NL1006969C2 - Getrokken landbouwmachine. - Google Patents

Getrokken landbouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1006969C2
NL1006969C2 NL1006969A NL1006969A NL1006969C2 NL 1006969 C2 NL1006969 C2 NL 1006969C2 NL 1006969 A NL1006969 A NL 1006969A NL 1006969 A NL1006969 A NL 1006969A NL 1006969 C2 NL1006969 C2 NL 1006969C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural machine
machine
frame
arm
draw arm
Prior art date
Application number
NL1006969A
Other languages
English (en)
Inventor
Maarten Cornelis Jacob De Hoog
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1006969A priority Critical patent/NL1006969C2/nl
Priority to EP98202919A priority patent/EP0900520B1/en
Priority to AT98202919T priority patent/ATE230557T1/de
Priority to DE69810552T priority patent/DE69810552T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1006969C2 publication Critical patent/NL1006969C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D67/00Undercarriages or frames specially adapted for harvesters or mowers; Mechanisms for adjusting the frame; Platforms
    • A01D67/005Arrangements of coupling devices

Description

GETROKKEN LANDBOUWMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een getrokken landbouwmachine, voorzien van een gestel ondersteund door loopwielen, in het bijzonder een machine die tijdens het 5 bedrijf, behalve met de loopwielen ook met andere delen op de grond rust, zoals een maaikneuzer, en voorzien van een trekarm die ten opzichte van het gestel van de machine om een opwaartse as zwenkbaar is, en verder voorzien van ten minste een hydraulische cilinder die het verstellen van de trekarm 10 bewerkstelligt, waarbij de loopwielen eveneens door ten minste een hydraulische cilinder in hoogte instelbaar zijn.
Bij de bekende machines van dit type bestaat het probleem, dat aan het einde van een strook grond die bewerkt, bijvoorbeeld gemaaid, is de machine geheven wordt, bijvoor-15 beeld om een bocht te maken om een naastgelegen strook grond te maaien. Door het heffen van de machine uit het werk komt het zwaartepunt hoger te liggen dan tijdens bedrijf en kan de machine alleen op de loopwielen en op het uiteinde van de trekarm worden afgesteund. Is het zwaartepunt van de machine 20 van boven gezien naast de verbindingslijn van het contactpunt van een loopwiel en de verbinding van de trekarm met de trekker gelegen, dan kan de machine de neiging hebben te kantelen.
Het doel van de uitvinding is dit nadeel op te 25 heffen.
Volgens de uitvinding zijn middelen aanwezig waarmede beide hydraulische cilinders althans in hoofdzaak gelijktijdig versteld kunnen worden, zodat de trekarm in zijwaartse richting ten opzichte van het gestel en de loop-30 wielen in hoogterichting ten opzichte van het gestel althans in hoofdzaak gelijktijdig in een nieuwe stand kunnen worden gebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding bezit de getrokken landbouwmachine, voorzien van een gestel onder-35 steund door loopwielen, in het bijzonder een machine zoals hiervoor beschreven, waarbij de machine aan de voorzijde, een aan het gestel van de machine aangebrachte trekarm, welke trekarm om een opstaande as zwenkbaar met de machine is 1006969 2 verbonden, en waarbij de trekarm door middel van een hydraulische cilinder om de opstaande as kan worden versteld, waarbij de hydraulische cilinder om een opwaartse as ten opzichte van het gestel zwenkbaar is en verder op afstand van 5 deze opwaartse as via een tweede opwaartse as zwenkbaar is en dat behalve deze hydraulische cilinder een verdere hydraulische cilinder is aangebracht die om een opwaartse as zwenkbaar is ten opzichte van de trekarm.
Volgens een kenmerk van de uitvinding is de trekarm 10 zodanig om de opstaande as zwenkbaar met het gestel verbonden, dat de landbouwmachine ofwel links, ofwel rechts van de hartlijn van een de landbouwmachine voortbewegende trekker kan werken. Vooral bij een dergelijke machine is de kans dat de machine in onbalans komt bijzonder groot.
15 Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de trekarm in de rijrichting A gerekend, in het midden of nabij het midden van het gestel hieraan gekoppeld.
Bij deze aankoppeling van de trekarm is eveneens de kans van onbalans bij grote zwenkingen aanzienlijk.
20 Volgens een verder aspect van de uitvinding heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het door een bocht sturen van een door een trekarm getrokken, van loopwielen voorziene, landbouwmachine, welke machine bestemd is om tijdens het bedrijf over een strook grond te rijden die naast 25 een de machine voorttrekkende trekker is gelegen, waarbij bij het uit het werk halen van de machine, bijvoorbeeld voor het beschrijven van een bocht, allereerst de trekarm over een hoek in de richting van de beweging door de bocht wordt gezwenkt, waarna de machine ten opzichte van de loopwielen 30 uit het bedrijf wordt geheven en althans in hoofdzaak gelijktijdig de trekarm verder in de zelfde richting wordt gezwenkt. Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt, nadat de bocht althans ten minste ten naaste bij is beschreven, de machine ten opzichte van de loopwielen neerge-35 laten, zodat de machine weer in bedrijf komt en wordt althans in hoofdzaak gelijktijdig de trekarm verder gezwenkt, zodat de machine over een strook grond die aan de andere zijde van de trekker is gelegen kan worden voortbewogen. Op deze wijze 1 00 69 69; 3 kan een bijzonder scherpe bocht worden gemaakt, waarbij de problemen van kantelen sterk verminderd zijn.
De uitvinding zal aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld nader worden toegelicht.
5 Figuur 1 vertoont een bovenaanzicht van een land bouwmachine in een werkstand aan de linkerzijde van een de machine voortbewegende trekker;
Figuur 2 vertoont een bovenaanzicht van de machine van figuur 1, waarbij de machine meer achter de trekker 10 loopt;
Figuur 3 is een bovenaanzicht van de machine waarbij deze aan de rechterzijde van de trekker wordt voortbewogen;
Figuur 4 is een bovenaanzicht van de machine 15 volgens figuur 3, waarbij de machine meer achter de trekker loopt;
Figuur 5 is een zijaanzicht van de machine volgens de pijl V in figuur 4.
Figuur 6 is een bovenaanzicht van de machine in een 20 aantal posities bij het maken van een bocht.
De landbouwmachine volgens de uitvinding is in dit uitvoeringsvoorbeeld een maaikneuzer. De maaikneuzer 1 bezit een trekarm 2 die, in de rijrichting A gerekend, nabij het midden van de machine in een koppelpunt om een naar boven 25 gerichte, bij voorkeur verticale, as 3 zwenkbaar met het gestel 4 van de machine is gekoppeld.
Aan zijn vrije uiteinde 5 is de trekarm 2 op op zich bekende wijze met een trekker 6 gekoppeld, bij voorkeur zodanig dat de trekker vrij om het uiteinde 5 kan zwenken.
30 Nabij een zijkant 7 van de landbouwmachine is een dubbelwerkende hydraulische cilinder 8 om een opstaande, bij voorkeur verticale, as 9 met de machine zwenkbaar gekoppeld.
Deze dubbelwerkende hydraulische cilinder 8 is om een opstaande, bij voorkeur verticale, as 10 zwenkbaar met 35 een als hefboom fungerend element 11 gekoppeld; dit element zal hierna hefboom 11 worden genoemd.
1006969 4
De hefboom 11 is om een opstaande, bij voorkeur verticale as, 12 zwenkbaar met de trekarm 2 gekoppeld.
De as 10 ligt aan de ene zijde van de trekarm; de hefboom 11 bezit aan de andere zijde van de trekarm 2 een 5 koppelpunt 13 voor een veer 14. De verbinding is zodanig dat ook hier een zwenkas wordt gevormd die opwaarts is gericht. Het andere einde van de veer, die als trekveer is uitgevoerd, is bevestigd in een koppelpunt 15 met de trekarm. Ook hier is de verbinding zodanig dat de veer ten opzichte van de trekarm 10 om een opstaande, bij voorkeur een verticale, as zwenkbaar is. De eerste hydraulische cilinder 8 is verder gekoppeld met een tweede hydraulische cilinder 16, die in dit voorbeeld enkelwerkend is. Bij voorkeur vallen beide koppelingen samen, hoewel enige afstand mogelijk is.
15 De cilinder 16 is om een opstaande, bij voorkeur een verticale, as 17 zwenkbaar met de trekarm 2 gekoppeld.
De trekarm 2 bezit een niet afgebeelde hydraulische leiding die op op zich bekende wijze met het hydraulische systeem van de trekker 6 is gekoppeld.
20 Deze hydraulische leiding is op niet afgebeelde wijze met de hydraulische cilinders 8 en 16 gekoppeld, zodanig dat de trekkerbestuurder naar wens de ene of de andere of beide cilinders kan bedienen.
De landbouwmachine heeft twee loopwielen 18, welke 25 aan de achterzijde van de machine zijn aangebracht.
Zoals in figuur 5 is afgebeeld bezitten de wielen 18 in dit uitvoeringsvoorbeeld elk een hydraulische cilinder 19 door middel waarvan de wielen in hoogterichting kunnen worden ingesteld. De wielen 18 zijn hiertoe aan armen 20 30 aangebracht, die elk om een horizontale as 21 zwenkbaar aan een steun 22 zijn bevestigd. Aan deze steun 22 zijn ook de hydraulische cilinders 19 zwenkbaar bevestigd, terwijl de andere uiteinden van deze cilinders zwenkbaar om een horizontale as met de armen 20 zijn bevestigd. De machine bezit 35 vanaf de trekarm 2 een hydraulische verbindingsleiding, welke op niet nader aangegeven wijze de verbinding tussen de hydraulische leiding in de trekarm 2 met de hydraulische cilinders 19 vormt.
1 006969 5
De werking van de maaikneuzer is als volgt.
Wanneer de machine die, zoals in figuur 6 is afgebeeld, aan de linkerzijde van de trekker 6 is geplaatst en een strook grond naast de trekker heeft bewerkt aan het 5 einde van het weiland komt, moeten de trekker en de machine een bocht maken indien men hierna een strook grond naast de reeds bewerkte strook wenst te maaien. Aan het einde van het land moet de machine dus uit het werk worden geheven. In de stand van de trekarm, die overeenkomt met de stand van de 10 arm, afgebeeld in figuur 1, bestaat het gevaar dat, bij het maken van een bocht met de machine in een geheven positie, deze kantelt. Om deze reden worden de hydraulische cilinders 16 en 19 gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig bekrachtigd, waarbij bij voorkeur de cilinder 16 het eerst bekrachtigd 15 wordt, zodat eerst de trekarm wordt gezwenkt. Hierdoor zwenkt de trekarm in de positie van figuur 2, waarbij de arm in dit uitvoeringsvoorbeeld een hoek van circa 30® maakt met de rijrichting A en de maaikneuzer geheven wordt door de cilinders 19. Vervolgens wordt de zwenkarm tijdens het 20 vervolgen van de bocht over een hoek van circa 60' van links naar rechts gezwenkt. Dit geschiedt door middel van de hydraulische cilinder 8. De trekarm 2 komt dan in de positie van figuur 4 en ligt aan de rechterzijde van de trekker 6. Deze positie is echter nog niet ver genoeg zijwaarts om naast 25 de trekker te kunnen maaien. Door het bekrachtigen van de hydraulische cilinder 16 wordt de trekarm verder gezwenkt, zodat deze in de positie afgebeeld in figuur 3 komt te liggen en dus verder zijwaarts uitstrekt. Tegelijkertijd of nagenoeg tegelijkertijd wordt de machine in de werkstand voor het 30 maaien geplaatst door de bekrachtiging van de hydraulische cilinders 19, waardoor de machine zakt. De machine kan nu de nieuwe strook grond naast de vorige strook grond maaien.
Het is een belangrijk voordeel van de machine volgens de uitvinding dat deze zowel aan de linkerzijde als 35 aan de rechterzijde naast de trekker kan werken.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de hydraulische cilinder enkelvoudig en kan van de ene positie in de andere positie door de trekveer 14 worden teruggesteld.
1 006969 6
Het zal duidelijk zijn dat desgewenst de hydraulische cilinder 16 ook dubbelwerkend kan worden uitgevoerd, zodat geen veer nodig is.
In dit voorbeeld zijn beide hydraulische cilinders 5 8 en 16 aan dezelfde zijde van de trekarm gelegen. Wanneer echter de cilinder 16 op de plaats van de veer 14 zou worden aangebracht, dan kan op de linkerzijde van de trekarm een drukveer worden aangebracht. Uiteraard kan de veer door een ander verend middel worden vervangen.
10 In dit uitvoeringsvoorbeeld en in de conclusies is de besturing van de trekarm en van de loopwielen door middel van een of meer hydraulische cilinders vermeld. De bescher-mingsomvang strekt zich echter uit tot alle middelen van besturing, bijvoorbeeld besturing door cilinders bediend door 15 gasdruk of door een elektrische actuator.
Hoewel in het voorgaande de werking van de uitvinding is uitgelegd, waarbij de trekarm 2 in het midden van de machine is gemonteerd, zelfs ook wanneer de trekarm in de in de figuren afgebeelde machine, waarbij de cilinder 8 aan de 20 rechterzijde is opgesteld, aan de linkerzijde met het gestel zou zijn gekoppeld, kan de uitvinding met succes worden toegepast.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschrijving, maar omvat ook alles wat in de conclusies is vermeld en in de 25 tekeningen is weergegeven.
.100 69 6 3

Claims (26)

1. Getrokken landbouwmachine, voorzien van een gestel (4) ondersteund door loopwielen (18), in het bijzonder een machine, die tijdens het bedrijf, behalve met de loopwielen 5 ook met andere delen op de grond rust, zoals een maaikneuzer, en voorzien van een trekarm (2) die ten opzichte van het gestel (4) om een opwaartse as (3) zwenkbaar is, en verder voorzien van ten minste een hydraulische cilinder (16) die het verstellen van de trekarm (2) bewerkstelligt, waarbij de 10 loopwielen (18) eveneens door ten minste een hydraulische cilinder (19) in hoogte instelbaar zijn, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn waarmede de genoemde hydraulische cilinders (16, 19) althans in hoofdzaak gelijktijdig versteld kunnen worden, zodat de trekarm (2) in zijwaartse richting 15 ten opzichte van het gestel (4) en de loopwielen (18) in hoogterichting ten opzichte van het gestel (4) althans in hoofdzaak gelijktijdig in een nieuwe stand kunnen worden gebracht.
2. Landbouwmachine volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat de trekarm (2) bij het in hoogterichting verstellen van de loopwielen (18) zodanig wordt gezwenkt dat het uiteinde (5) van de trekarm (2) ten opzichte van het midden van de machine in de rijrichting (A) gerekend meer centraal is gelegen.
3. Getrokken landbouwmachine, voorzien van een gestel (4) ondersteund door loopwielen (18), in het bijzonder een machine die tijdens het bedrijf, behalve met de loopwielen ook met andere delen op de grond rust, zoals een maaikneuzer, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, 30 waarbij de machine aan de voorzijde een aan het gestel (4) van de machine aangebrachte trekarm (2) bezit, welke trekarm (2) om een opstaande as (3) zwenkbaar met de machine is verbonden en waarbij de trekarm (2) door middel van een hydraulische cilinder (8) om de opstaande as (3) kan worden 35 versteld, met het kenmerk, dat de hydraulische cilinder (8) om een opwaartse as (9) ten opzichte van het gestel (4) zwenkbaar is en verder op afstand van deze opwaartse as (9) 1006969 via een tweede opwaartse as (10) zwenkbaar is en dat behalve de hydraulische cilinder (8) een verdere hydraulische cilinder (16) is aangebracht die om een opwaartse as (17) zwenkbaar is ten opzichte van de trekarm (2).
4. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de trekarm (2) zodanig om de opstaande as (3) zwenkbaar met het gestel (4) is verbonden, dat de landbouwmachine ofwel links, ofwel rechts van de hartlijn van een de landbouwmachine voortbewegende trekker 10 kan werken.
5. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de trekarm (2) in de rijrichting A gerekend, in het midden of nabij het midden van het gestel (4) hieraan is gekoppeld.
6. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de trekarm (2) in de rijrichting A gerekend aan de voorzijde van het gestel (4) hiermee is gekoppeld.
7. Landbouwmachine volgens conclusies 3-6, met het 20 kenmerk, dat de aan het gestel (4) gekoppelde hydraulische cilinder (8) om een opwaartse as (9) zwenkbaar met een als hefboom fungerend element (11) is gekoppeld, welk element (11) op zich weer om een opwaartse as (12) zwenkbaar met de trekarm (2) is gekoppeld.
8. Landbouwmachine volgens conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de verdere hydraulische cilinder (16) om een opwaarts gerichte as (10) zwenkbaar is ten opzichte van de aan het gestel (4) gekoppelde hydraulische cilinder (8).
9. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-30 sies, met het kenmerk, dat de trekarm (2) via de opstaande zwenkas (3) met de landbouwmachine is gekoppeld.
10. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan het gestel (4) gekoppelde hydraulische cilinder (8) eveneens via de bijbehorende 35 opwaartse zwenkas (9) met de landbouwmachine is gekoppeld.
11. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het als hefboom fungerende element (11) via de bijbehorende zwenkas (16) met de trekarm (2) is 1 006969 gekoppeld.
12. Landbouwmachine volgens een der conclusies 3 - 11, met het kenmerk, dat de aan de trekarm gekoppelde verdere hydraulische cilinder (16) via de bijbehorende zwenkas (17) 5 zowel met de eerste hydraulische machine (8) als met de trekarm (2) is gekoppeld.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het als hefboom fungerende element (11) tevens door middel van een verend element met de trekarm (2) 10 is gekoppeld.
14. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koppelpunt (10) van het als hefboom fungerende element (11) met de aan het gestel (4) gekoppelde hydraulische cilinder (8) aan de ene zijde van de 15 trekarm (2) en het koppelpunt (13) van het als hefboom fungerende element (11) met het verende element (14) aan de andere zijde van de trekarm (2) is gelegen.
15. Inrichting volgens een der conclusies 3 - 14, met het kenmerk, dat de machine loopwielen (18) bezit die in 20 hoogterichting verstelbaar zijn met behulp van hydraulische middelen, zoals één of meer hydraulische cilinders.
16. Inrichting volgens een der conclusies 3 - 15, met het kenmerk, dat hydraulische middelen aanwezig zijn waarmede bij het zwenken van de trekarm (2) in een transportstand ook 25 de loopwielen (18) in hoogterichting in een transportstand worden gebracht.
17. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan het gestel (4) gekoppelde hydraulische cilinder (8) een dubbelwerkende cilinder is.
18. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de aan de trekarm gekoppelde verdere hydraulische cilinder (16) een enkelwerkende cilinder is.
19. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu- 35 sies, met het kenmerk, dat de trekarm (2) een zodanige lengte bezit en van boven gezien over een zodanige hoek van links naar rechts en omgekeerd zwenkbaar is, dat een landbouwtrekker die aan het uiteinde van de trekarm (2) hiermee is gekop 1 006969 peld, zover zijdelings van de machine is gelegen dat de machine in een werkpositie een strook grond naast de trekker bewerkt.
20. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-5 sies, met het kenmerk, dat de trekarm (2) over een hoek van meer dan 80° zwenkbaar is.
21. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door het zwenken van de trekarm (2) in een richting naar het midden van de machine, de 10 machine in een positie komt die geschikt is om bochten te rijden.
22. Landbouwmachine volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de trekarm (2) vanuit de werkpositie naar de positie voor het rijden in bochten over een hoek van ten minste 15 circa 20° zwenkbaar is.
23. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hydraulische cilinders (16) vanaf de trekker bedienbaar zijn.
24. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-20 sies, met het kenmerk, dat er middelen aanwezig zijn, waarmede de hydraulische cilinders (16 en 22) gelijktijdig versteld worden.
25. Werkwijze voor het door een bocht sturen van een door een trekarm getrokken, van loopwielen voorziene, land- 25 bouwmachine, zoals beschreven in de conclusies 1-21, welke machine bestemd is om tijdens het bedrijf over een strook grond te rijden, die naast een de machine voorttrekkende trekker is gelegen, met het kenmerk, dat bij het uit het werk halen van de machine, bijvoorbeeld voor het beschrijven van 30 een bocht, allereerst de trekarm over een hoek in de richting van de beweging door de bocht wordt gezwenkt, waarna de machine ten opzichte van de loopwielen uit het bedrijf wordt geheven en althans in hoofdzaak gelijktijdig de trekarm verder in dezelfde richting wordt gezwenkt.
26. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat, nadat de bocht althans ten minste ten naaste bij is beschreven, de machine ten opzichte van de loopwielen wordt neergelaten, zodat de machine weer in bedrijf komt en althans 1006969 in hoofdzaak gelijktijdig de trekarm verder wordt gezwenkt, zodat de machine over een strook grond die aan de andere zijde van de trekker is gelegen kan worden voortbewogen. i oor· 6 9
NL1006969A 1997-09-08 1997-09-08 Getrokken landbouwmachine. NL1006969C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006969A NL1006969C2 (nl) 1997-09-08 1997-09-08 Getrokken landbouwmachine.
EP98202919A EP0900520B1 (en) 1997-09-08 1998-09-02 A draw agricultural machine
AT98202919T ATE230557T1 (de) 1997-09-08 1998-09-02 Gezogene landwirtschaftliche maschine
DE69810552T DE69810552T2 (de) 1997-09-08 1998-09-02 Gezogene landwirtschaftliche Maschine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006969A NL1006969C2 (nl) 1997-09-08 1997-09-08 Getrokken landbouwmachine.
NL1006969 1997-09-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006969C2 true NL1006969C2 (nl) 1999-03-09

Family

ID=19765630

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006969A NL1006969C2 (nl) 1997-09-08 1997-09-08 Getrokken landbouwmachine.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0900520B1 (nl)
AT (1) ATE230557T1 (nl)
DE (1) DE69810552T2 (nl)
NL (1) NL1006969C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10332751A1 (de) * 2003-07-17 2005-02-03 Claas Saulgau Gmbh Anhängbares Grossflächenmähwerk

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE392166C (de) * 1924-03-17 Siemens Schuckertwerke G M B H Zugeinrichtung zum Betrieb landwirtschaftlicher Arbeitsmaschinen
US2316397A (en) * 1941-07-14 1943-04-13 Ernest V Briscoe Adjustable draft connection unit for implements
NL6503955A (nl) * 1965-03-29 1966-09-30
US3919831A (en) * 1975-01-24 1975-11-18 Sperry Rand Corp Crop harvesting machine convertible between field operating and road transporting orientations
FR2345066A1 (fr) * 1976-03-26 1977-10-21 Fahr Ag Maschf Machine a recolter le foin
EP0452237A1 (fr) * 1990-04-05 1991-10-16 Kuhn S.A. Machine agricole avec dispositif de détection de la position intermédiaire du moyen de liaison
EP0524131A2 (en) * 1991-06-26 1993-01-20 Jf-Fabriken - J. Freudendahl A/S Lift suspended mower
DE9414597U1 (de) * 1994-02-11 1994-12-15 Sip Strojna Ind D O O Gezogene Mähmaschine
US5566535A (en) * 1995-05-09 1996-10-22 Hay & Forage Industries Remote header angle adjustment mechanism for swing-tongue harvesters
US5642607A (en) * 1996-02-28 1997-07-01 Deere & Company Control device for selectively limiting stroke of swing actuator for implement mid-mounted pivot tongue

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE392166C (de) * 1924-03-17 Siemens Schuckertwerke G M B H Zugeinrichtung zum Betrieb landwirtschaftlicher Arbeitsmaschinen
US2316397A (en) * 1941-07-14 1943-04-13 Ernest V Briscoe Adjustable draft connection unit for implements
NL6503955A (nl) * 1965-03-29 1966-09-30
US3919831A (en) * 1975-01-24 1975-11-18 Sperry Rand Corp Crop harvesting machine convertible between field operating and road transporting orientations
FR2345066A1 (fr) * 1976-03-26 1977-10-21 Fahr Ag Maschf Machine a recolter le foin
EP0452237A1 (fr) * 1990-04-05 1991-10-16 Kuhn S.A. Machine agricole avec dispositif de détection de la position intermédiaire du moyen de liaison
EP0524131A2 (en) * 1991-06-26 1993-01-20 Jf-Fabriken - J. Freudendahl A/S Lift suspended mower
DE9414597U1 (de) * 1994-02-11 1994-12-15 Sip Strojna Ind D O O Gezogene Mähmaschine
US5566535A (en) * 1995-05-09 1996-10-22 Hay & Forage Industries Remote header angle adjustment mechanism for swing-tongue harvesters
US5642607A (en) * 1996-02-28 1997-07-01 Deere & Company Control device for selectively limiting stroke of swing actuator for implement mid-mounted pivot tongue

Also Published As

Publication number Publication date
EP0900520B1 (en) 2003-01-08
DE69810552D1 (de) 2003-02-13
DE69810552T2 (de) 2003-11-20
EP0900520A1 (en) 1999-03-10
ATE230557T1 (de) 2003-01-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8769920B2 (en) Header transport for a crop harvesting machine
US3959957A (en) Crop harvesting machine header suspension system
US6658828B2 (en) Mowing implement including mowing units connected to carrier frame exclusive of windrowing device
US7673439B2 (en) Agricultural machine for swathing products lying on the ground
US4330981A (en) Towable ganged mower
US20150282421A1 (en) Pull-Type Crop Harvesting Machine Transport System
US4081946A (en) Header suspension and lift means
US20030217537A1 (en) Agricultural bi-mower with cantilever beam suspension
US9877429B2 (en) Swather tractor with a compressor attachment
US5566536A (en) Mower-conditioner platform suspension including single upper arm and hydraulic cylinder for platform lift
EP3843521B1 (en) Self-propelled agricultural machine
US6044631A (en) Cutting unit stabilizing mechanism
US7207166B2 (en) Side-pull mower-conditioner tongue pivotably mounted to platform frame at location inboard of platform gearbox
US6336313B1 (en) Swivel device for support wheels
US4622806A (en) Ditch swather
EP0628237B1 (en) A mower
NL1006969C2 (nl) Getrokken landbouwmachine.
US20190090424A1 (en) Swath Roller Attachment for a Swather Tractor
US20170086367A1 (en) Crop Harvesting Machine with a Header Separable from a Tractor
DK2210473T3 (en) CUTTING MACHINE WITH CROSSING TRANSPORTER
US2259553A (en) Mower
NL1002141C2 (nl) Landbouwmachine.
US3133397A (en) Hitch structure
US20020157372A1 (en) Tension spring flotation for agricultural rakes
NL8602334A (nl) Voertuig voorzien van voorwielbesturing en een pendelende maai-inrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040401