NL1010104C2 - Open-dakconstructie voor een voertuig. - Google Patents

Description

Open-dakconstructie voor een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een open-dakconstructie volgens de kop van conclusie 1.

Een dergelijke open-dakconstructie is uit de praktijk bekend. Hierbij is het als een langerekte veer uitge-5 voerde verbindingsorgaan aan een uiteinde omgebogen en vanaf een zijkant van de coulisseplaat door een gat daarin gehaakt.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de open-dakconstructie van de in de aanhef genoemde soort verder te 10 verbeteren.

Hiertoe wordt de open-dakconstructie volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het verbindingsorgaan ten minste op plaatsen waar deze de coulisseplaat overlapt in dwarsrichting is afgeplat.

15 Door de afplatting van het verbindingsorgaan zal dit ter plaatse van de coulisseplaat in zijdelingse richting minder uitsteken, waardoor met de coulisseplaat samenwerkende onderdelen minder hinder van het verbindingsorgaan zullen ondervinden, respectievelijk dichter bij de coulisseplaat 20 geplaatst kunnen worden.

Bij voorkeur valt het verbindingsorgaan ter plaatse van de verbinding met de coulisseplaat althans ongeveer binnen de dikte van de coulisseplaat, waardoor het verbindingsorgaan in het geheel geen hinder meer bij langsbewegen-25 de onderdelen zal veroorzaken.

Door de afplatting van het verbindingsorgaan ontstaat tevens bij het afgeplatte deel ruimte voor een gat waardoorheen een pen van de coulisseplaat kan steken, zodat een pen-gatverbinding ontstaat. Bij voorkeur wordt de pen 30 gevormd tijdens het vormen van de coulisseplaat, zodat geen •5 01 01 0 4-^ 2 extra fabricagestappen of handelingen nodig zijn voor het vormen of aanbrengen van de pen.

In het geval de coulisseplaat is uitgevoerd met tenminste twee evenwijdig aan elkaar verlopende plaatdelen 5 verdient het de voorkeur wanneer het afgeplatte deel van het verbindingsdeel tussen de beide plaatdelen is gestoken. Indien daarvoor niet voldoende ruimte is, dan kan één van de plaatdelen, bij voorkeur de dunste, ter plaatse van de verbinding met het verbindingsorgaan uit zijn vlak zijn gezet. 10 Dit uitgezette deel kan bijvoorbeeld uit een platgeslagen lipvormig deel bestaan.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergeven.

15 Fig. 1 is een zeer schematisch bovenaanzicht van een voertuigdak met het uitvoeringsvoorbeeld van de opendakconstructie volgens de uitvinding.

Fig. 2 en 3 zijn op grotere schaal weergegeven i perspectivische aanzichten van het bewegingsmechanisme aan 20 een zijde van het paneel van de open-dakconstructie van fig. 1, waarbij de coulissehulpplaat ter plaatse van de bevestiging van het verbindingsorgaan gedeeltelijk is weggesneden.

Fig. 4 is een op nog grotere schaal weergegeven doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3, doch zonder ver-25 bindingsorgaan.

Fig. 5 toont een zijaanzicht van een detail van de coulisseplaat overeenkomstig de pijl V.

Fig. 1 toont het vaste dak 1 van een motorvoertuig, in dit geval een personenauto. Dit vaste dak 1 is ten 30 behoeve van de montage van een open-dakconstructie voorzien van een dakopening 2 met een althans ongeveer rechthoekige vorm. De open-dakconstructie is voorzien van een stationair

J

] ! : -i 3 frame 3 dat in dit geval tegen de onderzijde van het vaste dak 1 van het voertuig is bevestigd.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de open-dakconstructie uitgevoerd als een zogenaamd schuifdak 5 of hef-schuifdak dat is voorzien van een in dit geval meer of minder stijf, en bij voorkeur doorzichtig paneel 4 als sluitorgaan, dat naar keuze de dakopening 2 kan afsluiten of deze in meerdere of mindere mate kan vrijgeven. Hiertoe is het paneel 4 zijdelings ondersteund door bewegingsmechanis-10 men 5 die verschuifbaar zijn opgenomen in geleidingsrails 6 welke op het frame 3 zijn gemonteerd of daar deel van uitmaken en in de langsrichting aan weerszijden'van de dakopening 2 en achterwaarts daarvan verlopen, evenwijdig aan elkaar. Deze bewegingsmechanismen 5 kunnen synchroon in geleidings-15 rails 6 worden verplaatst en daarmede het paneel niet alleen in de langsrichting, doch ook in de hoogterichting verplaatsen. Hiertoe worden de bewegingsmechanismen 5 vanuit een aandrijfinrichting 7, zoals een elektromotor, via bijvoorbeeld trek- en drukkabels 8 (zie fig. 2) bediend.

20 Behalve het paneel 4 omvat de open-dakconstructie tevens een tweede sluitorgaan in de vorm van een zonnescherm 9 dat met zijn zijranden in de geleidingsrails 6 verschuifbaar is geleid. Het zonnescherm 9 kan met de hand voor- en achterwaarts worden verschoven of met behulp van het paneel 25 4 worden meegenomen.

De open-dakconstructie is ten behoeve van het opvangen van eventueel tussen het paneel 4 en de dakopening 2 doorsijpelend water uitgevoerd met wateropvangmiddelen, waarvan in de tekening onder andere een in dwarsrichting 30 verlopende, beweegbare watergoot 10 is weergegeven. Deze wa-tergoot is in de gesloten stand van het paneel 4 onder de achterrand van de dakopening 2 gelegen en beweegt bij de achterwaartse verplaatsing van het paneel 4 hiermee mee.

4

Hiertoe is de watergoot 10 met zijn uiteinden gemonteerd op achterste sleden 11 van de bewegingsmechanismen 5.

Fig. 2 en 3 tonen de slede 11 (zonder watergoot en zonder glijschoentjes) aan een zijde van het paneel 4 en il-5 lustreren de verbinding daarvan met een deel van het bewe-gingsmechanisme 5. Het deel van het bewegingsmechanisme 5 waarmee de slede 11 van de watergoot 10 in beweging wordt gezet is een coulisseplaat 12 die aan elke zijrand van het paneel 4 tegen de onderzijde daarvan is bevestigd. De cou-10 lisseplaat 12 is voorzien van een leidsleuf 13 die samenwerkt met een leidpen 14 die door de leidsleuf 13 steekt en aan zijn uiteinden is bevestigd aan een bi-jbehorend been 15 van een U-vormige aandrijfslede 16. Op deze slede 16 grijpt de trek-drukkabel 8 aan en door de verplaatsing van de leid-15 pen 14 van de slede 16 door de leidsleuf 13 van de coulisseplaat 12 wordt de beweging van het paneel 4 in hoogterich-ting bewerkstelligd. Tijdens deze hoogteverplaatsing van het paneel 4 dient de watergoot 10 min of meer stationair te blijven. Indien de leidpen 14 het achterste, bovenste uit-20 einde van de leidsleuf 13 heeft bereikt, is het paneel 4 vanuit de sluitstand omlaag bewogen en kan het paneel 4 door verdere achterwaartse verplaatsing van de slede 16 achter- ~ waarts onder het vaste dak 1 worden bewogen en tijdens deze beweging dient de watergoot 10 door de sleden 11 te worden 25 meeverplaatst.

Voor de verbinding tussen de betreffende slede 16 en de bijbehorende coulisseplaat 12 is een verbindingsorgaan 17 verschaft dat in dit geval bestaat uit een langgerekte en in een bepaalde vorm gebogen veer die de hoogtebewegingen 30 van de coulisseplaat 12 kan volgen door verbuiging, zonder dat daarbij de watergoot 10 een substantiële verplaatsing ondergaat. Doordat het verbindingsorgaan 17 een zekere lengte moet bezitten, dient deze zo ver voorwaarts aan de cou- '1 101 01 04-* Ί - - 5 lisseplaat 12 te worden bevestigd, dat de bevestigingsplaats zich voor het achterste uiteinde van de leidsleuf 13 bevindt, waardoor de slede 16, in het bijzonder de benen 15 daarvan langs het verbindingsorgaan 17 moeten kunnen bewe-5 gen. Doordat de benen 15 van de slede 16 dicht tegen de cou-lisseplaat 12 zijn geplaatst, teneinde de constructie zo compact mogelijk te houden, dient ook het verbindingsorgaan 17 en de bevestiging aan de coulisseplaat 12 smal te worden uitgevoerd.

10 Voor dit doel is het uiteinde van het verbindings orgaan 17 aangrenzend aan de coulisseplaat 12 in dwarsrich-ting afgeplat, waardoor de dwarsdoorsnede van het verbindingsorgaan 17, dat oorspronkelijk rond, ovaal, tonvormig of dergelijke is, in een opstaande rechthoek wordt gewijzigd.

15 Dit verkleint enerzijds de afmeting in dwarsrichting en anderzijds ontstaat de mogelijkheid tot het vormen van een pen-gatverbinding door het aanbrengen van een gat 18 in het voorste uiteinde van het verbindingsorgaan 17 waardoorheen een pen 19 (zie fig. 4) kan steken voor het vormen van een 20 scharnierverbinding.

Fig. 4 toont een doorsnede ter plaatse van de verbinding tussen het verbindingsorgaan 17 en de coulisseplaat 12, waarbij overigens het verbindingsorgaan is weggelaten.

Te zien is de opbouw van de coulisseplaat 12 met een dikker 25 plaatdeel 20 en een plaatselijk daartegen bevestigd hulp-plaatdeel 21, alsmede een kunststof spuitgietdeel 22 voor het vormen van de leidsleuf 13. Te zien is voorts dat de pen 19 één geheel vormt met het plaatdeel 20 doordat deze pen 19 tijdens het in de juiste vorm persen of stansen van het 30 plaatdeel 20 hieruit is gedrukt. Het hulpplaatdeel 21 is uitgevoerd met een uit zijn vlak gezette lip 23 (zie ook fig. 5) die na montage tegen het plaatdeel 20 op een afstand daarvan verloopt. Ook is de lip 23 uitgevoerd met een gat 24 ^ o - ' ’ .v

F

6 waarin het uiteinde van de pen 19 steekt, zodanig dat het reeds op de pen 19 geschoven verbindingsorgaan 17 wordt opgesloten tussen het plaatdeel 20 en de lip 23 van het hulp-plaatdeel 21. Tijdens het uit zijn vlak zetten van de lip 23 5 wordt dit ook nog eens verder platgeslagen, waardoor de dikte daarvan zodanig afneemt, dat de naar buiten gezette lip 23 toch niet uitsteekt buiten de breedte van de coulisse-plaat 12 (die in hoofdzaak wordt bepaald door het kunststof spuitgietdeel 22). Ook het platte einddeel van het verbin-10 dingsorgaan 17 blijft geheel binnen de breedte of dikte van de coulisseplaat 12, zodat de slede 16 geen enkele hinder ondervindt van het verbindingsorgaan 17. In fig. 3 is voorts nog te zien dat op plaatsen waar de benen 15 van de slede 16 voor het ondersteunen van de leidpen 14 niet komen en het 15 verbindingsorgaan 17 zijn oorspronkelijke dwarsdoorsnede heeft, het verbindingsorgaan 17 grotendeels onder de coulisseplaat 12 verloopt en dus ook niet daarbuiten uitsteekt. Alleen ter plaatse van een neerhouder 25 verloopt het verbindingsorgaan 17 naast de coulisseplaat 12. Het verbin-20 dingsorgaan 17 en de neerhouder 25 zijn echter tegengesteld enigszins naar buiten verzet teneinde de gezamenlijke breedte gecentreerd te houden.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een open-dakconstructie verschaft, die een zeer com-25 pacte constructie van het bewegingsmechanisme mogelijk maakt ondanks de ver naar voren aanwezige verbinding tussen het verbindingsorgaan van de watergoot en de coulisseplaat.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoe-30 ringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kan de coulisseplaat geheel anders zijn uitgevoerd.

1 ·* r*’ - .

' Ί

Claims (12)

1. Open-dakconstructie voor een voertuig met een opening (2) in het vaste dak (1), voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel (3), een door het stationaire deel via een bewegingsmechanisme (5) ondersteund en 5 verstelbaar afsluitorgaan (4), dat verstelbaar is tussen een sluitstand waarin het de dakopening afsluit en een geopende stand waarin het de dakopening aan de voorzijde vrijgeeft, waarbij het bewegingsmechanisme (5) is voorzien van aan ten minste een zijrand van het paneel aangebrafchte coulisseplaat 10 (12), alsmede een beweegbare watergoot (10) die via een.ver- bindingsorgaan (17) met de coulisseplaat is verbonden, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan (17) ten minste op plaatsen waar deze de coulisseplaat (12) overlapt in dwars-richting is afgeplat.

2. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, het verbindingsorgaan (17) ter plaatse van de verbinding met de coulisseplaat (12) binnen de dikte van de coulisseplaat valt.

3. Open-dakconstructie volgens conclusie 2, waarbij 20 het verbindingsorgaan (17) grotendeels onder de coulisseplaat (12) verloopt.

4.Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de coulisseplaat (12) aan het afsluitorgaan (4) is bevestigd en is voorzien van een leidsleuf (13) 25 die samenwerkt met een daarin grijpende leidpen (14) welke is verbonden met een bij voorkeur U-vormige slede (16) die strak om de coulisseplaat grijpt.

5. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verbindingsorgaan (17) via een hori-30 zontale dwarspen (19) scharnierbaar met de coulisseplaat 1 o 1 n i e .· ·. (12) is verbonden, en waarbij de dwarspen bij voorkeur in een geheel met de coulisseplaat is gevormd.

6. Open-dakconstructie volgens conclusie 5, waarbij de coulisseplaat (12) ten minste twee evenwijdig aan elkaar 5 verlopende plaatdelen (20, 21) omvat en het afgeplatte deel van het verbindingsorgaan (17) tussen de beide plaatdelen is gestoken.

7. Open-dakconstructie volgens conclusie 6, waarbij een van de plaatdelen (20, 21) ter plaatse van de verbinding 10 met het verbindingsorgaan (17) uit zijn vlak is gezet.

8. Open-dakconstructie volgens conclusie 7, waarbij een lip (23) van het plaatdeel (21) uit zrjn vlak is gezet.

9. Open-dakconstructie volgens conclusie 7 of 8, waarbij een (21) van de plaatdelen (20, 21) een kleinere 15 dikte heeft dan het andere plaatdeel (20) en waarbij het dunste plaatdeel uit zijn vlak is gezet.

10.Open-dakconstructie volgens conclusie 9, waarbij de uit zijn vlak gezette lip (23) van het plaatdeel (21) verder is platgeslagen. 20

11.Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verbindingsorgaan (17) is gevormd van een langgerekte veer met ronde, ovale, tonvormige of dergelijke dwarsdoorsnede.

12. Open-dakconstructie voor een voertuig met een 25 opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel, een door het stationaire deel via verstelmiddelen ondersteund en verstelbaar afsluitor-gaan, dat verstelbaar is tussen een sluitstand waarin het de dakopening afsluit en een geopende stand waarin het de dak- 30 opening aan de voorzijde vrijgeeft, waarbij de verstelmiddelen zijn voorzien van aan ten minste een zijrand van het paneel aangebrachte coulisseplaat, alsmede een beweegbare watergoot die via een verbindingsorgaan met de coulisse- . .1 y plaat is verbonden, met het kenmerk, dat het verbindingsor-gaan ter plaatse van de verbinding met de coulisseplaat zodanig is gevormd en gemonteerd dat deze althans ongeveer binnen de dikte van de coulisseplaat ter plaatse valt.