NL1010804C2 - Verloren afstandhouder. - Google Patents

Description

Verloren afstandhouder

De uitvinding heeft betrekking op een verloren afstandhouder voor het bij het gieten of storten van beton op afstand tot een buitenvlak van het betonlichaam houden van 5 een wapening, waarbij de afstandhouder is vervaardigd uit beton of een betonachtig materiaal en een bovenste en onderste steunvlak heeft die beide stabiel op een in wezen vlakke ondergrond kunnen afsteunen en waarbij de onderkant is voorzien van tenminste een vanaf de onderkant opstaand deel.

Een dergelijke afstandhouder is bekend uit DE-U-1.969.751.

10 Verloren afstandhouders zijn als zodanig algemeen bekend. Zo zijn bijvoorbeeld in wezen blokvormige of trapeziumvormige blokachtig uit beton gegoten afstandhouders bekend. Dergelijke afstandhouders worden gebruikt om te verzekeren dat bij een door gieten of storten gevormd betonlichaam met daarin een wapening deze wapening tot de buitenvlakken van het gevormde betonlichaam een zekere afstand heeft. De 15 afstandhouders worden daarbij los op een horizontaal inwendig bekistingsvlak geplaatst met daarop afsteunend een wapeningsdeel. Eventueel kan de afstandhouder middels klemdelen of draad aan de bekisting of het wapeningsdeel worden vastgemaakt. Vervolgens wordt de bekisting gevuld met giet- of stortbare beton, welke men laat uitharden. De afstandhouder blijft dan als verloren afstandhouder in het gevormde 20 betonlichaam achter. Dat gedeelte van de afstandhouder dat afsteunt tegen een binnenvlak van de bekisting zal echter nog zichtbaar blijven, zeker voor het geoefende oog. Dit kan in het bijzonder minder gewenst zijn in het geval dat de afstandhouder in een zogenaamd zichtvlak van het gevormde betonlichaam waarneembaar is. De rechthoekige omtrekscontour van het desbetreffende steunvlak van de blokvormige afstandhouder is 25 namelijk goed waarneembaar.

Het waarneembaar zijn van de verloren afstandhouder in het bijzonder een zichtvlak van een gevormd betonlichaam is tegen te gaan door de naar de bekisting te keren zijde van de verloren afstandhouder te voorzien van opstaande delen waarmee het op de bekisting kan afsteunen en welke delen het buitenvlak van de afstandhouder dat 30 zichtbaar blijft verkleinen. Bijvoorbeeld kan worden gedacht aan drie opstaande, puntachtige delen waarmee altijd een stabiele afsteuning op een willekeurige ondergrond is te verkrijgen of aan de vier in een vierkant opgestelde, aan de onderkant van de afstand houder voorziene opstaande delen, zoals bekend uit de aan het begin al genoemde DE-U- 1010804 2 1.969.751. Nadeel van een dergelijke oplossing is echter dat in geval de (bekistings)-ondergrond waarop de afstandhouder moet afsteunen zacht is, bijvoorbeeld in het geval van een polystyreenplaat welke bij de te storten betonvloeren vaak als isolerende onderlaag wordt gebruikt, de afstandhouder in die zachte ondergrond gedrukt wordt, 5 waardoor de afstand van de wapening tot de buitenlaag van het te vormen betonlichaam aiheemt. Dit is ongewenst daar men hiervoor een bepaalde afstand voorschrijft, waaraan de dikte van de afstandhouder is aangepast, dat wil zeggen de dikte van de afstandhouder komt overeen met die voorgeschreven afstand. Wanneer men een dergelijke " afstandhouder als bekend uit DE-U-1.969.75I, en die is voorzien van een aantal 10 uitsteeksels ter verkleining van het oppervlak van het steunvlak, met zijn uitsteeksels naar boven gekeerd neerlegt en met het tegenoverliggende relatief grootvlakkige steunvlak op de zachte ondergrond afsteunt, dan doet zich het nadeel voor dat de wapening tussen de uitsteeksel terecht kan komen, of althans daartussen verzonken kan geraken, en ook dan dus de beoogde, voorgeschreven afstand van de wapening tot het buitenvlak van het te 15 vormen betonlichaam niet gehaald wordt. Nadeel van de afstandhouder uit DE-U-1.969.751 is bovendien dat het bovenvlak niet vlak is maar van een uitsparing voor het opnemen van een wapeningsstaaf is voorzien. Deze uitsparing is niet even diep als de opstaande delen hoog zijn en vermindert bovendien ingeval van omgekeerde plaatsing de grootte van het beschikbare steunvlak.

20 De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een oplossing voor in het bijzonder voomoemde problemen. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder tot doel het verschaffen van een verloren afstandhouder die zowel bruikbaar is bij een relatief harde (bekistings-)ondergrond, waarbij dan het oppervlak van het steunvlak voor afsteuning op de bekisting geminimaliseerd, althans verkleind, is als bruikbaar is bij 25 relatief zachte (bekistings-)ondergrond waarbij dan toch verzekerd is dat de beoogde, voorgeschreven afstand tussen het buitenvlak van het betonlichaam en de wapening bereikt wordt.

Voomoemde doelen worden volgens de uitvinding bereikt doordat de afstandhouder aan de onderkant is voorzien van een het onderste steunvlak bepalende, in 30 wezen kruisvormige uitstulping, en doordat het bovenste steunvlak de afstandhouder in wezen geheel overlapt. In geval van een harde ondergrond kan de verloren afstandhouder volgens de uitvinding met de kruisvormige uitstulping tegen die harde ondergrond worden geplaatst en kan tegen het tegenoverliggend steunvlak, het bovenste steunvlak, de 1010804 3 wapening worden geplaatst. In geval van een zachte ondergrond kan de afstandhouder volgens de uitvinding met zijn relatief grootvlakkige bovenste steunvlak tegen de zachte ondergrond worden geplaatst en kan de wapening tegen de kruisvormige uitstulping worden geplaatst. In het algemeen zullen het bovenste en onderste steunvlak zich daarbij 5 horizontaal uitstrekken en zal de verloren afstandhouder dan door het gewicht van de wapening op zijn plaats worden gehouden. Eventueel kan de verloren afstandhouder volgens de uitvinding verder nog van klemmen of draden zijn voorzien om deze aan de wapening of bekistingsondergrond te bevestigen. De verloren afstandhouder kan echter ook tegen een in wezen verticaal steunvlak worden geplaatst zowel met zijn kruisvormige 10 uitstulping van de wapening afgekeerd naar de buitenzijde van het te vormen betonlichaam als met zijn kruisvormige uitstulping naar de wapening gekeerd.

Zoals duidelijk moge zijn, worden binnen het kader van de uitvinding de termen "bovenste en "onderste steunvlak" gebruikt ter aanduiding van een referentietoestand. De termen bovenste - en onderste steunvlak kunnen echter ook worden omgedraaid of 15 door bijvoorbeeld linker - en rechter steunvlak worden vervangen. In het geval van het omdraaien van de termen bovenste en onderste steunvlak zal de kruisvormige uitstulping dan het bovenste steunvlak bepalen. Het moge duidelijk zijn dat dit geheel binnen niet alleen de reikwijdte van conclusies maar ook letterlijk onder conclusies valt.

In geval de kruisvormige uitstulping naar de wapening is gekeerd, verkleint deze 20 de kans dat de wapening komt af te steunen op een ten opzichte van de kruisvormige uitstulping verlaagd gedeelte van de verloren afstandhouder, en dat aldus de met de verloren afstandhouder beoogde afstand tussen de buitenzijde van het te vormen betonlichaam en de wapening niet wordt gehaald.

Opgemerkt wordt, dat uit WO-A-96.06992 een meerdelige, uit metaal vervaardigde 25 afstandhouder bekend is, welke aan de onderkant is voorzien van verankeringsmiddelen. Deze verankeringsmiddelen zijn na het storten van het betonlichaam van buitenaf toegankelijk en dus bestemd om in het zichtvlak te liggen of daarvan naar buiten uit te steken.. Deze afstandhouder is dus niet bestemd om relatief onzichtbaar in een zichtvlak te verdwijnen. Aan de bovenzijde van deze afstandhouder kan een ribachtig kruis zijn 30 voorzien waarop wapeningsstaven kunnen steunen, dit ribachtige kruis is niet bedoeld om naar het zichtvlak te worden gekeerd, daar deze afstandhouder tengevolge van zijn constructie relatief duur is, zal deze niet toegepast worden als hij niet nodig is voor het bevestigen van verankerkingsmiddelen.

1010804 4

De kans dat een wapeningsdeel op een ten opzichte van de kruisvormige uitstulping verlaagd gedeelte van de verloren afstandhouder tot afsteuning komt, laat zich volgens de uitvinding verder verkleinen wanneer de armen van de kruisvormige uitstulping zich over de gehele onderkant uitstrekken.

5 Volgens de uitvinding is, in geval de kruisvormige uitstulping tot aanligging tegen de wapening moet komen of voor afsteuning van de wapening moet dienen, de kans dat het desbetreffende wapeningsdeel tot aanligging komt op of tot afsteuning komt tegen het ten opzichte van de kruisvormige uitstulping verlaagde gedeelte van de verloren afstandhouder tot in wezen nul te multiminimaliseren, wanneer de aanbrenging van de 10 kruisvormige uitstulping op de onderkant en de omtreksprofilering van de onderkant tezamen zodanig zijn uitgevoerd dat verzekerd is dat een zich evenwijdig aan en over het onderste steunvlak uïtstrekkende en op omgekeerde afstandhouder afsteunde staaf op de uitstulping afsteunt. Dit is in principe op velerlei manieren realiseerbaar, bijvoorbeeld door de verloren afstandhouder een ronde omtreksprofiliering te geven en de 15 kruisvormige uitstulping op te bouwen uit twee onderling haakse armen die zich over de volledige diameter uitstrekken. Dit is volgens de uitvinding in het bijzonder met nagenoeg 100% zekerheid te verzekeren wanneer de verloren afstandhouder beschouwd in een vlak evenwijdig aan het onderste en bovenste steunvlak een in hoofdzaak rechthoekig omtreksprofiel heeft en wanneer de kruisvormige uitstulping twee armen omvat, die zich 20 elk langs een respectieve diagonaal van die rechthoek uitstrekken en die even lang zijn als die respectieve diagonaal.

De doelstelling volgens de uitvinding wordt echter in het bijzonder ook al ruim gerealiseerd wanneer de verloren afstandhouder beschouwd in een vlak evenwijdig aan het onderste en bovenste steunvlak een in hoofdzaak rechthoekig omtreksprofiel heeft en 25 wanneer de kruisvormige uitstulping twee armen omvat, waarvan de een zich over het langsmidden van de onderkant uitstrekt en de ander zich over het dwarsmidden van de onderkant uitstrekt, en wanneer de respectieve armen bij voor keur ook even lang zijn als het respectieve midden.

De uitvinding heeft verder ook betrekking op het gebruik van een afstandhouder 30 volgens de uitvinding, waarbij de uitstulping naar beneden gekeerd op een hard bekistingsvlak, zoals een houten of ijzeren plaat, wordt afgesteund en op het bovenste steunvlak een wapening wordt afgesteund.

De uitvinding heeft verder eveneens ook betrekking op het gebruik van een 1010804 5 afstandhouder volgens de uitvinding, waarbij het bovenste steunvlak naar beneden gekeerd op een zachte ondergrond, zoals polystyreenplaat of tempexplaat, wordt afgesteund en op de naar boven gekeerde uitstulping een wapening of wapeningsstaaf wordt afgesteund.

5 Verder heeft de uitvinding ook nog betrekking op het gebruik van ten minste twee afstandhouders volgens de uitvinding, waarbij van ten minste een van die afstandhouders de uitstulping naar beneden gekeerd op een hard bekistingsvlak, zoals een houten of metalen plaat, wordt afgesteund en op het bovenste steunvlak een wapening wordt afgesteund; en waarbij ten minste een andere afstandhouder met zijn bovenste steunvlak 10 naar beneden gekeerd op een zachte ondergrond, zoals een polystyreenplaat of tempexplaat, wordt afgesteund en op het bovenste steunvlak daarvan een wapening of wapeningsstaaf wordt afgesteund.

De onderhavige uitvinding zal in het nu volgende aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. Hierin toont: 15 Fig. 1. een perspectivische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van een verloren afstandhouder volgens de uitvinding; en

Fig. 2 een perspectivische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van een verloren afstandhouder volgens de uitvinding weergegeven in gebruikte toestand.

Fig. 1 toont een perspectivische weergave van een verloren afstandhouder volgens 20 een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De verloren afstandhouder bestaat uit een uit beton gegoten lichaam van een in wezen rechthoekige contour. De bewoordingen van de conclusies aanhoudend is het zogenaamde bovenste steunvlak 1 bij de weergave in fig. 1 naar beneden gekeerd en heeft dit bovenste steunvlak, dat in de weergave volgens fig. 1 dus niet zichtbaar is, een rechthoekige vorm. Het zogenaamde bovenste steunvlak 1 heeft 25 een rechthoekig oppervlak dat de gehele afstandhouder als het ware overlapt. Aan de zogenaamde onderzijde is de verloren afstandhouder voorzien van een kruisvormige uitstulping 4 met een eerste arm 2 en een tweede arm 3. De ruggen 5 van de armen 2 en 3 vormen tezamen het zogenaamde onderste steunvlak, dat in de weergave volgens fig. 1 naar boven is gekeerd. De door de armen 2 en 3 begrensde quadranten 6 van de verloren 30 afstandhouder vormen verdiepingen (althans beschouwd ten opzichte van de kruisvormige uitstulping). De verloren afstandhouder heeft verder een hoogte H gemeten vanaf het zogenaamde bovenste steunvlak in loodrechte richting daarop tot aan de rug 5, het zogenaamde onderste steunvlak. Deze hoogte H kan afhankelijk van het specifieke 1010804 6 voorschrift elke willekeurige waarde aannemen. De arm 3 van de kruisvormige uitstulping verloopt over het langsmidden en de arm 2 van de kruisvormige uitstulping verloopt over het dwarsmidden. De armen 2 en 3 staan haaks op elkaar en liggen dus telkens in het midden.

5 Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een verloren afstandhouder volgens de uitvinding. Deze tweede uitvoeringsvorm van een verloren afstandhouder volgens de uitvinding is op een onhelaspect na in wezen identiek aan de eerste uitvoeringsvorm van de verloren afstandhouder volgens de uitvinding. De in fig. 1 gehanteerde verwijzingscijfers zijn derhalve zonder nadere toelichting ook in fig. 2 gehanteerd. 10 Daarnaast is in fig. 2 weergegeven een wapeningsstaaf 7 alsmede een gedeelte van een bekisting 8. Het aspect van verschil tussen fig. 2 en fig. 1 is dat bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 de kruisvormige uitstulping langs de diagonalen verloopt.

De bekisting 8 uit fig. 2 is van een relatief zacht materiaal, zoals tempexplaat, dat veelal als isolatielaag onder in het werk te storten betonvloeren wordt gebruikt. De tempex 15 is relatief zacht, hetgeen betekent dat de verloren afstandhouder onder het gewicht van de daarop rustende wapening relatief gemakkelijk in een dergelijke relatief zachte ondergrond kan verzinken. Om dit zoveel mogelijk tegen te gaan, dient het zogenaamde bovenste steunvlak een zo groot mogelijk oppervlak te hebben. Bij de in fig. 2 weergegeven plaatsing van de kruisvormige uitstulping is te allen tijde verzekerd dat een 20 hierop afsteunde wapening of een hier tegenaan liggende wapening op de rug 5 van de kruisvormige uitstulping respectievelijk hier tegenaan ligt. Aldus is te verzekeren dat de loodrechte afstand tussen de wapening en de naar het te vormen betonlichaam toegekeerde zijde van de ondergrond nagenoeg gelijk is aan H, de dikte van de verloren afstandhouder. Bij een dergelijk relatief zachte ondergrond, in het bijzonder wanneer dit een ondergrond 25 is die blijvend met het te vormen betonlichaam verbonden blijft, zoals een plaat isolatiemateriaal als welke in fig. 2 is aangeduid, doet zich niet het probleem voor dat de verloren afstandhouder in een uitwendig vlak van het te vormen betonlichaam zichtbaar zal zijn. De ondergrond 8 vormt daarbij als het ware een zogenaamde verloren bekisting.

Wanneer de ondergrond 8 echter niet een zogenaamde verloren bekisting betreft, 30 maar een na het vormen van het te gieten of te storten betonlichaam te verwijderen bekistingsdeel, en dit bekistingsdeel bovendien relatief hard is zoals in het geval van een houten of stalen bekistingsplaat, dan verdient het de voorkeur wanneer, verwijzend naar fig. 2, de verloren afstandhouder wordt omgedraaid in de zin dat het zogenaamde 1010804 7 bovenste steunvlak 1 naar boven gekeerd wordt en dan dus bij de weergave volgens fig. 2 zichtbaar zou worden en de kruisvormige uitstulping 4 naar beneden gekeerd zou worden en met de ruggen 5 op de bekisting 8 tot afsteuning komt.

Indien gewenst, is het geheel binnen de reikwijdte van de onderhavige uitvinding 5 mogelijk om aan de verloren afstandhouder nog klemmiddelen of draden te voorzien, waarmee de verloren afstandhouders aan een wapeningsdeel of bekistingsdelen te bevestigen zijn. Dergelijke klemmiddelen of draden kunnen bijvoorbeeld zijn bevestigd aan of deels zijn ingebed in het zogenaamde onderste steunvlak 1, de zijflanken 9 als ook de zijflanken van de kruisvormige uitstulping 4.

f010804

Claims (8)

1. Verloren afstandhouder voor het bij het gieten of storten van beton op afstand tot een buitenvlak van het betonlichaam houden van een wapening, waarbij de afstandhouder 5 is vervaardigd uit beton of een betonachtig materiaal en een bovenste en onderste steunvlak heeft die beide stabiel op een in wezen vlakke ondergrond kunnen afsteunen, en waarbij de onderkant is voorzien van tenminste een vanaf de onderkant opstaand deel, met het kenmerk, dat het tenminste ene opstaande deel een het onderste steunvlak bepalende in wezen kruisvormige uitstulping is, en dat het bovenste steunvlak vlak is en de verloren 10 afstandhouder in wezen geheel overlapt.

2. Verloren afstandhouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de armen van de kruisvormige uitstulping zich over in wezen de gehele onderkant uitstrekken.

3. Verloren afstandhouder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aanbrenging van de kruisvormige uitstulping op de onderkant en de omtreksprofilering ' 15 van de onderkant zodanig zijn uitgevoerd dat verzekerd is dat een zich evenwijdig aan en ' over het onderste steunvlak uitstrekkende en op omgekeerde afstandhouder afsteunende staaf op de uitstulping afsteunt.

4. Verloren afstandhouder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verloren afstandhouder beschouwd in een vlak evenwijdig aan het 20 onderste en bovenste steunvlak een in hoofdzaak rechthoekig omtreksprofïel heeft en dat de kruisvormige uitstulping twee armen omvat die zich elk langs een respectieve diagonaal van die rechthoek uitstrekken en even lang zijn als de respectieve diagonaal.

5. Verloren afstandhouder volgens een der conclusies 1 -4, met het kenmerk, dat de verloren afstandhouder beschouwd in een vlak evenwijdig aan het onderste en bovenste 25 steunvlak een in hoofdzaak rechthoekig omtreksprofïel heeft en dat de kruisvormige uitstulping twee armen omvat, waarvan de ene zich over het langsmidden van de onderkant en de andere zich over het dwarsmidden van de onderkant uitstrekt.

6. Gebruik van een afstandhouder volgens een der conclusies 1-5, waarbij de uitstulping naar beneden gekeerd op een hard bekistingsvlak, zoals een houten of ijzeren 30 plaat, wordt afgesteund en op het bovenste steunvlak een wapening wordt afgesteund.

7. Gebruik van een afstandhouder volgens een der conclusies 1-5, waarbij het bovenste steunvlak naar beneden gekeerd op een zachte ondergrond, zoals een tempex- of polystyreenplaat, wordt afgesteund en op de naar boven gekeerde uitstulping een 10108Q4 wapening of wapeningsstaaf wordt afgesteund.

8. Gebruik van ten minste twee afstandhouders volgens een der conclusies 1-5, waarbij van ten minste een van die afstandhouders de uitstulping naar beneden gekeerd op een hard bekistingsvlak, zoals een houten of metalen plaat, wordt afgesteund en op het 5 bovenste steunvlak een wapening wordt afgesteund; en waarbij ten minste een andere afstandhouder met zijn bovenste steunvlak naar beneden gekeerd op een zachte ondergrond, zoals een tempex- of polystyreenplaat, wordt afgesteund en op het bovenste steunvlak daarvan een wapening of wapeningsstaaf wordt afgesteund. 10 T010804