NL1005101C2

NL1005101C2 - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een schroefsamenstelling uit en het aanbrengen daarvan in een opening in de bodem van een drijvend vaartuig.

Info

Publication number: NL1005101C2
Application number: NL1005101A
Authority: NL
Inventors: Jarmo Savikurki; Chris Gale
Original assignee: Aquamaster Rauma Ltd
Priority date: 1996-01-24
Filing date: 1997-01-27
Publication date: 1998-07-29
Also published as: GB9813634D0; FI103194B; FI960319A0; CA2244118C; WO1997027102A1; NO983336L; FI103194B1; NO983336D0; GB2322111A; FI960319A; NO313586B1; GB2322111B; CA2244118A1

Description

Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een schroefsamenstelling uit en het aanbrengen daarvan in een opening in de bodem van een drijvend vaartuig

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze als beschreven in de aanhef van conclusie 1 voor het verwijderen van een schroefsamenstelling uit en het aanbrengen daarvan in een opening in de bodem van een 5 drijvend vaartuig, alsmede op een inrichting als beschreven in de aanhef van conclusie 4.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde en relatief eenvoudige en betrouwbare werkwijze en inrichting voor het verwijderen 10 en aanbrengen van een schroefsamenstelling voor onderhoud, reparatie of vervanging, zonder het vaartuig in een dok te hoeven plaatsen. Dit is in het bijzonder van belang in samenhang met verschillende platforms die gebruikt worden in de off-shore industrie, welke plat-15 forms vaak ingericht zijn om gedurende langere perioden, bijvoorbeeld tot 20 jaar op één plaats te blijven. Volgens de stand van de techniek werden schroefsamenstellingen geïnstalleerd en verwijderd vanaf de buitenzijde van het vaartuig met behulp van verschillende hijsmechanis-20 men. In een normaal geval maakte dit het gebruik noodzakelijk van een duiker voor het bevestigen van hijskabels aan de schroefsamenstelling. Een nadeel van het op deze wijze langs de buitenzijde verwijderen en installeren van een schroefsamenstelling is, dat dergelijke bewerkingen 25 in hoge mate afhangen van de weersomstandigheden. Bij slecht weer kan om veiligheidsredenen geen gebruik gemaakt worden van een duiker voor dergelijke bewerkingen.

Teneinde het bovengenoemde doel van de uitvinding te bereiken, wordt de werkwijze volgens de uitvin-30 ding gekenmerkt door hetgeen uiteengezet is in het kenmerk van conclusie 1. Dienovereenkomstig wordt de inrich- 1005101 2 ting volgens de uitvinding gekenmerkt door hetgeen beschreven is in het kenmerk van conclusie 4.

De uitvinding wordt nu beschreven onder verwij-zing naar de bijgevoegde tekening, waarin figuren 1 tot 3 5 een inrichting volgens de uitvinding tijdens verschillende stadia van het verwijderen van een schroefsamenstelling tonen.

Figuren 1 tot 3 tonen een inrichting voor het verwijderen van een schroefsamenstelling l uit en het 10 aanbrengen daarvan in een opening 9 in een bodem 8 van een vaartuig. De weergegeven schroefsamenstelling 1 omvat een onderwater-deel 2, waarin de eigenlijke schroef is opgenomen, alsmede een bovendeel 3 binnen het vaartuig, waartussen zich een flenselement 4 bevindt voor het 15 nauwsluitend afdichten van de opening 9. De schroef is onder tussenkomst van geschikte overbrengingsmiddelen verbonden met een overbrengingsas 5, die op zijn beurt verbonden is met aandrijfmiddelen 6, bijvoorbeeld een elektromotor of een dieselmotor. In de weergegeven uit-20 voeringsvorm is de overbrengingsas 5 verwijderbaar. De opening 9 is verbonden met een hijskamer 7, die zich naar boven uitstrekt in het vaartuig tot boven de waterlijn, en waarvan het onderste deel voorzien is van een doorgang 13 voor de overbrengingsas 5. De hijskamer 7 is water-25 dicht te. Bovendien bevinden zich in de hijskamer 7 hier niet weergegeven geleidingselementen voor het in een juiste stand houden van de schroefsamenstelling 1 tijdens het omhoog en omlaag brengen daarvan.

Hierna worden de bewerkingen beschreven voor 30 het verwijderen en ophijsen van de schroefsamenstelling 1 uit de opening 9. De beschrijving vormt slechts een voorbeeld van een bij voorkeur toegepaste variant, en is in geen geval bedoeld om de beschermingsomvang van de uitvinding te beperken, daar deze wordt door de conclu-35 sies.

Ten eerste wordt de overbrengingsas 5 tussen het bovendeel 3 van de schroefsamenstelling 1 en de aandrijfeenheid 6 losgenomen, waarbij tegelijkertijd de 1005101 3 daarbij behorende elektrische bedradingen en hydraulische leidingen en andere mogelijke pijpleidingen verwijderd worden. Vervolgens wordt de doorgang 13 afgedicht met een waterdichte flens 11 (fig. 2) en wordt het bovendeel 3 5 van de schroefsamenstelling 1 afgedekt met een waterdicht beschermingshuis 10. De volgende stap is het losnemen van de klampelementen, waardoor de schroefsamenstelling bevestigd is aan de romp van het vaartuig, het bevestigen van hijskabels 12 aan de schroefsamenstelling 1, en het 10 in de hijskamer 7 binnenlaten van water. Tenslotte wordt de schroefsamenstelling 1 via de bovenzijde van de hijskamer 7 opgehesen en afgevoerd voor het uitvoeren van de noodzakelijke bewerkingen. Het installeren van de schroefsamenstelling 1 in de opening 9 vindt plaats in de 15 omgekeerde volgorde. Het verwijderen van water dat in de hijskamer 7 achterblijft tijdens de installatiebewerking kan uitgevoerd worden door middel van conventionele pompapparatuur.

De inrichting kan aan een aantal aanpassingen 20 onderworpen worden zonder af te wijken van de bescher-mingsomvang van de uitvinding als beschreven in de conclusies. Het bovendeel 3 van de schroefsamenstelling l zou bijvoorbeeld direct ingericht kunnen zijn om volledig tegen water onder druk bestand te zijn, waardoor het 25 gebruik van een afzonderlijk beschermingshuis 10 niet noodzakelijk is.

1005101

Claims

1. Werkwijze voor het verwijderen van een schroefsamenstelling (1) uit en het aanbrengen daarvan in een opening (9) in de bodem (8) van een drijvend vaartuig, welke schroefsamenstelling (1) voorzien is van een 5 onderwater-deel (2), dat de eigenlijke schroef omvat en een bovendeel (3) binnen het vaartuig gekoppeld is met aandrijfmiddelen, waardoor de schroefsamenstelling aangedreven wordt, waarbij de delen (2, 3) daartussen een flenselement (4) vertonen voor het nauwsluitend afdichten 10 van de opening (9), met het kenmerk, dat de opening (9), welke in de bodem van een vaartuig aangebracht is, voorzien is van een waterdichte hijskamer (7), die zich uitstrekt binnen het vaartuig tot boven de waterlijn en die het bovendeel (3) van de schroefsamenstelling om-15 geeft, waarbij de aandrijfmiddelen (6) buiten de hijskamer (7) aangebracht zijn en door middel van een verwijderbare overbrengingsas (5) verbonden zijn met overbren-gingselementen, die zich in het bovendeel (3) van de schroefsamenstelling (l) bevinden voor het verder doorge-20 ven van het vermogen aan de eigenlijke schroef, welke overbrengingsas (5) zich uitstrekt door een doorgang (13), welke aangebracht is in een wand van de hijskamer (7), waarbij de schroefsamenstelling (1) eerst losgenomen wordt van de aandrijfmiddelen (6) door het wegnemen van 25 de overbrengingsas (5), de doorgang (13) voor de overbrengingsas (5) op waterdichte wijze wordt afgedicht, de bevestiging van de schroefsamenstelling (1) aan de romp van het vaartuig losgenomen wordt en hijsmiddelen (12) aan de schroefsamenstelling (1) bevestigd worden, waarna 30 de schroefsamenstelling (1) via de bovenzijde van de hijskamer (7) weggehesen wordt, en waarbij het installeren plaatsheeft in een omgekeerde volgorde.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verder gebruik gemaakt wordt van een be- 35 schermingshuis (10), dat aangebracht wordt over het 1 0 0 5 1 C 1 bovendeel (3) van de schroefsamenstelling voordat water in de hijskamer (7) gelaten wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het water in de hijskamer (7) gelaten wordt 5 voordat begonnen wordt met, of gedurende het hijsen.

4. Inrichting voor het installeren van een schroefsamenstelling (1) in een opening (9) in de bodem (8) van een drijvend vaartuig en voor het verwijderen van de schroefsamenstelling (1) uit de opening (9), waarbij 10 de schroefsamenstelling (1) voorzien is van een onderwa-ter-deel (2), dat de eigenlijke schroef omvat en een bovendeel (3) binnen het vaartuig dat gekoppeld is met aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de schroefsamenstelling, welke delen (2, 3) daartussen een flenselement 15 (4) vertonen voor het nauwsluitend afdichten van de opening (9), met het kenmerk, dat de inrichting een hijskamer (7) omvat, die aangebracht is rond de opening (9) in de bodem van het vaartuig, zich in het vaartuig uitstrekt tot boven de waterlijn en het bovendeel (3) van 20 de schroefsamenstelling omgeeft, alsmede middelen (12) voor het via de bovenzijde van de hijskamer (7) weghijsen van de schroefsamenstelling (1), en de aandrijfmiddelen (6) zich buiten de hijskamer (7) bevinden en door middel van een verwijderbare overbrengingsas (5) gekoppeld zijn 25 met overbrengingsmiddelen, die opgenomen zijn in het bovendeel (3) van de schroefsamenstelling (1) voor het verder doorgeven van vermogen naar de eigenlijke schroef, welke overbrengingsas zich uitstrekt door een doorgang (13) die aangebracht is in een wand van de hijskamer (7), 30 welke doorgang (13) afgedicht kan worden door een waterdicht afdichtingselement (11).

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze verder voorzien is van een waterdicht beschermingshuis (10) , dat aangebracht kan worden over 35 het bovendeel (3) van de schroefsamenstelling (1).

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de hijskamer (7) voorzien is van inwendige geleidingselementen voor het geleiden van de schroefsa- 1005101 menstelling (1) tijdens het omhoog- of omlaagbrengen daarvan. 1 0 0 5 ïö1