart bedieningsorgaan in een de melkafnemer afsluitende reinigingsstand wordt gedwongen. 35 Bij voorkeur sluit het afsluiterlichaam bij afwezigheid van de gasstroom de uitmondingsopening af.
De uitvinding zal hieronder nader worden toege- 10 1 17 6 5 8 licht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening. In de tekening tonen:
Figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding aangebracht onder een koe; 5 Figuren 2A en 2B dwarsdoorsnedes door het boven eind van een melkleiding van een eerste voorbeelduitvoe-ring van de inrichting volgens de uitvinding, respectievelijk in de melkstand en in de reinigingsstand; en
Figuren 3A en 3B in gedeeltelijke dwarsdoorsnede 10 een tepelbeker en het boveneind van een melkleiding van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, respectievelijk in de melkstand en in de reinigingsstand.
Figuur 1 toont een koe 1 waarvan slechts de 15 achterpoten getekend zijn met een uier 2, met een viertal tepels 3, waarbij een inrichting 4 volgens de uitvinding om de tepels 3 van de uier 2 van de koe 1 aangebracht is.
De inrichting 4 voor het pneumatisch melken van de koe omvat vier melkafnemers, die elk een tepelbeker 5 20 en een melkleiding 6 omvatten, waarbij de melkleidingen 6 de melk voeren naar een melkverzamelkamer 7, waarvandaan de melk via gemeenschappelijke afvoerleiding 25 naar een centrale opslag vervoerd wordt. Iedere tepelbeker 5 is aangesloten via een leiding 8 op een bron voor wisselende 25 onderdruk, met behulp waarvan het melken uitgevoerd wordt. Nabij de overgang van de tepelbeker 5 naar de melkleiding 6 is de melkleiding 6 voorzien van een toevoerleiding 9, welke toevoerleiding 9 aangesloten zijn op een verdeelhuis 10 voor reinigende vloeistof, zoals jodium, die toegevoerd 30 wordt via een leiding 11. Via de leiding 12 wordt de lucht onder druk aangevoerd naar het verdeelhuis 10 om de vloeistof onder invloed van de druk van lucht in de tepelbeker te blazen.
In figuur 2A is in het ondereind van de tepelbe-35 ker 5 een koppelstuk 14 geklemd, dat het boveneind vormt van de melkleiding 6, waarvan het overige, slangvormige deel op het ondereind van het koppelstuk 14 geklemd is.
10 1 1765 9
Het koppelstuk 14 bepaalt een verticale doorgang 24 dat een rechthoekige doorsnede bezit en op twee tegenover elkaar gelegen binnenoppervlakken voorzien is van een kromlopende trede 22, die een klepzitting vormt. Tegen het 5 op de tekening gezien linker binnenvlak van de doorgang 24 in het koppelstuk 14 is een bladveer 21 geplaatst, dat ter plaatse van het gedeelte 21b vast bevestigd is aan dat binnenoppervlak, op de wijze vergelijkbaar met een inklem-ming, maar overigens in de richting naar rechts vrij 10 verbuigbaar is, tot aankomst tegen de zitting 22. Zie ook de bespreking van bladveer 121 van de figuren 3A, 3B.
Aan de van de doorgang 24 afgekeerde zijde van de bladveer 21 is het koppelstuk 14 gevormd met twee blokken 30 en 31, waarbij op het blok 30 een toevoerlei-15 ding 9 voor reinigende vloeistof zoals jodium aangesloten is, welke toevoerleiding kan leiden naar een verdeelhuis voor reinigende vloeistof zoals het eerder genoemde verdeelhuis 10 in figuur 1. Alternatief, zoals ook is gesuggereerd in figuren 3A, B, kan op elke op een persluchtbron 20 aangesloten toevoerleiding 9 een eigen leiding voor dosering van reiningsmiddel aangesloten zijn. In het blok 30 is een boring 40 gevormd, die eindigt in een uitmonding 17, die afgedekt wordt door de bladveer 21. In de boring 40 is een eenwegklep 19 geplaatst met klep 19a. In het 25 geval de toevoerleiding 9 op druk wordt gezet, door hier niet verder weergegeven drukbron en aansturingsmiddelen daarvoor, zal de klep 19a van de zitting af naar de uitmonding 17 bewegen om zo een doorgang daarlangs van druk-lucht met reinigingsvloeistof mogelijk te maken.
30 In het blok 31, dat als één geheel gevormd is met blok 30, is eveneens een boring 41 aangebracht, die voorzien is van een schroefdraad 38. In die schroefdraad 38 is een van een uitwendige schroefdraad 37 voorziene bus 32 geschroefd, die naar de uitmonding 17 afgesloten is 35 door een plaatje 42 met gat 43 en aan de andere zijde voorzien is van een aansluitnippel 3 3 voor een persluchtleiding 34. Binnen de bus 32 bevindt zich een zuigerpen 101 1765 10 35, waaromheen een drukveer 36 geplaatst is, die enerzijds steunt tegen het plaatje 42 en anderzijds steunt tegen een niet nader weergegeven, een geheel met de zuigerpen 35 vormende zuiger. Wanneer door de niet nader weergegeven 5 aansturingsmiddelen een niet nader weergegeven perslucht -bron geactiveerd wordt en de leiding 34 op druk gezet wordt, zal de niet weergegeven zuiger in de bus 32 naar rechts bewegen en daarmee zal de zuigerpen 35 door het gat 43 in het plaatje 42 naar buiten bewegen, en in contact 10 komen met de bladveer 21.
Tijdens het melken stroomt de melk in de richting A vanuit de tepelbeker door de doorgang 24 en verder in de melkleiding 6 naar beneden. Wanneer het melken beëindigd wordt en de tepelbekers 5 zich nog om de tepel 15 van de koe bevindt, wordt door de aansturingsmiddelen eerst de leiding 34 op druk gezet zodat de zuiger of stoterpen 35 de bladveer 21 naar binnen in de doorgang 24 drukt, totdat de bladveer 21 met de langsranden aanligt tegen de zitting 22 en met de bovenrand 21a aankomt tegen 20 het tegenovergelegen oppervlak 24a van de doorgang 24. De lengte van de bladveer is hierbij afgestemd op de afmetingen van de doorgang 24 en de loop van de zitting 22. In de situatie weergegeven in figuur 2B is de doorgang 24 beneden de bladveer 21 afgesloten en wordt vervolgens (een 25 fractie van een seconde daarna) de toevoerleiding 19 bediend door de niet nader weergegeven aansturingsmiddelen, zodat reinigende vloeistof uit de leiding 9 en via de eenwegklep 19 wordt uitgestoten in de richting B, naar de zich in de tepelbeker 5 bevindende tepel. De vloeistof 30 wordt hierbij enerzijds geleid langs afgerond vlak 17a en anderzijds door de bladveer 21. Door de afsluiting van de doorgang 24 naar de rest van de melkleiding 6 toe zal de te reinigen vloeistof indien deze terugvalt in de uitmonding 17 terecht komen, maar niet in de richting C kunnen 35 bewegen, zodat de melk die voordien verzameld is niet bereikt wordt.
Door de druk in de leiding 34 constant te houden 10 1 176 5 11 in de situatie weergegeven in figuur 2B zal de stoter 35 in positie blijven en wordt de bladveer 21, tussen stoter 35 en zitting 22 geklemd, op stabiele wijze in de gekromde, afsluitende stand gehouden. Wanneer het reinigen 5 beëindigd wordt, zal het aflaten van de druk in de leiding 34 tot gevolg hebben dat de drukveer 36 werkzaam kan zijn en de niet weergegeven zuiger met de stoter 35 weer naar links bewegen, welke beweging door de bladveer 21 gevolgd wordt, om uiteindelijk weer in de stand weergegeven in 10 figuur 2A terecht te komen, waarin de doorgang 24 weer vrij is. Vanzelfsprekend is dan ook de druk op de leiding 9 afgelaten.
In de figuren 3A, B hebben gelijke onderdelen dezelfde verwijzingscijfers, vermeerderd met 100.
15 Figuur 3A toont het boveneind van een melkafne- mer, waar een tepelbeker 105 via een koppelstuk 113, dat een deel vormt van de melkleiding en waarin een belangrijk deel van deze uitvoering van de uitvinding opgenomen is, verbonden is met de rest van de melkleiding 106. Het 20 koppelstuk 113 bezit een melkdoorgang 124 en een aftakking 115 voor de toevoerleiding 109. De aftakking 115 komt ter plaatse van uitmondingsopening 117 uit in de melkdoorgang 124. De opening 117 is in de toestand weergegeven in figuur 3A, waarin gemolken wordt en melk doorstroomt in de 25 richting A, afgedekt door een strookvormige afsluiter 121, vergelijkbaar met bladveer 21 en derhalve bestaande uit een metalen bladveer, die bijvoorbeeld 4 cm lang is en over 1 cm. vast bevestigd is aan de binnenwand van de doorgang 124, zodat als het ware en inklemming gevormd is. 30 De overige 3 cm van de bladveer kunnen naar de doorgang 124 toe verbogen worden onder invloed van een (lucht)druk-belasting, totdat de bladveer 121 afsluitend aanligt tegen de in de wand van de doorgang 124 gevormde trede 122, die de klepzitting vormt. De kromming van de zitting komt weer 35 overeen met de kromming van de bladveer 121 als gevolg van een gelijkmatig verdeelde belasting.
De doorgang 124 bezit een vierkante dwarsdoor- fo 1 176 5 12 snede om de beweging van de bladveer 121 te vergemakkelijken.
De toevoer van reinigende vloeistof geschiedt hier op een alternatieve wijze. Op de leiding 109 mondt 5 een leiding 118 uit, waarin ook een afsluiter 119 is opgenomen en door welke leiding gedoseerd in de voor de betreffende tepel gewenste hoeveelheid (bij voorkeur 5-7 cc) reinigende vloeistof in de leiding 109 wordt ingébracht. Via de op een centrale drukbron aangesloten lei-10 ding 12 0 - aangestuurd door centrale, niet weergegeven besturingsmiddelen - wordt lucht op het gewenste moment onder de gewenste druk toegevoerd, waardoor de vloeistof wordt meegevoerd en de bladveer 121 wordt opengedrukt en verbogen wordt tot aankomst tegen de zitting 122, zoals 15 weergegeven is in figuur 3B. De reinigende vloeistof wordt door de bladveer 121 mede geleid en beweegt omhoog in de richting B naar de (niet weergegeven) tepel. Een teruggaande beweging van reinigende vloeistof naar beneden, in de richting C naar de rest van de melkleiding wordt voor-20 komen door de tegen de zitting 122 aanliggende bladveer 121. Reinigende vloeistof kan in dat geval eventueel terug geraken in de aftakking 115, hetgeen geen bezwaar is.
Bij voorkeur wordt de verhoogde druk nog enige seconden, bijvoorbeeld 5 seconden, gehandhaafd nadat 25 reinigende vloeistof is afgegeven. Hierdoor kunnen de bekers van de tepels af gedwongen worden, maar wordt ook elk risico dat reinigend medium terug en in de melkleiding vloeit, voorkomen, omdat door de druk de bladveer 21, 121 de melkleiding 6, 106 blijft afsluiten totdat de tepelbe- 30 kers van de tepels afgevallen zijn en er geen terugdruk-stoot meer kan optreden.
fcio 1 17 6 5

Claims (40)

1. Inrichting voor het pneumatisch melken van een koe, omvattend een aantal melkafnemers, die elk een tepelbeker omvatten alsmede een op het bodemeind van de tepelbeker aangesloten melkleiding, die van de tepelbeker 5 voert naar een verzamelkamer voor de melk afkomstig van de tepelbekers, waarbij de inrichting voor elke melkafnemer voorzien is van een toevoer voor een reinigend medium, zoals een desinfectant, naar de tepelbeker, in het bijzonder naar een in de tepelbeker aanwezige tepel, waarbij 10 elke toevoer een leiding omvat die ter plaatse van een uitmondingsopening uitmondt in de betreffende melkafnemer, in het bijzonder de melkleiding, en waarbij elke melkafnemer voorzien is van middelen voor het afsluiten van de melkafnemer bij of benedenstrooms van de uitmondingsope- 15 ning, bij voorkeur ter hoogte daarvan, bij afgifte van het reinigend medium door de uitmondingsopening.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de afsluitmiddelen nabij de overgang van de tepelbeker naar de melkleiding aangebracht zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afsluitmiddelen in de gedeactiveerde toestand de toe-voerleiding afsluiten.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de afsluitmiddelen in de gedeactiveerde toestand de uitmon- 25 dingsopening van de toevoerleiding afsluiten.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de afsluitmiddelen een afsluiterlichaam omvatten, dat heen en weer beweegbaar is tussen een de uitmondingsopening afsluitende melkstand en een de melkafnemer afsluitende 30 reinigingsstand.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het 10 1 1765 afsluiterlichaam vlakken bezit voor het geleiden van het reinigende medium in de melkafnemer in de richting van de tepelbeker, waarbij de toevoerleiding bij voorkeur uitmondt met een component in de richting naar de tepel.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, voorts voorzien van middelen voor het in de reinigingsstand naar de melkstand toe spannen van het afsluiterlichaam.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het afsluiterlichaam een aan een eind vaste elastisch buigbare 10 strook materiaal omvat, die door buiging van de melkstand naar de reinigingsstand bewogen kan worden.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de elastisch buigbare strook in de melkafnemer bevestigd is, benedenstrooms van de uitmondingsopening.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij in de melkafnemer een zitting geplaatst is voor afsluitende ondersteuning van het afsluiterlichaam in de reinigende stand.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de 20 zitting een gekromd verloop bezit overeenkomstig de buiglijn van het afsluiterlichaam.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de zitting gevormd is in de wand van de melkafnemer, in het bijzonder de melkleiding.
13. Inrichting volgens een der conclusies 8-12, waarbij de strook van metaal vervaardigd is, in het bijzonder een bladveer is.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van bedieningsmiddelen voor de 30 afsluitermiddelen, alsmede van besturingsmiddelen voor het aansturen van de bedieningsmiddelen in afhankelijkheid van de afgifte van reinigend medium.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de bedieningsmiddelen een bedieningsorgaan omvatten, dat 35 verplaatsbaar is tussen een werkzame, de afsluitermiddelen in de sluitstand stellende stand en een ruststand.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het 101 1765 bedieningsorgaan ingericht is om in de werkzame stand de afsluitermiddelen naar de sluitstand te dwingen, bij voorkeur tegen een terugstelkracht in.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het 5 bedieningsorgaan in drukcontact staat met de afsluitermiddelen.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij het bedieningsorgaan een stoterorgaan omvat en de afsluiter-middelen een afsluiterlichaam omvatten dat, althans in de 10 ruststand, naar het bedieningsorgaan toe gespannen is.
19. Inrichting volgens een der conclusies 15-18, waarbij het bedieningsorgaan en de uitmondingsopening van de toevoerleiding gelegen zijn aan eenzelfde zijde van de melkafnemer.
20. Inrichting volgens een der conclusies 14-19, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn voor het activeren van middelen voor het onder druk zetten van de toevoerleiding gelijk met of kort na het activeren van de bedieningsmiddelen voor de afsluitermiddelen.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn voor het activeren van middelen voor het onder druk zetten van de toevoerleiding kort na het activeren van de bedieningsmiddelen voor de afsluitermiddelen.
22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de bedieningsmiddelen een van de toevoerleiding aparte bedieningsleiding, bijvoorbeeld pneumatisch, omvatten.
23. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de afsluitmiddelen ingericht zijn voor activering door een 30 drukverhoging in de toevoerleiding.
24. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, waarbij de bedieningsmiddelen een met de toevoerleiding samenvallende bedieningsleiding, bijvoorbeeld pneumatisch, omvatten.
25. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, waarbij de afsluitmiddelen opgenomen zijn in een koppelstuk dat in de melkafnemer opgenomen is, bij voor- .10 1 176 5 keur bij de overgang tussen tepelbeker en melkleiding.
26. Koppelstuk kennelijk geschikt voor een inrichting volgens conclusie 25.
27. Samenstel van een aantal inrichtingen vol-5 gens een der voorgaande conclusies en een op de melkverza- melkamer daaraan aangesloten centrale melkopslag.
28. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
29. Werkwijze voor het reinigen en/of desinfec teren van de tepels van de uier van een koe, nadat de koe is gemolken met behulp van een inrichting voor het pneumatisch melken van een koe, welke inrichting omvat een melkverzamelkamer en een stelsel van melkafnemers, die elk 15 een tepelbeker omvatten en een zich tussen de betreffende tepelbeker en de melkverzamelkamer uitstrekkende melkleiding, waarbij direct na het beëindigen van het melken, maar nog voordat de tepelbeker van de tepel is verwijderd, via een toevoerleiding en een uitmondingsopening daarvan 20 in de melkafnemer een bepaalde hoeveelheid reinigende vloeistof in de tepelbeker wordt gebracht en tegelijkertijd of kort daarna de melkaf nemer, in het bijzonder de melkleiding, bij of benedenstrooms van de uitmondingsopening van de toevoerleiding wordt afgesloten.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, waarbij de reinigende vloeistof met een dragergas onder druk, zoals lucht, wordt toegevoerd gedurende een bepaalde tijdsduur, welke zo lang is, dat de gasstroom eerst de reinigende vloeistof in de tepelbeker blaast en vervolgens de inhoud 30 van de tepelbeker naar buiten blaast, zodat de tepelbeker vrij komt van de tepel, waarbij ten minste tot het vrijkomen van de tepelbeker de melkafnemer benedenstrooms van de uitmondingsopening afgesloten wordt gehouden.
31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, waar-35 bij het einde van de bepaalde tijdsduur dat de gasstroom in stand wordt gehouden ongeveer overeenkomt met het moment, dat de tepelbeker een halve slag is gekanteld 101 1 76 5 nadat de tepelbeker geheel los is gekomen van de tepel.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, waarbij de tijdsduur dat de gasstroom in stand wordt gehouden overeenkomt met ongeveer 5 seconden.
33. Werkwijze volgens een der conclusies 29-32, waarbij de bepaalde hoeveelheid reinigende of desinfecterende vloeistof overeenkomt met 5 tot 7 cc.
34. Werkwijze volgens een der conclusies 29-33, waarbij het afsluiten van de melkafnemer geschiedt met 10 behulp van een afsluiterlichaam, dat voor of gelijktijdig met het afgeven van reinigingsmedium in een de melkafnemer afsluitende reinigingsstand wordt gedwongen.
35. Werkwijze volgens conclusies 34, waarbij het afsluiten door het afsluiterlichaam geschiedt door me- 15 chanisch contact van de bedieningsmiddelen daarmee, bij voorkeur een aanlig- of drukcontact.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, waarbij de bedieningsmiddelen gespannen worden naar de ruststand toe.
37. Werkwijze volgens conclusie 34, waarbij het 20 afsluiten door het afsluiterlichaam geschiedt onder invloed van de druk van de gasstroom.
38. Werkwijze volgens een der conclusies 34-37, waarbij de uitmondingsopening in de ruststand van het afsluiterlichaam afgesloten wordt.
39. Werkwijze volgens een der conclusies 34-38, waarbij de gasstroom met reinigende vloeistof door het afsluiterlichaam geleid wordt in een richting naar de tepel toe.
40. Werkwijze omvattend een of meer van de in de 30 beschrijving omschreven en/of in de tekeningen getoonde kenmerkende stappen. ********* 10 1 17 6 5
NL1011765A 1998-06-22 1999-04-09 Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen. NL1011765C2 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011765A NL1011765C2 (nl) 1999-01-21 1999-04-09 Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen.
DE69906288T DE69906288T2 (de) 1998-06-22 1999-06-22 Melkvorrichtung mit reinigungsmitteln
ES99929948T ES2195580T3 (es) 1998-06-22 1999-06-22 Sistema para ordeño mecanico equipado con un dispositivo de limpieza.
BR9911419-4A BR9911419A (pt) 1998-06-22 1999-06-22 Dispositivo de ordenha produzido com recursos de limpeza
PCT/NL1999/000384 WO1999066787A1 (en) 1998-06-22 1999-06-22 Milking device provided with cleansing means
JP2000555487A JP2002518029A (ja) 1998-06-22 1999-06-22 洗浄手段を備えた搾乳装置
AU46580/99A AU4658099A (en) 1998-06-22 1999-06-22 Milking device provided with cleansing means
CN99807663A CN1306389A (zh) 1998-06-22 1999-06-22 设有清洗装置的挤奶装置
US09/719,619 US6644240B1 (en) 1998-06-22 1999-06-22 Milking device provided with cleansing means
CA002335574A CA2335574A1 (en) 1998-06-22 1999-06-22 Milking device provided with cleansing means
EP99929948A EP1089615B1 (en) 1998-06-22 1999-06-22 Milking device provided with cleansing means

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011104 1999-01-21
NL1011104 1999-01-21
NL1011765A NL1011765C2 (nl) 1999-01-21 1999-04-09 Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen.
NL1011765 1999-04-09

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1011765A1 NL1011765A1 (nl) 2000-07-25
NL1011765C2 true NL1011765C2 (nl) 2000-11-23

Family

ID=26642908

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011765A NL1011765C2 (nl) 1998-06-22 1999-04-09 Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1011765C2 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL1011765A1 (nl) 2000-07-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6644240B1 (en) Milking device provided with cleansing means
NL1016237C2 (nl) Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen.
US9049835B2 (en) Milking equipment
NL1015803C2 (nl) Inrichting bestemd voor het injecteren van een flu´dum in een systeem dat een melkbeker en een melkleiding omvat.
NL1031764C2 (nl) Melkklauwinrichting eventueel met reinigingsfunctie.
US9468190B2 (en) Milking equipment
US20080022932A1 (en) Milking device provided with cleansing means
EP0805622B2 (en) An implement for milking animals
NL1017338C2 (nl) Reinigingsinrichting.
NL1011765C2 (nl) Melkinrichting voorzien van reinigingsmiddelen.
NL1014780C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van vee.
NL9500347A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren en werkwijze voor het reinigen van melkbekers.
CA2529582A1 (en) A milking device and a method of handling a milking device
AU2002337543B2 (en) A milking arrangement
NL1009461C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het reinigen van de tepels van de uier na het melken van een koe.
AU2002337543A1 (en) A milking arrangement
NL9300918A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9300917A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL1019625C2 (nl) Inrichting en melkbeker voor het melken van dieren.
MXPA00013011A (es) Dispositivo de ordeña provisto de medios limpiadores
EP0824858A1 (en) Cluster support and guidance system for a milking machine
EP1905297A2 (en) Method and implement for milking a dairy animal
WO2007137579A3 (en) Automatic cleaning of milk cans
NL9400823A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren, en werkwijze voor het automatisch melken van dieren.
NL9200094A (nl) Melkmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2A A request for search or an international type search has been filed
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20190408