NL1011662C2

NL1011662C2 - Balkonplaat-balkongevel/vloersamenstel.

Info

Publication number: NL1011662C2
Application number: NL1011662A
Authority: NL
Inventors: Johannes Gerardus Jozef Hanter
Original assignee: Hakron Verankeringstechniek B; Lucassen Olde Hanter Bouwkonst
Priority date: 1999-03-24
Filing date: 1999-03-24
Publication date: 2000-09-27
Also published as: EP1039056A1

Description

Balkonplaat-balkoneevel/vloersamenstel.

De onderhavige heeft betrekking op een balkonplaat omvattende twee tegenover elkaar liggende (lange) zijden, waarbij een van die zijden ingericht is om tegen een gevel/vloer geplaatst te worden voor het met bevestigingsstaven, die zich van die ene 5 zijde naar die andere zijde uitstrekken, verbinden van die balkonplaat en gevel/vloer.

Een dergelijke balkonplaat- resp. balkonplaatgevelsamenstel is bekend uit EP-0784127 Al. Daarin wordt een balkonplaat beschreven met daarin gestorte langs- en dwarswapening. De dwarswapening steekt enigszins uit en wordt met behulp van een koppelconstructie verbonden met een schroefdraaddeel dat met behulp van een plaat in 10 een gevel of dergelijke gestort is. In DE 29505093.4 UI wordt een betonplaat beschreven, welke bij het vervaardigen voorzien wordt van spanstaven die in het betonplaatmateriaal ingestort worden. De uitstekende delen van deze staven worden op het werk door boringen in een bevestiging geschoven. Deze uitstekende delen zijn schroefdraad voorzien en met behulp van moeren wordt de balkonplaat tegen de gevel 15 resp. een vloerplaat gespannen. De bevestiging van de gevel steekt enigszins uit ten opzichte van de gevel/vloerplaat waardoor het mogelijk is de moeren aan te halen.

Een dergelijke constructie heeft als nadeel dat tijdens transport de uitstekende wapeningsdelen enerzijds het volume van de balkonplaat aanzienlijk vergroten en anderzijds het gevaar op beschadiging van deze uitstekende delen of verwonding door 20 degene die daarmee werkt, aanzienlijk vergroten. Het groter zijn van de afmetingen speelt met name bij transport over de weg waar wettelijke maxima gelden. Door beschadiging kan het moeilijk zijn de moeren in een later stadium op te brengen omdat het schroefdraad beschadigd is. Nadat de betreffende constructie eenmaal aangebracht is, wordt het deel waar de moeren zich bevinden, volgestort. Daardoor is latere 25 verwijdering niet mogelijk. Bovendien is het noodzakelijk ten alle tijde ter plaatse van de bevestiging een balkonplaat aan te brengen. Wordt dit niet gedaan dan is het noodzakelijk de ruimte waar de moeren zich zouden moeten bevinden, vol te storten.

D.w.z. het later aanbrengen van een balkonplaat aan een gevel is niet meer mogelijk.

Het doel van de onderhavige uitvinding is de hierboven beschreven nadelen te 30 vermijden.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven balkonplaat verwezenlijkt doordat een aantal naast elkaar liggende zich van die ene zijde naar die andere zijde uitstrekkende doorgaande boringen in die balkonplaat aanwezig is, voor het 1011662 2 verwijderbaar opnemen van die bevestigingsstaven, en dat die andere zijde voorzien is van afsteunmiddelen voor het ontvangen van de verdikte uiteinden van door die boringen gestoken bevestigingsstaven. Door het gebruik van een dergelijke balkonplaat waarin zich van de ene naar de andere zijde uitstrekkende boringen aangebracht zijn, is 5 het mogelijk pas op het werk de betreffende staven aan te brengen. Deze staven kunnen onder voorspanning gebracht worden en vanaf de vrije zijde van de balkonplaat, d.w.z. de zijde die weggericht is van de gevel, aangespannen worden. Het is slechts noodzakelijk de staven in een in de gevel/vloerplaat aanwezige bevestiging te schroeven. Het op spanning brengen kan vanaf de andere zijde gebeuren. Daardoor is 10 het mogelijk de bevestiging in de gevel/vloerplaat bijvoorbeeld gelijkliggend met de gevel uit te voeren.In tegenstelling tot de constructie volgens EP-0784127 worden de wapeningsstaven niet ingestort maar zijn verwijderbaar aangebracht. Daardoor is het hierboven beschreven spannen vanaf de andere zijde mogelijk. Bij het niet aanwezig zijn van een balkonplaat zijn vanaf de buitenzijde slechts nog een aantal van 15 schroefdraad voorziene openingen zichtbaar waarin de betreffende staven geschroefd moeten worden. Deze kunnen eenvoudig afgedicht worden of door een dunne laag beton uit het zicht genomen worden. Een dergelijke dunne laag beton of anderszins kan eenvoudig later indien de balkonplaat aangebracht moet worden, verwijderd worden. Het is vanzelfsprekend mogelijk in plaats van schroefdraad op enigerlei andere wijze in 20 bevestiging tussen de spanstaven en de bevestiging in de gevel te voorzien. Het is mogelijk eerst de balkonplaat te plaatsen en na het ondersteunen daarvan de betreffende spanstaven in te brengen. Ook is het mogelijk eerst de spanstaven aan de bevestiging te koppelen en vervolgens de balkonplaat op de spanstaven te schuiven. In ieder geval zal steeds na afloop van het aanbrengen van de spanstaven in de balkonplaat en koppeling 25 van de spanstaven en de bevestiging in de gevel aanspannen vanaf de daar tegenoverliggende zijde plaatsvinden.

Om koudebruggen te voorkomen, is het mogelijk isolerende afstandhouders tussen balkonplaat en gevel aan te brengen. Eventueel kan de zo ontstane ruimte (met kunststof) volgestort worden. Hetzelfde geldt voor de ruimte in de balkonplaat waarin 30 de middelen voor het spannen van de spanstaven opgenomen zijn. Deze middelen omvatten in de meest eenvoudige uitvoeringsvorm moeren die aangrijpen op schroefdraad aanwezig op de spanstaven. Een dergelijke ruimte kan ook met beton of kunststof gevuld worden nadat het spannen plaatsgevonden heeft.

101 1662 3

Met de constructie volgens de uitvinding is het op eenvoudige wijze mogelijk later balkonplaten aan te brengen en naar wens weer te verwijderen. Bovendien bestaat tijdens transport niet langer het ongemak van uitstekende wapeningsdelen omdat de spanstaven pas op het werk in de balkonplaat gebracht moeten worden en tijdens 5 transport in 'langsrichting' vervoerd kunnen worden. Een gevaar van beschadiging of verwonding is dan ook niet langer aanwezig.

De boringen in de betonplaat kunnen eventueel door buizen begrensd worden. D.w.z. bij het vervaardigen van de betonplaat worden een aantal op afstand liggende buizen in een vorm geplaatst en wordt het geheel volgestort waardoor vanzelf de 10 doorlopende boringen ontstaan. In plaats van spanstaven kunnen vanzelfsprekend ook spankabels gebruikt worden. Nadat een en ander op spanning gebracht is, is het mogelijk de betreffende buizen of boring in de betonplaat te injecteren met behulp van een kunststof of dergelijke.

Hoewel hierboven steeds verwezen wordt naar een balkonplaat moet begrepen 15 worden dat elk uitstekend deel van een gevel met de hierboven beschreven constructie aan die gevel te bevestigen is.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding zal hieronder aan de hand van de tekeningen nader uiteengezet worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch in bovenaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede het 20 balkonplaat-gevelsamenstel; en

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.

In fig. 2 is met 1 een gevel en met 13 een vloer(plaat) aangegeven. De vloerplaat 13 is voorzien van een bijvoorbeeld ingestort bevestigingslichaam 7, dat met behulp van verankeringen 8 met het overige deel van de constructie, zoals het achterliggende 25 vloerdeel van een gebouw of dergelijke, verbonden is. Het bevestigingslichaam 7 is voorzien van schroefdraadboringen 9. Deze schroefdraadboringen 9 strekken zich tot nabij de buitenzijde van de gevel/vloerplaat uit. Deze kunnen afgeplugd zijn of op andere wijze beschermd zijn tegen omgevingsinvloeden.

Met 2 is een balkonplaat aangegeven. Deze is voorzien van boringen die zich 30 loodrecht op de gevel uitstrekken en welke met 3 aangegeven zijn. Deze boringen worden begrensd door buizen 4 en daarin kunnen spanstaven 5 aangebracht zijn. Spanstaven 5 zijn aan beide uiteinden voorzien van schroefdraad 10. De betonplaat is nabij de zijde tegenover de gevel voorzien van een ruimte 6. Deze is zodanig 1011662 4 uitgevoerd dat daarop een moer 12 kan afsteunen. Het schroefdraad van moer 12 en boring 9 komt overeen met het schroefdraad 10.

De hierboven beschreven betonplaat wordt als volgt aan gevel 1 bevestigd: In de fabriek wordt een balkonplaat vervaardigd, bestaande uit de getoonde balkonplaat 5 voorzien van de boringen 3. De spanstaven of andere spanelementen 5 worden afzonderlijk meegeleverd, d.w.z. bevinden zich tijdens transport niet noodzakelijkerwijs in boringen 3. Vervolgens wordt op het werk schroefdraadboring 9 vrijgemaakt, d.w.z. zodanig dat deze toegankelijk is voor spanstaven 5. Daarna wordt de balkonplaat in de juiste positie gemanoeuvreerd en worden de spanstaven 5 door 10 schroeven bevestigd aan het bevestigingslichaam 7.Eventueel worden van te voren afstandblokken 11 aangebracht, maar dit kan ook na het aanbrengen van de spanstaven 5 gebeuren. Vervolgens wordt een (snel)hardende mortel in ruimte tussen de gevel en de balkonplaat aangebracht. Dit kan vanzelfsprekend ook op een later tijdstip gebeuren. Daarna worden de moeren 12 aangehaald, d.w.z. dat de spanstaven 5 onder 15 voorspanning gebracht worden en de balkonplaat tegen gevel 1 resp. vloerplaat 13 drukken. Vervolgens kan ruimte 6 op enigerlei wijze gevuld worden om de moeren aan het zicht te onttrekken en te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Eventueel kunnen de boringen 3 met enigerlei materiaal geïnjecteerd worden. Begrepen zal worden dat door het passend kiezen van de afmeting van de boringen de onderlinge 20 positie van de verschillende schroefdraadopnames 9 weinig kritisch is.

Indien de aanwezigheid van een balkonplaat niet langer gewenst is, kan door het vrij toegankelijk maken van moeren 12 of door het (ondersteund) verbreken van de verbinding nabij de afstandhouders 11 op eenvoudige wijze in scheiding tussen de balkonplaat en de bevestiging 7 voorzien worden. Vervolgens kunnen de spanstaven uit 25 de boringen 9 verwijderd worden en kan eventueel een andere balkonplaat aangebracht worden. Bovendien is het met bovenstaande constructie mogelijk later, d.w.z. nadat een bouwconstructie gereed is, waarbij dan vanzelfsprekend een bevestigingslichaam 7 aangebracht is, alsnog een balkonplaat aan te brengen. Ook is het mogelijk balkons groter of kleiner te maken zonder diepgaande aanpassingen.

30 Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage beschreven in de bijgaande conclusies te geraken.

101 1662

Claims

1. Balkonplaat omvattende twee tegenover elkaar liggende (lange) zijden, waarbij een van die zijden ingericht is om tegen een gevel/vloer geplaatst te worden voor het met bevestigingsstaven, die zich van die ene zijde naar die andere zijde 5 uitstrekken, verbinden van die balkonplaat en gevelvloer, met het kenmerk, dat een aantal naast elkaar liggende zich van die ene zijde naar die andere zijde uitstrekkende doorgaande boringen (3) in die balkonplaat (2) aanwezig is, voor het verwijderbaar opnemen van die bevestigingsstaven (5), en dat die andere zijde voorzien is van afsteunmiddelen voor het ontvangen van de verdikte uiteinden (12) van door die 10 boringen gestoken bevestigingsstaven.

2. Balkonplaat-gevelvloersamenstel omvattende een balkonplaat alsmede een gevel (1) / vloer(,13), welke op de plaats waar de balkonplaat aangebracht moet worden, voorzien is van een in de gevel/vloer verankerde bevestiging (7) voor die balkonplaat (2), waarbij die bevestiging verbindingsmiddelen (9) omvat voor 15 verbinding met uit de balkonplaat stekende bevestigingsstaven (5), met het kenmerk, dat die balkonplaat een balkonplaat volgens conclusie 1 omvat en die bevestigingsstaven vanaf die andere zijde van die balkonplaat (2) zodanig aangehaald kunnen worden na verbinding van die bevestigingsstaven met die bevestiging in die gevel, dat het zich door die boringen (3) uitstrekkende deel van die bevestigingstaven 20 onder voorspanning staat.

3. Balkonplaat-gevel/vloersamenstel volgens conclusie 1, waarbij die bevestiging een schroefdraadopname (9) omvat en die bevestigingsstaven (5) aan het uiteinde nabij die ene zijde van daarbij passend schroefdraad (10) zijn voorzien.

4. Balkonplaat-gevel/vloersamenstel volgens conclusie 2 of 3, waarbij het 25 aangrijppunt van die bevestiging en die bevestigingsmiddelen na het verwijderen van die balkonplaat blijvend toegankelijk is.

5. Balkonplaat-gevel/vloersamenstel volgens een van de conclusies 2-4, waarbij die bevestigingsmiddelen aan het einde nabij die andere zijde van schroefdraad voorzien zijn voor het opnemen van een tegen die balkonplaat afsteunende moer (12).

6. Balkonplaat-gevel/vloersamenstel volgens een van de conclusies 2-5, waarbij tussen die gevel en die balkonplaat een afstandhouder (11) is aangebracht.

7. Werkwijze voor het aanbrengen van een balkonplaat aan een gevel/vloer, omvattende het voorzien in een gevel/vloer met een bevestiging, het voorzien in een 1011662 balkonplaat volgens conclusie 1, het nabij die gevel ondersteunend aanbrengen van die balkonplaat, het inbrengen van bevestigingsstaven door in die balkonplaat aangebrachte openingen, het bevestigen van die bevestigingsstaven aan die bevestiging in die gevel, het voorzien in een afstandhouder tussen die gevel en betonplaat en het vanaf de vrije 5 zijde van de balkonplaat spannen van die bevestigingsstaven. ***** 1011662