NL1004276C2

NL1004276C2 - Werkwijzen voor het vervaardigen van huideilandjes, voor het verplaatsen van huid of huideilandjes, voor het spreiden van huideilandjes en het aanbrengen hiervan op een brandwond, alsmede een houder, snijraam, snijtafel, contradrager, klemorgaan, membraan, transportorgaan en spreidingsorgaan om te worden toegepast voor dergelijke werkwijzen.

Info

Publication number: NL1004276C2
Application number: NL1004276A
Authority: NL
Inventors: Willem Marie Ysebaert
Original assignee: Willem Marie Ysebaert
Priority date: 1996-10-15
Filing date: 1996-10-15
Publication date: 1998-04-20
Also published as: EP0944359A1; AU4576497A; WO1998016159A1; US6248114B1; WO1998016158A1; AU4576397A; US6364908B1; EP0944358A1; US20010029380A1; JP2001507584A

Description

Korte aanduiding: Werkwijzen voor het vervaardigen van huidei1andjes, voor het verplaatsen van huid of huideilandjes, voor het spreiden van huideilandjes en het aanbrengen hiervan op een brandwond, alsmede een houder, snijraam, 5 snijtafel, contra-drager, klemorgaan, membraan, transportorgaan en spreidingsorgaan om te worden toegepast voor dergelijke werkwijzen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 10 werkwijze voor het vervaardigen van huideilandjes door huid aangebracht op een drager, onder toepassing van een snijorgaan te snijden, en heeft verder betrekking op een houder te gebruiken bij het vervaardigen van huideilandjes en hierbij te gebruiken contra-drager, snijraam en snijtafel, alsmede op een werkwijze voor het verplaatsen van huid of huideilandjes 15 en een hierbij toe te passen klemorgaan, transportorgaan en stootorgaan. De onderhavige uitvinding heeft verdere betrekking op een werkwijze voor het spreiden van huideilandjes en een hiervoor toe te passen spreidingsorgaan en membraan, alsmede op een werkwijze voor het aanbrengen van huideilandjes op een brandwond.

20 Een dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van huideilandjes door huid aangebracht op een drager onder toepassing van een snijorgaan te snijden is bekend uit het in 1968 gepubliceerde academische proefschrift "De techniek van de behandeling van brandwonden" van R.P. Hermans, uitgegeven door Stafleu’s Wetenschappelijke Uitgevers-25 maatschappij N.V. te Leiden (zie blz. 50-55). Volgens deze werkwijze is het mogelijk ook grotere dan 15-20% van het lichaamsoppervlak beslaande defecten, veroorzaakt door verbrandingen, te bedekken met autotransplan-taten. Op voor een deskundige op dit gebied normale wijze met een elektro-dermatoom afgenomen split-skin grafts worden op in fysiologische 30 zoutoplossing gedrenkte kurkplaatjes gelegd. Met behulp van een hiervoor speciaal ontworpen apparaat, dat is bekend uit het Amerikaanse octrooi-schrift 3.076.462, worden deze transplantaten met behulp van roterende messen, die als snijorgaan fungeren, in repen met een breedte van ongeveer 3 mm gesneden, waarbij de huid wel, doch de kurkplaat, die enkel als basis 35 dient, niet wordt doorsneden. Vervolgens wordt de van transplantaat voorziene kurkplaat opnieuw door het apparaat geschoven, doch nu 90° 1004276 2 gedraaid, zodat nu kleine vierkantjes met een afmeting van ongeveer 3 mm ontstaan. Met een bijzondere lijm worden de gesneden huideilandjes op een vooraf in twee richtingen voorgevouwen verband (plissee) geplakt. Na droging van de 1 i jm wordt het gevouwen verband in twee richtingen uitgerekt 5 waardoor de huideilandjes worden gespreid. Aldus is de situatie ontstaan dat de kleine vierkantjes, te weten de gesneden huideilandjes, op regelmatige afstand (ongeveer 5 mm) van elkaar zijn komen te liggen, met de snijzijde boven. Het gevouwen verband wordt vervolgens los op het geëxcideerde gebied gelegd, van perforatie-openingen voor drainage voorzien 10 en vervolgens met verband gefixeerd. Volgens deze manier verkrijgt men een oppervlaktevergroting van ongeveer negenmaal de oorspronkelijke afmeting. Het nadeel van een dergelijke werkwijze is dat na ongeveer één week het verband onder narcose wordt weggenomen en kan worden vervangen door donorhuid. Een ander nadeel is dat het uitvoeren van een dergelijke 15 werkwijze een aanzienlijke mate van routine vereist. Het komt immers vaak voor dat de huideilandjes door de roterende messen van het kurkplaatje worden losgemaakt en aan de messen blijven plakken. Dit probleem kan echter worden opgelost door de messen licht met paraffine in te smeren, maar dit resulteert in een niet voldoende hechten van de huideilandjes op het 20 voorgevouwen verband. Daarnaast is het van groot belang de lijm voldoende lang te laten drogen alvorens te trachten het kurkplaatje van het verband af te nemen daar anders de huid niet voldoende aan het verband hecht. Doordat pas na ongeveer één week het verband kan worden weggenomen omvat de genezing, te weten het sluiten van de wond, een periode van drie tot 25 vier weken. Een dergelijk lange genezingsperiode is in de praktijk ongewenst.

Thans is een werkwijze gevonden voor het vervaardigen van huideilandjes die de hiervoor genoemde nadelen volgens de stand van de techniek niet bezit. Bovendien kan dankzij de werkwijze volgens de 30 onderhavige uitvinding de genezingsperiode met een week worden verkort waardoor de wond reeds na twee tot drie weken is gesloten.

De werkwijze zoals vermeld in de aanhef wordt volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de huid wordt aangebracht op een poreuze drager, waarbij op de van de huid afgekeerde zijde van de 35 drager een verlaagde druk wordt aangelegd, en vervolgens wordt de huid met behulp van een snijorgaan in huideilandjes gesneden. Onder huid moet 1004276 3 volgens de onderhavige uitvinding worden verstaan autologe huid en donorhuid. Uit de praktijk is echter gebleken dat autologe huid beter "aanslaat" dan donorhuid. Bovendien wordt onder de term ’poreus’ verstaan dat een verlaagde druk kan worden aangebracht, te weten de drager is 5 voorzien van openingen of perforaties. De drager toegepast volgens de onderhavige uitvinding is wezenlijk anders dan de drager toegepast in het Amerikaanse octrooi schrift 3.076.462, omdat de eerstgenoemde drager poreus moet zijn voor het aanleggen van een verlaagde druk terwijl aan de drager volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.076.462 een dergelijke eis niet 10 wordt gesteld. In de hierna volgende beschrijving wordt onder drager steeds een poreuze drager verstaan.

De volgens de onderhavige werkwijze toegepaste drager is bij voorkeur voorzien van openingen, in het bijzonder conisch gevormde openingen waarbij de kleinste afmeting van de conus tegen de huid ligt. 15 Dankzij deze openingen wordt door het aanleggen van een verlaagde druk de huid tegen de poreuze drager gehecht, waarbij moet worden opgemerkt dat de afmetingen van de tegen de huid gelegen openingen kleiner zijn dan die van de te snijden huideilandjes. Indien de afmetingen van de openingen groter zijn dan die van de te snijden huideilandjes, dan zullen de 20 huideilandjes door de openingen van de drager ten gevolge van de aanwezigheid van verlaagde druk worden weggezogen. In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt onder de van openingen voorziene drager een zogenaamde contra-drager aangebracht. Een contra-drager is een van uitsteeksels voorziene plaat waarbij de uitsteeksels een zodanige diameter 25 bezitten dat de uitsteeksels in de openingen van de drager passen. De combinatie drager en contra-drager zorgt ervoor dat de dwarsdoorsnede van een opening van de drager, over welke doorsnede de verlaagde druk wordt aangelegd, wordt verkleind. Doordat een uitsteeksel van de contra-drager in een opening van de drager steekt, zal de opening enigszins worden 30 afgesloten. Een dergelijke contra-drager wordt in het bijzonder toegepast bij dunne huid waardoor het risico van het "wegzuigen" van de gesneden huideilandjes door de openingen van de drager wordt verminderd ten gevolge van de geringere dwarsdoorsnede van de opening waarover de verlaagde druk is aangebracht. Bij voorkeur is het aantal uitsteeksels van de contra-35 drager gelijk aan het aantal openingen in de drager. Bij voorkeur is de drager vervaardigd uit kunststof, welk materiaal bestand is tegen de kracht 1004276 4 van het voor het snijden toe te passen mes. Bij voorkeur wordt een elastische kunststof toegepast in verband met een goede afdichting in de uitsparing van de houder. Als snijorgaan wordt bij voorkeur een snijraam toegepast dat op de huid wordt gelegd en is voorzien van meerdere 5 evenwijdig gelegen gleuven, in welke gleuven een mes, bij voorkeur een wielmes, wordt verplaatst. Een wielmes bestaat uit een handvat waarin in een uiteinde hiervan een rond uitgevoerd mes roteerbaar is aangebracht. Door het wielmes te verplaatsen door de gleuven wordt de huid in repen gesneden. De huid wordt eerst in een richting gesneden door het mes te 10 verplaatsen in de evenwijdig gelegen gleuven van het snijraam. Vervolgens wordt het snijraam 90° gedraaid en wordt de huid nogmaals volgens dezelfde manier gesneden. Het resultaat van een dergelijke, uit twee stappen bestaande snijhandeling is een drager voorzien van huideilandjes.

In een andere uitvoeringsvorm wordt als snijorgaan een 15 snijtafel voorzien van snijmessen toegepast, welke snijtafel over de huid wordt bewogen, waarbij de snijmessen in contact zijn met de te snijden huid. Bij voorkeur omvat een dergelijke snijtafel op regelmatige afstand van elkaar gelegen snijmessen, welke snijmessen zijn aangebracht op een gemeenschappelijke geleidestang, waardoor in een enkele handeling 20 evenwijdig gelegen insnijdingen worden verkregen. In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn dergelijke snijmessen roteerbaar rond een as aangebracht in de snijtafel, waardoor wordt voorkomen dat tijdens het over de huid bewegen van de snijtafel de huid "oprolt" en aan het snijmes blijft kleven. Een roteerbaar aangebracht snijmes is bijvoorbeeld het hiervoor 25 beschreven wielmes, waarbij bij voorkeur een aantal van dergelijke wielmessen naast elkaar is geplaatst in de snijtafel. Het toepassen van een dergelijk snijorgaan maakt het snijraam overbodig omdat de positionering van de messen ten opzichte van de drager in de snijtafel is gefixeerd.

Na deze handelingen is de huid met behulp van het 30 snijorgaan, te weten het snijraam, dat is voorzien van meerdere evenwijdig gelegen gleuven waarin een mes verplaatsbaar is, of de snijtafel, die is voorzien van op regelmatige afstand van elkaar gelegen snijmessen, in huideilandjes gesneden. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bedraagt de afmeting van een huideilandje 3 x 3 mm.

35 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een houder te gebruiken bij het vervaardigen van huideilandjes die wordt 1004276 5 gekenmerkt doordat de houder is voorzien van een uitsparing, waarin de drager, eventueel in combinatie met een contra-drager, zoals hiervoor is beschreven, plaatsbaar is, welke houder aan de zijde tegenover de uitsparing is voorzien van een leiding voor het aanbrengen van de verlaagde 5 druk.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een hiervoor toe te passen snijraam, dat wordt gekenmerkt doordat het is voorzien van evenwijdig gelegen gleuven waarin een mes verplaatsbaar is.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt de drager, 10 eventueel in combinatie met een contra-drager, zoals hiervoor is beschreven, in de uitsparing van de houder geplaatst. De te snijden (autologe) huid wordt op de drager, waaronder zich eventueel een contra-drager bevindt, gelegd waarna op de van de huid afgekeerde zijde van de drager een verlaagde druk wordt aangelegd door middel van een vacuümpomp. 15 Hierdoor wordt de huid op de drager gehecht en vervolgens wordt het snijraam aangebracht in de uitsparing van de houder op de aan de drager gehechte huid of de houder wordt in een andere uitvoeringsvorm geplaatst in een snijtafel. Daarna wordt zoals hiervoor beschreven de huid gesneden waarna de drager 90° wordt gedraaid en de huid nogmaals volgens dezelfde 20 manier gesneden ter verkrijging van huideilandjes. Het is natuurlijk ook mogelijk om in plaats van de drager respectievelijk het snijraam of de snijtafel 90 ° te draaien en de huid vervolgens opnieuw te snijden.

De werkwijze van de onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van huid of huideilandjes, 25 welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat een transportorgaan voorzien van een zijde met openingen en een aansluiting voor het aanleggen van verlaagde druk, met de van openingen voorziene zijde over de huid of huideilandjes wordt geplaatst, waarbij onder toepassing van verlaagde druk op het transportorgaan de huid(eilandjes) tegen het transportorgaan wordt gehecht, 30 waarna de tegen het transportorgaan aangebrachte huid(eilandjes) wordt verplaatst door het verplaatsen van het transportorgaan onder handhaving van de verlaagde druk. Nadat de huid of huideilandjes met een dergelijk transportorgaan naar de gewenste plaats zijn verplaatst, wordt bij voorkeur de aan het transportorgaan gehechte huid hiervan verwijderd door het 35 opheffen van de verlaagde druk waardoor onder invloed van de zwaartekracht de huid of huideilandjes loslaten van het transportorgaan. In een 1004276 6 bijzondere uitvoeringsvorm wordt de aan het transportorgaan gehechte huid hiervan verwijderd door het door de openingen van het transportorgaan bewegen van pennen afkomstig van een stootorgaan, welk stootorgaan zich in het transportorgaan bevindt. Het stootorgaan zal hierna worden 5 beschreven. Volgens deze manier zullen geen huideilandjes achterblijven op het transportorgaan. Een combinatie van dergelijke verwijderingsmethoden is mogelijk. Bovendien kan de aan het transportorgaan gehechte huid hiervan worden verwijderd door het aanbrengen van een korte verhoogde druk, via de aansluiting voor verlaagde druk, waardoor de huid van het transport-10 orgaan wordt "geblazen".

In een andere bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm wordt op de van openingen voorziene zijde van het transportorgaan een poreus vel aangebracht, in het bijzonder filterdoek. Een dergelijk poreus vel kan voor elke opnieuw uit te voeren handeling eenvoudig worden 15 vervangen door een nieuw vel waardoor infecties of besmettingen worden voorkomen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een transportorgaan te gebruiken voor het onder toepassing van verlaagde druk verplaatsen van huid(eilandjes), dat bij voorkeur bestaat uit een 20 vasthoudorgaan, dat aan een zijde is voorzien van een plaat met openingen en verder van een onder de plaat aangebrachte aansluiting voor verlaagde druk.

Bij voorkeur zijn de openingen van de plaat zodanig conisch gevormd dat de kleinste afmeting van de conus tegen de huid(eiland-25 jes) aanligt, en dat deze afmeting kleiner is dan die van de huid(eiland-jes). Door het transportorgaan op de gesneden huideilandjes te leggen en het vervolgens aanbrengen van een verlaagde druk op het transportorgaan, worden de huideilandjes tegen de plaat met openingen gezogen, waarna de tegen het transportorgaan aangebrachte huid(eilandjes) wordt verplaatst 30 door het verplaatsen van het transportorgaan onder handhaving van de verlaagde druk naar een gewenste plaats, bijvoorbeeld van de drager naar een spreidingsorgaan, welk orgaan hierna uitvoerig zal worden toegelicht, of van het spreidingsorgaan naar de brandwond van de patiënt. Opgemerkt dient te worden dat het transportorgaan in verschillende vormen kan zijn 35 uitgevoerd, te weten vlak, gebogen, bol of elke andere voor dit doel geschikte geometrische vorm.

1004276 7

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een stootorgaan om te worden toegepast bij het verwijderen van de aan het transportorgaan gehechte huid, welk stootorgaan wordt gekenmerkt doordat het bestaat uit een steunplaat voorzien van pennen met een dikte kleiner 5 dan de openingen waarin de pennen beweegbaar zijn. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bevindt het stootorgaan zich in het transportorgaan, met name in het vasthoudorgaan aan de zijde die is voorzien van een plaat met openingen. De steunplaat is in de richting van deze plaat verplaatsbaar waardoor de pennen van de steunplaat door 10 de in de plaat gelegen openingen beweegbaar zijn en aldus worden de huideilandjes hiervan los gestoten. Het is echter ook mogelijk het stootorgaan afzonderlijk van het transportorgaan toe te passen. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het stootorgaan toegepast om de aan de drager gehechte huideilandjes hiervan los te maken door de van pennen 15 voorziene steunplaat onder de drager te plaatsen en vervolgens de pennen door de openingen van de drager te bewegen waardoor de huideilandjes van de drager worden losgemaakt. Vervolgens kunnen de aldus losgemaakte huideilandjes onder toepassing van het transportorgaan rechtstreeks naar de wond of op de dermiskant van de donorhuid worden verplaatst. Het is 20 voor een deskundige op dit gebied duidelijk dat de aldus los gemaakte huideilandjes met een ander, daarvoor geschikt apparaat, bijvoorbeeld een pincet, kunnen worden verplaatst.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het spreiden van huideilandjes, welke werkwijze wordt 25 gekenmerkt doordat de huideilandjes op een elastisch membraan worden aangebracht, waarna het membraan in ten minste twee nagenoeg loodrechte op elkaar staande richtingen wordt gerekt, en de op het membraan liggende huideilandjes worden gespreid. Bij voorkeur wordt als membraan de drager, toegepast voor het vervaardigen van de huideilandjes door de huid 30 aangebracht op de drager, onder toepassing van een snijorgaan te snijden, toegepast. Volgens deze werkwijze wordt een oppervlaktevergroting van ongeveer negenmaal de oorspronkelijke afmeting bereikt. Uit de praktijk is gebleken dat men volgens een dergelijke manier weinig autotransplantaat of autogene huid nodig heeft om grote defecten bij brandwondpatiënten 35 hiermee te bedekken.

1004276 8

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een spreidingsorgaan te gebruiken voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de huideilandjes, welk orgaan wordt gekenmerkt doordat dit een elastisch membraan verbonden met ten minste in twee richtingen in 5 hetzelfde oppervlak gelegen verplaatsbare armen, welke armen zijn vervaardigd uit een materiaal dat minder elastisch is dan het materiaal waaruit het membraan is vervaardigd en een met de armen verbindbaar basisdeel omvat. In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm omvat dit spreidingsorgaan vier tot acht in hetzelfde vlak in tegengestelde richting 10 verplaatsbare armen, welke armen verbindbaar met het basisdeel zijn, waarna de armen worden uitgerekt. Doordat het materiaal waaruit het membraan is vervaardigd elastischer is dan het materiaal waaruit de armen zijn vervaardigd, zal het membraan ten gevolge van het rekken van de armen in oppervlakte aanzienl ijk worden vergroot. In een bijzondere uitvoeringsvorm 15 van de onderhavige uitvinding worden de op de drager gehechte, uit huid gesneden huideilandjes met behulp van het transportorgaan naar het elastische membraan van het spreidingsorgaan overgebracht. De aan het transportorgaan gehechte huideilandjes worden hiervan verwijderd door het opheffen van de verlaagde druk, eventueel in combinatie met het door de 20 openingen van het transportorgaan bewegen van pennen afkomstig van het stootorgaan, of door het aanbrengen van een enigszins verhoogde druk onder toepassing van perslucht, waarna de huideilandjes op het membraan, in het bijzonder op het centrale deel hiervan, terechtkomen. Vervolgens wordt het elastische membraan uitgerekt door de armen van het samenstelsel van 25 membraan en armen te verplaatsen, hetgeen voor een deskundige op dit gebied volgens een gebruikelijke manier kan plaatsvinden, bijvoorbeeld door de armen te verbinden met het basisdeel via oprol-asjes, welke oprol-asjes met behulp van bijvoorbeeld een ratelsleutel en tandwiel kunnen worden verplaatst. Door het membraan onder toepassing van dergelijke oprol-asjes, 30 waarbij de armen om de oprol-asjes worden gewikkeld, verder te rekken wordt de onderlinge afstand tussen de huideilandjes vergroot. Het is echter ook mogelijk dat de armen reeds aan het basisdeel vastzitten en dat het membraan met de armen moet worden verbonden om de op het membraan aanwezige huideilandjes te spreiden. Het voordeel hiervan is dat na gebruik het 35 membraan kan worden weggegooid en worden vervangen door een nieuw membraan. Indien het membraan en de armen één geheel vormen, dienen de armen met 1004276 9 de oprol-asjes te worden verbonden en kan na gebruik het samenstelsel van armen en membraan worden verwijderd en vervangen. Het verdient de voorkeur het membraan uit een elastisch materiaal met een ruw oppervlak of poreus materiaal te vervaardigen om een zo gering mogelijke hechting van de 5 huideilandjes aan het membraan te waarborgen. Als poreus materiaal voor het membraan is een geweven of gebreid materiaal geschikt. Het voordeel van een dergelijk materiaal is dat door het uitoefenen van een kracht hierop de draden uit elkaar worden getrokken waardoor de gewenste ruimte tussen de draden of porositeit wordt bereikt. Bovendien moet bij voorkeur 10 het membraan aan een sterilisatie-behandeling kunnen worden onderworpen. In een bijzondere uitvoeringsvorm van het spreidingsorgaan is de ruimte onder het membraan voorzien van een aansluiting voor verlaagde druk en perslucht. Bij voorkeur is in een dergelijke ruimte ook een stootorgaan aangebracht.

15 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van huideilandjes op een brandwond, welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat op de gespreide huideilandjes een huidachtig materiaal wordt aangebracht waarna de aan het materiaal gehechte huideilandjes op de brandwond worden aangebracht. Bij voorkeur wordt als 20 een dergelijk geschikt huidachtig materiaal kunststof verband toegepast. In het bijzonder wordt donorhuid toegepast. Door het bedekken van de huideilandjes met donorhuid wordt het genezingsproces versneld, hetgeen in de praktijk gewenst is.

In een andere uitvoeringsvorm worden de gespreide 25 huideilandjes eerst voorzien van een hechtmiddel, waarna op de van hechtmiddel voorziene huideilandjes een huidachtig materiaal wordt aangebracht en het geheel vervolgens op de brandwond wordt aangebracht. Het voordeel van het aanbrengen van een hechtmiddel is dat de gespreide huideilandjes op gunstige wijze aan het materiaal hechten, waardoor geen 30 huideilandjes verloren gaan.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van de bijgevoegde voorbeelden in combinatie met de weergegeven tekeningen nader worden besproken.

Bespreking van de tekeningen 1004276 10

In figuur la is een bovenaanzicht van een houder voor het vervaardigen van huidei1andjes volgens de onderhavige uitvinding weergegeven.

In figuur lb is de dwarsdoorsnede van de in figuur la 5 weergegeven houder langs lijn Ib - Ib weergegeven.

Figuur 2 geeft een van openingen voorziene drager volgens de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 3 geeft een snijraam weer, te gebruiken bij de houder volgens figuur 1.

10 Figuur 4 geeft een wielmes te gebruiken bij het vervaardigen van huideilandjes volgens de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 5 geeft een zijaanzicht weer van een snijtafel te gebruiken bij het vervaardigen van huideilandjes volgens de onderhavige uitvinding.

15 Figuur 6 geeft een vooraanzicht weer van de snijtafel volgens figuur 5.

Figuur 7 geeft een transportorgaan weer dat te gebruiken is voor het onder toepassing van verlaagde druk verplaatsen van huid(ei1andjes).

20 Figuur 8 geeft het membraan verbonden met de armen volgens de onderhavige uitvinding weer dat te gebruiken is voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de huideilandjes.

Figuur 9 geeft het basisdeel van het spreidingsorgaan volgens de onderhavige uitvinding weer.

25 Figuur 10a geeft een los stootorgaan volgens de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 10b geeft een drager volgens de onderhavige uitvinding weer, te gebruiken met het losse stootorgaan volgens figuur 10a.

30 Figuur 11a geeft een andere uitvoeringsvorm van een los stootorgaan volgens de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 11b geeft een drager volgens de onderhavige uitvinding weer, te gebruiken met het losse stootorgaan volgens figuur 11a.

35 Figuur 12 geeft een klemorgaan weer waarin een drager klembaar is, toepasbaar volgens de onderhavige uitvinding.

1004276 11

Figuur 13 geeft een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding weer van een klemorgaan waarin een houder voor het vervaardigen van huideilandjes klembaar is.

Het in figuur la, lb weergegeven snijorgaan 1 omvat 5 een houder 3 voorzien van een aansluiting 2 voor verlaagde druk. Houder 3 is voorzien van een uitsparing 4 waarin een drager (niet weergegeven) plaatsbaar is. Nadat in uitsparing 4 een drager is aangebracht wordt in uitsparing 5 een snijraam (niet weergegeven) aangebracht. Het inwendige van houder 3 wordt onder verlaagde druk gebracht door aansluiting 2 voor 10 verlaagde druk te verbinden met een vacuümpomp (niet weergegeven).

De in figuur 2 weergegeven drager 6 omvat een aantal, op regelmatige afstand gelegen openingen 7. Dergelijke openingen 7 zijn bij voorkeur conisch uitgevoerd, waarbij de kleinste afmeting van de opening aan het oppervlak van drager 6 is gelegen.

15 In figuur 3 omvat snijraam 8 een aantal evenwijdig gelegen gleuven 9 waarin een mes (niet weergegeven) verplaatsbaar is.

In figuur 4 is snijmes 25 weergegeven dat een handvat 21 omvat waarin in een uiteinde hiervan asverbinding 23 aanwezig is, welke asverbinding 23 is verbonden met een rond as 24 roteerbaar aangebracht 20 mes 22.

De werkwijze voor het vervaardigen van huideilandjes vindt plaats door huid, afkomstig van een patiënt, op drager 6 aan te brengen, waarbij het totale oppervlak van de huid gelijk is aan het totale oppervlak waarin de openingen 7 in de drager 6 zijn aangebracht. Indien 25 het totale oppervlak van de huid kleiner is dan het totale oppervlak waarin openingen 7 in de drager 6 zijn aangebracht, zal de huid onvoldoende op de drager 6 hechten vanwege het ontbreken van vacuüm omdat er lucht door de niet bedekte openingen 7 van drager 6 wordt aangezogen. De van huid voorziene drager 6 wordt vervolgens in uitsparing 4 van houder 3 geplaatst. 30 Eventueel kan onder drager 6 een contra-drager (niet weergegeven) voorzien van uitsteeksels worden aangebracht waarbij de uitsteeksels in de openingen 7 van drager 6 steken waardoor de dwarsdoorsnede van openingen 7 wordt verkleind. Vervolgens wordt een verlaagde druk aangebracht op houder 3 door aansluiting 2 voor verlaagde druk te verbinden 35 met een vacuümpomp, waardoor de op de drager 6 gehechte huid stevig wordt gehecht. Nadat de huid stevig op drager 6 is gehecht wordt vervolgens 1004276 12 snijraam 8 in uitsparing 5 van houder 3 geplaatst. Het geheel kan eventueel met de hand worden aangedrukt. Onder handhaving van de verlaagde druk op houder 3 wordt een snijmes 25 door de evenwijdig gelegen sleuven 9 van het snijraam 8 bewogen, waardoor de op de drager 6 aanwezige huid in 5 evenwijdig gelegen repen wordt gesneden. Voor het verkrijgen van vierkante huideilandjes wordt vervolgens onder handhaving van de verlaagde druk het snijraam 8 uit de uitsparing 5 van houder 3 genomen en vervolgens hierin teruggeplaatst, doch nu negentig graden gedraaid. Vierkante huideilandjes worden verkregen door opnieuw een mes te bewegen door evenwijdig gelegen 10 gleuven 9. De aldus op drager 5 verkregen vierkante huideilandjes kunnen uit houder 3 worden verwijderd door eerst snijraam 8 uit uitsparing 5 van houder 3 te verwijderen.

In figuur 5 is een zijaanzicht weergegeven van snijtafel 30 waarbij houder 3, voorzien van uitsparing 4 waarin een drager (niet 15 weergegeven) plaatsbaar is, op een vaste plaats in ondersteuning 36 van snijtafel 30 is aangebracht. Aan geleidestang 26 zijn één of meer snijmessen 28 roteerbaar aangebracht, welke snijmessen 28 in contact zijn met de huid van de in uitsparing 4 aangebrachte drager 6 (niet weergegeven). Geleidestang 26 is aangebracht in steun 34, welke steun 34 is 20 verbonden met een in as 32 geplaatst transportwiel 29. Het transportwiel 29 is in transportruimte 33 verplaatsbaar in de met de pijlen aangegeven richting over transportrail 31, waarbij transportwiel 29 ingrijpt in transportrail 31. Houder 3 is plaatsbaar in ondersteuning 36, welke ondersteuning 36 in verbinding is met geleidewiel 27 dat via geleide-as 25 35 is verbonden met steun 34.

In figuur 6 is een vooraanzicht weergegeven van de snijtafel 30.

Hierna zal de werkwijze voor het vervaardigen van huideilandjes onder toepassing van de hiervoor beschreven houder 3 en 30 snijtafel 30, nader worden beschreven. De van huid voorziene drager 6 wordt in uitsparing 4 van houder 3 geplaatst. Eventueel kan onder drager 6 een contra-drager worden aangebracht, zoals hiervoor beschreven. Vervolgens wordt een verlaagde druk aangebracht op houder 3 door aansluiting 2 voor verlaagde druk te verbinden met een vacuümpomp (niet weergegeven), waardoor 35 de op de drager 6 gehechte huid stevig wordt gehecht. Vervolgens wordt houder 3 aangebracht in ondersteuning 36 van snijtafel 30. De op de drager 1004276 13 6 gehechte huid wordt gesneden door de op geleidestang 26 aanwezige snijmessen 28 hiermee in contact te brengen en daarna de snijmessen 28 te verplaatsen in de met de pijlen aangegeven richting door transportwiel 29 in transportruimte 33 te bewegen. De met steun 34 verbonden geleide-as 5 35 en geleidewiel 27, welke organen in verbinding staan met ondersteuning 36, waarin houder 3 is aangebracht, zorgen ervoor dat de messen 28 in contact zijn met de te snijden huid op drager 6. Onder handhaving van de verlaagde druk op houder 3 worden de snijmessen 28 over de door transportruimte 33 begrensde afstand in de met pijlen aangegeven richting 10 bewogen, waardoor de op de drager 6 aanwezige huid in evenwijdig gelegen repen wordt gesneden. Voor het verkrijgen van vierkante huideilandjes wordt vervolgens de in uitsparing 4 aangebrachte drager 6 negentig graden gedraaid en vervolgens in uitsparing 4 teruggeplaatst. De vierkante huideilandjes worden verkregen door opnieuw snijmessen 28 volgens de 15 hiervoor beschreven manier te verplaatsen. Nadat vierkante huidei1andjes zijn verkregen wordt houder 3 uit snijtafel 30 genomen. Het voordeel van het snijden van huideilandjes onder toepassing van snijtafel 30 is dat met twee snijbewegingen, ten gevolge van de meerdere op geleidestang 26 geplaatste messen 28, huideilandjes worden verkregen waardoor de tijd nodig 20 voor het verkrijgen van huideilandjes aanzienlijk is verkort.

Vervolgens wordt in een bijzondere uitvoeringsvorm op de gesneden huid het in figuur 7 weergegeven transportorgaan 19 aangebracht. Transportorgaan 19 omvat een vasthoudorgaan 10, voorzien van snelkoppeling 13 voor aansluiting op vacuüm of perslucht, en eventueel 25 afdekplaat 12 om een poreus vel (niet weergegeven) vast te zetten. Het poreuze vel (niet weergegeven) bevindt zich in een dergelijke uitvoeringsvorm tussen afdekplaat 12 en geperforeerde plaat 11. Transportorgaan 19 kan door middel van snelkoppeling 13 worden verbonden via snelkoppeling 14 met een leiding 15, voorzien van wisselkraan 16 voor verlaagde druk, 30 perslucht of een gesloten positie. Het verplaatsen van huid of huideilandjes vindt plaats door transportorgaan 19 met de geperforeerde plaat 11 over de huid of huideilandjes te plaatsen, waarna door het juist instellen van wisselkraan 16 verlaagde druk op vasthoudorgaan 10 wordt aangebracht, waardoor huid(eilandjes) zich tegen geperforeerde plaat 11 hecht. Onder 35 handhaving van verlaagde druk wordt transportorgaan 19 verplaatst naar 1004276 14 een gewenste positie, bijvoorbeeld een brandwond of een samenstelsel 20, zoals weergegeven in figuur 8.

Samenstelsel 20 omvat een elastisch membraan 18, verbonden met acht in hetzelfde vlak in tegengestelde richting verplaats-5 bare armen 17. De huid(eilandjes), gehecht aan de geperforeerde plaat 11 van transportorgaan 19 wordt naar elastisch membraan 18 overgebracht. De huid(eilandjes) kan van geperforeerde plaat 11 worden verwijderd door het toevoeren van perslucht via leiding 15 aan vasthoudorgaan 10, door het juist instellen van wisselkraan 16. Daarnaast kan in een bijzondere 10 uitvoeringsvorm een in vasthoudorgaan 10 aanwezig stootorgaan (niet weergegeven), omvattende een middendeel voorzien van pennen met een dikte kleiner dan de openingen waarin de pennen beweegbaar zijn, de huid(eiland-jes) van de geperforeerde plaat 11 losmaken. Daarnaast is een combinatie van het bewegen van het stootorgaan en het aanbrengen van perslucht 15 mogelijk. Nadat de huideilandjes op het elastische membraan 18 van het samenstelsel 20 liggen, wordt de onderlinge afstand tussen de huideil andjes vergroot door armen 17 in hetzelfde vlak in tegengestelde richting te verplaatsen door de armen 17 onder toepassing van gat 37 te verbinden met nok 38, aanwezig op oprol-as 39 van het in figuur 9 weergegeven basisdeel 20 40. Onder spreidingsorgaan wordt verstaan het geheel van samenstelsel 20 en basisdeel 40.

Basisdeel 40 is verbindbaar met het samenstelsel 20, omvattende armen 17 en membraan 18, waarbij arm 17 is voorzien van gat 37, door gat 37 aan te brengen in een van nok 38 voorziene oprol-as 39. 25 Basisdeel 40 omvat een aantal oprol-assen 39, welke oprol-assen 39 met el kaar zijn verbonden via aangrijpingspunt 41. Draaiorgaan 43, bijvoorbeeld een ratelsleutel, is volgens de in figuur 9 aangegeven richting van de pijl draaibaar waardoor het met draaiorgaan 43 verbonden tandwiel 44 oprol-assen 39 in beweging brengt. Blokkeerorgaan 42, verbonden met tandwiel 30 44, zorgt ervoor dat oprol-assen 39 in de gewenste stand blijven. Het in figuur 8 weergegeven samenstelsel 20 wordt aangebracht op grondvlak 45 van basisdeel 40 waarbij gaten 37 van armen 17 worden verbonden met de nok 38 van elke oprol-as 39. Door draaiorgaan 43 te draaien zullen de door middel van gat 37 en nok 38 met oprol-as 39 verbonden armen 17 op oprol-as 35 39 worden gewonden waardoor op het samenstelsel 20 van armen en membraan een kracht wordt uitgeoefend. Ten gevolge van deze op samenstelsel 20 1004276 15 uitgeoefende kracht wordt het meer elastische membraan 18 uit elkaar getrokken, waardoor de onderlinge afstand tussen de op membraan 18 aanwezige huidei1andjes wordt vergroot.

Nadat een gewenste onderlinge afstand tussen de 5 huideilandjes op het elastische membraan 18 is bereikt, worden de huideilandjes opnieuw verplaatst onder toepassing van het in figuur 7 weergegeven transportorgaan 19. Transportorgaan 19 wordt met de zijde van de geperforeerde plaat 11 boven de gespreide huideilandjes op het spreidingsorgaan gehouden, waarna door instelling van wissel kraan 16 10 verlaagde druk op vasthoudorgaan 10 wordt aangebracht, waarna de huideilandjes zich tegen geperforeerde plaat 11 hechten. De huideilandjes worden vervolgens onder toepassing van transportorgaan 19 naar een brandwond verplaatst. In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt op de gespreide huideilandjes, aangebracht op een brandwond, een kunststoffen 15 verband, bij voorkeur donorhuid, toegepast. Voor het verbeteren van de hechting tussen de gespreide huideilandjes en het te hechten materiaal wordt in een bijzondere uitvoeringsvorm hiervoor een hechtmiddel toegepast.

Zoals hiervoor is beschreven kunnen de op de drager 6 gesneden huideilandjes onder toepassing van het in figuur 7 weergegeven 20 transportorgaan worden verplaatst. De op drager 6 gesneden huideilandjes kunnen echter ook onder toepassing van het in figuur 12 weergegeven klemorgaan 51 of het in figuur 13 weergegeven klemorgaan 57 worden verplaatst. Volgens figuur 12 omvat klemorgaan 51 een handvat 52, verbonden met zijde 54, welke zijde 54 aan elk uiteinde hiervan is verbonden met 25 zijden 53, 55. De van gesneden huid voorziene drager 6 is klembaar in klemorgaan 51 door drager 6 volgens de in figuur 12 weergegeven richting van de pijl te verplaatsen. Om te voorkomen dat de tussen de zijden 53, 54 en 55 geklemde drager 6 uit klemorgaan 51 glijdt, is bij voorkeur verhoging 56 aangebracht in ten minste één zijde. In het bijzonder is 30 verhoging 56 aanwezig in zijden 53 en 55. Nadat de drager 6 is geklemd in klemorgaan 51 kan het geheel met behulp van handvat 52 worden verplaatst naar bijvoorbeeld donorhuid of het in figuur 8 weergegeven samenstelsel 20, omvattende membraan 18 en armen 17, of direct naar een brandwond. Om de op drager 6 gehechte huid hiervan te verwijderen wordt bij voorkeur 35 een los stootorgaan toegepast, zoals is weergegeven in respectieve figuren 10A en 11A met behulp van verwijzingscijfers 49 en 50. De in figuren 10A

1004276 16 en 1 IA weergegeven respectieve losse stootorganen 49, 50 omvatten een handvat 48, een hiermee verbonden middendeel 47, welk middendeel 47 is voorzien van pennen 46. De op de drager 6 aanwezige huid kan hiervan worden verwijderd door de pennen 46 van los stootorgaan 49, 50 door de openingen 5 7 van drager 6 te bewegen. In een bepaalde uitvoeringsvorm is het aantal pennen 46 gelijk aan het aantal openingen 7 in drager 6, zoals weergegeven in figuren 10A en 10B. In een andere uitvoeringsvorm is het aantal pennen 46 minder dan het aantal openingen 7 in drager 6, zoals weergegeven in figuren 11A en 11B. Het voordeel van het in figuur 1IA weergegeven losse 10 stootorgaan 50 is dat slechts een aantal huideilandjes van de drager 6 wordt losgemaakt. Volgens deze uitvoeringsvorm kan een gewenst aantal huideilandjes, onder toepassing van een gewenste onderlinge afstand, van de drager 6 worden verwijderd waardoor reeds een zekere spreiding van huideilandjes wordt bereikt. In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen daarom 15 de met behulp van stootorgaan 50 losgemaakte huideilandjes direct naar bi jvoorbeeld een brandwond worden overgebracht, zonder het eerst toepassen van een spreidingsorgaan. Het is duidelijk dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in figuren 10A en 11A weergegeven geometrie van pennen 46.

20 Een andere uitvoeringsvorm van een klemorgaan is weergegeven in figuur 13. Klemorgaan 57 omvat een met blokdeel 61 verbonden handvat 64, waarbij in blokdeel 61 drager 6 voorzien van openingen 7 in holte 65 plaatsbaar is. Tevens is blokdeel 61 door middel van verbindingsdeel 63 en as 62 verbonden met scharnierdeel 58, welk scharnierdeel 58 25 is voorzien van bevestigingsdeel 59 waarin pennen 60 zijn aangebracht. Het samenstelsel van scharnierdeel 58, bevestigingsdeel 59 en pennen 60 is te beschouwen als een stootorgaan volgens de onderhavige uitvinding. Door scharnierdeel 58 te verplaatsen in de richting van de in figuur 13 weergegeven pijl gaan de in bevestigingsdeel 59 aanwezige pennen 60 door 30 openingen 7 van drager 6 heen, waardoor de op de drager 6 gehechte huid zal worden losgemaakt. Het is voor een deskundige op dit gebied duidelijk dat het aantal pennen 60, aanwezig in bevestigingsdeel 59, gelijk aan of minder dan het aantal openingen 7 in drager 6 kan bedragen. Indien het aantal pennen 60 minder is dan het aantal openingen 7 in drager 6, zal 35 niet de totale hoeveelheid van de op drager 6 aanwezige huideilandjes hiervan worden losgemaakt. De tot huideilandjes gesneden huid op drager 1004276 17 6 kan in één of meer stappen uit de drager worden verwijderd door pennen 60 in de openingen 7 te drukken. Aldus is een gespreide verdeling van de uitgestoten huideilandjes te verkrijgen. De onderhavige uitvinding is echter in geen geval beperkt tot een bijzonder aantal pennen 60 of een 5 bijzondere rangschikking van pennen 60 in bevestigingsdeel 59.

Op basis van ervaring en inzicht zijn de deskundigen op dit gebied ervan overtuigd dat een brandwond, waarin de volgens de werkwijzen van de onderhavige uitvinding verkregen huideilandjes zijn geplaatst, reeds binnen twee tot drie weken wordt gesloten, welke 10 genezingsperiode ten opzichte van de huidige methode met een week wordt verkort.

1004276

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van huideilandjes door huid aangebracht op een drager, onder toepassing van een snijorgaan te 5 snijden, met het kenmerk, dat de huid wordt aangebracht op een poreuze drager, waarbij op de van de huid afgekeerde zijde van de drager een verlaagde druk wordt aangelegd en vervolgens wordt de huid met behulp van het snijorgaan in huideilandjes gesneden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de drager is voorzien van openingen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de openingen conisch zijn gevormd, waarbij de kleinste afmeting van de conus tegen de huid ligt.

4. Werkwijze volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat 15 de afmetingen van de tegen de huid gelegen openingen kleiner zijn dan die van de te snijden huideilandjes.

5. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is vervaardigd uit kunststof.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 als snijorgaan een snijraam wordt toegepast dat op de huid wordt gelegd en is voorzien van meerdere evenwijdig gelegen gleuven, in welke gleuven een mes wordt verplaatst.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als snijorgaan een snijtafel wordt toegepast die over de op de drager 25 gehechte huid wordt bewogen en is voorzien van meerdere op regelmatige afstand van elkaar gelegen snijmessen, welke snijmessen in contact zijn met de te snijden huid.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van huideilandjes door huid aangebracht op een drager onder toepassing van een snijorgaan te 30 snijden, met het kenmerk, dat de huid wordt aangebracht op een drager voorzien van openingen, welke openingen passend zijn in de pennen van een stootorgaan, vervolgens wordt de huid gesneden tot huideilandjes en met het stootorgaan in één of meer stappen uit de drager verwijderd.

9. Houder te gebruiken bij het vervaardigen van 35 huideilandjes volgens de werkwijze beschreven in conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een uitsparing, waarin de drager 1004276 plaatsbaar is, welke houder aan de zijde tegenover de uitsparing is voorzien van een leiding voor het aanbrengen van de verlaagde druk.

10. Contra-drager te gebruiken bij een werkwijze volgens een van de conclusies 1-7 en een drager volgens conclusie 9, met het 5 kenmerk, dat de contra-drager uitsteeksels omvat, welke uitsteeksels ingrijpbaar zijn met de in de drager aanwezige openingen.

11. Snijraam, te gebruiken bij de houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het snijraam is voorzien van evenwijdig gelegen gleuven waarin een mes verplaatsbaar is.

12. Snijtafel, te gebruiken bij de houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de snijtafel is voorzien van op regelmatige afstand van elkaar gelegen snijmessen.

13. Snijtafel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het snijmes een wielmes is.

14. Klemorgaan te gebruiken bij een werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het klemorgaan bestaat uit een samenstelsel van zijden waarin de drager plaatsbaar is.

15. Klemorgaan te gebruiken bij een werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het klemorgaan een blokdeel voorzien 20 van een holte waarin de drager plaatsbaar is en een scharnierbaar bevestigingsdeel omvat.

16. Werkwijze voor het verplaatsen van huid of huideiland-jes, met het kenmerk, dat een transportorgaan, voorzien van een zijde met openingen en een aansluiting voor het aanleggen van verlaagde druk, met 25 de van openingen voorziene zijde over de huid of huidei 1 andjes wordt geplaatst, waarbij onder toepassing van verlaagde druk op het transportorgaan de huid(eilandjes) tegen het transportorgaan wordt gehecht, waarna de tegen het transportorgaan aangebrachte huid(eilandjes) wordt verplaatst door het verplaatsen van het transportorgaan onder handhaving van de 30 verlaagde druk.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de aan het transportorgaan gehechte huid hiervan wordt verwijderd door het opheffen van de verlaagde druk.

18. Werkwijze volgens conclusies 16-17, met het kenmerk, 35 dat de aan het transportorgaan gehechte huid hiervan wordt verwijderd door het door de openingen van het transportorgaan bewegen van pennen. 1004276 ♦

19. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-18, met het kenmerk, dat op de van openingen voorziene zijde van het transportorgaan een poreus vel wordt aangebracht.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 5 het vel filterdoek is.

21. Transportorgaan te gebruiken voor het onder toepassing van verlaagde druk verplaatsen van huid(ei 1andjes), met het kenmerk, dat het transportorgaan bestaat uit een vasthoudorgaan, dat aan een zijde is voorzien van een plaat met openingen en verder van een onder de plaat 10 aangebrachte aansluiting voor verlaagde druk.

22. Transportorgaan volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de openingen zodanig conisch zijn gevormd dat de kleinste afmeting van de conus tegen de huid(eilandjes) aanligt en dat deze afmeting kleiner is dan die van de huid(eilandjes).

23. Stootorgaan om te worden toegepast bij de werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat dit bestaat uit een middendeel voorzien van pennen met een dikte kleiner dan de openingen van de drager waarin de pennen beweegbaar zijn.

24. Stootorgaan volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat 20 de pennen zodanig zijn gerangschikt dat een gespreide verdeling van de uitgestoten huidei1andjes is te verkrijgen.

25. Werkwijze voor het spreiden van huideilandjes, met het kenmerk, dat de huideil andjes op een elastisch membraan worden aangebracht, waarna het membraan in ten minste twee nagenoeg loodrecht op elkaar staande 25 richtingen wordt gerekt, en de op het membraan liggende huidei1andjes worden gespreid.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat als membraan de drager, toegepast voor het vervaardigen van de huideil andjes volgens een van de conclusies 1-7, wordt toegepast.

27. Spreidingsorgaan te gebruiken voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de huideilandjes, met het kenmerk, dat dit een elastisch membraan verbonden met ten minste in twee richtingen in hetzelfde vlak gelegen verplaatsbare armen, welke armen zijn vervaardigd uit een materiaal dat minder elastisch is dan het materiaal waaruit het 35 membraan is vervaardigd, en een met de armen verbindbaar basisdeel omvat. 1004276

28. Spreidingsorgaan volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat dit vier tot acht in hetzelfde vlak in tegengestelde richting verplaatsbare armen omvat.

29. Spreidingsorgaan volgens conclusies 27-28, met het 5 kenmerk, dat het basisdeel oprolorganen, verbindbaar met de armen, omvat, welke oprolorganen roteerbaar zijn aangebracht waardoor het met de armen verbonden membraan rekbaar is.

30. Membraan te gebruiken voor het spreiden van huidei 1 and-jes, met het kenmerk, dat het membraan een elastisch materiaal met een 10 ruw oppervlak is.

31. Membraan volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het is vervaardigd uit een geweven of gebreid materiaal.

32. Werkwijze voor het aanbrengen van huideilandjes op een brandwond, met het kenmerk, dat op de gespreide huideilandjes, verkregen 15 volgens een van de werkwijzen volgens conclusies 8, 25-26, een huidachtig materiaal wordt aangebracht, waarna de aan het materiaal gehechte huideilandjes op de brandwond worden aangebracht.

33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat als huidachtig materiaal een kunststoffen verband wordt toegepast.

34. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat als huidachtig materiaal donorhuid wordt toegepast.

35. Werkwijze voor het aanbrengen van huideilandjes op een brandwond, met het kenmerk, dat de gespreide huideilandjes worden verplaatst volgens een van de conclusies 16-20, waarna de gespreide 25 huideilandjes direct op de brandwond worden aangebracht. 1004276