NL1005610C2 - Lichtbak voorzien van een dwarslamel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Lichtbak voorzien van een dwarslamel.

De uitvinding heeft betrekking op een lichtbak, waarin onder een in de lichtbak opgenomen 1ichtbron(nen) dwars op de lengte-5 richting van de bak een aantal dwarslamellen althans nagenoeg even wijdig aan elkaar staan opgesteld en waarbij een dwarslamel wordt begrensd door van de onderste begrenzingsrand van de lamel schuim omhoog in een van elkaar afgekeerde richting verlopende zijdelingse begrenzingsvlakken, zodanig, dat de dwarslamel in doorsnede gezien een 10 in hoofdzaak driehoekige vorm heeft, terwijl het ene zijdelingse begrenzingsvlak zich vanaf de onderste begrenzingsrand van de dwarslamel over een grotere hoogte uitstrekt dan het andere zijdelingse begrenzingsvlak.

Een dergelijke lichtbak is te ontnemen uit EP-A-0 643 259, 15 waarvan de inhoud wordt geacht door deze verwijzing in onderhavige aanvraag te zijn opgenomen. Op zich voldoet deze constructie volgens EP-A-0 643 259 goed.

Volgens de uitvinding is nu echter de ruimte tussen de begrenzingsvlakken licht doorlatend uitgevoerd. Hierbij kunnen de 20 beide begrenzingsvlakken op grotere afstand van elkaar worden opge steld dan bij de bekende constructie, zodat het aantal lamellen in een lichtbak van een bepaalde lengte bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kleiner kan zijn dan bij de tot nu toe gebruikelijke constructies. Verder wordt het licht doorlatend oppervlak in 25 vergelijking met de bekende constructie aanzienlijk vergroot, zonder dat daarbij de luminantie toeneemt. Een en ander leidt tot een uitstekend belichtings- en 1ichtbakrendement.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

30 Figuur 1 toont schematisch een doorsnede over een tweetal begrenzingsvlakken van een dwarslamel volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuren 2 en 3 tonen overeenkomstige doorsneden over verdere mogelijke uitvoeringsvormen.

35 Figuur 4 toont schematisch in perspectief een dwarslamel volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

ionsr 1 * 2

Figuur 5 toont een doorsnede over figuur 4, gezien volgens de lijn V-V in figuur 4.

Zoals ook in bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0 643 259 is uiteengezet is een dwarslamel 2 voorzien van een tweetal 5 bijvoorbeeld uit metaalplaat vervaardigde zijdelingse begrenzings-vlakken 4 en 5, die zich omhoog uitstrekken vanaf een onderste be-grenzingsrand 3’ resp. 3”, waarbij in de onderhavige constructie volgens de uitvinding de beide onderste begrenzingsranden 3’ en 3” op enige afstand van elkaar zijn gelegen.

10 Daarbij strekt het begrenzingsvlak 4 zich over een grotere hoogte uit dan het begrenzingsvlak 5, terwijl, zoals in bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0 643 259 is uiteengezet de bovenste begrenzingsranden van de begrenzingsvlakken 4 en 5 bij voorkeur een gekromd verloop hebben, zodanig, dat de hoogte van een begrenzingsvlak 15 nabij de uiteinden van een dwarslamel groter is dan nabij het midden van een dwarslamel.

Daar bij de in figuur 1 weergegeven uitvoering de ruimte tussen de aan weerszijden reflecterende begrenzingsvlakken 4 en 5 van de dwarslamel 2 geheel open is kan bij toepassing van dergelijke 20 dwarslamellen in een lichtbak niet alleen licht doorvallen door de ruimte tussen de opeenvolgende dwarslamellen, maar ook door de door de begrenzingsvlakken 4 en 5 van een dwarslamel 2 begrensde ruimte, zoals schematisch is ingetekend voor een lichtstraal A. Daarbij dient er wel zorg voor te worden gedragen, dat de hoek, die een uit de onderzijde 25 van de tussen de begrenzingsvlakken 4 en 5 gelegen doortocht uittredende gereflecteerde lichtstraal met de horizontaal insluit niet kleiner zal zijn dan ongeveer 35°.

Voor het verkrijgen van een decoratief effect, zoals weergegeven in figuur 2, kan eventueel ter hoogte van de ondereinden 30 van de begrenzingsvlakken 4 en 5 een voor licht doorlaatbaar orgaan 6 zijn aangebracht, dat bijvoorbeeld wordt gevormd door een hol of massief lichaam uit licht doorlatende kunststof of door een uit geprofileerd en/of geheel of gedeeltelijk geperforeerd materiaal bijvoorbeeld metaal vervaardigd lichaam.

35 Een andere mogelijkheid is om een dergelijk licht door latend orgaan 8 op enige afstand boven de onderranden van de be- 100561 0 3 grenzingsvlakken 4 en 5 van de dwarslamel 2 aan te brengen, zoals afgebeeld in figuur 3. Ook combinaties van de uitvoeringen volgens figuren 2 en 3 zijn denkbaar. Het tussen de begrenzingsvlakken gelegen licht doorlatend orgaan kan zich daarbij rechtlijnig of gekromd over 5 de lengte van de dwarslamel uitstrekken.

Zoals bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 4 en 5 is weergegeven kunnen de onderste begrenzingsranden van de begrenzingsvlakken 4 en 5 een kromlijnig verloop hebben. In deze uitvoeringsvorm is tussen de ondereinden van de begrenzingswanden een in doorsnede 10 V-vormig licht doorlatend orgaan 9 aangebracht. Zoals met getrokken en stippellijnen in figuur 4 aangeduid kan de onderste begrenzingslijn van het orgaan daarbij rechtlijnig (10), gekromd (10’) of hoekig (10”) zijn. De gekromde resp. hoekig verlopende begrenzingslijn kan daarbij ook boven de de onderste uiteinden van de dwarslamel ver-15 bindende lijn verlopen.

Het zal duidelijk zijn, dat zo binnen de geest en be-schermingsomvang van de uitvinding vele aanvullingen en/of variaties op de bovenbeschreven uitvoeringsvormen denkbaar zullen zijn.

100 561 0

Claims (5)

1. Lichtbak, waarin onder een in de lichtbak opgenomen 1 ichtbron(nen) dwars op de lengterichting van de bak een aantal 5 dwarslamellen tenminste nagenoeg evenwijdig aan elkaar staan opgesteld en waarbij een dwarslamel wordt begrensd door van de onderste be-grenzingsrand van de lamel schuin omhoog in een van elkaar afgekeerde richting verlopende zijdelingse begrenzingsvlakken, zodanig, dat de dwarslamel in doorsnede gezien een in hoofdzaak driehoekige vorm 10 heeft, terwijl het ene zijdelingse begrenzingsvlak zich vanaf de onderste begrenzingsrand van de dwarslamel over een grotere hoogte uitstrekt dan het andere zijdelingse begrenzingsvlak, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de begrenzingsvlakken licht doorlatend is.

2. Lichtbak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 ruimte tussen de begrenzingsvlakken geheel open is.

3. Lichtbak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat nabij de onderranden van de begrenzingsvlakken een tenminste gedeeltelijk licht doorlatend orgaan is aangebracht.

4. Lichtbak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op enige 20 afstand van de onderranden en van de bovenranden van de begrenzingsvlakken tussen de begrenzingsvlakken een tenminste gedeeltelijk licht doorlatend orgaan is aangebracht.

5. Dwarslamel, kennelijk bestemd voor toepassing bij een lichtbak volgens een der voorgaande conclusies. 10®561 0