NL1010659C2 - Inrichting voor het verplaatsen van zeil, in het bijzonder landbouwzeil, over een voorwerp, in het bijzonder een aspergebed. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verplaatsen van zeil, in het bijzonder Iandbouwzeil, over een voorwerp, in het bijzonder een aspergebed.

5 BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van zeil, 10 in het bijzonder Iandbouwzeil, over een voorwerp, in het bijzonder een aspergebed, welke inrichting een hoofdframe omvat, dat op een voertuig monteerbaar is of waaraan wielen gekoppeld kunnen worden en verrijdbaar is, alsmede geleidingsmiddelen die aan het hoofdframe gekoppeld zijn voor het geleiden van zeil.

15 Stand van de techniek.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage nummer EP 0 898 873. De bekende inrichting geleidt het zeil en beide randen van het zeil omhoog. Vervolgens wordt het zeil op afstand boven het voorwerp horizontaal geleid om daarna 20 weer naar beneden op het voorwerp terug geleidt te worden. Tijdens het horizontaal geleiden van het zeil op afstand boven het voorwerp, kunnen de gewassen eronder geoogst worden.

Nadeel van deze bekende inrichting is dat deze verplaatst dient te worden met dezelfde snelheid als waarmee de gewassen geoogst worden. Bij het steken van asperges 25 gebeurt het oogsten handmatig. Hierdoor dient de inrichting langzaam verplaatst te worden waardoor continu een persoon en meestal ook een landbouwwerktuig nodig is om het zeil te verplaatsen. Bij het gelijktijdig verplaatsen van meer dan één zeil dient bovendien de snelheid van het verplaatsen van de inrichting aangepast te worden aan de langzaamste oogster.

30 Bij het volledig handmatig oogsten van asperges wordt het zeil eerst van het aspergebed gehaald door een rand van het zeil over het aspergebed te verplaatsen en daarbij het zeil aan een zijde van het aspergebed neer te leggen. Na het steken van de asperges J0 1 0 659 2 wordt vervolgens het zeil weer over de aspergebedden gelegd door een rand van het zeil over het aspergebed te trekken. Hierbij geschiedt het verplaatsen van het zeil dus volledig onafhankelijk van het oogsten. De rand van het zeil dient hierbij hoog opgetild te worden om te voorkomen dat het zeil de asperges, die deels uit de grond steken, beschadigt. Hierbij 5 werkt men boven zijn macht hetgeen zeer vermoeiend is, waardoor het zeil vaak niet hoog genoeg opgetild wordt en het zeil over de aspergebedden schuift en de deels uit de grond stekende asperges beschadigd of gebroken worden.

Samenvatting van de uitvinding.

10

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting van de in de aanhef omschreven soort waarbij de hierboven genoemde nadelen zich niet voordoen. Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de geleidingsmiddelen zo uitgevoerd zijn dat zij tijdens bedrijf slechts één van beide randen van het zeil geleiden 15 en tijdens bedrijf aanwezig zijn aan of nabij de andere zijde van het voorwerp waarover het zeil verplaatst dient te worden dan waar deze rand van het zeil zich bevindt voordat deze verplaatst wordt. Met deze inrichting wordt het zeil op dezelfde wijze verplaatst als dit bij het volledig handmatig oogsten gebeurt. Hierdoor hoeft de inrichting niet continu en met dezelfde snelheid als waarmee geoogst wordt, verplaatst te worden. Doordat met deze 20 inrichting het zeil op mechanisch wijze verplaatst wordt, is van werken boven de macht met alle nadelige gevolgen van dien geen sprake, zoals dit wel bij het handmatig verplaatsen van het zeil het geval is.

De inrichting heeft bij voorkeur verscheidene geleidingsmiddelen voor het gelijktijdig verplaatsen van verscheidene zeilen. Hierdoor kunnen verscheidene zeilen met 25 één handeling verplaatst worden, waardoor efficiënter gewerkt kan worden. Bijvoorbeeld kunnen gelijktijdig van twee aspergebedden de zeilen afgenomen worden en op twee verdere aspergebedden de zeilen aangebracht worden.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de geleidingsmiddelen ten minste twee geleidingsdelen omvatten die op afstand van 30 elkaar aanwezig zijn, welke inrichting in het bijzonder geschikt is voor het verplaatsen van zeil dat aan een zijde is voorzien van een verdikking, waarbij de genoemde afstand groter is dan de dikte van het zeil en kleiner is dan de dikte van de verdikking. Door deze 10 1 0 6 59 3 constructie kan het zeil niet van de geleiding af raken. Aan het begin dient een uiteinde van het zeil met de verdikking boven en het zeil tussen de geleidingsdelen gebracht te worden. De verdikking van het zeil kan gevormd zijn door een enkel- of meervoudig dubbelgeslagen rand van het zeil of door een flexibele slang die aan de rand van het zeil bevestigd is.

5 Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting is gekenmerkt, doordat elk geleidingsdeel een geleidingswiel omvat, waarvan de loopvlakken aan de bovenzijde in een V-vorm staan en de verdikking kunnen geleiden. Door toepassing van geleidingswielen wordt de verdikking van het zeil beter en met minder wrijving geleid waardoor minder kracht voor het verplaatsen nodig is en een kleinere kans op beschadiging van het zeil 10 aanwezig is.

De geleidingswielen kunnen bijvoorbeeld een vorm hebben van een afgeknotte kegel en evenwijdig naast elkaar aanwezig zijn. Bij voorkeur echter hebben de geleidingswielen in een verdere uitvoeringsvorm althans in hoofdzaak een cilindrische vorm en zijn zij onder een hoek naast elkaar aanwezig.

15 Om de geleiding verder te verbeteren is weer een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat elk geleidingsdeel drie geleidingswielen omvat die achter elkaar aanwezig zijn, waarbij het middelste geleidingswiel hoger staat dan de beide andere geleidingswielen.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is 20 gekenmerkt, doordat de positie van de geleidingsmiddelen ten opzichte van het hoofdframe instelbaar is. Door een instelmogelijkheid van de horizontale positie van de geleidingsmiddelen ten opzichte van een aspergebed is de inrichting geschikt voor zowel het afhalen van het zeil van een aspergebed, als het aanbrengen van het zeil over een aspergebed. Een instelmogelijkheid in verticale richting maakt de inrichting beter geschikt voor 25 aspergebedden van verschillende hoogten.

Om het aanbrengen van het zeil over de geleidingsmiddelen te vereenvoudigen is een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat de geleidingsmiddelen gekoppeld zijn aan een subframe dat gekoppeld is aan het hoofdframe. De geleidingsmiddelen kunnen hierdoor eerst naar het zeil toegebracht worden en na het 30 aanbrengen van het zeil over de geleidingsmiddelen kan het subframe eenvoudig opgetild worden en aan het hoofdframe gekoppeld worden.

Gunstige instelmogelijkheden zijn in verdere uitvoeringsvormen verkregen 10 1 0 659 4 doordat de positie van de geleidingsmiddelen op het subframe instelbaar is en doordat de positie van het subframe op het hoofdframe instelbaar is.

Om de inrichting eenvoudig verplaatsbaar te maken zijn in een verdere uitvoeringsvorm aan het hoofdframe transportwielen bevestigd alsmede een trekstang.

5

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting voor het verplaatsen van 10 zeil volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding tijdens bedrijf;

Figuur 2 een vooraanzicht van een geleidingsmiddel van de inrichting; Figuur 3 een zijaanzicht van het in figuur 2 weergegeven geleidingsmiddel; 15 Figuur 4 een vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting tijdens bedrijf;

Figuur 5 een bovenaanzicht van de in figuur 4 weergegeven inrichting; Figuur 6 een geleidingsmiddel van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting tijdens bedrijf; en 20 Figuur 7 een vooraanzicht van het in figuur 6 weergegeven geleidingsmiddel.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 25 tijdens bedrijf weergegeven waarbij gelijktijdig twee zeilen op aspergebedden aangebracht worden en twee verdere zeilen van verdere aspergebedden afgehaald worden. De inrichting 1 heeft een hoofdframe 3 waaraan transportwielen 5 en een trekstang 7 bevestigd zijn voor het verplaatsen ervan. De onderlinge afstand van de wielen 5 is zodanig dat twee aspergebedden 9 overbrugt worden. De onderlinge afstand van de wielen kan eventueel 30 instelbaar gemaakt worden om verschillen in afmetingen en onderlinge afstanden van de aspergebedden te kunnen compenseren.

De inrichting 1 heeft vier geleidingsmiddelen 11,13,15 en 17, die instelbaar 10 1 0 6 59 5 aan een subframe 19 gekoppeld zijn. De koppeling kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als een klem aan de geleidingsmiddelen die op de stang van het subframe 19 vastgezet kan worden. Het subframe 19 is instelbaar gekoppeld aan het hoofdframe 3. Deze koppeling kan bijvoorbeeld ook uitgevoerd zijn door klemmen aan het subframe die op het hoofdframe 5 vastgezet kunnen worden.

De twee meest linkse geleidingsmiddelen 11 en 13 bevinden zich links boven de aspergebedden en de twee meest rechtse geleidingsmiddelen 15 en 17 bevinden zich rechts boven de aspergebedden. Deze laatste geleidingsmiddelen 15 en 17 trekken zeilen 21 en 23 over de aspergebedden en de twee andere geleidingsmiddelen 11 en 13 trekken zeilen 10 25 en 27 van de aspergebedden.

De geleidingsmiddelen 11,13,15,17 bezitten elk twee geleidingsdelen die elk drie geleidingswielen 29 omvatten waarover tijdens bedrijf verdikkingen van de zeilen, gevormd door aan de zeilen bevestigde slangen 31, geleid kunnen worden. Dit wordt nader verduidelijkt aan de hand van figuren 2 en 3. In figuur 2 is een vooraanzicht van het 15 geleidingsmiddel 11 weergegeven, terwijl in figuur 3 een zijaanzicht van het geleidingsmiddel is getoond. De geleidingswielen 29 zijn gelagerd op assen 33 die aan een haakse beugel 35 zijn bevestigd. De geleidingswielen 29 staan in paren onder een hoek naast elkaar, waarbij de loopvlakken 37 in een V-vorm staan en de slang 31 geleiden. Het zeil 27 bevindt zich hierbij tussen de naast elkaar aanwezige geleidingswielen 29. De afstand tussen 20 de geleidingswielen is zo groot dat het zeil 27 er moeiteloos tussendoor past maar de slang 31 er niet tussendoor gaat. De beugel 35 is scharnierend bevestigd aan een koppelstuk 39 dat op zijn beurt scharnierend bevestigd is aan een klem 41.

In figuur 3 is het koppelstuk met beide scharnieren vervangen door een kogelschamier 43. Hierin is voorts te zien dat het middelste paar geleidingswielen hoger 25 staat dan de andere paren geleidingswielen.

Deze geleidingsmiddelen 11,13,15 en 17 zijn ook toegepast op een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting 51 volgens de uitvinding die in de figuren 4 en 5 is weergegeven. Hierbij is in figuur 4 de inrichting 51 in een vooraanzicht tijdens bedrijf weergegeven en in figuur 5 de inrichting in een bovenaanzicht. De zeilen 53 en 55 worden 30 hierbij door twee geleidingsmiddelen 11 en 13 respectievelijk 15 en 17 geleidt, in plaats van door één geleidingsmiddel waarvan bij de uitvoeringsvorm in figuur 1 sprake was. Van het linker aspergebed 57 wordt het zeil 53 afgehaald, terwijl gelijktijdig over het rechter .10 1 0 6 b 9 6 aspergebed 59 het zeil 59 wordt heen gelegd.

In figuur 6 is een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij bezitten de geleidingsmiddelen 61 slechts één geleidingswiel 63. Voor de duidelijkheid is de rest van de inrichting niet weergegeven. Tijdens het afhalen 5 van het zeil 65 van het aspergebed 67 is de slang 69, die aan het zeil 65 is bevestigd, achter het geleidingswiel 63 aanwezig terwijl het zeil 65 over het geleidingswiel 63 geleidt wordt.

In figuur 7 is duidelijk te zien dat het geleidingsmiddel 61 zich op voldoende afstand boven het aspergebed 67 bevindt om te voorkomen dat de deels uit de grond stekende asperges 71 niet of nauwelijks in contact komen met het zeil 65. Dit om 10 beschadigen of breken te voorkomen.

Het geleidingswiel 63 kan ook weggelaten worden, waardoor het geleidingsmiddel 61 gevormd is door een haak. Bij voorkeur is hierbij de afstand tussen het vrije uiteinde van de haak en de verticale stang van de haak kleiner dan de dikte van de slang 65 van het zeil 67 om te voorkomen dat het zeil van het geleidingsmiddel afschiet.

15 Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan de inrichting ook voorzien zijn van vier 20 transportwielen en kan de trekstang uitgevoerd zijn als koppelstang voor koppeling van de inrichting aan een tractor. Ook kan de inrichting zonder transportwielen uitgevoerd zijn, waarbij voor het verplaatsen van de inrichting deze dan rechtstreeks aan een tractor bevestigd wordt. De inrichting is ook geschikt voor het verplaatsen van zeil zonder verdikking hoewel dan de kans dat het zeil van de geleidingsmiddelen raakt groter is. Ook 25 is de inrichting geschikt voor andere toepassingen waar zeil over een voorwerp verplaatst dient te worden, anders dan landbouwzeil over aspergebedden.

10 1 0 659

Claims (10)

1. Inrichting voor het verplaatsen van zeil, in het bijzonder landbouwzeil, over een voorwerp, in het bijzonder een aspergebed, welke inrichting een hoofdframe omvat, dat op een voertuig monteerbaar is of waaraan wielen gekoppeld kunnen worden en verrijdbaar 5 is, alsmede geleidingsmiddelen die aan het hoofdframe gekoppeld zij n voor het geleiden van zeil, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen zo uitgevoerd zijn dat zij tijdens bedrijf slechts één van beide randen van het zeil geleiden en tijdens bedrijf aanwezig zijn aan of nabij de andere zijde van het voorwerp waarover het zeil verplaatst dient te worden dan waar deze rand van het zeil zich bevindt voordat deze verplaatst wordt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen ten minste twee geleidingsdelen omvatten die op afstand van elkaar aanwezig zijn, welke inrichting in het bijzonder geschikt is voor het verplaatsen van zeil dat aan een zijde is voorzien van een verdikking, waarbij de genoemde afstand groter is dan de dikte van het zeil en kleiner is dan de dikte van de verdikking.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk geleidingsdeel een geleidingswiel omvat, waarvan de loopvlakken aan de bovenzijde in een V-vorm staan en de verdikking kunnen geleiden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de geleidingswielen althans in hoofdzaak een cilindrische vorm hebben en onder een hoek naast elkaar aanwezig 20 zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 2,3 of 4, met het kenmerk, dat elk geleidingsdeel drie geleidingswielen omvat die achter elkaar aanwezig zijn, waarbij het middelste geleidingswiel hoger staat dan de beide andere geleidingswielen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 positie van de geleidingsmiddelen ten opzichte van het hoofdframe instelbaar is.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen gekoppeld zijn aan een subframe dat gekoppeld is aan het hoofdframe.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de positie van de geleidingsmiddelen op het subframe instelbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de positie van het subframe op het hoofdframe instelbaar is.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan J01 0 6!>9 het hoofdframe transportwielen bevestigd zijn alsmede een trekstang. 10 1 0 659