NL1014780C2 - Werkwijze en inrichting voor het melken van vee. - Google Patents

Description

1 '

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN VEE

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het melken van vee, waarbij de inrichting omvat: ten minste twee, elk aan een speen van een uier van het vee aan te brengen melkbekers; evenveel 5 afzonderlijk met de melkbekers verbonden leidingen voor doorvoer van met de melkbekers gemolken melk naar een opvang; en testmiddelen voor het testen van de melk, en waarbij de werkwijze de stappen omvat van het afzonderlijk melken ten minste twee spenen van een uier van een 10 dier van het vee, en het testen van de melk.

Dergelijke inrichtingen en werkwijzen zijn algemeen bekend, waarbij de leidingen naar een centrale opvang, zoals een melkklauw lopen en de van elk van de spenen van het dier van het vee afkomstige melk gezamen-15 lijk wordt getest op de kwaliteit hiervan, bijv. op de aanwezigheid van mastitis.

Een nadeel van deze bekende techniek is, dat van niet door een aandoening aangetaste spenen afkomstige melk verloren gaat, wanneer bij de test wordt vastge-20 steld, dat sprake is van een aandoening bij slechts één van de spenen van het dier van het vee. Aldus gaat onnodig melk verloren, terwijl veelal slechts één van de ten minste twee spenen is aangetast of in ieder geval melk van onvoldoende kwaliteit levert.

25 Met de uitvinding is beoogd de nadelen van de bekende inrichtingen en werkwijzen althans gedeeltelijk, en bij voorkeur geheel te verhelpen, waartoe een inrichting en een werkwijze zijn verschaft, die zich resp. onderscheiden, doordat de leidingen elk een aftakking met 30 een bestuurbaar klepmechanisme omvatten, waarbij het klepmechanisme is ingericht om de melkbeker te verbinden 1014780 1 f 2 met de aftakking, welke in verbinding staat met een afvoer, in reactie op bevindingen van de testmiddelen bij het afzonderlijk testen van de van de betreffende van de spenen afkomstige melk, en derhalve het afzonderlijk 5 testen van elk van de afzonderlijke spenen afkomstige melk op een aandoening, zoals mastitis; en het selectief scheiden van de melk van de afzonderlijke spenen op basis van de bevindingen bij het testen.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt het 10 melken niet onderbroken. Elke van de spenen wordt volledig gemolken, zonder dat een latere handeling nodig is om een speen, die melk van onvoldoende kwaliteit levert, later te melken om de hiervan afkomstige melk afzonderlijk te houden van de rest van de kwaliteit af doende melk 15 (wanneer het melken van de "aangetaste" speen zou worden onderbroken bij de bevinding, dat hiervan een aandoening sprake is). Bovendien gaat, volgens de onderhavige uitvinding geen melk verloren van spenen, die een kwalitatief afdoende melk leveren.

20 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de in richting verder een voorbehandelsysteem, dat de spenen aan een voorbehandeling, zoals reiniging, onderwerpt en hierbij vrij komende voormelk aan de testmiddelen verschaft, en omvat de werkwijze verder het testen van de 25 voormelk, die wordt verkregen tijdens voorbehandeling van althans de spenen van de uier, zoals het reinigen hiervan. In deze uitvoeringsvorm kan de melk worden getest in de tijdens de voorbehandeling beschikbare tijd, hetgeen gunstig is voor de betrouwbaarheid van de uiteindelijk 30 verkregen testresultaten of bevindingen, terwijl de melk van een speen met een "aandoening" met zekerheid volledig wordt afgezonderd van de melk van de andere spenen, die van afdoende kwaliteit is. Aldus is de kwaliteit gewaarborgd van de uit te leveren melk. Dit in tegenstelling 35 tot de situatie, waar enige test pas plaatsvindt bij het daadwerkelijk melken van elke van de spenen, welke situatie echter op zich niet is uitgesloten ten opzichte van de onderhavige uitvinding.

1014780 I r 3

In de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan het klepmechanisme op verscheidene manieren zijn vormgegeven, en kan op diverse wijzen worden bestuurd, bijv. elektromechanisch en/of pneumatisch. In het bij zon-5 der een pneumatische besturing heeft als voordeel, dat voor het melken al gebruik wordt gemaakt van een vacuüm, zodat bestaande systemen langs deze weg op eenvoudige wijze kunnen worden aangepast om een inrichting volgens de onderhavige uitvinding op te leveren.

10 Ook het klepmechanisme zelf kan op diverse wijzen zijn vormgegeven, zoals een mechanisch aanstuurba-re draaiklep, die dan wel de melkbeker en de aftakking, dan wel de melkbeker en het vervolg van de leiding achter de aftakking in de stroomrichting met elkaar in verbin-15 ding stelt. Als alternatief, dat in het bijzonder gunstig is vorm te geven in samenhang met een pneumatische besturing, is ten minste één van de leidingen, alsmede de bijbehorende aftakking elk een flexibele slang en omvat het bijbehorende klepmechanisme in bekrachtigde toestand 20 de doortocht hier doorheen sluitende klemmen op elke van de leiding en de aftakking, waarbij een besturing voor het klepmechanisme is ingericht om slechts één van de klemmen tegelijk te bekrachtigen.

De bovenbeschreven en andere voordelen, eigen-25 schappen en werking van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden gemaakt aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving, die slechts bij wijze van voorbeeld is opgesteld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin: 30 fig. 1 een schematisch aanzicht toont van een inrichting ter verwezenlijking van de werkwijze, beide volgens de onderhavige uitvinding, tijdens voorbehandeling van één van de spenen van een te melken dier; fig. 2 een perspektivisch aanzicht toont van 35 een deel van de inrichting ter verwezenlijking van de werkwijze, beide volgens de onderhavige uitvinding, tijdens het melken; en 014730 4 fig. 3 een alternatieve uitvoeringsvorm toont ten opzichte van die, welke in fig. 2 is getoond.

Fig. 1 toont een melkinrichting 1, en meer in het bijzonder een voorbehandelsysteem 2 als onderdeel van 5 de melkinrichting 1. Het voorbehandelsysteem 2 omvat een voorbehandelbeker 3, die in verbinding staat met een op zich niet getoonde watervoorziening, een separatieketel 4 en een warme luchtvoorziening in de vorm van een verwarming 5 om resp. een speen, waaraan de voorbehandelingsbe-10 ker 3 is aangebracht, te wassen en te drogen, en bij het wassen van de speen gebruikt water naar de separatieketel 4 af te voeren.

Tijdens deze voorbehandeling, te weten het reinigen van de betreffende speen, komt voormelk vrij als 15 de voorbehandelbeker 3 aan de betreffende speen is aangebracht met behulp van een melkrobot, waarvan een deel van de robotarm 6 is weergegeven. Verder omvat het voorbehandelsysteem een vacuümleiding 7, die is verbonden met de voorbehandelbeker 3, de separatieketel 4 en een luchtaf-20 schelder 8.

De voormelk wordt, zoals hieronder nader zal worden beschreven, getest op aandoeningen zoals mastitis, van de speen, waarvan de voormelk afkomstig is.

Om de test niet in nadelige zin te beïnvloeden 25 door tijdens voorbehandeling van de speen, in het bijzonder eht wassen hiervan, gebruikt water (dat via een niet getoonde toevoer naar de voorbehandelbeker 3 wordt gevoerd) kan de gehele voorbehandeling worden voltooid, voordat een te testen monster van de voormelk wordt 3 0 verkregen.

Hierbij wordt de speen eerst gewassen en gedroogd met van verwarming 5 afkomstige warme lucht. Pas daarna wordt klep 9 in de in fig. 1 getoonde stand gebracht, terwijl via drukleiding 27 een pulserende werking 35 van een voering 28 in voorbeahndelbeker 3 wordt gehandhaafd om het te testen monster voormelk te verkrijgen op een soortgelijke wijze als het hieropvolgend melken van 101 4780 5 de speen. De drukleiding 27 is hierbij aangesloten op vacuümleiding 7.

De bovengenoemde voormelk, die vrijkomt tijdens de voorbehandeling, meer in het bijzonder na het wassen 5 en drogen, wordt via een klep 9 en een leiding 10 naar de luchtafscheider 8 gevoerd, waarbij de uit de luchtaf-scheider 8 stromende voormelk aan testmiddelen 11 wordt aangeboden. De testmiddelen staan op hun beurt in verbinding met een besturing 12 om aan de besturing 12 informa-10 tie te verschaffen over de bevindingen van de test op de voormelk, die bijv. een test kan zijn om te bepalen, of de betreffende speen een aandoening heeft, zoals mastitis. De besturing 12 is op zijn beurt verbonden met hieronder nader te beschrijven bestuurbare klepmechanis-15 men 13 in de daadwerkelijke melkopstelling, waarvan uitvoeringsvoorbeelden hieronder zijn beschreven aan de hand van fig. 2 en 3.

Opgemerkt wordt, dat het binnen het kader van de uitvinding evenzeer mogelijk is de eerste melk, die 20 bij een gebruikelijk melkproces vrijkomt - in tegenstelling tot hierboven bij een afzonderlijke voorbehandeling, zoals na wassen en drogen - voor een test op een afwijking, zoals mastitis kan worden gebruikt.

Wanneer de testmiddelen tot de conclusie komen, 25 dat de speen, waarvan de geteste melk afkomstig is, een aandoening heeft, dan worden de betreffende klepmechanis-men 13 zodanig door de besturing 12 bestuurd, dat de hierna tijdens het gewone melkproces van deze betreffende speen verkregen melk wordt afgezonderd en niet in de 30 stroom melk terecht komt, die afkomstig is van spenen zonder aandoening.

In fig. 2 is een ander deel van de melkinrichting 1 getoond dan in fig. 1. In fig. 2 betreft het dat deel van de melkinrichting 1, dat bedoeld is voor het 35 daadwerkelijk melken van in het hier getoonde voorbeeld een koe 14.

Het in fig. 2 getoonde deel van de melkinrichting l als aanvulling van het voorbehandelingssysteem 2 1014780 6 volgens fig. 1 omvat melkbekers 15, die elk zijn aangesloten op een leiding 16 voor doorvoer van gemolken melk. In de leiding 16 zijn de bovengenoemde klepmechanismen 13 aangebracht. Vanaf de klepmechanismen 13, die hieronder 5 nader beschreven zijn, lopen aftakkingen 17 naar een kamer 18, die afzonderlijk is van een melkklauw 19. Deze melkklauw 19 dient voor het combineren van de van de melkbekers 15 afkomstige stromen melk. Wanneer de in fig. 1 getoonde testmiddelen 11 echter hebben bepaald, dat de 10 van een betreffende van de spenen van de uier van de koe 14 een aandoening, zoals mastitis, heeft, wordt met de besturing 12 het klepmechanisme 13, dat bij de beker 15 voor die betreffende speen hoort, ingesteld om die betreffende melkbeker via de bijbehorende aftakking 17 in 15 verbinding te stellen met de kamer 18. Aldus wordt de melk van de speen met een aandoening, zoals mastitis, afgezonderd gehouden van de melk van de "gezonde" spenen, die wel in de melkklauw 19 wordt gecombineerd. Verder staat de kamer 18 via afvoerleiding 20 in verbinding met 20 een afvoer 21 voor afzonderlijke verwijdering van de melk van een speen, waarvan met de testmiddelen 11 is bepaald, dat deze een onvoldoende kwaliteit heeft.

Voor het overige omvat het gedeelte van de melkinrichting 1 van fig. 2 een vacuümleiding 22 en een 25 leiding 23 voor afvoer van "goedgekeurde" melk, die op op zich bekende wijze met de melkklauw 19 en de overige componenten samenwerken om de koe 14 te melken.

Bij één van de klepmechanismen 13 is de besturing 12 in fig. 2 weergegeven, die ook in fig. 1 is 30 getoond. Vanzelfsprekend is elke van de klepmechanismen 13, die in fig. 2 zijn getoond, op deze besturing 12 aangesloten.

Verder wordt opgemerkt, dat in het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld voor de klepmechanismen 13 ge-35 bruik is gemaakt van de draaiklep 24. In fig. 2 is één van de klepmechasismen 13 opengewerkt, waarbij de draaiklep 24 hierin is aangeduid. In de in fig. 2 getoonde stand van deze draaiklep 24 wordt de van de melkbeker 15, <; i ,· ' 'Π

Ί L' « '<2· KJ

7 die in verbinding staat met dit betreffende klepmechanis-me 13 via leiding 16, afkomstige melk afgezonderd via de met het in fig. 2 opengewerkte klepmechanisme 13 verbonden aftakking 17. Aldus wordt deze melk afgezonderd van 5 de andere melkstromen, die afkomstig zijn van de andere melkbekers 15 en wel samenkomen in de melkklauw 19.

Vanuit de kamer 18 wordt deze afgezonderde melk via de afvoerleiding 20 naar de afvoer 21 gevoerd, waarbij deze "afgekeurde" melk wordt uitgestort in een afvoer 25 via 10 een luchtafscheider 26.

De in fig. 3 getoonde uitvoeringsvorm van een soortgelijk deel van de melkinrichting 1, als in fig. 2 is getoond, onderscheidt zich van de configuratie van fig. 2, doordat geen afzonderlijke verzamelkamer in de 15 nabijheid van de melkklauw 19 is verschaft, zoals de kamer 18 in fig. 2. Aldus lopen afzonderlijke aftakkingen 17 langs de melkklauw 19 naar afzonderlijke luchtafschei-ders 26 naar de uitstort 25 voor "afgekeurde" melk.

Het zal duidelijk zijn, dat na kennisneming van 20 het voorgaande vele aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen zich zullen opdringen aan de vakman, welke alternatieven, aanvullingen en wijzigingen, etc. alle dienen te worden beschouwd als gelegen binnen het bereik van de uitvinding, zoals dat is gedefinieerd in de bijge-25 voegde conclusies. Zo kunnen de klepmechanismen, die in fig. 2 en 3 zijn vormgegeven als draaikleppen als alternatief of als aanvulling zijn gevormd als klemmen, die op de leidingen 16 en de aftakkingen 17 inwerken om deze dicht te knijpen. In een dergelijke alternatieve uitvoe-30 ringsvorm zijn de leidingen 16 en de aftakkingen 17 derhalve flexibele slangen, die dicht te knijpen zijn. Hierbij kan een eerste klem in de stroomrichting van gemolken melk op de leiding 16 inwerken op een plaats voorbij het klepmechanisme 13 en kan een andere klem 35 inwerken op de aftakking 17. Aldus dient de besturing ten hoogste één van beide het betreffende klepmechanisme 13 vormende klemmen te bekrachtigen om de stroomrichting van de van de melkbeker 15 afkomstige melk te bepalen, te l! L-‘ 1 ^a· li (j Ö 8 weten afzondering in uitstort voor "afgekeurde" melk, of doorvoer en gebruik van "goedgekeurde" melk. Verder kan, in tegenstelling tot de in fig. 2 en in fig. 3 getoonde configuraties, een gedeelte van het inwendige van de 5 melkklauw worden gereserveerd voor opvang van "afgekeurde" melk in een afzonderlijke kamer in deze melkklauw.

Ook kan de te testen melk aan het begin van een gebruikelijk melkproces worden verkregen. Dit is in tegenstelling tot het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld waarbij 10 een dergelijk monster tijdens of na voorbehandeling, zoals wassen en drogen, van de speen, wordt verkregen. Zo blijkt, dat binnen het kader van de onderhavige uitvinding vele alternatieven, aanvullingen en wijzigingen mogelijk zijn.

1 01 4780

Claims (10)

1. Inrichting voor het melken van vee, omvattende ten minste twee, elk aan een speen van een uier van het vee aan te brengen melkbekers; evenveel afzonderlijk met de melkbekers verbonden leidingen voor doorvoer van 5 met de melkbekers gemolken melk naar een opvang; en testmiddelen voor het testen van de melk, waarbij de leidingen elk een aftakking met een bestuurbaar klepmechanisme omvatten, waarbij het klepmechanisme is ingericht om de melkbeker te verbinden met de aftak- 10 king, welke in verbinding staat met een afvoer, in reactie op bevindingen van de testmiddelen bij het afzonderlijk testen van de van de betreffende van de spenen afkomstige melk.

2. Inrichting volgens conclusie 1, verder 15 omvattende een voorbehandel systeem, dat de spenen aan een voorbehandeling, zoals reiniging, onderwerpt en hierbij vrijkomende voormelk aan de testmiddelen verschaft.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een besturing voor het klepmechanisme elektromechanisch 20 is.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een besturing voor het klepmechanisme pneumatisch is.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één klepmechanisme een 25 draaiklep omvat, welke selectief de betreffende van de leidingen en de aftakking met elkaar verbindt.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de leidingen, alsmede de bijbehorende aftakking elk een flexibele slang 30 omvatten en het bijbehorende klepmechanisme in bekrachtigde toestand de doortocht hier doorheen sluitende klemmen op elk van de leiding en de aftakking omvat, waarbij een besturing voor het klepmechanisme is inge- 1014780 « · * ' richt om slechts één van de klemmen tegelijk te bekrachtigen.

7. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het voorbehandelsysteem ten minste een voorbehandelbeker 5 omvat voor het onder inwerking van een pulserend effect wassen en drogen van een speen, waarbij de voorbehandelbeker is verbonden met de testmiddelen om na voltooiing van de voorbehandeling verkregen melkmonsters aan de testmiddelen te verschaffen.

8. Werkwijze voor het melken van vee, omvatten de het afzonderlijk melken van ten minste twee spenen van een uier van een dier van het vee; het testen van de van elk van de afzonderlijke spenen afkomstige melk op een aandoening, zoals mastitis; en het selectief scheiden van 15 de melk van de afzonderlijke spenen op basis van de bevindingen bij het testen.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattende het testen van voormelk, welke wordt verkregen tijdens voorbehandeling van althans de spenen van de 20 uier, zoals het reinigen hiervan.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende het handhaven van de inwerking op de speen na voltooiing van de voorbehandeling op zich, en het zonder bij de voorbehandeling toegepaste middelen, zoals spoel- 25 water, aan de testmiddelen verschaffen van te testen monsters van de van de betreffende speen afkomstige melk. 1. ii 4 j j> 0