NL189657C

NL189657C - Computerprintersamenstel met een afgifte-inrichting voor een continue, in het bijzonder niet voorbewerkte, papierbaan.

Info

Publication number: NL189657C
Application number: NL7902551A
Authority: NL
Original assignee: Fobelmac Consulting Ag
Priority date: 1978-04-03
Filing date: 1979-04-02
Publication date: 1997-08-27
Also published as: IT1100873B; FR2436734A1; BR7902029A; DE2848134A1; US4611799A; GB2022058A; NL7902551A; CA1117089A; SE7811441L; SE446523B; DE2848134C2; GB2022058B; CH628855A5; IT7831415A0; FR2436734B1; NL189657B

Description

Η 189657

Computerprintersamenstel met een afgifte-inrichting voor een continue, in het bijzonder niet I voorbewerkte, papierbaan

De uitvinding heeft betrekking op een computerprintersamenstel met een afgifte-inrichting voor een continue 5 papierbaan, en met een computerprinter, waardoorheen door middel van randperforaties de papierbaan verplaatsbaar is, waarbij in bedrijf de afgiftesnelheid van de afgifte-inrichting afhankelijk is van de papier-baandoortreksnelheid in de computerprinter.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de IBM catalogus "IBM 3800, Page Printer, Models 3 and 6”. Deze catalogus draagt de jaartallen 1976, 1977. Bij deze bekende inrichting wordt een afgifte-inrichting toegepast, 10 waarin de papierbaan zigzagvormig gevouwen en in de vorm van een stapel opgenomen wordt. De papierbaan is al van randperforaties voorzien. De papierbaan wordt rechtstreeks vanaf de afgifte-inrichting H in de computerprinter gevoerd. Wanneer de computerprinter papier nodig heeft, wordt de papierbaan van de stapel weggetrokken.

Deze bekende inrichting lost op bevredigende wijze het probleem op dat door de zeer korte aanloop- en 15 afremtijden van ongeveer 16 respectievelijk 6 milliseconden van de computerprinter gevormd wordt, doordat de traagheid van de in beweging te brengen respectievelijk af te remmen massa van de papierbaan bij het aanlopen en afremmen verwaarloosbaar is, aangezien telkens slechts de massa van de geringe papier-lengte tussen de baantransportinrichting van de printer en de bovenste positie van de stapel in beschouwing genomen hoeft te worden.

20 Afgifte-inrichtingen van de bovengenoemde soort hebben echter het grote nadeel, dat de stapel, die ongeveer 750 tot 2000 gevouwen haandelen bevat, als gevolg van de hoge arbeidssnelheid van de computerprinter in korte tijd opgebruikt wordt en door een nieuwe stapel vervangen moet worden. Gedu-rende de vervanging wordt de printer stopgezet. Naast dit de efficiëntie van de printer nadelig beïnvloed- ende tijdverlies is er een ruimteprobleem, aangezien er steeds een voldoend groot aantal stapels papier- 25 baan in verschillende formaten, gebruiksklaar in de onmiddellijke nabijheid van de printer opgeslagen moet worden. Een verder nadeel is, dat de zigzagvormig gevouwen papierbaan voor de vorming van de stapel al H aan een arbeidsstap onderworpen wordt, waarbij de voor het transport van de baan door de printer H noodzakelijke randperforaties in de baan aangebracht worden en in het algemeen bij deze gelegenheid H tevens een baan voorbedrukt wordt. Deze voorbehandeling vindt plaats in klassieke printerinrichtingen, 30 vanwaar de stapel vervolgens naar de gegevensverwerkingscentra gebracht wordt, waar de papierbaan door een computerprinter met persoonsgegevens bedrukt wordt.

De uitvinding heeft als doel een samenstel van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen die de nadelen van de stand der techniek niet meer bezit.

Hiertoe wordt een computerprintersamenstel van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding H 35 gekenmerkt, doordat de afgifte-inrichting gevormd wordt door een afroleenheid waarin een rol van niet met randperforaties voorziene papierbaan bevestigbaar is op een aandrijfbare draaias, dat tussen de afrol- eenheid en de computerprinter een of meer verdere eenheden zijn opgesteld met afzonderlijke papierbaan- aandrijfmiddelen, waartoe een bewerkingseenheid behoort voor het aanbrengen van de randperforaties, waarbij de eenheden en de computerprinter in bedrijf voor de aandrijfregeling met elkaar door steeds een 40 doorhangende papierbaanlus zijn verbonden en waarbij voor het waarnemen van de doorhanging van elke H lus middelen aanwezig zijn, die gekoppeld zijn met regelmiddeien voor de aandrijving van de stroomop- waarts van de betreffende lus geplaatste eenheid.

H Het samenstel volgens de uitvinding maakt het mogelijk een computerprinter rechtstreeks van een papierrol met een grote diameter te voeden met papier dat niet van randperforaties is voorzien.

45 Het trekspanningsvrij afwikkelen van de papierbaan van de rol door het aandrijven van de as van deze H rol lost het probleem van de massatraagheid van de papierrol ais factor in de baanspanning op.

Doordat van de voeding met stapels zigzag gevouwen papier kan worden afgestapt, zijn de perioden dat de computerprinter stilstaat aanzienlijk verminderd.

De tussen de roleenheid en de computerprinter opgestelde bewerkingseenheid voor de aanbrenging van 50 randperforaties maakt dat de tot nu toe gebruikelijke voorbehandeling van het papier kan worden weggela- ten, en dat de rollen ongeperforeerd en onbedrukt papier kunnen bevatten. Voor het tot nu toe gelijktijdig met het snijden van de randperforaties uitgevoerde bedrukken van het papier met persoonsafhankelijke gegevens (dat wil zeggen gegevens die niet door de computerprinter op de papierbaan worden gedrukt) kan een drukeenheid gebruikt worden die na de bewerkingseenheid opgesteld is.

55 De op de afroleenheid volgende lus dient in de eerste plaats niet meer als bandopslag, maar als middel voor de synchronisering van de afroleenheid en de daarop volgende eenheid. Hetzelfde geldt voor de baanlus tussen de bewerkingseenheid voor het vormen van de perforaties en de computerprinter.

Η 189657 2

Doordat de ius voor de bewerkingseenheid relatief klein gehouden kan worden, is de massa van de bandlus zeer klein, zodat de randperforaties ingesneden kunnen worden zonder dat de uitlijning van de ^B perforaties door trekspanningen in de in de bewerkingseenheid getrokken baan benadeeld wordt. Het gebruik van bandlussen voor de synchronisatie in het samenstel, door uitschakeling van zowel de traagheid ^B 5 van de papierrol alsook van de Ius, maakt het mogelijk, niet alleen de papierband rechtstreeks van een rol met een grote diameter af te wikkelen, maar ook de randperforaties in de afgewikkelde band tussen de II afroleenheid en de computerprinter gedurende het voeden in te snijden, zodat hierdoor geen afzonderlijke ^B werkwijzestap uitgevoerd behoeft te worden. Bovendien neemt, doordat de lussen voor de synchronisatie klein gehouden kunnen worden, het samenstel weinig ruimte in beslag.

^B 10 Op zich is het uit het Siemens Vertriebshandbuch van maart 1978 bekend in een inrichting met een H laserprinter voor de papiertoevoer, naast het bekende invoeren vanaf stapels, een papierrol met een diameter van één meter te gebruiken. Over de constructieve uitvoering van de afrolautomaat worden geen nadere aanduidingen gegeven. Er wordt uitsluitend beschreven dat de laserprinter en de daarmee te ^B verbinden apparaten, dus ook de afrolautomaat, mechanisch en elektronisch met elkaar verbonden zijn.

15 Daarnaast is uit het Zwitserse octrooischrift 497.330 een inrichting bekend, waarbij een materiaalbaan uit een licht rekbare en natte stof met geringe treksterkte van een voorraadrol afgewikkeld wordt en naar een inrichting voor verder transport getransporteerd wordt. Om een vervorming of scheuring van de materiaal· baan te voorkomen, wordt door het constant houden van het doorhangen van de tussen de afrolinrichting en de inrichting voor verder transport gevormde Ius een verandering van het gewicht van de baan uitgescha- H 20 keld. Om de doorhanging van de baan constant te houden, wordt de draaiing van de rol door inwerking op H de as daarvan overeenkomstig gestuurd.

^B Hiertoe wordt gebruik gemaakt van contactloze middelen voor het waarnemen van de doorhanging.

^B Wezenlijk voor de inrichting volgens het Zwitserse octrooischrift 497.330 is, dat de materiaalbaan geen H naar verhouding snelle veranderingen in lengte, alsook in trekkracht mag ondergaan.

^B 25 Tevens wordt geen melding gemaakt van het insnijden van randperforaties in de papierbaan.

In de brochure van de firma Böwe getiteld ’’Systeme zur Verarbeitung von Datentragern, Abrollautomat Böwe 451, Schlaufenschalter Böwe 3002, Wendebügel Böwe 3003” wordt een computerprintersamenstel H van de onderhavige soort beschreven, bestaande uit een keten onafhankelijke papierbewerkingseenheden zoals een afrolautomaat, een computerprinter, een opzameleenheid en schakelmiddelen voor het bewaken H 30 van de tussen de papierbewerkingseenheden aanwezige papierbaaniussen. Bij deze opstelling wordt echter H kennelijk uitgegaan van reeds van randperforaties voorzien papier gewikkeld op een relatief grote voorraad- ^B rol. Van een onafhankelijke in de papierbewerkingsketen opgenomen randgatenperforatoreenheid is hier H echter geen sprake.

Op zich is uit de prospectus ”Roll-prozessor RP20” een machine bekend voor het in een papierband 35 snijden van randperforaties, welke papierband geschikt is voor gebruik in een computerprinter. De machine voert uitsluitend het insnijden van randperforaties uit. Daarbij wordt de papierband van een rol afgetrokken, van randperforaties voorzien en vervolgens weer tot pakketten gevouwen of opgerold. Het aanbrengen van de randperforaties vindt dus in een afzonderlijke werkwijzestap en door een speciale machine plaats. Deze speciale machine kan zijn opgesteld bij de papiervervaardiger, in welk geval de vervaardigde rol geperfo- H 40 reerd papier naar een gegevensverwerkingscentrum wordt getransporteerd. De betreffende machine kan ^b echter ook in het gegevensverwerkingscentrum worden opgesteld, in welk geval de papierband in de aldaar geplaatste inrichting eerst van de rol afgetrokken moet worden, vervolgens de randperforaties aangebracht ^B worden, waarna de papierband weer opgerold wordt en tenslotte gebruikt wordt in een afrolinrichting. Dit H proces is zowel tijd-, ruimte- als materiaalrovend.

45 Opgemerkt wordt dat uit het Duitse ’’Offeniegungsschrift” 2.321.550 een stapsgewijs werkende offsetpers bekend is, waarbij het op zichzelf bekend is om papierrollen te gebruiken met relatief grote diameter en ^b waarbij de papierbaan tussen naast elkaar gelegen eenheden een Ius vormt, die voor de regeling van de ^B doorloop van de baan door de inrichting wordt gebruikt. De papierbaan voor de voeding van de druk- H inrichting wordt door middel van een motorisch aangedreven rollenpaar van de papierrol afgetrokken. De 50 motor, die het rollenpaar aandrijft, wordt door een inrichting gestuurd, die een papierbaanlus controleert die ^B onmiddellijk na het aandrijfrollenpaar gevormd wordt.

^B De levering van papier van een rol met een grote diameter zou het hierboven beschreven probleem, dat door de snel opgebruikte stapels volgens het bekende uit de IBM catalogus gevormd wordt, oplossen, maar ^B levert echter in een inrichting met een computerprinter een nieuw probleem dat door de traagheid van de 55 papierrol veroorzaakt wordt. Daar bij de bekende inrichting de levering van papier door aftrekking van de baan van een rol plaatsvindt, zou vanwege de traagheid van de papierrol het aftrekken van het papier van de rol aanzienlijk langzamer dan het aanlopen van de computerprinter moeten geschieden, waarvan de Η 3 189657 ^Β aanlooptijd in de orde van 16 milliseconden ligt. Om het scheuren van de papierbaan te voorkomen, dient de lus een gróte papierlengte te kunnen opslaan, hetgeen een additionele technische inspanning en een ruimteprobleem verschaft. Daar komt bij dat het Duitse ’’Offenlegungsschrift" 2.321.550 niet leert, hoe de transportperforaties voor de computerprinter tussen de afgifte-inrichting en de printer in de papierbaan 5 gesneden kunnen worden.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening waarin: figuur 1 een vereenvoudigd aanzicht is van een afroleenheid voor een rol papier en het toevoeren van de papierbaan aan een tweede eenheid voor het bewerken hiervan, figuur 2 een bovenaanzicht is van de opstelling volgens figuur 1, 10 figuur 3 een vereenvoudigd aanzicht is vein een eenheid voor het bewerken van de baan, die vanaf de ^B ene zijde naar de andere zijde door deze eenheid gaat, welke eenheid samenhangt met een andere, gedeeltelijk weergegeven eenheid, ^B figuur 4 een bovenaanzicht is van de eenheid volgens figuur 3, ^B figuur 5 een vereenvoudigd aanzicht is van een andere eenheid voor het bewerken en/of bedrukken van 15 de baan, die vanaf de ene zijde naar de andere door deze eenheid gaat, welke eenheid samenhangt met ^B een andere, gedeeltelijk weergegeven eenheid, figuur 6 een bovenaanzicht is van de eenheid volgens figuur 5, ^B figuur 7 een vereenvoudigd aanzicht is van een oproleenheid van de baan, bijvoorbeeld, komende van een gedeeltelijk weergegeven eenheid voor het bewerken en/of bedrukken, 20 figuur 8 een bovenaanzicht is van de eenheid volgens figuur 7, figuur 9 vereenvoudigd een keten weergeeft voor het ononderbroken produceren van documenten, welke keten een opeenvolging van eenheden volgens de voorgaande figuren omvat, en ^B figuur 10 vereenvoudigd een andere keten weergeeft voor het produceren van documenten.

Onder verwijzing naar de figuren 1 en 2, zijn twee zelfstandige eenheden 1, 2 weergegeven, die bij 25 elkaar zijn gemonteerd. De eenheid 1 is een afroleenheid van een rol 3 van maagdelijk papier. Deze afroleenheid 1 maakt het mogelijk de papierbaan ononderbroken voort te bewegen vanaf de rol 3 naar de ^B eenheid 2, die is bestemd voor het bewerken van de baan met het oog op het verwezenlijken van al of niet H in eigen uitvoering gebrachte documenten.

Zoals blijkt uit figuur 1, vormt de papierbaan een lus 4 tussen de eenheden 1 en 2. De lengte van deze 30 lus 4 hangt direct samen met de rotatieaandrijving van de as 5 van de rol 3.

H Voor het controleren van de schommelingen in de lengte van de lus 4, is een inrichting 6 voor het waarnemen en controleren van de doorhanging van de papierlus voorzien. Deze inrichting 6 kan zeer eenvoudig worden gevormd door een foto-elektrische cel 7, gedragen door de afroleenheid 1. Deze cel H werkt samen met een lichtbron 8, die bijvoorbeeld wordt gedragen door de eenheid 2. Deze twee elemen- 35 ten, te weten de cel 7 en de lichtbron 8, zijn tegenover elkaar gemonteerd volgens de afrolhartlijn van de baan, zodat de lichtstraal 9 komende vanaf de bron 8, door de papierlus 4 kan worden onderschept. De cel 7 is verbonden met de stuurkast 10 van de afroleenheid 1, welke kast het draaien van de as 5, die de rol 3 draagt, verzekert. Bij deze uitvoeringsvorm wordt, wanneer de straal 9 door de lus 4 wordt onderschept, het afrollen van de rol 3 stilgezet, waardoor in de baan tussen de twee eenheden het optreden van elke 40 plotselinge spanning wordt voorkomen. Indien daarentegen de straal 9 niet langer wordt onderschept door de papierlus 4, geeft de cel 7, die dan de lichtstraal 9 ontvangt, het bevel aan de stuurkast 10 van het doen draaien van de as 5 die de rol 3 draagt.

Dientengevolge maakt de inrichting 6 voor het waarnemen en controleren het mogelijk automatisch de schommelingen te controleren van de lengte van de papierlus 4, gevormd door de baan tussen de twee ^B 45 eenheden, en stuurbevelen te geven als functie van de behoeften van de eenheid 2.

Ter hoogte van de afroleenheid 1 is eveneens een tastarm 11 voorzien, die informatie geeft over de diameter van de rol 3. Deze arm 11 stuurt deze informatie naar de stuurkast 10, die eveneens de traagheid ^B van de rol in rekening brengt wanneer een bevel tot stilstand wordt gegeven.

H Het afrollen van de papieren band vindt dus plaats afhankelijk van de vraag als functie van de behoeften 50 van de eenheid 2, waarmee de afroleenheid samenhangt.

Onder verwijzing naar de figuren 3 en 4 wordt gedetailleerder een eerste uitvoeringsvorm 20 van de H eenheid 2 beschreven. Zij omvat een stelsel 21 voor het aanzetten van de band bij de ingang van de H eenheid teneinde de band te spannen en te leiden. Dit stelsel 21 wordt gevormd door een rol 22 en door kartelwielen 23. Het draaien van de rol 22 en de druk, uitgeoefend op de baan door de kartelwielen 23, zijn 55 een functie van het gewicht van het papier. De eenheid 20 omvat eveneens aan de uitlaat een stelsel 24 voor het door trekken aandrijven, welk stelsel de band door de eenheid trekt. Tussen deze twee stelsels 21 en 24 zijn op zichzelf bekende inrichtingen voorzien voor het vormen van de band, zoals een perforatie- Η 189657 4 inrichting van de ”Caroll”-soort, gevormd door twee wielen 25, een inrichting 26 voor het snijden van ^B randen, en tenslotte een inrichting 27 voor het borstelen en afzuigen, die het mogelijk maakt de baan na de vorming daarvan schoon te maken.

^B De papierlus 28, gevormd door de baan stroomopwaarts van de eenheid 20 wordt gecontroleerd door 5 een inrichting voor het waarnemen en controleren overeenkomstig de in de figuren 1 en 2 weergegeven H inrichting, die samenhangt met een eenheid, die zich stroomopwaarts van de eenheid 20 bevindt. Stroomop- waarts van de eenheid 20 kan de papierbaan worden opgenomen door een andere eenheid 29 voor het ^R vormen en/of bedrukken met aanwezigheid tussen de twee eenheden 20 en 29 van een papierlus 30, ^B waarvan de schommelingen worden waargenomen en gecontroleerd door een inrichting 6 voor het H 10 waarnemen en controleren, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2. De inrichting 6 voor de lus 28 is ^R verbonden met de stuurkast 10 van de eenheid 20 voor het stilzetten van het aandrijfstelsel 24 wanneer de ^B doorhanging van de lus 28 de lichtstraal 9 niet langer onderschept.

^B Als variant kan bijvoorbeeld op de plaats van de inrichting 26 voor het snijden van randen, een op ^B zichzelf bekende inrichting zijn voorzien voor klemmen, die het mogelijk maakt een band te vormen uit een 15 aantal banen, respectievelijk afkomstig van het aantal afroleenheden, dat stroomopwaarts van de eenheid 20 is gemonteerd. Eveneens als variant kunnen bij deze inrichting klemmen worden vervangen door een ^B inrichting voor het plakken met een koude of warme straal plakmiddel.

Onder verwijzing naar de figuren 5 en 6 wordt gedetailleerde een tweede uitvoeringsvorm beschreven van de eenheid 32, weergegeven in de figuren 3 en 4. Deze eenheid 32 omvat bijvoorbeeld een op zichzelf ^R 20 bekende rotatie drukgroep 33, bijvoorbeeld van de typografische soort. Evenals bij de voorgaande ^R uitvoeringsvorm, weergeven in de figuren 3 en 4, is bij de ingang van de eenheid 32 een stelsel 34 voorzien van het spannen en leiden van de baan, en bij de uitlaat een stelsel 35 voor het door trekken aandrijven, ^R die de baan door de eenheid 32 trekt. Eveneens kan een stelsel zijn voorzien, dat het mogelijk maakt het bedrukken van de baan te regelen met de vorming daarvan, indien nodig, welk stelsel in hoofdzaak wordt 25 gevormd door een rol 36. Evenals hiervoor, worden de schommelingen van de papierlussen 37 en 38 stroomopwaarts en stroomafwaarts van de eenheid 32, elk waargenomen en gecontroleerd door een inrichting voor het waarnemen en controleren, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2. Stroomafwaarts is ^B de eenheid 32 bijvoorbeeld door middel van de lus 38, gevormd door de baan, verbonden met een andere ^B eenheid 39 voor het vormen en/of bedrukken.

IH 30 Onder verwijzing naar de figuren 7 en 8 wordt gedetailleerder de eenheid 40 beschreven, die kan worden ^B gebruikt aan het einde van de keten, dat wil zeggen na het bewerken en/of bedrukken van de baan. Deze I1 eenheid 40 heeft tot doel de papierbaan ononderbroken op te rollen. De eenheid omvat een stelsel 41 voor ^R het door trekken aandrijven, en een as 42, die een rol draagt en het aandrijfstelsel 41 volgt. Tussen het aandrijfstelsel 41 en de rol 43 is een vrij beweegbaar stelsel 44 voorzien, dat twee rollen 45 bezit. Dit stelsel ^R 35 44, dat op zichzelf bekend is, buffert de baan en wordt daardoor verplaatst, welke plaats naar de stuurkast ^B 10 van de eenheid 40 wordt gestuurd.

^B Deze eenheid 40 ontvangt bijvoorbeeld de baan, die is bewerkt en/of bedrukt door een eenheid 49.

^B Thans wordt in het bijzonder onder verwijzing naar figuur 9 een voorbeeld beschreven van een keten of H samenstel voor het ononderbroken produceren van documenten, uitgaande van een papierbaan, bijvoor- 40 beeld maagdelijk, welke keten 60 een aantal eenheden, zoals hiervoor beschreven, omvat.

^B - Deze keten omvat bijvoorbeeld achter elkaar gemonteerd, |R - een afroleenheid 1, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, ^B - een bewerkingseenheid 20, zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, die bijvoorbeeld perforaties uitvoert ^B van de ”Caroll”-soort, ^B 45 - een drukeenheid 32, zoals weergegeven in de figuren 5 en 6, H - een drukinrichting 61 van een computer en IB - een eindeenheid 50 waarin de baan in vellen wordt gesneden, welke vellen elk overeengekomen met een ^B in een eigen uitvoering gebracht document.

^B Onder verwijzing naar figuur 10 is een andere productieketen of -samenstel weergegeven voor documen ts 50 ten, welke keten opeenvolgend H - een afroleenheid 1 omvat van een papierrol, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, - een bewerkingseenheid 20, zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, ^B - een drukinrichting 61 (bijvoorbeeld een laserinrichting van een computer) en H - een oproleenheid 40, zoals weergegeven in figuur 7.

55 Bij deze uitvoeringsvorm is op te merken dat de oproleenheid 40 aan dezelfde zijde van de drukinrichting 61 kan zijn geplaatst als de afroleenheid 1.

Claims

2. Computerprintersamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewerkingseenheid (20) voor het aanbrengen van de randperforaties bij zijn inlaat een spaninrichting (22, 23) heeft voor de uit de doorhangende lus afkomstige papierbaan en bij zijn uitlaat een door de volgende lus bestuurd trekstelsel (24) heeft, waartussen de middelen (25) voor het aanbrengen van de randperforaties zijn aangebracht. Hierbij 2 bladen tekening