NL1009858C1 - Wandelwagen met een remsamenstel. - Google Patents

Description

-1-

Titel: WANDELWAGEN MET EEN REMSAMENSTEL.

Beschrijving 5 De uitvinding heeft betrekking op een wandelwagen en meer in het bijzonder op een verbeterd remsamenstel voor een wandelwagen.

Wandelwagens staan reeds vele jaren ter beschikking ten behoeve van het handig en makkelijk kunnen transpor-10 teren van kinderen. Veelal zijn deze wandelwagens voorzien van diverse remsamenstellen om deze in een stopstand te kunnen vastzetten en, indien gewenst, te kunnen vrijgeven .

Sommige conventionele ontwerpen omvatten een veerbe-15 last;e rem die wrijvend aangrijpt op het oppervlak van het wandelwagenwiel. De door wrijving verschafte beperkte weerstand voorkomt echter een positieve aangrijping van het wiel.

Andere conventionele ontwerpen omvatten een kamrad 20 met uitsteeksels en uitsparingen, een ingrijpuitsteeksel dat wordt opgenomen in de uitsparingen voor het aangrijpen op de uitsteeksels voor het in zijn positie borgen van het wiel, en een bedieningsorgaan voor het aktiveren van het ingrijpuitsteeksel. Het bedieningsorgaan bij 25 dergelijke ontwerpen moet echter door de gebruiker worden bediend in plaats van te worden bediend door veerwerking voor het op de juiste wijze positioneren van het ingrijpuitsteeksel in een uitsparing. Hiertoe moet bij het aktiveren van de rem het kamrad vaak enigszins worden gero-30 teerd totdat het ingrijpuitsteeksel in een uitsparing valt. Verder voorzien sommige conventionele ontwerpen in remmen aan zowel de linker- als de rechterzijde van de wandelwagen welke remmen zijn verbonden door een enkel bedieningsorgaan, waardoor de rechter- en linkerrem star 35 zijn gekoppeld. Bij dergelijke ontwerpen zal echter, indien één ingrijpuitsteeksel is gepositioneerd tegenover een uitsteeksel van het kamrad en het tweede ingrijpuit- 1009858 -2- steeksel is gepositioneerd tegenover een uitsparing, noch het ene, noch het andere element in de uitsparingen kunnen vallen ten gevolge van de starre koppeling van beide remmen. Dat wil zeggen, dat het eerste ingrijpuitsteeksel 5 buiten de uitsparing wordt gehouden door het tweede ingri jpuitsteeksel, dat op een kamraduitsparing rust. Bovendien zal bij het roteren van het wiel de opstelling worden omgekeerd met het eerste ingrijpuitsteeksel gepositioneerd bij een uitsparing en het tweede ingrijpuit-10 steeksel bij een kamraduitsteeksel. Dienovereenkomstig zal· de rem "overslaan" en niet tot ingrijping kunnen komen tot de wielen zodanig zijn geroteerd dat uitsteeksels en uitsparingen van twee wielen gesynchroniseerd zijn. Deze synchronisatie vereist enige verplaatsing van 15 de wandelwagen en meer in het bijzonder enige relatieve verplaatsing tussen het linker en het rechter kamrad.

Dienovereenkomstig is de uitvinding gericht op een wandelwagen die in wezen één of meer van de problemen als gevolg van beperkingen en nadelen van de bekende stand 20 van de techniek uit de weg ruimt.

Een doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een remsamenstel dat de wielen nauwkeurig en betrouwbaar aangrijpt.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 25 voorzien in een remsamenstel dat ergonomisch tot ingrijping en uit ingrijping kan worden gebracht.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het voorzien in een wandelwagen met een remsamenstel dat gemakkelijk kan worden vervaardigd en met lage kosten kan 30 worden samengesteld.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het voorzien in een wandelwagen met een remsamenstel dat voorzien is van complementaire remmen met één bedienings-orgaan dat toch voorziet in ontkoppelde werking.

35 Aanvullende kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen worden verduidelijkt in de thans volgende beschrijving en zullen deels uit die beschrijving duidelijk 19 GS 3 ou -3- worden of vastgesteld worden bij toepassing van de uitvinding. De doeleinden en andere voordelen van de uitvinding zullen worden verwezenlijkt en verkregen door de struktuur zoals die in het bijzonder is verduidelijkt in 5 de beschrijving en conclusies alsmede de bijgevoegde tekeningen.

Om deze en andere voordelen te verkrijgen en wel overeenkomstig het doel van de onderhavige uitvinding zoals neergelegd en in ruime zin omschreven is een wan-10 delwagen met een frame en een aantal wielen voorzien van een. montage-element dat vast op het frame is aangebracht, waarbij het montage-element voorzien is van een nokopper-vlak met een eerste nokdeel en een tweede nokdeel; een remorgaan geplaatst op het montagedeel verplaatsbaar 15 tuss.en een borgstand en een vrij stand; een nokvolger geplaatst in het remorgaan in drukkontakt met het nokop-pervlak teneinde het remorgaan verend te drukken in de richting van de borgstand wanneer de nokvolger kontakt maakt met het eerste nokdeel en het remorgaan verend te 20 drukken in de richting van de vrij stand wanneer de nokvolger kontakt maakt met het tweede nokdeel; en een remoppervlak dat werkzaam is verbonden met het wiel, waarbij het remorgaan aangrijpt op het remoppervlak wanneer het remorgaan zich in de borgstand bevindt.

25 Volgens een ander aspekt is een wandelwagen met een frame, een eerste wiel en een tweede wiel voorzien van een eerste remorgaan gemonteerd op het frame, welk eerste remorgaan beweegbaar is tussen een borgstand en een vrij-stand; een tweede remorgaan gemonteerd op het frame, welk 30 tweede remorgaan beweegbaar is tussen een borgstand en een vrij stand; een eerste kamrad dat werkzaam is verbonden met het eerste wiel; een tweede kamrad dat werkzaam is verbonden met het tweede wiel; een eerste uitsteeksel aangebracht op het eerste remorgaan voor het aangrijpen 35 op het eerste kamrad wanneer het eerste remmechanisme zich in de borgstand bevindt; een tweede uitsteeksel aangebracht op het tweede remmechanisme voor het aangrij- Λ Π o o O Γ o I w o ^ -4- pen op het tweede kamrad wanneer het tweede remmechanisme zich in de borgstand bevindt; en een bedieningshefboom die voorziet in gelijktijdige bediening van het eerste en het tweede remorgaan, waarbij het eerste en het tweede 5 remorgaan ontkoppeld blijven teneinde ingrijping van één van de twee remorganen mogelijk te maken zonder ingrijping van het andere van de twee remorganen.

Het'zal duidelijk moeten zijn dat zowel de voorgaande algemene omschrijving als de thans volgende gedetail-10 leerde beschrijving als voorbeeld en toelichting dienen en bedoeld zijn voor het geven van een nadere uitleg van de uitvinding zoals geclaimd.

De bijgaande tekeningen die zijn opgenomen om een beter begrip van de uitvinding te geven en geïncorporeerd 15 zijn in en een deel vormen van deze omschrijving, illustreren uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding en dienen samen met de beschrijving voor het toelichten van de principes van de uitvinding. Daarbij toont:

Figuur 1 in perspectief een wandelwagen overeenkom-20 stig de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een achteraanzicht van een rechterzijde van een remsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding;

Figuur 3 in perspectief het remsamenstel van figuur 25 2;

Figuur 4 en 5 elk een zijaanzicht van een kamwiel voor het remsamenstel van figuur 2;

Figuur 6A tot 6C respectievelijk een zij, boven en achteraanzicht van een remorgaan voor het remsamenstel 30 van figuur 2;

Figuur 7A tot 7C respectievelijk een zij, boven en achteraanzicht van een remorgaan voor een rem aan de linkerzijde van de wandelwagen;

Figuur 8 een dwarsdoorsnedeaanzicht van het rechter 35 remorgaan volgens lijn 8-8 in figuur 6B;

Figuur 9 een dwarsdoorsnedeaanzicht van het linker remorgaan volgens lijn 9-9 in figuur 7B;

In o i"\ Q r· U Ü o O O ij -5-

Figuur 10A en 10B elk een aanzicht van een bedie-ningshefboom voor het remsamenstel volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 11A en 11B respectievelijk een achter en 5 zijaanzicht van een montage-element voor het remsamenstel van figuur 2;

Figuur 12 een dwarsdoorsnedeaanzicht van het remor-gaan volgens lijn 12-12 in figuur 6B;

Figuur 13A tot 13C respectievelijk een boven, zij en 10 achteraanzicht van een nokvolger voor het remsamenstel van. figuur 2;

Figuur 14A en 14B elk een zijaanzicht van het remsamenstel van figuur 2, waarbij de werking van het remor-gaan wordt getoond; 15 . Figuur 15A en 15B elk een dwarsdoorsnedeaanzicht van het remsamenstel van figuur 2, waarbij de werking van het remorgaan en de nokvolger worden getoond;

Figuur 16A tot 16C elk een schematisch aanzicht van een verbeterde ingrijping van de kamwielen overeenkomstig 20 de onderhavige uitvinding;

Figuur 17 een perspectivisch aanzicht van het remsamenstel, waarbij het ontkoppelen van de linker en rech-terrem overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt getoond; en 25 Figuur 18 een perspectivisch aanzicht van een samen geklapte wandelwagen waarbij het remsamenstel wordt gebruikt als een staander overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Thans zal in detail worden gerefereerd aan de voor-30 keursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, waarvan voorbeelden zijn geïllustreerd in de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een wandelwagen 100 overeenkomstig de onderhavige uitvinding. De wandelwagen 100 omvat een mand 35 (niet weergegeven) ondersteund door een frame 112 dat door een handgreep 114 kan worden voortgeduwd. Het frame omvat wielen 116 gemonteerd op assen 118. Overeenkomstig 100SS58 -6- een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een remsamenstel geak-tiveerd door het gebruiken van een aktiveringshefboom 230. Het remsamenstel kan symmetrische linker en rechter remmen 120 omvatten voor het corresponderende linker of 5 rechter achterwiel 116 van de wandelwagen 100. In dit geval bedient de aktiveringshefboom 230 bij voorkeur beide remmen 120.

Figuur 2 en 3 tonen een voorkeursremsamenstel overeenkomstig de onderhavige uitvinding. In het bijzonder 10 toont figuur 2 een de voorkeur verdienend achteraanzicht van de rechterzijde van het remsamenstel en figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van de rechterzijde van het remsamenstel.

In het algemeen is het voorkeursremsamenstel voor-15 zien van een remorgaan 210, een remoppervlak 220, en de aktiveringshefboom 230. Bij voorkeur is het remorgaan 210 op het frame 112 geplaatst en is het remoppervlak 220 werkzaam verbonden met het wiel 116 van de wandelwagen. Het remorgaan 210 kan zwenkbaar zijn gemonteerd op een 20 montage-element 240. Het montage-element 240 kan bevestigd zijn aan het frame met behulp van bouten, klinknagels of dergelijke. Het remoppervlak 220 kan eveneens integraal zijn gevormd met het wiel 140 tijdens een vorm-proces. Alternatief kan het remoppervlak een afzonderlij-25 ke component zijn die bevestigd is aan het wiel door middel van een geschikte lipconnector of een andere techniek. Het remoppervlak 220 is bij voorkeur zodanig geplaatst dat dit op het remorgaan 210 kan aangrijpen om het wiel 116 te borgen. Bij een uitvoeringsvorm die het 30 meest de voorkeur verdient, is het remoppervlak 220 een kamrad. De aktiveringshefboom 230 kan de vorm hebben van een U-vormige stang met einden die bevestigd zijn aan de rechter en de linker rem 120.

Het remorgaan 210 is beweegbaar tussen een neer-35 waartse borgstand en een bovenwaartse vrij stand. In de borgstand grijpt het remorgaan 210 aan op het kamrad 220 om de stand van het wiel te borgen. Bijvoorbeeld kan het ‘j y 0 ö b 3 -7- remorgaan 210 voorzien zijn van een uitsteeksel 212 dat aangrijpt op het kamrad 220.

De aktiveringshefboom 230 is bevestigd aan het re-morgaan 210 zodat de gebruiker gemakkelijk de rem 220 kan 5 bedienen tussen de borgstand en de vrijstand. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm omvat het remorgaan 210 een hefboomopneemdeel 214 met een holte 216 voor het opnemen van de aktiveringshefboom 230.

Figuur 4 en 5 tonen zijaanzichten van een remopper-10 vlak 220 in een de voorkeur verdienende configuratie, dat wil· zeggen, als een kamrad 220. Het kamrad 220 kan zijn vervaardigd van elk geschikt veerkrachtig materiaal, zoals kunststof (bijvoorbeeld nylon 66). Het kamrad 220 heeft in het algemeen een cirkelvorm en is voorzien van 15 een .doorgaand gat 410 voor het opnemen van de as. Op een zijde gericht naar het remorgaan 210 is het kamrad 220 voorzien van uitsteeksels 420 en uitsparingen 430. Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de uitsteeksels 420 pijlvormig zoals getoond in figuur 4 en 5. Zoals 20 zal worden toegelicht wordt het uitsteeksel 212 van het remorgaan 210 opgenomen in een uitsparing 430 teneinde aan te grijpen op een respectievelijk uitsteeksel 420 waardoor het kamrad 220 en het wiel 116 worden geblokkeerd .

25 Figuur 6A tot 6C tonen het remorgaan 210 voor de rechterrem overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Het lichaam van het remorgaan 210 kan vervaardigd zijn van elk geschikt veerkrachtig materiaal, zoals plastik (bijvoorbeeld nylon 66).

30 Hier is het lichaam van het remorgaan 210 in het algemeen hol en voorzien van een centrale uitsparing 601. De centrale uitsparing 602 maakt het mogelijk dat het remorgaan wordt aangebracht over het montage-element 240 en de vertikale steun van het frame 112 passeert zoals getoond 35 in figuur 2 en 3. Het remorgaan 210 bepaalt tevens een zwenkgat 604 zodat het zwenkbaar kan worden gemonteerd op het montage-element 240.

I u . o- o 3 -8-

Verder is het uitsteeksel 212 verplaatst op een einddeel 606 van het remorgaan 210. Zodoende zal, wanneer het remorgaan 210 zwenkt, het uitsteeksel 212 verplaatsen teneinde aan te grijpen op het kamrad 220. Bij voorkeur 5 is het uitsteeksel 212 vervaardigd van een duurzaam en sterk materiaal, zoals aluminium of staal.

Het hefboomopneemdeel 214 is voorzien van een holte 216 voor het opnemen van de aktiveringshefboom 230. Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt de aktive-10 ringshefboom 230 niet gefixeerd opgenomen door het hefboomopneemdeel 214 maar is voorzien in een de voorkeur verdiende graad van beweging. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de boven en onderwanden van de holte 216 een hoek 608 te laten insluiten in plaats van evenwijdig uit 15 te voeren, waardoor een speelruimte wordt gecreëerd die het mogelijk maakt dat de aktiveringshefboom 230 beweegt in de holte 216. Dienovereenkomstig omvat het hefboomopneemdeel 214 verder vasthoudmiddelen voor het vasthouden van de aktiveringshefboom 230 in een voorkeursuitvoe-20 ringsvorm. De vasthoudmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn vormgegeven als een flexibele lip 610 die grijpt in een indeuking, gat, of dergelijke gevormd in het ingestoken einde van de aktiveringshefboom 230.

Figuur 7A tot 7C tonen een rechter remorgaan 210 25 corresponderend aan het linker remorgaan volgens figuur 6A tot 6C. Zoals weergegeven is het linker remorgaan 210 in het algemeen symmetrisch ten opzichte van het rechter remorgaan 210. Evenwel is de vrije hoek 608a van het rechter remorgaan 210 tegengesteld gevormd vergeleken met 30 de vrije hoek 608 van het linker remorgaan 210, waardoor het mogelijk wordt dat de aktiveringshefboom 230 tegengesteld beweegt bij de twee remorganen 210. Dit is verder weergegeven in de dwarsdoorsnedeaanzichten volgens figuur 8 (linker rem) en figuur 9 (rechter rem). Hoewel de figu-35 ren de vrije hoek 608 van het rechter remorgaan 210 weergeven gevormd aan de lager gelegen zijde en de vrije hoek 608a van het linker remorgaan 210 gevormd aan de bovenge- "i ü 0 ü ]ó 5 8 -9- legen zijde, is de tegengestelde configuratie in wezen equivalent. De vrije hoeken 608 en 608a hebben bij voorkeur dezelfde grootte, bijvoorbeeld 5 graden. Uiteraard kunnen de vrije hoeken 608 en 608a ook verschillende 5 groottes hebben. Figuur 10A toont de aktiveringshefboom 230 gestoken in de holte 216.

Figuur 10B toont de aktiveringshefboom 230. Hoewel elk gewenst materiaal kan worden gebruikt, kan de aktiveringshefboom 230 gevormd worden uit buisvormig staal of 10 aluminium. Omdat de aktiveringshefboom 230 in de voor-keursuitvoeringsvorm wordt bediend door de voet van de gebruiker, kan op het oppervlak van de aktiveringshefboom 230 een antislipmateriaal 1010, bijvoorbeeld polypropeen, worden aangebracht.

15 . Figuur 11A en 11B tonen respectievelijk een achter en een zijaanzicht van het montage-element 240. Het montage-element 240 kan vervaardigd zijn van elk veerkrachtig materiaal, zoals kunststof (bijvoorbeeld nylon 66). Het montage-element 240 is bevestigd op het frame 112, en 20 kan bij een als voorbeeld gegeven uitvoeringsvorm voorzien zijn van een binnendeel 1110 en een buitendeel 1120, die op het frame zijn bevestigd door gebruik te maken van bevestigingsmiddelen 1130, zoals bouten, klinknagels of dergelijke. Het montage-element 240 omvat scharnierpennen 25 1140 gevormd aan tegengestelde zijde van het montage- element en opgenomen door scharniergaten 604 van het remorgaan 210 zodat het remorgaan 210 zwenkbaar kan worden gemonteerd in het montage-element 240. Hoewel niet weergegeven, kunnen de scharnierpennen 1140 een hellend 30 uiteinde hebben zodat het remorgaan 210 schuivend op het montage-element 240 kan worden gemonteerd waardoor het assembleren wordt vergemakkelijkt. Tevens kan het montage-element 240 voorzien zijn van as/wieltappen 1160. Bij voorkeur is de as/wieltap 1160 van het type zoals be-35 schreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage Nr. 08/738,234 met als titel "Axle and Wheel Mount Assembly" op naam van Hartenstine c.s. ingediend op 25 oktober 1996, welke A n o o o r; o \ u O ·-> '-'J v·' ^ -10- aanvrage door referentie hierbij is geïncorporeerd.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het montage-element 240 tevens een nokoppervlak 1165 met een eerste nokvlakdeel 1170 en een tweede nokvlak 1180.

5 Het eerste en tweede nokoppervlak 1170 en 1180 vormen een kam 1190 bij het scheidingsvlak.

Figuur 12 is een dwarsdoorsnedeaanzicht van het remorgaan 210 waarbij een nokvolger 1210 is getoond. De nokvolger 1210 is geplaatst in de opening van het remor-10 gaan 210 en wordt door een drukveer 1220 veerkrachtig naar rechts gedrukt in figuur 12, zodat de nokvolger 1210 steun kan nemen tegen het nokoppervlak 1165. Voor het geleiden van de verplaatsing van de nokvolger 120 kan een geleidepad zijn gedefinieerd door de binnenwanden van het 15 remorgaan 210. Teneinde het gewicht te minimaliseren zijn de binnenwanden van het remorgaan 210 voorzien van ribben 1230 (zie eveneens figuur 6C en 7C). Het remorgaan 210 kan eveneens een uitsteeksel 1240 omvatten dat langs zijn as de veer 1220 opneemt.

20 Figuur 13A tot 13C tonen respectievelijk een boven, zij en achteraanzicht van de nokvolger 1210. De nokvolger 1210 kan uit elk veerkrachtig materiaal zoals kunststof (bijvoorbeeld Celcon M90) zijn vervaardigd. De nokvolger 1210 omvat een aangrijpoppervlak 1310 voor het aangrijpen 25 van het nokoppervlak 1165 van het montage-element 240.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn in het inwendige van de nokvolger 1210 een holte 1320 en een uitsteeksel 1330 gevormd voor het vasthouden van de veer 1220. De beweging van de nokvolger 1210 kan verder worden geleid 30 door groeven 1340 die de ribben 1230 opnemen en door lippen 1350 die opgenomen worden door gleuven 1410 gevormd in het remorgaan 210, zoals getoond in figuur 14A en 14B.

Figuren 14A, 14B, 15A en 15B tonen de werking van 35 het remsamenstel overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. In het bijzonder tonen figuren 14A en 15A de rem 120 in een ontgrendelde 1 0 0 £ o o 3 -11- stand en figuur 14B en 15B de rem 120 in een grendel-stand. Zoals eerder beschreven kan het remorgaan 210 gezwenkt worden tussen de grendelstand en de vrije ontgrendelde stand.

5 Onder verwijzing naar figuur 15Ά wordt het uitsteek sel 212 buiten ingrijping met het kamwiel 220 gebracht in de ontgrendelde stand. Verder verkeert de nokvolger 1210 in drukkontakt met het tweede nokvlak 1180 van het montage-element 240. Hier heeft de druk tussen de nokvolger 10 1210 en het tweede nokoppervlak 1180 tot gevolg dat het remorgaan 210 veerkrachtig naar de ontgrendelde stand wordt gedrukt als gevolg van de relatieve helling van het tweede nokoppervlak 1180.

Zoals weergegeven in figuur 15B verkeert het uit- 15 steeksel 220 in ingrijping met het kamrad 220 in de grendelstand. Meer in het bijzonder is het uitsteeksel 212 opgenomen in een uitsparing 430 van het kamrad 220. Verder verkeert de nokvolger 1210 in drukkontakt met het eerste nokoppervlak 1170 van het montage-element 240.

20 Hier heeft de druk tussen de nokvolger 1210 en het eerste nokoppervlak 1170 tot gevolg dat het remorgaan 210 veerkrachtig naar de grendelstand wordt gedrukt als gevolg van de relatieve helling van het eerste nokoppervlak 1170.

25 Zoals kan worden waargenomen, schakelt de rotatie- voorspanning van het remorgaan 210, wanneer de nokvolger 1210 over de kam 1190 verplaatst, tussen een antikloksge-wijze voorspanning in de ontgrendelde stand en een kloks-gewijze voorspanning in de vergrendelde stand (zoals 30 getoond in figuur 15). Zodoende wordt ergonomische werking van het remsamenstel verkregen met positieve voorspanning om het remsamenstel te houden in die van de ineengrijpende of niet-ineengrijpende stand welke gewenst wordt door de gebruiker.

35 Om het de voorkeur verdienende remsamenstel van de onderhavige uitvinding zoals beschreven te vergrendelen, drukt de gebruiker met zijn voet op de aktiveringshefboom Λ\ i : , - . f”) I O 'J O o -12- 230. Dit heeft tot gevolg dat elk remorgaan 210 zwenkt in een richting om het uitsteeksel 212 omlaag te brengen in ingrijping met het kamrad 220. Dat wil zeggen, het uitsteeksel 212 wordt opgenomen in een uitsparing 430 zodat 5 het de aangrenzende uitsteeksels 420 aangrijpt. Het wiel 116 van de wandelwagen, dat werkzaam is verbonden met het kamrad, is dan vergrendeld.

Voor het ontgrendelen van het remsamenstel van de onderhavige uitvinding zoals beschreven brengt de gebrui-10 ker de aktiveringshefboom 230 met zijn voet omhoog. Dit hee-ft tot gevolg dat elk remorgaan 210 zwenkt in een richting om het uitsteeksel 212 omhoog te brengen vanuit de uitsparing 430. Op deze wijze grijpt het uitsteeksel 212 niet langer in de uitsteeksels 420 en bevindt het 15 wiel 116 zich in een ontgrendelde stand.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan het remorgaan 210 meer positief grijpen in het kamrad 220 in vergelijking met sommige conventionele wandelwagens. Zoals blijkt uit de figu-20 ren 16A en 16B zal wanneer één uitsteeksel 212 gepositioneerd is bij een uitsteeksel 420 terwijl het andere uitsteeksel is gepositioneerd bij een uitsparing 430, het uitsteeksel bij de uitsparing 430 worden opgenomen in de uitsparing 430 en daardoor op het kamrad aangrijpen.

25 Ondertussen rust het overblijvende uitsteeksel 212 op het uitsteeksel 420 totdat het kamwiel 220 roteert zodat een aangrenzende uitsparing 430 op de juiste wijze is gepositioneerd. Dat wil zeggen, dat, zoals weergegeven in figuur 16A en 16B, een aanvankelijk uit lijn gelegen zijn 30 van de kamraderen 220 kan optreden zodat een uitsparing 420 in lijn is gelegen met een uitsteeksel 410. Als de gebruiker dan het remsamenstel aktiveert door middel van de aktiveringshefboom 230 zal een uitsteeksel 212 tegen een uitsteeksel 410 stuiten terwijl het andere uitsteek-35 sel 212 wordt opgenomen in een uitsparing 420. Dienovereenkomstig vergrendelt het ene uitsteeksel 412 opgenomen in de uitsparing 420 het corresponderende wiel 116. Daar- 1003858 -13- voor wordt de aktiveringshefboom 230 ietwat geschrankt zoals getoond in figuur 17. Een geringe verplaatsing van het tweede wiel 116 zal echter het uitsteeksel 212 in lijn brengen met een aangrenzende uitsparing 420. Dan zal 5 het overblijvende uitsteeksel 212 worden opgenomen in de uitsparing 420 en daardoor in ingrijping komen met het kamrad 220. Zodoende zullen de beide remmen 120 van de wandelwagen vergrendeld zijn.

Op deze wijze wordt het "overslaan" van de conventi-10 onele rem voorkomen. Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm kan één uitsteeksel 212 in ingrijping komen omdat de twee remmen 120 niet star onderling zijn gekoppeld door de aktiveringshefboom 230. Hier zullen de vrije hoeken 608 en 608a voorzien in de holten 216 van het 15 hefboomopneemdeel 214 van het remorgaan 210 ontkoppeling van de remmen toestaan onder gelijktijdige handhaving van het aktiveren van beide remmen 120 door de gebruiker.

Meer in het bijzonder zou de som van de vrije hoeken 608 en 608a een ontkoppeling moeten toestaan die correspon-20 deert met een afstand D in de verplaatsing van één van de uitsteeksels 212 zoals aangeduid in figuur 16C. Verder zal omdat de vrije hoeken 608 en 608a van de linker en de rechterrem tegengesteld zijn gevormd, de aanvullende vrijheid van beweging opgeteld worden om de afstand D 25 voor een bepaalde vrij hoek te maximaliseren. Bovendien moet de vrije hoek niet te groot zijn om de gevoeligheid te behouden wanneer het remsamenstel wordt geaktiveerd. Aldus verdient het in vele toepassingen de voorkeur te voorzien in een vrije hoek aan slechts één zijde van het 30 hefboomopneemdeel 214 van elk remorgaan 210. Figuur 17 toont verder het ontkoppelen tussen twee remmen wanneer één uitsteeksel 212 gepositioneerd is bij een uitsteeksel 420 terwijl het andere uitsteeksel is gepositioneerd bij een uitsparing 430.

35 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm kan de aktiverings hefboom 230 worden gebruikt als een staander wanneer de wandelwagen is samengeklapt. Zoals getoond in figuur 18 1 0 09858 -14- is een samengeklapte wandelwagen stabiel gepositioneerd in een staande stand door gebruik te maken van de aktive-ringshefboom 230 in combinatie met de wielen. Uiteraard dient de aktiveringshefboom 230 zich te bevinden in de 5 bovenwaartse ontgrendelde stand om dit kenmerk van de onderhavige uitvinding op de juiste wijze te kunnen benutten. In dit geval voorziet de aktiveringshefboom 230 in een niet-rollende constructie voor het balanceren van de samengeklapte wandelwagen. Bij de voorkeursuitvoe-10 ringsvorm reikt de aktiveringshefboom 230 opwaarts vanaf het· hefboomopneemgedeelte 214 van het remorgaan onder een hoek van ongeveer 45° (met betrekking tot het vlak dat de wielen van de wandelwagen bevat) zoals weergegeven in figuur 10Δ.

15 · Het zal de deskundige duidelijk zijn dat vele wijzi gingen en variaties kunnen worden aangebracht bij de wandelwagen volgens de onderhavige uitvinding zonder de geest of het kader van de uitvinding te verlaten. Aldus is het de bedoeling dat de onderhavige uitvinding de 20 wijzigingen en variaties dekt van deze uitvindingen ervan uitgaande dat deze vallen binnen het kader van de bijgaande conclusies en hun equivalenten.

1 G ü 'ci ö o 8

Claims (25)

1. Wandelwagen met een frame en een aantal wielen omvattende : een montage-element vast bevestigd op het fra-5 me, waarbij het montage-element een nokoppervlak heeft met een eerste nokdeel en een tweede nokdeel; een remorgaan aangebracht op het montage-element beweegbaar tussen een grendelstand en een vrij-stand; 10 een nokvolger aangebracht op het remorgaan in drukkontakt met het nokoppervlak teneinde het remorgaan veerkrachtig naar de grendelstand te drukken wanneer de nokvolger kontakt maakt met het eerste deel en om remorgaan veerkrachtig naar de vrijstand 15 . te drukken wanneer de nokvolger kontakt maakt met het tweede nokdeel; en een remoppervlak werkzaam verbonden met het wiel, waarbij het remorgaan aangrijpt op het remoppervlak wanneer het remorgaan zich in de grendel-20 stand bevindt.

2. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het montage-element een eerste deel en een tweede deel bevestigd aan het frame omvat.

3. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat het nokoppervlak verder een kam omvat bij het scheidingsvlak van het eerste nokdeel en het tweede nokdeel.

4. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het remorgaan zwenkbaar is gemonteerd op het 30 montage-element.

5. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder een veer omvat om het drukkontakt tussen de nokvolger en het nokoppervlak te handhaven .

6. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het remorgaan een uitsparing omvat.

7. Wandelwagen volgens conclusie 6, met het kenmerk, ï ’.y \J -16- da t de nokvolger in de uitsparing van het remorgaan is geplaatst.

8. Wandelwagen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat deze verder een veer omvat die geplaatst is in 5 de uitsparing voor het handhaven van het drukkontakt tussen de nokvolger en het nokoppervlak.

9. Wandelwagen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat .de uitsparing een bovendeel van het montage-element opneemt.

10. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het remoppervlak een kamrad omvat.

11. Wandelwagen volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het kamrad voorzien is van uitsteeksels en uitsparingen rond een omtreksdeel. 15 12. . Wandelwagen volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de uitsteeksels pijlvormig zijn.

13. Wandelwagen met een frame, een eerste wiel en een tweede wiel, omvattende: een eerste remorgaan gemonteerd op het frame, 20 waarbij het eerste remorgaan verplaatsbaar is tussen een grendelstand en een vrij stand; een tweede remorgaan gemonteerd op het frame, waarbij het tweede remorgaan verplaatsbaar is tussen een grendelstand en een vrijstand; 25 een eerste kamrad werkzaam verbonden met het eerste wiel; een tweede kamrad werkzaam verbonden met het tweede wiel; een eerste uitsteeksel aangebracht op het eer-30 ste remorgaan om aan te grijpen op het eerste kamrad wanneer het eerste remmechanisme zich in de grendelstand bevindt; een tweede uitsteeksel aangebracht op het tweede remorgaan om aan te grijpen op het tweede kamrad 35 wanneer het tweede remmechanisme zich in de grendel stand bevindt; en 1 o 0 ^ 3 5 3 -17- een aktiveringshefboom die voorziet in gelijktijdige aktivering van het eerste en het tweede remorgaan, waarbij het eerste en het tweede remor-gaan ontkoppeld blijven teneinde het aangrijpen van 5 een van de beide remorganen mogelijk te maken zonder de aangrijping van het andere van de beide remorganen .

14. Wandelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede remorgaan elk holten 10 omvatten voor het opnemen van de respectievelijke einden van de aktiveringshefboom.

15. Remorgaan volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat elk van de holten van het eerste en het tweede remorgaan elk een vrije hoek definiëren voor het toe- 15. staan van verplaatsing van de respectievelijke ein den van de aktiveringshefboom opgenomen in de holten .

16. Wandelwagen volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de vrije hoeken van het eerste en het tweede 20 remorgaan tegengesteld zijn gevormd.

17. Wandelwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elke vrije hoek ongeveer 5 graden bedraagt.

18. Remsamenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een van de holten van het eerste en het tweede 25 remorgaan een vrije hoek bepaalt voor het toestaan van beweging van het respectievelijke einde van de aktiveringshefboom opgenomen in een van de holten.

19. Wandelwagen volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede remorgaan verder midde- 30 len omvatten voor het vasthouden van de respectieve lijke einden van de aktiveringshefboom in de respectievelijke holten.

20. Wandelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat deze verder eerste en tweede montage-elementen 35 bevestigd aan het frame omvat, waarbij het eerste en het tweede remorgaan respectievelijk zwenkbaar zijn gemonteerd aan het eerste en het tweede montage-

1 U ü o 3 b 8 -18- element .

21. Wandelwagen volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat tenminste het eerste montage-element een nokop-pervlak omvat met een eerste nokdeel en een tweede 5 nokdeel, en dat het remorgaan een nbkvolger omvat voor het handhaven van het drukkontakt met het nok-oppervlak, waarbij het remorgaan veerkrachtig naar de b.orgstand wordt gedrukt wanneer de nokvolger kontakt maakt met het eerste nokdeel en veerkrachtig 10 naar de vrij stand wordt gedrukt wanneer de nokvolger . kontakt maakt met het tweede nokdeel.

22. Remsamenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede kamrad elk voorzien zijn van uitsteeksels en uitsparingen, waarbij de 15 .uitsparingen van de respectievelijke, kamraderen de respectievelijke uitsteeksels opnemen om op de respectievelijke kamraduitsteeksels aan te grijpen.

23. Wandelwagen volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de uitsparingen een uitsparingendiepte hebben 20 waarbij het ontkoppelen van het eerste en het tweede remorgaan correspondeert met een beweging van een van de uitsteeksels over een afstand van tenminste de uitsparingdiepte.

24. Wandelwagen volgens conclusie 22, met het kenmerk, 25 dat de uitsteeksels pijlvormig zijn.

25. Wandelwagen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de wandelwagen samenklapbaar is en de aktive-ringshefboom funktioneert als staander. 1 ü ö 2 3 δ 8