NL1006455C2

NL1006455C2 - Bandomsnoeringsinrichting.

Info

Publication number: NL1006455C2
Application number: NL1006455A
Authority: NL
Inventors: Johannes Gerardus Wilhe Ottele
Original assignee: Endra Bv
Priority date: 1997-07-02
Filing date: 1997-07-02
Publication date: 1999-01-05
Also published as: EP0890510B8; DE69818559D1; EP0890510A3; ES2203879T3; DE69818559T2; EP0890510B1; US6021711A; EP0890510A2

Description

B&ndomsnoeringsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toet een band omsnoeren van twee of meer pakketten, welke inrichting in hoofdzaak omvat, een gestel, een door het gestel gedragen liggende transport-5 baan voor het voortbewegen van de pakketten, een dwars op de transportbaan naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar paar bandklem- en geleidingsbekken, een bij een bek behorende voorraadhaspel en leiorganen voor de omsnoe-ringsband alsmede met de bekken samenwerkende lasmiddelen 10 voor het aan elkaar lassen van de door het paar bekken aangeboden bandgedeelten, waarbij elke bek een ten opzichte van de bewegingsrichting dwars verlopend klemvlak heeft, dat samenwerkt met een contravlak van een door een der bekken gedragen tussenlichaam.

15 Een inrichting van het in de aanhef beschreven type heeft het voordeel dat op vrij snelle wijze losse pakketten tot een groter pakket kunnen worden samengesteld door middel van het omsnoeren met een band, welke feitelijk uit twee delen wordt samengesteld, waarvan het 20 ene deeleinde met het andere deeleinde wordt verbonden door een warmtelas, en waarbij het sluiteinde eveneens door een warmtelas wordt gerealiseerd, tijdens welke lasbewerking de band stevig om het pakket wordt vastgehouden. Dit laatste vraagt een tamelijk grote trekkracht 25 in de band, welke trekkracht moet worden geleverd door de klemkracht van de sluitbekken, hetgeen weer leidt tot relatief grote slijtage aan de geleidingsranden daarvan. Bovendien hebben de bekende lasbekken het nadeel dat bij het terugtrekken daarvan enige speling in de band wordt 30 vrijgegeven, hetgeen de spankracht in de band doet verminderen en derhalve het bijeenhouden van het omsnoerde pakket minder stabiel maakt.

1006455 2

De uitvinding heeft ten doel bovengenoemde bezwaren te ondervangen en verschaft daartoe een inrichting welke zich onderscheidt doordat het klem- en contra-vlak zich ten opzichte van de bewegingsrichting schuin 5 uitstrekt, waarbij althans een der vlakken is voorzien van ten opzichte van de trekrichting stekend gestelde tandvormige uitsteeksels.

Dankzij de door de uitvinding voorgestelde schuin verlopende klemvlakken is de speling welke moet 10 worden aangehouden voor het lassen van de band aanzienlijk verminderd, zodat na het voltooien van de las de band minder zal terugveren, waardoor de aanvankelijke spankracht in de band ook om het gerede pakket blijft gehandhaafd.

15 Voorts zal door het aanbrengen van de stekende tanden op een der vlakken van de klembekken het voordeel geven dat de band steviger wordt vastgehouden en niet zal terugslippen, zodat de weerstandsorganen, welke de spankracht van de band in de inrichting bepalen, strakker 20 kunnen worden afgesteld, zodat een hogere spankracht in de band kan worden verkregen.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen hieronder nader worden toegelicht in de figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld. In de 25 tekening toont: fig. 1 een perspectivisch schematisch aanzicht van een omsnoeringsinrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een perspectivisch aanzicht met gedeeltelijk weggebroken delen van de tegenover elkaar gelegen 30 klembekken vlak voor het sluiten daarvan, fig. 3, 4 en 5 met fig. 2 overeenkomende perspectivische aanzichten in de verschillende bedrijfsstan-den van de klembekken, fig. 6 een perspectivisch aanzicht op vergrote 35 schaal van de stand zoals getoond in fig. 5.

Met het cijfer l is in fig. 1 een gestel van de inrichting weergegeven, dat op willekeurige wijze kan zijn opgebouwd. Het gestel is portaalvormig, zodanig dat 1006455 3 onder het portaal een transporteur 2 kan worden aangebracht voor het in de richting van de pijl PI transporteren van pakketten P. De pakketten zijn samengesteld tot een reeks pakketten, waaromheen een band B moet worden 5 omsnoerd. Daartoe is de band van een voorraad 3 te winnen, af te trekken en via een weerstandsmechanisme 4, hetwelk bekend wordt verondersteld in de vakwereld en verder geen uitleg behoeft, en via omkeerschijven 5 geleid naar las-klembekken 6. Voor de duidelijkheid wordt 10 gesteld dat de voorraadrol 3 met de bandgeleidingssyste-men 4, 5 aan de andere zijde van de inrichting eveneens is aangebracht. De beide einden van de band aan de linker respectievelijk rechter zijde van de transporteur 2 worden bij 8 aan elkaar gelast, waarbij achter het samen-15 gestelde pakket P de klembekken 7 door middel van een cilinder 9 naar elkaar toe worden bewogen. De band wordt daarbij tegen de achterzijde P gevleid en op spanning gehouden dankzij de weerstandsmiddelen 4.

Bij het op spanning houden van de band B zal 20 door de schuivende beweging langs de klembekken 7 slijtage bij de geleidingsranden optreden.

Zoals uit het bovenstaande duidelijk zal zijn, loopt de band BI links in fig. 2 en B2 rechts in fig. 2 vanaf de voorraad op het hoofdgestel langs de zijvlakken 25 van de twee samenwerkende lasbekken, die in fig. 2 in detail zijn getoond.

De linker lasbek 7 heeft een busvormig huis 10, dat op het eind van de zuigerstang 11 is bevestigd. Het busvormig huis 10 bezit aan de buitenzijde leivlakken 12 30 voor de band BI, waarbij het leivlak 12 zich aanvankelijk axiaal uitstrekt, maar naar het einde toe schuin naar binnen verloopt, zie 12'. In het busvormig deel 10 is een paar aandrukschoenen 13 aangebracht, die ten opzichte van de as 14 in het horizontale vlak kunnen zwenken. De 35 werking daarvan wordt hieronder nader toegelicht.

De rechter lasbek 7' is eveneens voorzien van een busvormig huis 10 aan de buitenzijde waarvan via 1006455 4 inzetstukken een met 12 overeenkomend geleidingsvlak 12' is aangebracht, waarover de band B2 is geleid.

Het busvormig huis 10 van de lasbek 7' is naar de zijde van de samenwerkende lasbek 7 bij 15 verwijd 5 uitgevoerd over een deel van de omtrek. Het overige deel van de omtrek is door een aan de bovenzijde open busvormig deel 16 gevormd, dat via een scharnierarm 17 op en neer beweegbaar is ten opzichte van het huisdeel 10 van de lasbek 7'. Aan de binnenzijde van dit deel 16 is een 10 oploopnok 18 aangebracht, die samenwerkt met een nok 19 aan de onderzijde van de linker lasbek 7.

Op een niveau ter hoogte van de geleidevlakken 12, 12" is aan de binnenzijde van het deel 16 een lichaam 20 respectievelijk 21 aangebracht, dat is voorzien van 15 contraklemvlakken 22.

Pig. 6 laat in detail zien dat het contraklem-vlak 22 is uitgevoerd met tanden 25 die naar binnen toe uitsteken.

In het huisdeel 10 van de rechter klembek 7' is 20 een laskop 30 aangebracht, die bestaat uit een verwarm-baar lichaam 31, waaromheen een lasstrook 32 is geplooid. De lasstrook 32 heeft in het hartlijngedeelte een uitstekende rug 33, en strekt zich van daar af naar buiten toe uit tot een hamervormig deel 34 voor het vormen van een 25 lasschoen. De laskop 30 is in het huisdeel 10 naar voren te schuiven tegen de klemschoenen 13, hetgeen hieronder nog nader wordt toegelicht.

De hierboven beschreven werking van de laskop-pen is als volgt. Uitgaande van de stand in fig. 2 zijn 30 de banden BI en B2 elk voor zich om een leivlak 12, 12' en het tegenoverliggende leivlak aan de andere zijde van de lasbek geleid. In deze situatie is het ringdeel 16 ten opzichte van de hartlijn van de tegenover elkaar liggende cilinderstangen 11 van de laskoppen omlaaggezakt.

35 Door de verdere voortbeweging van de laskoppen naar elkaar toe zal aanvankelijk het ringvormig deel 16 door middel van de nok 18 op de drukrol 19 omhooggaan, waarbij het ringdeel 16 tegen het boven liggend huisdeel 1006455 5 15 wordt gedrukt, waarbij de horizontale stand van de lichamen 20 wordt gewaarborgd door de door de armen 17 gevormde parallelgeleiding.

De voortbeweging van de laskoppen gaat verder 5 door, totdat de vlakken 12' van de geleidestroken 12 tegen de contravlakken 22 drukken. Deze situatie is getoond in fig. 3. De banden worden stevig vastgeklemd tussen de samenwerkende vlakken 12' en 22, waarbij de naar binnen uitstekende tanden 25 de banden stevig aan-10 grijpen ter voorkoming van slip ten gevolge van de trekkracht in de richting van de pijl P2 op de band, zie ook fig. 6.

Door het verder naar links bewegen van de laskop 31 naar het paar klemlichamen 13 toe zullen de 15 banddelen zich aanvankelijk op afstand van elkaar bevinden en niet verder reiken dan tot de overgang van het vlak 22 op 20 van het contralichaam in huisdeel 16.

Door het verwarmen van de laskop 31 zal de rug 33 zodanig worden verhit dat het banddeel dat zich daar-20 voor bevindt doorgesmolten wordt.

Bij het verder naar de klemlichamen 13 toebewegen van de laskop 31 zal de band zich over het vlak 20 uitstrekken. De verwarmde rug 33 bereikt dan het tegenoverliggende banddeel tussen de vlakken 12' van de linker 25 klemkop en zal deze eveneens doorsmelten.

Bij het naar rechts bewegen van de klemlichamen 13 wordt dit banddeel over het reeds op het vlak 20 liggende banddeel van de rechter klem gevleid, waarna ten gevolge van de reeds opgewarmde banddelen door de hamer-30 vormige einden 34 van de lasschoen aan elkaar worden gelast, onder aandrukken van de delen door de naar buiten gespreide klemlichamen 13, zie fig. 5. Op deze wijze worden ter linker en ter rechter zijde van de klembekken de banddelen aan elkaar gesmolten, waarbij wordt veron-35 dersteld dat de naar de lezer toegekeerde band zich aan de achterzijde van het pakket P in fig. 1 bevindt, en derhalve de bandlus vormt, terwijl de van de lezer afgekeerde band in fig. 4 de nieuwe omsnoeringsband is voor 1006455 6 het opvolgende pakket op de transporteur. Bij het voltooien van het lassen en het terugtrekken van de klembek-ken, komt de band vrij en zal zich iets strekken ten gevolge van de verplaatsing van het banddeel op vlak 20 5 in het verlengde van de gestrekte band. Deze verplaatsing is aangegeven met "a" in fig. 6, maar dankzij de schuine vlakken 12' en contravlak 22 veroorzaakt dit nauwelijks een grotere verlenging van de bandlus om het pakket en zal de spanning daarin nagenoeg niet verminderen.

10 Slijtage aan de las- of klemkoppen 7 ten gevol ge van de hogere toelaatbare spanning in de band is vermeden door de als inzetstukken uitgevoerde geleideli-chamen 12, 12 1 .

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven 15 beschreven uitvoeringsvorm.

10064 55

Claims

1. Inrichting voor het met een band omsnoeren van twee of meer pakketten, welke inrichting in hoofdzaak omvat, een gestel, een door het gestel gedragen liggende transportbaan voor het voortbewegen van de pakketten, een 5 dwars op de transportbaan naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar paar bandklem- en geleidingsbekken, een bij een bek behorende voorraadhaspel en leiorganen voor de omsnoeringsband alsmede met de bekken samenwerkende lesmiddelen voor het aan elkaar lassen van de door het 10 paar bekken aangeboden bandgedeelten, waarbij elke bek een ten opzichte van de bewegingsrichting dwars verlopend klemvlak heeft, dat samenwerkt met een contravlak van een door een der bekken gedragen tussenlichaam, met het kenmerk, dat het klem- en contravlak zich ten 15 opzichte van de bewegingsrichting schuin uitstrekt, waarbij althans een der vlakken is voorzien van ten opzichte van de trekrichting stekend gestelde tandvormige uitsteeksels.

2. Inrichting volgens conclusie l, met het 20 kenmerk, dat het klemvlak op elk der bekken is gevormd door het buitenvlak van een inzetstuk.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het k e n m e r k, dat de aflooprand van het inzetstuk zich uitstrekt voorbij de bijbehorende klembek.

4. Inrichting volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de tegengestelde tandvormige uitsteeksels zijn aangebracht op het contravlak. 1006455