NL1004034C1 - Inrichting voor het afsnijden van stofbanen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het afsnijden van stofbanen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afsnijden van stofbanen.

5 Bij de vervaardiging van gordijnen voor een bepaalde ruimte, is het gebruikelijk in een naaiatelier eerst de gordijnplooien en de gordijnhaken langs de bovenrand van een gordijn aan te brengen terwijl het gordijn nog een grotere lengte heeft dan gewenst. Na het aanbrengen van gordijnplooien en de haken, wordt de stofbaan langs de 10 onderrand op de juiste lengte afgesneden.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inrichting waarbij stofbanen op eenvoudige, efficiënte en bedrijfszekere wijze op de juiste lengte kunnen worden afgesneden. Het is met name een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in 15 een inrichting waarmee gordijnen op de juiste lengte kunnen worden gebracht, welke inrichting eenvoudig bedienbaar is en relatief compact is.

Hiertoe is de uitvinding gekenmerkt doordat de inriching een in hoofdzaak verticaal gericht gestel met een tweetal zijdelingse 20 draagarmen omvat, een dwars tussen bovenste uiteinden van de draagarmen opgehangen geleider met een gekromd geleideroppervlak, een aan de onderzijde van de draagarmen, parallel aan de geleider gelegen vasthoudorgaan voor bevestiging van een eerste rand van een stofbaan, een in de nabijheid van het vasthoudorgaan gelegen mesgeleider die 25 parallel aan de geleider tussen de draagarmen is bevestigd, een langs de mesgeleider beweegbaar mes, een parallel aan de geleider gelegen transportorgaan voor het inklemmen van een tweede rand van een stofbaan, en een aandrijfmechanisme voor verplaatsing van het transportorgaan van een voorzijde van de zijdelingse draagarmen, 30 langs de geleider naar een aan een achterzijde van de draagarmen gelegen positie.

De onderste rand van het gordijn wordt vastgezet in het vasthoudorgaan, en de bovenste gordijnrand wordt door het transportorgaan over de geleider getrokken naar de achterzijde van de 35 draagarmen, totdat de gordijnstof strak gespannen staat. Vervolgens wordt door verplaatsing van het mes langs de mesgeleider het gordijn op de juiste hoogte afgesneden. Doordat het gordijn bij het opspannen rondom de geleider dubbel wordt geslagen, kan de hoogte van de 1004034 2 ' inrichting relatief gering blijven.

Bij voorkeur omvat het aandrijfmechanisme een eindeloze ketting die is bevestigd aan het transportorgaan. Een van de draagarmen is aan een bovenste en onderste uiteinde voorzien van een kettingwiel 5 waaromheen de ketting loopt. De ketting kan worden aangedreven via een elektromotor, maar wordt bij voorkeur handmatig bediend via een roteerbare handgreep.

Bij voorkeur is de handgreep verbonden met een tandwiel via een as die door een doorvoer in de drager is geleid. Aan de ene zijde van 10 de as grijpt een verend element op de drager aan terwijl aan de andere zijde een remelement door de veer onder voorspanning tegen de drager wordt getrokken. Hierdoor wordt beweging van de handgreep en daarmee beweging van het transportorgaan geblokkeerd. In de nabijheid van de handgreep is een beugel bevestigd die via een trekorgaan is 15 verbonden met het remelement. Door inknijpen van de beugel wordt het remelement van de drager af bewogen en wordt de beweging van het transportorgaan vrijgegeven. Op deze wijze bevindt de inrichting zich altijd in de geblokkeerde toestand waarneer de handgreep is losgelaten. Hierdoor wordt een ongewenste beweging van de drager 20 voorkomen, hetgeen de veiligheid van de inrichting ten goede komt.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. In de tekening toont: figuur 1 een schematisch perpectivisch aanzicht van een 25 inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een zijaanzicht van de inrichting volgens figuur 1, figuur 3 een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens figuur 1 met meerdere transportorganen alsmede een snijelement, 30 figuur 4 een gedeeltelijk vooraanzicht van de inrichting volgens figuur 1, en figuur 5 een blokkeringsinrichting voor het blokkeren van de beweging van het transportorgaan.

Figuur 1 toont een verticaal gestel 1 met twee zijdelingse 35 draagarmen 2, 3 gevormd door kokerbalken met een lengte van bijvoorbeeld 1,8 meter. Aan de bovenzijde van de draagarmen 2, 3 is een geleider bevestigd in de vorm van een rol 4. Aan de onderzijde van de balken 2, 3 is een vasthoudorgaan 5 gelegen zoals bijvoorbeeld 1004034 3 een klembalk. Een transpor torgaan 6 is in de richting van de weergegeven pijlen beweegbaar langs de balken 2, 3 en is bevestigd aan een drietal kettingen 11, 12, 13, die zijn gelegen rond kettingwielen 8, 8', 9. 9'. 10’, 10’, aan respectievelijk de boven-5 en onderzijde van de balken 2, 3· De ketting 13 is via een overbrenging 18, 19 verbonden met een handgreep l1!, zodat door het draaien van de handgreep 1*1 het transportorgaan 6 langs de balken 2 en 3 op en neer kan worden bewogen. De kettingwielen 8', 9' en 10’ zijn door middel van een aandrijfas 17 onderling verbonden. In de 10 nabijheid van de aandrijfas 17 is een mesgeleider 15 gelegen waarlangs een mes 16 parallel aan het vasthoudorgaan 5 kan worden bewogen voor het afsnijden van een baan gordijnstof. De ketting 13 wordt door middel van een kettingspanner 20 onder voorspanning rond de kettingwielen 10, 10* gespannen.

15 Zoals getoond in figuur 3. kunnen verschillende transportorganen 6, 6' , 6” langs de ketting 13 zijn bevestigd voor het opspannen van gordijnen met verschillende lengten. Doordat de transportorganen 6, 6' , 6" vanaf een voorzijde 21 van de balk 3 tot aan een achterzijde 22 van de balk kunnen worden bewogen, kan een 20 effectieve opspanlengte van de gordijnen worden bereikt die nagenoeg gelijk is aan tweemaal de hoogte van de balk 3· Hierdoor kan met een relatief lage inrichting, die makkelijk in een atelier kan worden geplaatst, een relatief lange stofbaan op lengte worden gebracht. Bij voorkeur is langs de ketting 13 een meetlint opgenomen dat met de 25 ketting 13 mee roteert. Hierdoor kan de afstand tussen het vasthoudorgaan 5 en transportorgaan 6 op eenvoudige wijze worden afgelezen.

Figuur 4 toont dat asm het transportlichaam 6 een aantal klemorganen 2*1, 2k' kan zijn bevestigd. Het mes 16 kan zijn voorzien 30 van een handgreep 25 en vem elektrische aandrijf middelen voor het bewegen van het mes langs de mesgeleider 15 die via de handgreep kunnen worden bediend.

Figuur 5 tenslotte toont het blokkeringsmechanisme van de drager 6 dat via de handgreep 14 kan worden bediend. Tandwiel 18 is via 35 een as 25 bevestigd aan de draagarm 3· Aan de as 25 is een metalen plaat 27 en een schijf uit wrijvingsmateriaal 28, zoals bijvoorbeeld kurk, bevestigd. Door een veerelement 26, dat schematisch is weergegeven en dat bijvoorbeeld een pakket schotelveren omvat, wordt 1004034 4 de remschijf 27, 28 klemmend tegen de drager 3 getrokken. De remschijf 27, 28 is via een trekhamer 29 verbonden met een pen 30 van de handgreep 14. Pen 30 wordt bediend door een in het handvat 31 van de handgreep 14 gelegen drukpen 32 die via een kabel 33 is verbonden 5 met een beugel 34. Bij bediening van de handgreep 14 wordt de beugel 34 ingeknepen en wordt de remschijf 27, 28 tegen de veerkracht 26 vrijgegeven van de drager 3 zodat de handgreep 14 vrij kan worden geroteerd.

1004034

Claims (8)

1. Inrichting voor het afsnijden van stofbanen, net het kenmerk dat de inriching een in hoofdzaak verticaal gericht gestel met een 5 tweetal zijdelingse draagarmen omvat, een dwars tussen bovenste uiteinden van de draagarmen opgehangen geleider net een gekromd geleideroppervlak, een aan de onderzijde van de draagarmen, parallel aan de geleider gelegen vasthoudorgaan voor bevestiging van een eerste rand van een stofbaan, een in de nabijheid van het 10 vasthoudorgaan gelegen mesgeleider die parallel aan de geleider tussen de draagarmen is bevestigd, een langs de mesgeleider beweegbaar mes, een parallel aan de geleider gelegen transportorgaan voor het inklemmen van een tweede rand van een stofbaan, en een aandrijfmechanisme voor verplaatsing van het transportorgaan van een 15 voorzijde van de zijdelingse draagarmen, langs de geleider naar een aan een achterzijde van de draagarmen gelegen positie.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme een eindeloze ketting omvat die is bevestigd aan het transportorgaan, waarbij ten minste een draagarm aan een bovenste 20 en een onderste uiteinde is voorzien van een kettingwiel waaromheen de ketting loopt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een roteerbare handgreep is bevestigd aan de ten minste ene draagarm die met een tandwiel aangrijpt op de ketting voor handmatige verplaatsing 25 van het transportorgaan.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat een tweede paar kettingwielen met daaromheen een eindeloze ketting tussen de zijdelingse draagarmen is opgenomen, parallel aan het eerste paar kettingwielen, waarbij het aandrijfmechanisme een 30 verbindingsas omvat tussen ten minste twee naburige kettingwielen.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het met de handgreep verbonden tandwiel via een as is bevestigd aan een drager van het gestel, welke as zich door een doorvoer in de drager van de enze zijde daarvan uitstrekt naar een tegenoverliggende 35 zijde, waarbij de as aan de enze zijde een veerelement omvat dat verend aangrijpt met de drager en aan de andere zijde een remelement dat door het veerelment onder voorspanning tegen de drager wordt getrokken, waarbij het remelment via een trekorgaan is verbonden met 1004034 een langs de handgreep gelegen beugel en door inknijpen daarvan van de drager af kan worden bewogen.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de geleider een rol omvat.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de rol roteerbaar is rond zijn lengte as.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een schaalverdeling is verbonden met het transportorgaan die met het transportorgaan beweegbaar is en de afstand aangeeft 10 tussen het vasthoudorgaan en het transportorgaan. 1004034