NL1010287C2 - Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading. - Google Patents
Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1010287C2 NL1010287C2 NL1010287A NL1010287A NL1010287C2 NL 1010287 C2 NL1010287 C2 NL 1010287C2 NL 1010287 A NL1010287 A NL 1010287A NL 1010287 A NL1010287 A NL 1010287A NL 1010287 C2 NL1010287 C2 NL 1010287C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- photographic
- electrode
- support
- carrier
- coating
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03C—PHOTOSENSITIVE MATERIALS FOR PHOTOGRAPHIC PURPOSES; PHOTOGRAPHIC PROCESSES, e.g. CINE, X-RAY, COLOUR, STEREO-PHOTOGRAPHIC PROCESSES; AUXILIARY PROCESSES IN PHOTOGRAPHY
- G03C1/00—Photosensitive materials
- G03C1/76—Photosensitive materials characterised by the base or auxiliary layers
- G03C1/91—Photosensitive materials characterised by the base or auxiliary layers characterised by subbing layers or subbing means
- G03C1/915—Photosensitive materials characterised by the base or auxiliary layers characterised by subbing layers or subbing means using mechanical or physical means therefor, e.g. corona
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D—PROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D3/00—Pretreatment of surfaces to which liquids or other fluent materials are to be applied; After-treatment of applied coatings, e.g. intermediate treating of an applied coating preparatory to subsequent applications of liquids or other fluent materials
- B05D3/14—Pretreatment of surfaces to which liquids or other fluent materials are to be applied; After-treatment of applied coatings, e.g. intermediate treating of an applied coating preparatory to subsequent applications of liquids or other fluent materials by electrical means
- B05D3/141—Plasma treatment
- B05D3/142—Pretreatment
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)
Description
Titel: Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading.
De uitvinding is gericht op een werkwijze voor de behandeling van polymerische dragers met een atmosferische * druk gloeiontlading (APGD) werkwijze voor het verbeteren van de oppervlakte-eigenschappen daarvan, meer in het 5 bijzonder voor het verbeteren van de adhesie van fotografische emulsies op met polymeer beklede fotografische basispapieren of op polymere filmdragers, zodat de kritische bekledingslijnsnelheid verhoogd kan worden.
Amerikaans octrooi No. 5.138.971 beschrijft een 10 inrichting voor het geven van een lading aan een drager, d.w.z. een inrichting die elektrostatische ladingen (ESC) aanbrengt op een bewegende drager, voorafgaand aan een bekledingsinrichting, teneinde het verbeteren van de affiniteit en adhesie van een bekledingsoplossing op de 15 drager door het aanbrengen van unipolaire elektrostatische ladingen op het oppervlak van de drager voor de bekledingsoplossing aangebracht is op het oppervlak. In de inrichting voor het aanbrengen van een lading op de drager, wordt corona-ontlading geregeld met een DC-voeding tussen draad-20 elektroden en een geaarde wals, terwijl de draadelektroden loodrecht op de richting van de bewegende drager aangebracht zijn. De drager wordt ondersteund door een geaarde wals of trommelgevormde elektrode, die functioneert als een geaarde elektrode ten opzichte van de draadelektroden, 25 zodat de unipolaire elektrostatische ladingen op de drager aangebracht kunnen worden. De inrichting volgens dit octrooi heeft het voordeel dat de bekledingsoplossing gemakkelijk aangebracht kan worden op de drager en het begin van de bekleding en dat het ook mogelijk is dat de 30 bekledingsoplossing te dik aangebracht wordt. Een corona-behandeling heeft, echter, diverse moeilijkheden. Eén van de belangrijke moeilijkheden daarvan, die geassocieerd wordt met de vervaardiging van fotogevoelige materialen is het optreden van niet-uniformiteit in de fotografische 1010287" 2 bekledingslaag, welke resulteert uit een ongelijke verdeling van de elektrische lading. Dit vloeit voort uit niet-uniforme ontladingen. Aangezien de fotografische laag een relatief dunne laag is van enkele tientallen microns 5 dikte, beïnvloedt de niet-uniforme coating serieus de fotografische karakteristieken, aangezien de ongelijkheid in dichtheid herkend wordt in het ontwikkelde monster, zodat de fotografische producten aanzienlijk in kwaliteit verslechterd zijn ("blur").
10 De ongelijke verdeling van de elektrische lading kan verbeterd worden door het opnemen van een tweede geaarde aanvullingselektrode achter de draadelektroden in de inrichting voor het aanbrengen van een lading op de drager. Het is ook bekend een zogenaamde plasma gloeiontlading 15 methode te gebruiken bij atmosferische druk voor het verbeteren van de adhesie van diverse lagen op een substraat. Voorbeelden van de toepassing van deze methode zijn de behandeling van fotografische basispapieren of polymere filmdragers voorafgaand aan het aanbrengen van de 20 diverse lagen die de fotografisch gevoelige emulsies bevatten. Bijvoorbeeld EP-A 0 467 639, US-octrooi 5.403.453 en EP-A 0 821 273 zijn gericht op dit type methoden. Al deze methoden hebben gemeen dat een wisselstroomvoeding gebruikt wordt, terwijl een edelgas aanwezig is tussen de 25 drager en de elektroden. Alleen het Amerikaanse octrooi 5.403.453 noemt ook het gebruik van atmosferische lucht.
De stabiliteit van de atmosferische druk gloeiontlading met parallelle elektrodeplaten (zie EP-A 0 467 639 en US 5.403.453) kan gerealiseerd worden met 30 kostbare gasatmosfeer die in hoofdzaak heliumgas bevat.
Ingeval de gasonzuiverheden te groot worden of de voeding buiten een specifiek frequentiebereik ligt, kan de gloeiontlading onstabiel worden en kan een mindere voorkeursontlading verkregen worden, zoals de filamentaire 35 ontlading. Bijgevolg functioneren de bekende methoden alleen binnen relatief beperkte condities.
, U i k? 3 EP-A O 821 273 beschrijft een methode voor het verkrijgen van een plasma gloeiontlading bij atmosferische drukcondities (hoofdzakelijk in heliumgas) tussen een aantal dikke Corona-elektroden en een geaarde trommel-5 vormige elektrode. De verbetering van de adhesie van de onderste emulsielaag op een polymere filmdrager, die behandeld is met plasma werd getoond bij relatief lage lijnsnelheden van 10 m/min.
De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het 10 onverwachte fenomeen dat een stabiele gloeiontlading gecreëerd kan worden onder atmosferische condities, onder toepassing van een goedkoop gas, lucht, ingeval elektroden toegepast worden met een kleine diameter (zoals tussen 60 en 400 μπι) , meer in het bijzonder draadelektroden en een 15 specifiek frequentiebereik voor de wisselstroomvoeding. Onder deze condities is gebleken dat niet alleen een stabiele gloeiontlading verkregen wordt, maar dat ook de drager getransporteerd kan worden op snelheden die aanzienlijk hoger zijn dan de snelheden die beschreven 20 worden in de stand van de techniek, zonder enige problemen met de navolgende bekledingswerkwijzen.
De uitvinding is bijgevolg gericht op een werkwijze voor het behandelen van een fotografisch materiaal in de vorm van een drager, welke werkwijze omvat het verschaffen 25 van een eerste trommelvormige, elektrisch geleide elektrode en ten minste één elektrisch geleidende draadelektrode die zich tegenover genoemde trommelelektrode bevindt, het aanbrengen van een wisselstroom met een frequentiebereik tussen 100 Hz en 10 kHz tussen genoemde elektroden, het 30 bewegen van de drager bij atmosferische druk over de genoemde trommelvormige elektrode, waarbij deze blootgesteld wordt aan atmosferische druk gloeiontlading die aangebracht is tussen de trommelvormige en draadelektrode.
Voordelen over de stand van de techniektechnologie 35 zijn onder meer: b u - \J ’ 4 een goedkoop gasmedium, namelijk lucht kan toegepast worden onder atmosferische condities, zodat geen behoefte bestaat aan de toepassing van edelgassen of kostbare andere gassen dan atmosferische lucht. Dit verschaft een belang-5 rijk kostvoordeel.
De afbraak van de elektrische ontlading zal verminderd worden door de toepassing van dunne draad-elektroden in plaats van de parallelle plaatelektroden van de series dikke corona-elektroden.
10 De kapitaalinvestering is gering.
Het gedrag van de bekleedbaarheidsmogelijkheden van een navolgende bekledingsmethode zullen verbeterd zijn, zodat een hogere lijnsnelheid gerealiseerd kan worden zonder nadelig effect op de homogeniteit van de bekleding 15 over de gehele breedte van de drager. Opgemerkt dient te worden dat volgens Europese octrooiaanvrage 0 821 273 alleen dragersnelheden van 10 m/min beschreven worden voor polymere filmdragers, terwijl met de onderhavige uitvinding veel hogere lijnsnelheden gerealiseerd kunnen worden.
20 De uitvinding kan toegepast worden voor oppervlakte behandeling van fotografische papierdragers (zoals polyethyleen-gelamineerd papier, polyethyleentereftalaat-gelamineerd papier, polypropeen-reeks synthetisch papier) en van polymere filmdragers (zoals polyethyleentereftalaat, 25 polyethyleennaftalaat, polycyclohexaandimethanol tereftalaat, triacetylcellulose, cellulosenitraat, polyamidefilm, polycarbonaatfilm, polystyreenfilm, enz.) kort voorafgaand aan de bekleding met een fotografische emulsie.
30 Bij voorkeur wordt een tweede geaarde elektrisch geleidende back-up elektrode aangebracht achter genoemde draadelektroden ten opzichte van genoemde eerste geaarde trommelvormige elektrode, hetgeen resulteert in een nog gelijkmatigere verdeling van de elektrische plasmalading.
35 Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding kan diëlektrische bekleding aanwezig zijn op de 1010287“ 5 trommelvormige elektrode en/of de back-up elektrode. Dit heeft het voordeel dat de stabiliteit van de gloeiontlading verbeterd is. Opgemerkt moet worden dat zowel de stabiliteit en de gelijkmatige verdeling van de gloeiontlading een 5 positief effect kan hebben op het aanbrengen van de bekleding bij hogere lijnsnelheden.
De uitvinding zal nu toegelicht worden op basis van aangehechte figuren 1 en 2, waarin figuur 1 schematisch een inrichting toont voor het behandelen van een drager onder 10 toepassing van een voorkeursuitvoeringsvorm van de APGD werkwijze, terwijl figuur 2 schematisch een combinatie toont van een dragerbehandelingsinrichting en een drager-bekledingsinrichting voor het uitvoeren van een voorkeurs-uitvoeringsvorm van de APGD werkwijze.
15 Zoals getoond is in fig. 1, omvat de inrichting 10 voor het behandelen van de fotografische drager onder toepassing van APGD een eerste trommelvormige elektrode of rol 16, die geaard is, ontladingselektroden of draad-elektroden 18, die parallel aangebracht zijn ten opzichte 20 van de as van de rol 16 en een tweede geaarde back-up elektrode of een geaarde plaat 24 is aangebracht achter de draadelektroden 18 ten opzichte van de rol 16. De rol 16 dient zowel als tegenelektrode als ondersteunende rol voor een bewegend substraat 14. Atmosferische lucht of edel-25 gassen zoals helium zullen toegevoerd worden van een leiding 11 door de gaten van de back-up elektrode 24 en het gas stroomt verder tussen de draadelektroden 18 naar de drager 14, bij voorkeur met hoge gassnelheid. Vanuit het gezichtspunt van gloeistabiliteit heeft heliumgas de 30 voorkeur, hoewel het kostbaar is.
De rol 16 is bedekt met een diëlektrische bekleding, die gunstig is voor de stabiliteit van de APGD. Diverse diëlektrische bekledingsmaterialen kunnen .toegepast worden voor het bekleden van een rol 16 zoals bijvoorbeeld 35 keramiek, zoals alumina Al203, aluminiumsilicaat Al2SiOs, forsteriet Mg2Si04, coderiet Mg2Al4Si5018, titanaten: CaTi03, . · / ·: / j 6
SrTiOj, BaTiOj en PbTi03. Deze diëlektrische materialen kunnen toegepast worden in de vorm van poeder of porselein. Andere diëlektrica zijn Zr02> Ti02, Si02, welke ook voor dit doel gebruikt kunnen worden. Bij voorkeur wordt Al203 5 toegepast. Ook kan men mengsels van diëlektrische bekledingsmaterialen toepassen. De laag van de bekleding kan aangebracht worden onder toepassing van vlamsproeien, hoewel dit niet beperkt is tot een specifieke depositie-techniek. Een geschikte dikte voor de diëlektrische laag is 10 tussen 0,3 en 5 mm.
Een aantal, bijvoorbeeld vier, draadelektroden 18 is parallel aangebracht aan elkaar op regelmatige afstanden op een cirkel die concentrisch is met de rol 16, met andere woorden, de draadelektroden 18 zijn aangebracht langs het 15 pad van de drager 14. De draadelektroden 18 zijn vervaardigd van een geleidend materiaal, b.v. wolfraam, molybdeen, platina en koolstofvezel, en bij voorkeur van wolfraam. De elektroden hebben een diameter van tussen 60 en 400 μπι. De kleinste diameter is beter voor de APGD, maar 2 0 een diameter van minder dan 100 μιη heeft niet de voorkeur vanuit het oogpunt van levensduur.
Aan de andere kant beweegt de drager 14 over de rol 16, terwijl deze in contact is met het buitenoppervlak van de rol 16, welke geaard is teneinde te fungeren als tegen-25 elektrode. De afstand tussen elke draadelektrode 18 en de drager 14, gesteund op de rol 16 ligt tussen 1,5 en 10 mm.
De draadelektroden 18 zijn verbonden aan een wisselstroom-voedingsbron 22 met een frequentiebereik tussen 100 en 10.000 Hz. APGD wordt verkregen tussen de draadelektrode 18 30 en de rol 16 via de drager 14.
De tweede, geaarde, back-up elektrode of geaarde plaat 24 is aangebracht achter de draadelektroden 18 ten opzichte van de rol 16. De geaarde plaat 24 kan de vorm hebben van een boog of een rechthoek waarvan de breedte in 35 hoofdzaak gelijk is aan de breedte van de rol 16. De geaarde plaat 24 is vervaardigd van een metaal, zoals 'N ^ 7 aluminium, koper, ijzer, roestvrij staal, of van een niet-metallische geleider, en deze kan bekleed zijn met diëlektrisch bekledingsmateriaal, zoals hierboven besproken voor de rol 16. De back-up elektrode 24 heeft kleine 5 gaatjes waardoor het gas gevoerd wordt naar de drager 14. Deze geaarde plaat 24 hoeft niet noodzakelijkerwijs een rechthoekige plaat te zijn. Deze kan iedere vorm hebben die het elektrostatische veld tussen de draadelektroden 18 en de drager 14 niet verstoort.
10 Een beschrijving zal nu gegeven worden van de toepassing van de inrichting 10 voor het aanbrengen van lading op de drager, welke geconstrueerd is op de hierboven beschreven wijze onder verwijzing naar fig. 2, hetgeen het pad van de drager 14 in een bekledingssysteem toont, 15 omvattende een inrichting 10 voor het aanbrengen van lading.
Zoals getoond in fig. 2, passeert de drager 14 door de inrichting 10 en vervolgens bereikt het een bekledings-inrichting 26. In de inrichting 10 voor het aanbrengen van 20 lading op de drager, levert voeding 22 een wisselstroom aan de draadelektroden 18, zodat APGD verkregen wordt tussen de draadelektroden 18 en de rol 16 via drager 14. Vervolgens bereikt de drager 14 de bekledingsinrichting 26 via een passeerwals 30. Een bekledingskop 34 van de bekledings-25 inrichting 26 brengt een bekledingsoplossing 36 aan op het oppervlak van de drager 14, die gesteund wordt door een back-up wals 32. Aldus wordt de drager 14 bekleed met de coatingsoplossing 36.
Gedurende de bekledingsmethode wordt het oppervlak 30 van de drager behandeld in APGD, waarbij de affiniteit en adhesie van de bekledingsoplossing 36 aan de drager 14 verbeterd wordt. Bijgevolg kan de werking van de bekleding verbeterd worden.
In de onderhavige methode voldoen korte bloot-35 stellingsperioden, bijvoorbeeld tussen 0.01 en .10 seconden voor het verkrijgen van een goed resultaat. In dit verband 8 dient opgemerkt te worden dat de behandelingstijden volgens de stand van de techniek in het algemeen varieerden tussen 40 seconden en 8 minuten.
De uitvinding wordt nu toegelicht op basis van de 5 navolgende voorbeelden, welke niet als beperking van de uitvinding bedoeld zijn.
Voorbeeld 1 (1) Bekledingstest Monster A (ESC conditie) 10 Een beschrijving zal gegeven worden van experimenten met het bekledingssysteem in fig. 2, omvattende de inrichting 10 voor het beladen van de drager.
Een drager 14 werd vervaardigd uit polyethyleen-gelamineerd papier (een wit pigment (Ti02) en een blauwe 15 kleurstof (ultramarijn) werden toegevoegd aan de poly-ethyleenlaag aan de voorzijde), 180 mm breed en normaal gesproken toegepast voor kleurfotopapier. De drager 14 werd getransporteerd met een bepaalde snelheid. In de inrichting 10 voor het aanbrengen van de lading waren vier draden 20 aanwezig als draadelektroden 18, vervaardigd van wolfraam, 150 μτη diameter en 200 mm lang. De draadelektroden 18 waren parallel aangebracht, zodat de afstand van elke elektrode tot de drager 14, 4 mm was. De passeerwals 16 is verbonden met de aarde. De back-up elektrode, die bestaat uit 25 geleidend aluminium 24 is aangebracht aan de andere zijde van de draadelektroden en is ook verbonden met de aarde. De voeding 22 leverde een gelijkspanning van 7000 V aan de draadelektroden 18, zodat een corona-ontlading gevormd werd tussen de draadelektroden 18 en de drager 14. Hierbij 30 werden de unipolaire elektrostatische ladingen aangebracht op het oppervlak van de drager 14. Vervolgens werd de elektrostatische potentiaal op het geladen oppervlak van de drager 14 bepaald met oppervlakte-elektrometer 28. Na de 1010287- 9 meting werd een bekledingsoplossing 36 via bekledings-inrichting 26 aangebracht op de drager 14.
De back-up elektrode (geaarde plaat) 24 van 200 mm lengte, even lang als de draadelektroden 18, werd aan-5 gebracht en de afstand tussen draadelektroden 18 en de geaarde plaat 24 bedroeg 6 mm. De ontladingsstroom in ESC is relatief laag teneinde stroomstoring te voorkomen, waarbij de geringe ontladingsstroom bijgevolg homogene behandeling van de drager levert. De bekledingsoplossing 36 10 is dezelfde als die toegepast in monster 201 in JA 09-146237 (JA betekent de niet onderzochte gepubliceerde Japanse octrooiaanvrage). Door middel van ESC werd een lading (equivalent met 600 volt) op de drager aangebracht. Met het aanbrengen van deze lading kan de maximale bekle-15 dingssnelheid verhoogd worden tot 345 m/min. Verdere toename van de bekledingssnelheid, tot 350 m/min resulteert in defecten tengevolge van luchtinsluiting. Het monster dat verkregen werd bij de bekledingssnelheid van 345 m/min wordt aangeduid als monster A.
2 0 Monster B (APGD conditie)
In het geval van de APGD experimenten wordt de passeerwals 16 uitgewisseld met een diëlektrisch beklede passeerwals (APDG passeerwals). De APDG passeerwals is bekleed met een 0,6 mm dikke aluminiumoxidelaag. Ook de 25 back-up elektrode 24 is in dit geval bekleed met een 0,6 mm dikke aluminiumoxidelaag. De voeding is verbonden met de wolfraamdraden en de passeerwals en back-up wals zijn verbonden met aarde. In dit geval zijn kleine gaatjes (niet getekend) in de back-up elektrode aangebracht teneinde 30 voedingsgasstroom naar de drager door deze kleine gaatjes mogelijk te maken. Atmosferische lucht werd toegepast en toevoerd aan de drager met een hoeveelheid van 20 1/min.
Met de APGD plasma werkwijze werden vergelijkbare experimenten uitgevoerd. Voor de fotografische toepassing 35 een wisselstroom van 10 W.min/m2 met een frequentie van 500 Hz werd toegepast en de maximale bekledingssnelheid 10 voordat luchtinsluitingsdefecten gevormd worden, werd geëvalueerd. Alle behandelingen werden uitgevoerd in atmosferische lucht met een elektrodeafstand van 3 mm, zie Tabel 1.
5 Tabel 1 Experimentele condities van APGD
Exp. Atmosfeer Frequentie Spleet (b) Spleet (c) Draad Voeding Luchtstroom
No. (Hz) (mm) (mm) diameter (W.min/m2) (l/min) ________(μπτ)___ 1 lucht 500 I 3 I 3 150 10 20
Spleet (b) : de afstand tussen draadelektroden 18 en de drager 14.
Spleet (c) de afstand tussen draadelektroden 18 and de back-up elektrode 24.
Nadat de gloeiontlading verkregen was, werden de 10 bekledingsexperimenten uitgevoerd. De bekledingssnelheid kan verhoogd worden tot 360 m/min, maar de luchtinsluiting begon bij 365 m/min. In dit geval van een polyethyleen-gelamineerd oppervlak, kan derhalve een maximale bekledingssnelheid van 360 m/min (APGD behandeld) verkregen 15 worden. Aangezienin het geval van ESC behandeling de maximale bekledingssnelheid 345 m/min bedroeg kan derhalve een hogere bekledingssnelheid verkregen worden onder toepassing van APGD plasma behandeling.
Het monster dat verkregen werd bij de bekledings-20 snelheid van 360 m/min wordt gedefinieerd als monster B.
De blootstellingstijd van de drager aan de gloeiontlading bedroeg ongeveer 0.2 s.
(2) "Blur" evaluatie "Blur" betekent kleur en/of dichtheids-ongelijkheid 25 die waarneembaar is aan het ontwikkelde monster en de oorzaak wordt geacht te liggen in de ongelijkheid van de lading op het oppervlak van het PE-gelamineerde papier. Monsters A en B werden blootgesteld aan een gelijke lichtbron, teneinde een uniforme grijsdichtheid te verkrijgen.
30 Na ontwikkelen van deze belichte monsters werd de blur 11 geëvalueerd (ongelijkheid van grijsdichtheid). Voor monster A kon tot op zekere hoogte blur vastgesteld worden, maar voor monster B was dit duidelijk minder. Blur-evaluatie toont derhalve dat het APGD behandelde monster (Monster B) 5 minder blur vertoont dan het monster behandeld met ESC (Monster A).
De elektrostatische potentiaal van Monster A bedroeg 600 V. Als een monster gemaakt wordt waarvan de elektrostatische potentiaal meer dan 600 V is, wordt de blur 10 erger.
(3) Adhesietest
Droge adhesietest
Met een mes werden sneden gemaakt in de beklede emulsielaag van Monsters A en B (niet in het gelamineerde 15 papier), waarna er adhesietape op aangebracht werd. Na 7 uur werd deze tape verwijderd. In het geval van Monster A werden sommige delen van de emulsielaag verwijderd, maar in het geval van Monster B kon minder emulsieverwijdering geconstateerd worden. De adhesie-eigenschappen van het 20 APGD behandelde oppervlak zijn dus beter dan van het ESC behandelde oppervlak.
Natte adhesietest
Monsters A en B werden in warm water gebracht, waarna de mate van adhesie van de emulsielaag in natte 25 conditie geëvalueerd werd door over het oppervlak met een vinger te wrijven. Ingeval van Monster A kon een deel van de emulsielaag gemakkelijk verwijderd worden, terwijl in het geval van Monster B er geen verwijdering van emulsie optrad. De adhesie-eigenschappen van het oppervlak dat met 30 APGD behandeld was, zijn veel beter dan die van het oppervlak dat met ESC behandeld was, zelfs in natte conditie.
Het nadeel van de drager die verkregen wordt door ESC behandeling is, dat hoewel gedurende bekleding de 12 adhesie verbeterd kan worden, de statische lading geen verbetering van natte en droge adhesie-eigenschappen na de bekleding levert, aangezien de drager zijn lading verliest.
Voorbeeld 2 5 Monster C (ESC conditie)
Een polyethyleen-gelamineerd papier (een wit pigment (Ti02) en een blauwe kleurstof (ultramarijn) waren aanwezig in de polyetheen op de voorzijde) die een dunne gelatine-beklede laag bevatte werd toegepast als drager 14 in 10 fig. 1. Dit papier werd vervaardigd op dezelfde wijze als monster 101 beschreven in JA 09-171240. Voor het overige is alles hetzelfde als in fig. 1.
Bekleedbaarheid van deze papierdrager werd onderzocht onder toepassing van ESC. Onder toepassing van 15 300 V op de drager, bedraagt de maximale bekledingssnelheid ongeveer 360 m/min, terwijl met verdere toename van het dragervoltage tot 600 V de maximale bekledingssnelheid verhoogd kan worden tot 375 m/min. Luchtinsluiting begint zodra de bekledingssnelheid verder verhoogd wordt, onder 20 handhaving van hetzelfde voltage. Toename van het dragervoltage tot een waarde boven 600 V veroorzaakte de toename van blur.
Monster D (APGD conditie)
In het volgende experiment werd de drager bloot-25 gesteld aan APGD met een specifieke wisselspanning van 10 W.min/m2, zie Tabel 1 voor verdere condities. Onder deze conditie kan een stabiele atmosferische gloeiontlading verkregen worden en de maximale bekledingssnelheid kan verhoogd worden tot 400 m/min. De blootstellingstijd van de 30 drager aan de gloeiontlading bedroeg ongeveer 0.15 s. Een verdere toename van de bekledingssnelheid resulteert in luchtinsluiting bij dit spanningsniveau. Evaluatie van blur aan zowel ESC en APGD monster laat zien dat het oppervlak ·: .λ r> O 7 : v i I f' 13 dat met APGD behandeld is minder blur vertoont dan het monster dat met ESC behandeld is.
Vanwege de sterke toename in oppervlakte-energie van de gelatine is de APGD plasma bijzonder geschikt voor het 5 verbeteren van de bekledingssnelheid zonder het negatieve __ effect dat ESC heeft op de blurkwaliteit.
In alle experimenten werd de efficiency van het proces verbeterd door toepassing van de back-up elektrode teneinde het effectieve plasmavolume te vergroten.
10 Voorbeeld 3 TAC bekleedbaarheidsevaluatie van ESC behandeling en APGD plasma behandeling.
Monster E (ESC behandeling) TAC (triacetylcellulose) werd toegepast als drager 15 14 in fig. 1. Voor het overige is alles hetzelfde als
Monster A.
Monster F (APGD plasma behandeling) TAC (triacetylcellulose) werd toegepast als drager 14 in fig. 1. Voor het overige is alles hetzelfde als 20 Monster B.
De hogere maximum bekledingssnelheid werd verkregen in APGD behandeling zoals hetzelfde als voorbeeld 1.
Voorbeeld 4
In fig. l, onder toepassing van diverse APGD 25 condities, werd de plasma gloeistabiliteit vergeleken. De condities en resultaten zijn samengevat in Tabel 2. Als de draaddiameter 50 μτη is kan de draad echter gemakkelijk breken hetgeen niet de voorkeur heeft. Vanuit oogpunt van plasma stabiliteit en ook van draadduurzaamheid is de 3 0 voorkeursconditie een draaddiameter van 150 μτη, met een frequentie van 500 Hz, onder toepassing van diëlektrisch I j .
14 beklede back-up elektrode en passeerwals. Heliumgas heeft de voorkeur, hoewel het kostbaar is.
Tabel 2 Plasma gloeistabiliteit
Monster Draad- Frequentie Voltage Gas Gas- Back-up Spleet- Keramische Gloei- diameter (Hz) (kV)) hoeveelheid elektrode afstand bekleding stabiliteit (l/min) op back-up ekektrode en passeerwals ESC 150 DC 7 lucht geen aan 4 uit goed 1 150 50 3 lucht 20 aan 3 aan niet goed 2 150 500 3 lucht 20 aan 3 aan goed 3 150 20000 3 lucht 20 aan 3 aan niet goed 4 50 500 3 lucht 20 aan 3 aan goed 5 500 500 3 lucht 20 aan 3 aan niet goed 6 150 500 3 helium 20 aan 3 aan beter 7 150 500 3 lucht 20 aan 3 uit niet goed 5
Claims (11)
1. Werkwijze voor het behandelen van een fotografisch materiaal in de vorm van een drager, welke werkwijze omvat, het verschaffen van een eerste geaarde trommelvormige elektrisch geleidende elektrode en ten minste één 5 elektrisch geleidende draadelektrode waarvan de diameter varieert tussen 60 en 4 00 μιη tegenover genoemde trommel-vormige elektrode, het aanbrengen van een wisselspanning met een frequentie van tussen 100 Hz en 10 kHz over genoemde elektroden, het transporteren van de drager onder 10 atmosferische druk over genoemde trommelvormige elektrode waarbij deze blootgesteld wordt aan atmosferische druk gloeiontlading die verkregen is tussen genoemde trommel-vormige en draadelektroden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin een tweede 15 geaarde, elektrisch geleidende back-up elektrode aangebracht is achter genoemde draadelektroden ten opzichte van genoemde eerste geaarde trommelvormige elektrode.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin de oppervlakken van de eerste geaarde trommelvormige elektrode en 20 van de tweede geaarde back-up elektrode bekleed zijn met een diëlektrische bekleding.
4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, waarin de tijd van blootstelling van de drager aan genoemde atmosferische gloeiontlading licht tussen 0.01 en 10 seconden.
5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, waarin de drager getransporteerd wordt onder atmosferische druk in heliumgas of lucht.
6. Werkwijze volgens conclusies 1-5, waarin de drager van een fotografisch materiaal omvat een fotografisch 30 basispapier of een fotografische polymeerfilm.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarin het fotografische basispapier op ten minste één oppervlak ervan voorzien is met een polymere bekleding, die op zich weer 1010237“ bekleed kan worden met of zonder een dunne gelatine sublaag.
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarin de polymere bekleding gebaseerd is op een polyolefine hars.
9. Werkwijze volgens conclusie 6, waarin de drager van fotografische film omvat polyethyleentereftalaat of triacetylcellulose.
10. Werkwijze volgens conclusies 7-9, waarin de fotografische drager blootgesteld wordt aan de 10 atmosferische druk gloeiontlading methode en verder ten minste één fotografische emulsielaag omvat.
11. Fotografische drager omvattende een basispapier met een polymeer oppervlak of een polymere film, voorzien van een fotografische emulsie op een polymeer oppervlak 15 daarvan, verkrijgbaar onder toepassing van de methode volgens conclusies 1-10. ' t’ ; (. ·.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010287A NL1010287C2 (nl) | 1998-10-09 | 1998-10-09 | Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading. |
EP99203319A EP0992844B1 (en) | 1998-10-09 | 1999-10-11 | Process for atmospheric pressure glow discharge treatment of a photographic support |
DE69929015T DE69929015T2 (de) | 1998-10-09 | 1999-10-11 | Verfahren zur Behandlung eines photographischen Trägers mittels einer Glimmentladung bei atmosphärischem Druck |
US09/416,227 US6270632B1 (en) | 1998-10-09 | 1999-10-12 | Process for atmospheric pressure glow discharge treatment of a photographic support |
JP11290136A JP2000155388A (ja) | 1998-10-09 | 1999-10-12 | 写真用支持体の大気圧グロ―放電処理方法 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010287 | 1998-10-09 | ||
NL1010287A NL1010287C2 (nl) | 1998-10-09 | 1998-10-09 | Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1010287C2 true NL1010287C2 (nl) | 2000-04-11 |
Family
ID=19767950
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1010287A NL1010287C2 (nl) | 1998-10-09 | 1998-10-09 | Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US6270632B1 (nl) |
EP (1) | EP0992844B1 (nl) |
JP (1) | JP2000155388A (nl) |
DE (1) | DE69929015T2 (nl) |
NL (1) | NL1010287C2 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH694949A5 (de) * | 2000-09-22 | 2005-09-30 | Tetra Laval Holdings & Finance | Verfahren und Vorrichtung zur Behandlung von Oberflaechen mit Hilfe eines Glimmentladungs-Plasmas. |
EP1403902A1 (en) * | 2002-09-30 | 2004-03-31 | Fuji Photo Film B.V. | Method and arrangement for generating an atmospheric pressure glow discharge plasma (APG) |
JP5513320B2 (ja) * | 2010-08-31 | 2014-06-04 | 富士フイルム株式会社 | 成膜装置 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0479592A2 (en) * | 1990-10-05 | 1992-04-08 | Bridgestone Corporation | Surface treatment of fluorochemical members and preparation of composite products therefrom |
EP0821273A1 (en) * | 1996-07-23 | 1998-01-28 | Eastman Kodak Company | Atmospheric pressure glow discharge treatment of base material for photographic applications |
EP0862086A1 (en) * | 1997-02-28 | 1998-09-02 | Eastman Kodak Company | Glow discharge treatment of a web substrate surface in a web coating line |
EP0862087A1 (en) * | 1997-02-28 | 1998-09-02 | Eastman Kodak Company | Method and apparatus for making polyester web having high adhesion to coated layers |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3827629A1 (de) * | 1988-08-16 | 1990-03-15 | Hoechst Ag | Verfahren und vorrichtung zur oberflaechenvorbehandlung von ein- oder mehrschichtigem formmaterial mittels einer elektrischen koronaentladung |
JPH0465088A (ja) | 1990-07-03 | 1992-03-02 | Fuji Photo Film Co Ltd | ウエブ帯電用装置 |
JP3063769B2 (ja) | 1990-07-17 | 2000-07-12 | イーシー化学株式会社 | 大気圧プラズマ表面処理法 |
US5403453A (en) | 1993-05-28 | 1995-04-04 | The University Of Tennessee Research Corporation | Method and apparatus for glow discharge plasma treatment of polymer materials at atmospheric pressure |
US5558843A (en) * | 1994-09-01 | 1996-09-24 | Eastman Kodak Company | Near atmospheric pressure treatment of polymers using helium discharges |
JP3675591B2 (ja) | 1995-10-16 | 2005-07-27 | 富士写真フイルム株式会社 | ハロゲン化銀カラー写真感光材料 |
JPH09146237A (ja) | 1995-11-17 | 1997-06-06 | Fuji Photo Film Co Ltd | ハロゲン化銀カラー写真感光材料 |
US5888713A (en) * | 1997-05-19 | 1999-03-30 | Eastman Kodak Company | Atmospheric pressure glow discharge treatment of paper base material for imaging applications |
-
1998
- 1998-10-09 NL NL1010287A patent/NL1010287C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1999
- 1999-10-11 DE DE69929015T patent/DE69929015T2/de not_active Expired - Fee Related
- 1999-10-11 EP EP99203319A patent/EP0992844B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1999-10-12 JP JP11290136A patent/JP2000155388A/ja not_active Ceased
- 1999-10-12 US US09/416,227 patent/US6270632B1/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0479592A2 (en) * | 1990-10-05 | 1992-04-08 | Bridgestone Corporation | Surface treatment of fluorochemical members and preparation of composite products therefrom |
EP0821273A1 (en) * | 1996-07-23 | 1998-01-28 | Eastman Kodak Company | Atmospheric pressure glow discharge treatment of base material for photographic applications |
EP0862086A1 (en) * | 1997-02-28 | 1998-09-02 | Eastman Kodak Company | Glow discharge treatment of a web substrate surface in a web coating line |
EP0862087A1 (en) * | 1997-02-28 | 1998-09-02 | Eastman Kodak Company | Method and apparatus for making polyester web having high adhesion to coated layers |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0992844A1 (en) | 2000-04-12 |
JP2000155388A (ja) | 2000-06-06 |
US6270632B1 (en) | 2001-08-07 |
DE69929015D1 (de) | 2006-01-26 |
EP0992844B1 (en) | 2005-12-21 |
DE69929015T2 (de) | 2006-08-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3376208A (en) | Method of improving the adhesive properties of polyolefin film by passing a diffuse electrical discharge over the film's surface | |
US4457256A (en) | Precharged web coating apparatus | |
US3730753A (en) | Method for treating a web | |
EP0821273B1 (en) | Atmospheric pressure glow discharge treatment of base material for photographic applications | |
US4940521A (en) | Process and apparatus for pretreating the surface of a single-layer or multilayer molded material by means of an electrical corona discharge | |
JP5029740B2 (ja) | 電気絶縁性シートの除電方法、電気絶縁性シートの製造方法、ならびに、電気絶縁性シート | |
US3863108A (en) | Electrostatic charge controller | |
JP2747837B2 (ja) | 支持体の帯電方法 | |
NL1010287C2 (nl) | Werkwijze voor de behandeling van een fotografische drager met een atmosferische druk gloeiontlading. | |
CA1052728A (en) | Process for the improvement of the adhesion of photographic layers to a film web by means of a corona treatment | |
JP2010043215A (ja) | 電気絶縁性シートの表面処理装置、表面処理方法、および、電気絶縁性シートの製造方法 | |
US3729648A (en) | Method and apparatus for treating a web | |
JPH09258376A (ja) | ポリマー支持体の処理方法 | |
JP2010531043A (ja) | 移動ウェブ上の帯電の修正装置及び方法 | |
US3697303A (en) | Process for coating the surface of a material | |
JP2006196255A (ja) | シートの放電処理装置および放電処理方法、ならびに多孔ポリエステルフィルム。 | |
JP2002289394A (ja) | 絶縁性シートの除電方法および装置 | |
JP4396084B2 (ja) | 電気絶縁性シートの製造方法 | |
JP3646281B2 (ja) | 支持体の表面処理方法、及び表面処理装置 | |
JPH0864384A (ja) | 絶縁性ウエブの除電方法およびウエブの製造方法 | |
JP3619929B2 (ja) | 表面処理方法 | |
JPH10244212A (ja) | 塗布物に対する密着性の良いウェブ支持体の塗膜形成方法およびコーティング装置 | |
JP4617899B2 (ja) | 電気絶縁性シート、その除電方法および製造方法 | |
JP2003292650A (ja) | コロナ放電処理方法、プラスチックフィルムの製造方法および装置 | |
US5766425A (en) | Method and apparatus for treating the surface of a web or film, and webs and films treated therewith |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20080501 |