NL1005209C2 - Oprolinrichting. - Google Patents
Oprolinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1005209C2 NL1005209C2 NL1005209A NL1005209A NL1005209C2 NL 1005209 C2 NL1005209 C2 NL 1005209C2 NL 1005209 A NL1005209 A NL 1005209A NL 1005209 A NL1005209 A NL 1005209A NL 1005209 C2 NL1005209 C2 NL 1005209C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- roll
- forming space
- axis
- bearing point
- guide means
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H19/00—Changing the web roll
- B65H19/22—Changing the web roll in winding mechanisms or in connection with winding operations
- B65H19/2276—The web roll being driven by a winding mechanism of the coreless type
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H18/00—Winding webs
- B65H18/08—Web-winding mechanisms
- B65H18/14—Mechanisms in which power is applied to web roll, e.g. to effect continuous advancement of web
- B65H18/16—Mechanisms in which power is applied to web roll, e.g. to effect continuous advancement of web by friction roller
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H19/00—Changing the web roll
- B65H19/22—Changing the web roll in winding mechanisms or in connection with winding operations
- B65H19/30—Lifting, transporting, or removing the web roll; Inserting core
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H29/00—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles
- B65H29/006—Winding articles into rolls
- B65H29/008—Winding single articles into single rolls
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/41—Winding, unwinding
- B65H2301/414—Winding
- B65H2301/4146—Winding involving particular drive arrangement
- B65H2301/41462—Winding involving particular drive arrangement nip drive
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S242/00—Winding, tensioning, or guiding
- Y10S242/03—Coreless coilers
Description
Oprolinrichting 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oprollen van een papierbaan en het uitwerpen van de gevormde rol. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een dergelijke inrichting die bestemd is voor het oprollen van zojuist door kopiëren of afdrukken geproduceerde beelddragende vellen, bijvoorbeeld van constructie- of bouwtekeningen, die een relatief grote lengte 10 bezitten, van meer dan ongeveer 0,5 meter. Een dergelijke inrichting is dan opgesteld aan de afgiftezijde van een geschikte (re)productiemachine om het vel in baanvorm te ontvangen, dit -vaak kernloos- op te rollen, eventueel te voorzien van een anti-afrolmiddel en uit te werpen in een opvangbak.
Een uit Amerikaanse octrooischrift 5 466 328 bekende oprolinrichting omvat 15 een velaanvoer met een bovengeleiding en een ondergeleiding en twee, een kneep vormende aandrijfrollen, welke velaanvoer uitkomt in een rolvormruimte, die bepaald wordt door drie boogvormige geleidingen, waarvan er een de voortzetting vormt van de bovengeleiding. Aan de omtrek van de rolvormruimte zijn voorst drie rolstellen aangebracht, twee onder en een boven, die tussen de boogvormige geleidingen 20 naar binnen reiken en aangedreven worden om op hun beurt een aangevoerd vel rondom in de rolvormruimte te bewegen. Wanneer het vel volledig opgerold is worden de onderste twee aandrijfrolstellen met de zich daartussen uitstrekkende geleiding weggezwaaid, zodat de rolvormruimte onderaan een uitwerpopening vormt waaruit de rol naar beneden en in een opvangbak kan vallen. Voor het verzwaaien 25 van de onderste aandrijfrolstellen, en daarmee ook althans een deel van het aandrijfmechanisme voor die rollerC is een relatief complexe en ruimte-innemende constructie nodig, die aanleiding kan geven tot storingen in het bedrijf van de oprolinrichting.
Tijdens het vormen van de rol wordt de diameter van de rolvormruimte in de 30 bekende oprolinrichting bepaald door de aangrijpoppervlakken van de aandrijfrolstellen, die tijdens het oprolproces plaatsvast opgesteld zijn. Hierdoor worden beperkingen opgelegd aan de afmetingen van de vetrollen die met deze inrichting gemaakt kunnen worden.
Een eenvoudiger oprolinrichting is bekend van de Duitse octrooiaanvrage 43 35 38 146. Deze oprolinrichting omvat een rolvormruimte, die bepaald wordt door twee diametraal boven en tegenover elkaar gelegen aandrijfrolstellen en twee zich in hoofdzaak langs de omtrek tussen de aandrijfrollen uitstrekkende, eveneens 1005209 2 diametraal tegenover elkaar gelegen,boogvormige geleidingen. Eén boogvormige geleiding en het onderste aandrijfrolstel zijn plaatsvast. Het andere, bovenste aandrijfrolstel is zodanig in het gestel gelegerd, dat dit rolstel zich in radiaal buitenwaartse, opwaartse richting kan verplaatsen. Tevens kan daarvoor de andere, 5 verzwaaibare geleiding weggezwaaid worden nadat de eerste rolwikkel voltooid is. Als gevolg hiervan heeft de rol tijdens het vormen gelegenheid om in omvang toe te nemen, onder voortduring van aandrijving en geleiding van het vel. Nadat de rol voltooid is wordt over het plaatsvaste rolstel een plakstrookje aangevoerd om de gevormde rol te sluiten en wordt bij geheel weggezwaaid geleiding een 10 uitwerpopening voor de rol vrijgemaakt. Door daarbij enkel het plaatsvaste, onderste rolstel aan te drijven wordt de rol uit de rolvorm ruimte gedwongen en kan deze in een opvangbak vallen. Ook bij deze oprolinrichting zijn aanvullende maatregelen nodig voor het beweegbaar maken van een aandrijfrolstel.
Uit het Amerikaans octrooischrift 5 011 093 is een oprolinrichting bekend, 15 waarvan de rolvormruimte aan de bovenzijde begrensd is door een vaste, boogvormige geleider, die voorzien is van een aantal vrijdraaiende rollen voor het verminderen van de wrijving. Aan de onderzijde is de rolvormruimte begrensd door een vergelijkbare, boogvormige geleider, die echter verzwaaibaar aangebracht is om na het rollen weggezwaaid te kunnen worden om zo een uitwerpopening voor de rol 20 vrij te maken. Deze onderste geleider is bovendien zodanig opgehangen aan de bovenste geleiding, dat deze tegen veerkracht in, in beperkte mate, mee kan geven aan een omvangvergroting van de rol tijdens het vormen. De onderste geleider is voorts aan een uiteinde voorzien van een aandrijfrol, die aangedreven wordt door een vrijdraaiende rol welke opgesteld is in de velaanvoerbaan en zelf aangedreven 25 wordt door een aangedreven rol waarmee deze rol een kneep vormt. Een nadeel van deze oprolinrichting is dat bij het meegeven van de onderste geleider tijdens het vormen van de rol de mate van aangrijping tussen de aandrijfrol en de vrijdraaiende rol gewijzigd wordt. Voorts zullen maatregelen getroffen moeten worden om bij het wegzwaaien van de onderste geleider het van de vrijdraaiende rol af bewegen van 30 de aandrijfrol mogelijk te maken. Door de geringe mate waarin de onderste geleider kan meegeven zijn verder de lengten van de op te rollen vellen beperkt: genoemd worden lengtes van 1,5 è 3 meter.
Er bestaat behoefte aan een eenvoudige oprolinrichting, die in staat is om een grote variëteit van relatief grote lengten (zoals bijvoorbeeld van 0,5 m tot 10 m) 35 beelddragende vellen, zoals kopievellen en tekenvellen, op een betrouwbare wijze op te rollen. Hierbij dient het vel tijdens het oprollen aan de rolomtrek permanent aangedreven te worden en dient ruimte aan de rol gegeven te worden om in 10052 09 3 om vang toe te nemen.
De uitvinding heeft tot doel in een dergelijke inrichting te voorzien en verschaft hiertoe een inrichting voor het oprollen van een papierbaan en het uitwerpen van de gevormde rol, omvattend een gestel, een rolvormruimte en aanvoermiddelen voor 5 het naar de rolvormruimte transporteren van de papierbaan, waarbij de rolvormruimte tijdens het oprollen op althans drie in rolomtreksrichting op afstand van elkaar gelegen oplegpunten begrensd is, waarbij de rolvormruimte een midden heeft en de verbindingslijnen tussen de genoemde oplegpunten een driehoek vormen waarbinnen het midden van de rolvormruimte gelegen is, waarbij twee van 10 de genoemde oplegpunten plaatsvast zijn aangebracht in het gestel en elk gevormd worden door aangedreven velaandrijfmiddelen, waarbij het derde genoemde oplegpunt verplaatsbaar aangebracht is in het gestel om de diametervergroting van de rol tijdens vorming te volgen, waarbij de rolvormruimte voorts voorzien is van eerste geleidingsmiddelen die de papierbaan althans tijdens een eerste omloop 15 volgens een gebogen oprolbaan geleiden en waarbij de eerste geleidingsmiddelen en het genoemde derde oplegpunt verplaatsbaar zijn tussen een stand waarin zij de rolvormruimte begrenzen en een stand waarin zij een uitwerpopening vrijlaten voor een in de rolvormruimte gevormde rol.
In de inrichting volgens de uitvinding wordt door de beide velaandrijfmiddelen, 20 die bij voorkeur gevormd zijn als aandrijfrollen, gezorgd voor een voldoende, permanente aandrijving, maar liggen die velaandrijfmiddelen in de rolvormruimte toch op een zodanige vaste plaats, dat zij het grootste deel van de omtrek van de rolvormruimte vrijlaten en aldus niet in de baan van de gevormde rol tijdens het uitwerpen daarvan reiken. Zij kunnen daardoor op hun plaats blijven en er hoeven 25 geen voorzieningen aanwezig te zijn voor het verplaatsen van de velaandrijfmiddelen. Doordat de velaandrijfmiddelen aan eenzelfde zijde van het midden van de rolvormruimte gelegen zijn is er voorts naar de andere zijde toe ruimte voor vergroting van de omvang van de rol. Het aldaar gelegen derde oplegpunt hoeft enkel als zodanig te functioneren en kan met eenvoudige middelen 30 verplaatsbaar gemaakt worden om de beschreven bewegingen uit te kunnen voeren.
Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaans octrooischrift 5 016 833 een oprolinrichting bekend is met een rolvormruimte die begrensd is door twee vast opgestelde, in nagenoeg horizontale richting diametraal tegenover elkaar gelegen aandrijfrolstellen en twee stellen gebogen geleidingvingers, die om verschillende, 35 diametraal tegenover elkaar gelegen assen wegzwenkbaar zijn. In de rolvormruimte is een C-vormige ring aangebracht, die enigszins ingedrukt wordt en waarbinnen het vel opgerold wordt. Na het oprollen wordt de C-vormige ring ontspannen zodat deze 10 0 5 2 09 4 weer enigszins kan uitzetten. Volgens dit octrooischrift kan dan ook het opgerolde vel uitzetten. De beide geleidingen worden vervolgens weggezwenkt, zodat het opgerolde vel met de C-vormige ring onder de invloed van de zwaartekracht uit de rolvormruimte kan vallen. Het uitgezette, opgerolde vel dat vóór het uitvallen nog in 5 contact is met de aandrijfrolstellen kan echter het uitvallen hinderen.
Bij voorkeur zijn de beide velaandrijfmiddelen boven elkaar geplaatst en vormt het onderste velaandrijfmiddel een oplegpunt dat in horizontale zin tussen het oplegpunt van het bovenste velaandrijfmiddel en het midden van de rolvormruimte gelegen is. Als gevolg hiervan zal de rol niet stabiel liggen indien deze enkel door 10 de velaangedrijfmiddelen ondersteund wordt. Wanneer derhalve het derde oplegpunt verwijderd is, dan zal de rol als vanzelf uit de rolvormruimte vallen.
Bij voorkeur grenst het derde oplegpunt aan aan de eerste geleidingsmiddelen, waarbij het voordelig is indien zij een geheel met elkaar vormen. De eerste geleidingsmiddelen, die gevormd kunnen zijn als gebogen 15 vingers, zullen dan met een deel daarvan het derde oplegpunt vormen, waardoor de opstelling in vergaande mate eenvoudig gehouden wordt. Verdere vereenvoudiging wordt bereikt indien de eerste geleidingsmiddelen en het derde oplegpunt verzwenkbaar zijn om eenzelfde as.
In een alternatieve uitvoering, waarin de eerste geleidingsmiddelen 20 verzwenkbaar zijn om een eerste as, wordt die as gevormd door een stang die het derde oplegpunt vormt en zelf verzwenkbaar aangebracht is om een op afstand van de eerste as gelegen as.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding is de rolvormruimte voorts voorzien van de papierbaan althans tijdens een eerste omloop 25 volgens een gebogen oprolbaan geleidende tweede geleidingsmiddelen, die in oprolrichting volgen op de eerste geleidingsmiddelen en gevolgd worden door één van de genoemde velaandrijfmiddelen en verplaatsbaar zijn tussen een stand waarin zij de rolvormruimte begrenzen en een stand waarin zij een uitwerpopening vrijlaten voor een gevormde rol uit de rolvormruimte. Hierbij kunnen de eerste 30 geleidingsmiddelen en de tweede geleidingsmiddelen respectievelijk om een eerste as en een tweede as verzwenkbaar aangebracht zijn in het gestel, waarbij de eerste en de tweede as op afstand van elkaar gelegen zijn.
Alternatief kunnen de eerste geleidingsmiddelen en de tweede geleidingsmiddelen om een gemeenschappelijke as verzwenkbaar aangebracht zijn 35 in het gestel en in tegengestelde richtingen verzwenkbaar zijn. Die gemeenschappelijke as kan gevormd worden door een stang, die het derde oplegpunt vormt en zelf verzwenkbaar aangebracht is in het gestel om een as die 100 5 2 09 5 op afstand gelegen is van de gemeenschappelijke as.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen.
Getoond wordt in: 5 figuur 1 een schematisch vooraanzicht op een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, tijdens het inlopen van een vel in de rolvormruimte; figuur 2 een aanzicht overeenkomend met dat van figuur 1, ten tijde van de eindfase van het oprollen; figuur 3 een aanzicht overeenkomend met dat van figuur 1, ten tijde van het 10 begin van het verwijderen van de gevormde rol; figuur 4 een aanzicht overeenkomend met dat van figuur 1, ten tijde van het verwijderen van de gevormde rol; figuur 5 een schematische vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; en 15 figuur 6 een detail van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
De in figuur 1 weergegeven oprolinrichting 1 volgens de uitvinding wordt met het niet verder weergegeven gestel daarvan zodanig opgesteld, dat deze met de op de tekening gezien rechterzijde aansluit op de uitvoer van een kopieermachine, 20 plotter of iets dergelijks. Het op te rollen vel P komt dan uit de richting A de oprolinrichting 1 binnen. Het vel P, dat een lengte kan bezitten van in het bereik van 0,5 meter tot 10 meter, wordt verder aangedreven door de aangedreven invoerrol 2 en de daarmee een kneep vormende, daarboven opgestelde drukrol 3. Verder geleidt tussen de bovenste invoerplaat 20 en de onderste invoerplaat 21 komt de 25 voorlopende rand van het vel P in de rolvormruimte 30.
De rolvormruimte 30 wordt achtereenvolgens begrensd door oppervlak 8 van or. as 6 aangedreven, plaatsvast rollenstel 4 en het geleide-oppervlak 13 van vingers 10, die bevestigd zijn op een steunblok 11, dat met behulp van niet nader weergegeven middelen verdraaibaar is om as 12. Vervolgens wordt de 30 rolvormruimte 30 begrensd door geleide-oppervlak 16, dat de holle eindrand vormt van het linker been van U-vormige platen 14, die door middel van niet nader weergegeven middelen verdraaibaar zijn om as 15, en door oppervlak 9 van de om as 7, door middel van niet nader weergegeven middelen aangedreven plaatsvaste rollenstel 5. Tenslotte wordt de ruimte 30 begrensd door een gebogen opstaand 35 linker eindgedeelte 20' van de bovengeleiding 20. De oppervlakken 8, 9, 13 en 16 behoeven niet in één verticaal vlak met elkaar te liggen. In dit geval is er sprake van meerdere rollen 4 en meerdere rollen 5 die naast elkaar op hun respectieve assen 6 1005209 6 en 7 opgesteld zijn, terwijl in de ruimtes tussen de naast elkaar gelegen rollen 4 danwel rollen 5 de vingers 10 met oppervlakken 13 en de U-vormige platen met oppervlakken 16 kunnen reiken. Ook de oppervlakken 16 en 13 kunnen in een richting dwars op het vlak van de tekening naast elkaar gelegen zijn. Zo is in figuur 5 1 duidelijk te zien dat het linker onderste eind 17 van het holle oppervlak 16 in een richting loodrecht op het vlak van tekening naast de vingers 10 gelegen is. Waar het hierbij om gaat is dat althans tijdens de eerste rondgang van de voorlooprand van het vel P een rondom aansluitende geleiding verschaft is in de rolvormruimte 30.
Tijdens het verder voortbewegen van het vel P in de richting A en bij 10 voortgezet roteren van de rollen 4 en 5 respectievelijk in de richtingen E en F zal het in de rolvormruimte 30 aanwezige rolgedeelte V1 gedwongen worden rond te draaien in de richting G, hetgeen met een snelheid gebeurt die afgestemd is op de effectieve transportsnelheid van de invoerrollen 2.
Nadat althans een eerste omwenteling voor de rol V1 gevormd is kan voor het 15 verdere oprolproces in principe volstaan worden met drie opleggingen, die zodanig gepositioneerd zijn dat zij de daartussen geplaatste rol V1 op hun plaats houden. De geleidingsoppervlakken 13 en 16 zijn dan niet meer beslist nodig. Zoals te zien is in figuur 2 zijn aldus, om de wrijving op de rol tijdens het vormingsproces te verminderen, de U-vormige platen 14 om de as 15 omhoog weggezwaaid in de 20 richting C. De rollen 4 en 5 zijn daarbij op hun plaats gebleven. De vingers 10 zijn echter enigszins, op de tekening gezien met de klok mee in de richting B verzwaaid om de as 12, maar door een niet weergegeven veermiddel worden de vingers 10 enigszins teruggedwongen in tegengestelde richting. Deze kracht is zodanig dat de rol (V2: zie figuur 2) tijdens het vormproces als gevolg van toeneming van de omtrek 25 daarvan de vingers 10 weg kan drukken, maar ook dat door de vingers 10, en in het bijzonder het contactoppervlak 18 daarvan met de omtrek van de rol V2, voorkomen wordt dat de rol V2 op de tekening gezien naar links en naar beneden valt.
Begrepen zal worden dat het contactoppervlak 18 van de rol V2 met de vingers 10 bij het voortschrijden van het oprolproces naar boven toe verplaatst. Om bij het 30 oprollen wrijving tussen het contactoppervlak 18 en de rol te verminderen kunnen vrijdraaibare rollen tussen de vingers 10 zijn gelagerd ter plaatse van het contactoppervlak 18.
Uiteindelijk is het gehele vel P kernloos opgerold tot de rol V3. De rol V3 bezit een middelpunt M3, dat enigszins, op de tekening gezien, links ligt van het 35 middelpunt M2 van de rol V2, welk middelpunt ook al links ligt ten opzichte van het middelpunt M1 van de initiële rolvormruimte 30. Door de gekozen opstelling van de rollen 4 en 5 en de onderlinge afstand daarvan is bereikt dat de middelpunt M1-M3 100 52 09 7 op de tekening gezien links van de het middelpunt van de as 6 liggen. Door het contactoppervlak 18 met de rol V3 op te heffen, hetgeen in dit geval gebeurt door de vingers 10 verder weg te zwaaien in de richting D, zal de rol V3 als vanzelf op de tekening gezien naar links en naar beneden over het oppervlak van de rollen 4 5 neerwaarts vallen in de richting H (zie figuur 4), op weg naar een opvangbak. Dit proces kan nog bevorderd worden door de rollen 4 en/of de rollen 5 aan te blijven drijven.
Aldus kan met een eenvoudig mechanisme volstaan worden voor het oprollen van het vel P, dat bijvoorbeeld 6 meter lang kan zijn.
10 In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van een oprolinrichting weergegeven die een vel oprolt in een naar beneden gekeerde richting; dit in tegenstelling tot de in figuren 1 -4 weergegeven oprolinrichting die een vel in een naar boven gekeerde richting oprolt.
Een aan een zijde bedrukt vel kan aldus ofwel opgerold worden met de beeldzijde 15 naar buiten gericht, bijvoorbeeld om de legenda van een opgerolde tekening direct zichtbaar te houden, ofwel met de beeldzijde naar binnen gericht, bijvoorbeeld om het beeld van een opgerolde poster beschermd te houden. Zoals te zien in figuur 5 bevat de daar weergegeven oprolinrichting dezelfde elementen als de in figuren 1-4 weergegeven oprolinrichting. Derhalve zijn in de figuren 1-5 dezelfde 20 verwijzingscijfers gebruikt.
Omdat bij een naar beneden gekeerde oprolling de invoerbaan moet aansluiten op de bovenzijde van de oprolruimte 30, is rol 5 bij die bovenzijde geplaatst en is ondergeleiding 21 naar beneden verlengd door eindgedeelte 21' (in plaats van een verlenging van de bovengeleiding 20 door eindgedeelte 20' bij naar boven gekeerde 25 oprolling. De positie van de verplaatsbare geleidingen 13 en 16 is aangepast aan de veranderde positie van rol 5, bij overigens ongewijzigde werking.
In figuur 6 is voor een alternatieve uitvoeringsvorm slechts een gedeelte weergegeven van de oprolrinrichting. Het vel P komt hier weer aan tussen de invoerplaten 120 en 121 door, in de richting A, en wordt naar de rolvormruimte 130 30 voortgestuwd met behulp van invoerrol 103 die samenwerkt met een rol 104. Deze invoersituatie bespaart de in figuur 1 weergegeven rol 2 omdat rol 104 mede de functie van rol 2 vervult. Deze dubbelfunctie kan ook door rol 4 in de in figuren 1-4 weergegeven oprolinrichting vervult worden door rol 3 bij rol 4 te plaatsen, eender als in figuur 5. De rolvormruimte 130 wordt net als de rolvormruimte 30 van de 35 figuren 1-4 mede bepaald door oppervlakken 108 en 109 van respectievelijk rollen 104 en 105 die aangedreven worden in de richtingen E en F. De rolvormruimte 130 wordt echter verder bepaald door geleidevingers 113a en 113b, die beide een hol 100 52 09 8 verloop bezitten en ter plaatse van 114 scharnierend bevestigd zijn op een zich loodrecht op het vlak van tekening uitstrekkende staaf 131. Deze staaf 131 is opgehangen aan stangen 110, die verzwenkbaar zijn om een zich loodrecht op het vlak van tekening uitstrekkende as 112 van het gestel. Met behulp van niet 5 weergegeven aandrijfmiddelen kunnen de staven 110 in de richtingen K verzwaaid worden wanneer dat nodig is. Geleidevingers 113a en 113b kunnen met behulp van niet weergegeven middelen in de richtingen I respectievelijk J weggeklapt worden om de scharnieras 114, nadat tenminste de eerste rolomloop gevormd is. De staaf 131 zal dan, hangende aan de as 112, onder invloed van de zwaartekracht, en 10 eventueel ook veerkracht, licht tegen het roloppervlak drukken om aldus een derde oplegpunt te vormen. Met het toenemen van de omtrek van de gevormde rol in de rolvormruimte 130 kan de rol de staaf 131 op de tekening naar links wegduwen, maar het gewicht van die staaf zorgt ervoor dat het derde oplegpunt behouden blijft. Nadat de rol voltooid is kan met de eerdergenoemde, niet weergegeven middelen 15 op actieve wijze de staaf 131 op de tekening gezien naar links weggezwaaid worden om de rol uit de rolvormruimte 130 te kunnen laten vallen naar de opvangbak.
1005209
Claims (11)
1. Inrichting voor het oprollen van een papierbaan (P) en het uitwerpen van de gevormde rol, omvattend een gestel, een rolvormruimte (30; 130) en 5 aanvoermiddelen (2, 3; 103,104) voor het naar de rolvormruimte (30; 130) transporteren van de papierbaan (P), waarbij de rolvormruimte (30; 130) tijdens het oprollen op althans drie in rolomtreksrichting op afstand van elkaar gelegen oplegpunten begrensd is, waarbij de rolvormruimte (30; 130) een midden (M) heeft en de verbindingslijnen tussen de genoemde oplegpunten een driehoek vormen 10 waarbinnen het midden (M) van de rolvormruimte (30; 130) gelegen is, waarbij twee van de genoemde oplegpunten plaatsvast zijn aangebracht in het gestel en elk gevormd worden door aangedreven velaandrijfmiddelen (4, 5; 104, 105), waarbij het derde genoemde oplegpunt (18; 131) verplaatsbaar aangebracht is in het gestel om de diametervergroting van de rol tijdens vorming te volgen, waarbij de rolvormruimte 15 (30; 130) voorts voorzien is van eerste geleidingsmiddelen (13; 113a) die de papierbaan (P) althans tijdens een eerste omloop volgens een gebogen oprolbaan geleiden, en waarbij de eerste geleidingsmiddelen (13; 113a) en het genoemde derde oplegpunt (18; 131) verplaatsbaar zijn tussen een stand waarin zij de rolvormruimte (30; 130) begrenzen en een stand waarin zij een uitwerpopening 20 vrijlaten voor een in de rolvormruimte (30; 130) gevormde rol.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de beide velaandrijfmiddelen (4, 5; 104, 105) boven elkaar geplaatst zijn en waarbij het onderste velaandrijfmiddel (4; 104) een oplegpunt vormt dat in horizontale zin tussen het oplegpunt van het bovenste velaandrijfmiddel (5; 105) en het midden (M) van de rolvormruimte (30; 25 130) gelegen is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het derde oplegpunt (18; 131) aangrenst aan de eerste geleidingsmiddelen (13; 113a).
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het derde oplegpunt (18) en de eerste geleidingsmiddelen (13) als een geheel met elkaar gevormd zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de eerste geleidingsmiddelen (13; 113a) en het derde oplegpunt (18; 131) verzwenkbaar zijn om eenzelfde as (12; 112).
6. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de eerste geleidingsmiddelen (113a) en het derde oplegpunt (131) verzwenkbaar zijn om eenzelfde eerste as (114), 35 welke as gevormd is door een staaf (131) die het derde oplegpunt vormt en zelf verzwenkbaar aangebracht is om een op afstand van een eerste as (114) gelegen as (112). 10 0 5 2 09
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de rolvormruimte (30; 130) voorts voorzien is van de papierbaan (P) althans tijdens een eerste omloop volgens een gebogen oprolbaan geleidende, aparte tweede geleidingsmiddelen (16; 113b), die in oprolrichting volgen op de eerste 5 geleidingsmiddelen (13; 113a) en gevolgd worden door een van de genoemde velaandrijfmiddelen (5; 105) en verplaatsbaar zijn tussen een stand waarin zij de rolvormruimte (30; 130) begrenzen en een stand waarin zij een uitwerpopening vrijlaten voor een gevormde rol uit de rolvormruimte (30; 130).
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de eerste geleidingsmiddelen (13) en 10 de tweede geleidingsmiddelen (16) respectievelijk om een eerste as (12) en een tweede as (15) verzwenkbaar aangebracht zijn in het gestel, waarbij de eerste as (12) en de tweede as (15) op afstand van elkaar gelegen zijn.
9. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de eerste geleidingsmiddelen (113a) en de tweede geleidingsmiddelen (113b) om een gemeenschappelijke as (131) 15 verzwenkbaar aangebracht zijn in het gestel en in tegengestelde richtingen (I, J) verzwenkbaar zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de gemeenschappelijke as gevormd wordt door een staaf (131), die het derde oplegpunt vormt en zelf verzwenkbaar aangebracht is in het gestel om een as (112) die op afstand gelegen is van de 20 gemeenschappelijke as (131).
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aanvoermiddelen voor het naar de rolvormruimte (30;, 130) transporteren van de papierbaan (P) gevormd zijn door een van de aangedreven velaandrijfmiddelen (4, 5; 104, 105) en een daarmee een aanvoerkneep vormende aandrukrol (103). 100 52 09
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1005209A NL1005209C2 (nl) | 1997-02-06 | 1997-02-06 | Oprolinrichting. |
KR1019980001534A KR100308325B1 (ko) | 1997-02-06 | 1998-01-20 | 롤업장치 |
EP98200283A EP0860392B1 (en) | 1997-02-06 | 1998-01-29 | Roll-up device |
DE69814202T DE69814202T2 (de) | 1997-02-06 | 1998-01-29 | Aufrolleinrichtung |
JP01741598A JP4326037B2 (ja) | 1997-02-06 | 1998-01-29 | 巻上げ装置 |
US09/019,810 US5895008A (en) | 1997-02-06 | 1998-02-06 | Roll-up device |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1005209 | 1997-02-06 | ||
NL1005209A NL1005209C2 (nl) | 1997-02-06 | 1997-02-06 | Oprolinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1005209C2 true NL1005209C2 (nl) | 1998-08-07 |
Family
ID=19764370
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1005209A NL1005209C2 (nl) | 1997-02-06 | 1997-02-06 | Oprolinrichting. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5895008A (nl) |
EP (1) | EP0860392B1 (nl) |
JP (1) | JP4326037B2 (nl) |
KR (1) | KR100308325B1 (nl) |
DE (1) | DE69814202T2 (nl) |
NL (1) | NL1005209C2 (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6439502B1 (en) | 1995-02-28 | 2002-08-27 | Kimberly-Clark Worldwide, Inc. | Dispenser for coreless rolls of products |
US5620148A (en) | 1995-03-10 | 1997-04-15 | Kimberly-Clark Corporation | Methods of making indented coreless rolls |
US6092759A (en) | 1997-09-08 | 2000-07-25 | Kimberly-Clark Worldwide, Inc. | System for dispensing coreless rolls of product |
US6092758A (en) | 1997-09-08 | 2000-07-25 | Kimberly-Clark Worldwide, Inc. | Adapter and dispenser for coreless rolls of products |
US6360985B1 (en) | 1998-05-29 | 2002-03-26 | Kimberly-Clark Worldwide, Inc. | Dispenser adapter for coreless rolls of products |
USD428286S (en) * | 1998-05-29 | 2000-07-18 | Kimberly-Clark Worldwide | Dispenser adapter for coreless rolls of products |
US6138939A (en) | 1998-08-17 | 2000-10-31 | Kimberly Clark Worldwide, Inc. | Coreless adapter for dispensers of cored rolls of material |
DE102005000043A1 (de) * | 2005-04-27 | 2006-11-02 | Voith Patent Gmbh | Wickelmaschine zum Aufwickeln einer Materialbahn |
WO2011005293A2 (en) * | 2009-06-23 | 2011-01-13 | Catbridge Machinery, Llc | In-line formed core supporting a wound web |
JP5209078B2 (ja) * | 2011-04-12 | 2013-06-12 | 石崎商事株式会社 | 芯なしロールの巻取装置 |
US9868605B2 (en) * | 2014-02-12 | 2018-01-16 | Andrew L. Bishop | Geotextile rolling apparatus |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3250484A (en) * | 1964-06-10 | 1966-05-10 | Jack E Fair | Rug rolling machine |
US5011093A (en) * | 1990-03-14 | 1991-04-30 | Xerox Corporation | Deflectable media guides for assisting in media transport |
DE4338146A1 (de) * | 1992-11-03 | 1994-06-01 | Steidle Gerhard | Aufrollvorrichtung für Papier- oder Folienbahnen |
US5344091A (en) * | 1993-08-20 | 1994-09-06 | Elsner Engineering Works, Inc. | Apparatus for winding stiffened coreless rolls and method |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3052073A (en) * | 1959-06-10 | 1962-09-04 | Reichel & Drews Inc | Strip rolling and wrapping machine |
US4542859A (en) * | 1983-05-23 | 1985-09-24 | Gerstenberger Roland W | Method and apparatus for rolling mats |
JPS61140446A (ja) * | 1984-12-12 | 1986-06-27 | Nippon Sheet Glass Co Ltd | 繊維マツトのロ−ルアツプ装置 |
JPS62110815A (ja) * | 1985-11-11 | 1987-05-21 | Teijin Seiki Co Ltd | 金属帯板の重ね巻き方法および装置 |
JPS62164257U (nl) * | 1986-04-07 | 1987-10-19 | ||
US4784345A (en) * | 1987-07-20 | 1988-11-15 | Xerox Corporation | Apparatus for automatically rolling up output sheets from a document reproduction system |
US5064132A (en) * | 1988-04-12 | 1991-11-12 | Merz Wolf D | Device for taking-up a width of flexible material, paper in particular, to form a roll |
US5037037A (en) * | 1990-03-14 | 1991-08-06 | Xerox Corporation | Catch tray for receiving spooled output media from an electrographic printer |
US5016833A (en) * | 1990-03-16 | 1991-05-21 | Xerox Corporation | Document roll-up system |
US5639046A (en) * | 1992-07-21 | 1997-06-17 | Fabio Perini S.P.A. | Machine and method for the formation of coreless logs of web material |
US5466328A (en) * | 1992-08-31 | 1995-11-14 | Fuji Xerox Co., Ltd. | Recorded sheet processing unit for image forming apparatus |
IT1265841B1 (it) * | 1993-02-15 | 1996-12-12 | Perini Fabio Spa | Macchina ribobinatrice perfezionata per l'avvolgimento senza nucleo centrale con superficie di appoggio per il rotolo in formazione. |
-
1997
- 1997-02-06 NL NL1005209A patent/NL1005209C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1998
- 1998-01-20 KR KR1019980001534A patent/KR100308325B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1998-01-29 JP JP01741598A patent/JP4326037B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 1998-01-29 DE DE69814202T patent/DE69814202T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1998-01-29 EP EP98200283A patent/EP0860392B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1998-02-06 US US09/019,810 patent/US5895008A/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3250484A (en) * | 1964-06-10 | 1966-05-10 | Jack E Fair | Rug rolling machine |
US5011093A (en) * | 1990-03-14 | 1991-04-30 | Xerox Corporation | Deflectable media guides for assisting in media transport |
DE4338146A1 (de) * | 1992-11-03 | 1994-06-01 | Steidle Gerhard | Aufrollvorrichtung für Papier- oder Folienbahnen |
US5344091A (en) * | 1993-08-20 | 1994-09-06 | Elsner Engineering Works, Inc. | Apparatus for winding stiffened coreless rolls and method |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH10218442A (ja) | 1998-08-18 |
US5895008A (en) | 1999-04-20 |
EP0860392B1 (en) | 2003-05-07 |
DE69814202T2 (de) | 2004-03-18 |
JP4326037B2 (ja) | 2009-09-02 |
KR100308325B1 (ko) | 2001-11-15 |
EP0860392A1 (en) | 1998-08-26 |
DE69814202D1 (de) | 2003-06-12 |
KR19980070633A (ko) | 1998-10-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1005209C2 (nl) | Oprolinrichting. | |
NL189657C (nl) | Computerprintersamenstel met een afgifte-inrichting voor een continue, in het bijzonder niet voorbewerkte, papierbaan. | |
ITFI930109A1 (it) | Ribobinatrice per la produzione di rotoli di materiale nastriforme alternativamente con o senza anima di avvolgimento | |
EP0919502A2 (en) | Zero feed interrupt sheet stacker | |
NL1008727C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het pletten van een langs een vouwlijn gevouwen product. | |
RU2337051C2 (ru) | Усовершенствованный перемоточно-разрезной станок для производства рулонов бумажного рулонного материала | |
JPS6146388B2 (nl) | ||
US5103617A (en) | Method and apparatus for wrapping signatures and the like | |
US3096089A (en) | Device for collecting sheets of laminar material | |
US1681046A (en) | Paper-rolling machine | |
JPH0132089B2 (nl) | ||
EP0095790B1 (en) | Apparatus for collecting and temporarily storing sheets | |
CA1293979C (en) | Apparatus and method for pleating film | |
BE1003625A4 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verhandelen van vellen. | |
EP0162176A1 (en) | Fabric rewind system | |
JPS58152750A (ja) | 紙の巻取装置 | |
US5490829A (en) | Document folding machine employing a flap | |
JPS5820863B2 (ja) | 紙の巻取装置 | |
JPH01197283A (ja) | 折り装置 | |
NL192874C (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in afzonderlijke stukken heropwikkelen van een materiaalbaan. | |
TW409081B (en) | Rotor coiler | |
US7469888B2 (en) | Transporting device for depositing sheet material onto a tray, a printer provided with such a device and a method for depositing a sheet material onto a tray | |
JP4384311B2 (ja) | 延伸フィルムの包装装置 | |
NL8202708A (nl) | Inrichting voor het afgeven van een flexibel baanvormig materiaal. | |
US5005779A (en) | System for dispensing a continuous web from a roll on which the web is wound |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20040901 |