NL1008558C2

NL1008558C2 - Werkwijze en inrichting voor het regelen van de snelheid van een voertuig.

Info

Publication number: NL1008558C2
Application number: NL1008558A
Authority: NL
Inventors: Johannes Theodorus M Rasenberg
Original assignee: Johannes Theodorus Marie Rasen; Henricus Johannes Maria Theres
Priority date: 1998-03-11
Filing date: 1998-03-11
Publication date: 1999-09-14

Description

5

Werkwijze en inrichting voor het regelen van de snelheid van een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het automatisch regelen van de snelheid van een, voertuig omvattende de stappen van: het waarnemen van een maximaal toelaatbare 10 snelheid, het meten van de momentane snelheid van het voertuig, het vergelijken van de gemeten snelheid met de waargenomen maximum snelheid en 15 het opwekken van een waarschuwingssignaal wanneer de gemeten snelheid de waargenomen maximum snelheid overschrijdt.

Een dergelijke werkwijze is reeds meermalen voorgesteld en heeft het voordeel dat door het van bui-20 tenaf ingrijpen op de snelheid van voertuigen gewaarborgd kan worden dat alle voertuigen op een rijbaan dezelfde snelheid zullen hebben. Hierdoor wordt de doorstroming op de rijbaan bevorderd en derhalve de capaciteit van de weg verhoogd, zonder dat daarvoor het aantal rijbanen uitge-25 breid behoeft te worden. Dit is van groot belang in verband met de toenemende verkeersdrukte en de groeiende bezwaren tegen uitbreiding van het wegennet.

Bij de voorstellen die tot nu toe gedaan zijn wordt telkens uitgegaan van een langs de weg aangebrachte 30 zender die radiografische signalen verzendt, en een in elk voertuig aangebrachte ontvanger voor het opvangen van deze radiografische besturingssignalen. Hoewel op deze wijze inderdaad een centrale besturing van alle voertuigen op een rijbaan mogelijk is, heeft het gebruik van 35 radiografische besturingssignalen het nadeel dat daarvoor een uitgebreide en kostbare infrastructuur nodig is, met een groot aantal langs de rijbanen aangebrachte zendmasten. Voor elk wegvak waar een bepaalde maximum snelheid 1008558 2 geldt zal immers een afzonderlijk besturingssignaal verzonden dienen te worden, en zullen dus afzonderlijke zendinstallaties nodig zijn. Bovendien leent een dergelijke werkwijze zich niet goed voor tijdelijke toepas-5 sing, bijvoorbeeld ter plaatse van wegwerkzaamheden, omdat daarvoor dan immers ook eerst zendmasten opgericht zouden moeten worden voor het verzenden van de bestu-ringssignalen.

Verder is in aanvraagsters oudere, niet voorge-10 publiceerde Nederlandse octrooiaanvrage l 007 288, een systeem beschreven voor het regelen van de snelheid van een voertuig op basis van langs de weg aangebrachte optisch waarneembare signaleringen, bijvoorbeeld in de gedaante van reguliere verkeersborden of borden met 15 barcodes. Deze signaleringen kunnen waargenomen worden met behulp van een aan boord van het voertuig aanwezige optische sensor, zoals een camera met beeldherkennings-software of een barcode lezer. Door deze optische sensor te verbinden met een snelheidsregelaar, een zogeheten 20 'cruise control', kan via een interface dan de snelheid van het voertuig automatisch aangepast worden aan de weergegeven en door de optische sensor waargenomen maximaal toelaatbare snelheid.

De uitvinding beoogt nu te voorzien in een 25 werkwijze van de hiervoor beschreven soort, die toegepast kan worden zonder dat daarvoor grote investeringen in de infrastructuur nodig zijn. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de maximaal toelaatbare snelheid waargenomen wordt door het bepalen van de positie van het 30 voertuig en het aflezen van een bij die positie behorende maximum snelheid.

Door de maximum snelheid te bepalen aan de hand van de positie van het voertuig kan de snelheidsregeling eenvoudig geïntegreerd worden in de op steeds grotere 35 schaal in voertuigen geïnstalleerde navigatiesystemen, waarin met slechts kleine aanpassingen, naast route-informatie, ook de maximum snelheidswaarde kunnen worden 1008558 3 opgeslagen. Zo vergt de snelheidsregeling nauwelijks extra investeringen.

De uitvinding betreft ook een inrichting voor het regelen van de snelheid van een voertuig voorzien 5 van: middelen voor het waarnemen van een maximum toelaatbare snelheid, middelen voor het meten van de snelheid van het voertuig, en 10 met de waarnemingsmiddelen en de meetmiddelen verbonden middelen voor het vergelijken van de gemeten snelheid met de waargenomen maximum snelheid, welke vergelijkingsmiddelen ingericht zijn voor het opwekken van een waarschuwingssignaal wanneer de gemeten snelheid 15 de waargenomen maximum snelheid overschrijdt.

Een dergelijke inrichting is ook reeds voorgesteld. Teneinde de hiervoor beschreven werkwijze te kunnen toepassen, onderscheidt de inrichting volgend de uitvinding zich van deze bekende inrichting, doordat de 20 waarnemingsmiddelen zijn ingericht voor het bepalen van de positie van het voertuig en het aflezen van een bij die positie behorende maximum snelheid.

Hoewel in het meest eenvoudige geval volstaan kan worden met het opwekken van een waarschuwingssignaal, 25 bijvoorbeeld in de vorm van een knipperlicht of een geluidssignaal in het voertuig, dat de bestuurder erop wijst dat zijn snelheid te hoog is, wordt bij voorkeur de snelheid van het voertuig aan de hand van het opgewekte waarschuwingssignaal langs elektronische weg beperkt. Zo 30 wordt gewaarborgd dat inderdaad elk voertuig zich aan de aangegeven maximum snelheid houdt.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin een blokdiagram getoond is dat de 35 opbouw van de snelheidsregelinrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Een inrichting 1 volgens de uitvinder voor het regelen van de snelheid van een voertuig is gebaseerd op 1008558 4 een voertuignavigatiesysteem 2, dat bijvoorbeeld door Philips op de markt gebracht wordt onder de naam CARIN. Een dergelijk navigatiesysteem is voorzien van een GPS-ontvanger 3 en een met de wielen van het voertuig verbon-5 den sensor 4, waarmee de positie van het voertuig op twee manieren wordt vastgesteld. Deze positie wordt in een centrale eenheid 5 gekoppeld aan route-informatie die geleverd wordt door een leeseenheid 7, waardoor bijvoorbeeld CD-ROM's 8 kunnen worden uitgelezen. Op basis van 10 de waargenomen positie en de uitgelezen route-informatie wordt dan een route naar een door de bestuurder op te geven lokatie weergegeven op een beeldscherm 6, bijvoorbeeld in de vorm van een pijlsymbool 9.

Teneinde dit voertuignavigatiesysteem 2 ge-15 schikt te maken voor het regelen van de snelheid van een voertuig, is dit uitgebreid met een geheugen 10, waarin voor elke door het systeem bepaalde lokatie informatie is opgeslagen met betrekking tot de ter plaatse geldende maximale snelheid. Hoewel in de schematische weergave dit 20 geheugen 10 afzonderlijk is weergegeven, is het natuurlijk goed denkbaar dat de snelheidsinformatie tezamen met de route-informatie is opgenomen op een CD-ROM 8.

Aan de hand van de informatie uit het geheugen I 10 kan voor elke door het navigatiesysteem 2 bepaalde 25 positie van het voertuig de maximum snelheid worden afgelezen. Deze maximum snelheid kan bijvoorbeeld worden weergegeven in een hoek 11 van het beeldscherm 6. Deze maximum snelheid wordt verder in de vorm van een elektronisch signaal toegevoerd aan vergelijkingsmiddelen, welke 30 onderdeel vormen van een elektronische regelaar 12. Het voertuig vertoont ook middelen 13 voor het meten van de snelheid daarvan, bijvoorbeeld in de vorm van een met de gever voor de snelheidsmeter van het voertuig verbonden pulsteller. De snelheidsmeetmiddelen 13 zijn eveneens 35 verbonden met de vergelijkingsmiddelen. Door de vergelijkingsmiddelen wordt de gemeten snelheid vergeleken met de waargenomen maximum snelheid overschrijdt.

1 1008558 5 '

Dit waarschuwingssignaal kan aan de bestuurder aangeboden worden in de vorm van een geluidssignaal of een lichtsignaal of eventueel in de vorm van een voelbaar signaal zoals een toenemende weerstand in het gaspedaal, 5 maarr het verdient de voorkeur om het waarschuwingssignaal rechtstreeks te gebruiken voor het langs elektronische weg beperken van de snelheid van het voertuig. Hiertoe omvat de elektronische regelaar 12 snelheidsbe-perkingsmiddelen die in het getoonde voorbeeld bestuur-10 baar verbonden zijn met de aandrijving 14 van het voertuig. Zo kan dus bij het waarnemen van een te hoge snelheid bijvoorbeeld de brandstoftoevoer naar de motor 14 van het voertuig verminderd worden of inbegrepen kunnen worden in de ontsteking. Het langs deze weg regelen van 15 de snelheid is relatief eenvoudig, en verdient de voorkeur wanneer het verschil tussen de gemeten en de maximaal toelaatbare snelheid niet al te groot is. Bij een relatief groot snelheidsverschil zou in principe denkbaar zijn dat zou worden ingegrepen in het remsysteem van het 20 voertuig, waardoor de snelheid van het voertuig relatief snel beperkt zou kunnen worden tot de waargenomen maximum snelheid, maar dit vergt een aanzienlijk gecompliceerde regelaar.

De inrichting en de werkwijze volgens de onder-25 havige uitvinding maken het mogelijk de doorstroming op een rijbaan te vergroten en daarmee de capaciteit van een weg te verhogen door van buitenaf in te grijpen op de snelheid van de voertuigen die van de weg gebruik maken. Daarbij zijn door het gebruik van het voertuignavigatie-30 systeem geen grote investeringen in de infrastructuur nodig. Hierdoor kunnen ook tijdelijke snelheidsbeperkingen, bijvoorbeeld ter plaatse van wegwerkzaamheden, eenvoudig en snel worden ingevoerd via een meldkamersysteem, omdat deze immers slechts via de GPS ontvanger 3 35 aan het navigatiesysteem 2 behoeven te worden doorgegeven. Daarnaast kan de gebruikte regelaar 12 relatief eenvoudig zijn omdat de maximum snelheid in de praktijk slechts een aantal vaste waarden zal aannemen. In de 1 00 8558 6 meeste Europese landen zijn immers de maximum snelheden uitgedrukt in hele tientallen, waarbij in het algemeen de waarden 30, 50, 60, 70, 80, 100, 110, 120 en 130 kilometer per uur voorkomen. Er kan dus worden volstaan met 5 slechts een gering aantal verschillende regelstappen.

1 1 00 85 58

J

'tA

Claims

1. Werkwijze voor het automatisch regelen van de snelheid van een voertuig, omvattende de stappen van: 5 het waarnemen van een maximaal toelaatbare snelheid, het meten van de momentane snelheid van het voertuig, het vergelijken van de gemeten snelheid met de 10 waargenomen maximum snelheid, en het opwekken van een waarschuwingssignaal wanneer de gemeten snelheid de waargenomen maximum snelheid overschrijdt, met het kenmerk, dat de maximaal ' toelaatbare snelheid waargenomen wordt door het bepalen 15 van de positie van het voertuig en het aflezen van een bij die positie behorende maximum snelheid.

2. Werkwijze volgens voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat het bepalen van de positie van het voertuig en het aflezen van de bijbehorende maximum 20 snelheid langs electronische weg plaatsvind.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de positie van het voertuig en de bijbehorende maximum snelheid draadloos aan het voertuig wordt doorgegeven.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat aan de hand van de waargenomen maximum snelheid de rijsnelheid van het voertuig langs electronische weg beperkt wordt.

5. Inrichting voor het regelen van de snelheid 30 van een voertuig voorzien van : middelen voor het waarnemen van een maximum toelaatbare snelheid, middelen voor het meten van de snelheid van het voertuig, en 35 met de waarnemingsmiddelen en de meetmiddelen verbonden middelen voor het vergelijken van de gemeten snelheid met de waargenomen maximum snelheid, welke vergelijkingsmiddelen ingericht zijn voor het opwekken 1 00 8558 van een waarschuwingssignaal wanneer de gemeten snelheid overschrijdt, met het kenmerk, dat de waarnemingsmiddelen zijn ingericht voor het bepalen van de positie van voertuig en het aflezen van een bij die positie behorende 5 maximum snelheid.

6. Snelheidsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de waarnemingsmiddelen onderdeel vormen van een voertuignavigatiesysteem, dat voorzien is van geheugenmiddelen voor het opslaan van bij bepaalde posi- 10 ties behorende maximaal toelaatbare snelheden.

7. Snelheidsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het voertuignavigatiesysteem verbonden is met communicatiemiddelen en is ingericht voor het aan de hand van door de communicatiemiddelen ontvangen signals len aanpassen van de in de geheugenmiddelen opgeslagen maximum snelheden.

8. Snelheidsregelinrichting volgens één der conclusies 5 tot 7, gekenmerkt door met de vergelijkingsmidde- len verbonden middelen voor het beperken van de snelheid 20 van het voertuig.

9. Snelheidsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de snelheidsbeperkingsmiddelen bestuurbaar verbonden zijn met de aandrijving van het voertuig. 'i 1008558