NL1006425C2 - Geleidingsinrichting voor een bloembollennet. - Google Patents

Description

Geleidingsinrichting voor een bloembollennet

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een geleidingsinrichting voor een bloembollennet, met een toe-voerzijde en een afvoerzijde, en voorzien van twee, zich in een althans ongeveer horizontaal vlak bevindende randgelei-5 ders die randgrijpermiddelen omvatten, waarbij de afstand tussen de randgrijpermiddelen zodanig verloopt dat het net bij geleiding over de beide randgeleiders in de richting van de afvoerzijde in de breedte strak hiertussen wordt getrokken .

10 Uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-2.618.012 is een inrichting bekend waarmee een strook materiaal, zoals een vlies of een weefsel, die op een vaste breedte wordt aangevoerd in de breedte kan worden gerekt door oprekking tussen de randgeleiders, waarbij de afstand tussen de beide randge-15 leiders van een door de breedte van de strook materiaal gegeven afstand in de verplaatsingsrichting van de strook toeneemt tot een door de gewenste breedte van de strook gegeven afstand. De bekende inrichting is echter niet bijzonder geschikt voor het in de breedte strak trekken van een strook 20 materiaal die niet op een vaste breedte wordt aangevoerd. In dat geval is niet gewaarborgd dat de geleidingsinrichting goed aangrijpt op de rand van de strook, en kan het gebeuren dat de inrichting de aangrijping op de rand verliest en de strook van de geleidinginrichting loopt.

25 In de bloembollenteelt is de uit US-A-2.618.012 be kende inrichting niet geschikt. Een gebruikt bloembollennet wordt na gebruik in verontreinigde toestand en op ongecontroleerde wijze opgewikkeld rond een rol. Dit gebruikte net dient op een later tijdstip te worden gereinigd en opnieuw te 30 worden opgewikkeld voor hergebruik. Hierbij is het van belang dat het net in de breedte strak rond de rol wordt gewikkeld, zodat het net bij een daaropvolgend aanbrengen op de bodem op de juiste wijze wordt geplaatst. De bekende geleidingsinrichting is, zoals uiteengezet, niet geschikt voor een dergelijk 35 omwikkelen van een net.

1 OflR -4 9R

2

De uitvinding beoogt te voorzien in een geleidings-inrichting waarmee een op ongecontroleerde wijze op een rol opgewikkeld bloembollennet strak kan worden omgewikkeld op een andere rol. Daartoe voorziet de uitvinding in een gelei-5 dingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort, met het kenmerk, dat de geleidingsinrichting aan de toevoerzijde is voorzien van een afwindrolhouder voor een rol met een daarop aanwezig om te wikkelen en eventueel te reinigen net, en aan de afvoerzijde is voorzien van een opwindrolhouder voor het 10 om te wikkelen net, en dat de randgeleiders onafhankelijk van elkaar in een althans ongeveer horizontaal vlak kunnen zwenken rondom een punt aan de afvoerzijde van de geleidingsinrichting.

Een rol met een om te wikkelen net is eenvoudig in 15 een dergelijke inrichting volgens de uitvinding aan te brengen. Tijdens het omwikkelen passen de randgeleiders hun positie aan de toevoerzijde aan aan de breedte van het om te wikkelen net, waarbij de aangrijping van de randgeleiders op het net blijft gewaarborgd bij een variërende afstand tussen de 20 beide netranden. Aan de afvoerzijde zal de afstand tussen de randgeleiders zodanig zijn ingesteld dat het net in de breedte strak rond de opwindrol wordt opgewikkeld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de geleidingsinrichting een weerstandsinrichting voor het in de opwikkel-25 richting onder spanning houden van het net, welke weerstandsinrichting twee, onder spanning tegen elkaar aangebrachte delen omvat, geschikt voor het tussen de kneep van deze delen doorvoeren van het net. De toepassing van een dergelijke, eenvoudig opgebouwde weerstandsinrichting resulteert op ef-30 fectieve wijze in een strak in de wikkelinrichting rond de opwindrol opgewikkeld net.

Bij voorkeur is de spanning tussen de tegen elkaar aangebrachte delen variabel. Hierdoor kan de weerstand in de opwikkelrichting van het net worden gevarieerd en bij elk 35 gebruik specifiek worden ingesteld.

Voorts is bij voorkeur althans één van de delen van de weerstandsinrichting als een flexibele rubberen strip uitgevoerd. Hiermee zijn de beide delen van de weerstandsinrichting op eenvoudige wijze onder spanning tegen elkaar te mnfi/! re 3 plaatsen en kan de spanning goed worden gevarieerd. Tevens wordt door de flexibiliteit van de rubberen strip gewaarborgd dat het net met een nagenoeg constant blijvende weerstandskracht tussen de beide delen kan worden doorgevoerd.

5 Het geniet voorts de voorkeur dat de weerstandsin- richting tussen de randgeleiders en de opwindrol is geplaatst. Bij deze positie van de weerstandsinrichting wordt op de meest effectieve wijze gewaarborgd dat het net strak rond de opwindrol wordt gewikkeld.

10 In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de gelei- dingsinrichting een reinigingsinrichting die ten minste is voorzien van één, tijdens bedrijf tussen afwindrolhouder en opwindrolhouder verlopende en boven het net geplaatste borstel . Met deze reinigingsinrichting kan het om te wikkelen 15 net efficiënt worden gereinigd en het naar beneden vallende vuil zal de boven het net geplaatste borstel niet vervuilen. Hierdoor wordt een goede reiniging van achtereenvolgens in de inrichting om te wikkelen netten gewaarborgd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de reinigingsin-20 richting voorzien van ondersteuningsrollen voor het net. Door deze ondersteuningsrollen voor het net zal het net tegen de borstel worden geduwd, waardoor een betere reiniging van het net wordt bewerkstelligd.

Bij voorkeur is de reinigingsinrichting tussen de 25 afwindrolhouder en de randgeleiders geplaatst. Bij een dergelijke positie van de reinigingsinrichting wordt het net pas na reinigen in de breedte strak getrokken. Het in de breedte strak trekken van het net zal nu niet door de reinigingsinrichting worden beïnvloed.

30 Aan de hand van de bijgaande tekening, waarin iden tieke verwijzingscijfers gelijksoortige onderdelen aanduiden, zal nu een voorkeursuitvoeringsvorm van de geleidingsinrich-ting volgens de uitvinding worden besproken: - fig. 1 toont een bovenaanzicht van een voorkeursuitvoe- 35 ringsvorm van de geleidingsinrichting volgens de uitvinding; en - fig. 2 toont een zijaanzicht van de geleidingsinrichting van fig. 1.

1006425 4

In de tekening duidt het verwijzingscijfer 1 een om te wikkelen net aan dat voor aanvang van het omwikkelen is opgewikkeld rond een afwindrol 11. Deze afwindrol 11 is in een afwindrolhouder 10 geplaatst. De getekende pijlen geven 5 de wikkelrichting van het nét aan.

Na verlaten van de afwindrol 11 komt het net 1 vervolgens in een netreinigingsinrichting 50. Deze netreini-gingsinrichting 50 is voorzien van ondersteuningsrollen 52 voor het net en een borstel 51 voor reiniging van het net.

10 Het net 1 wordt tussen de ondersteuningsrollen 52 en de borstel 51 doorgeleid, waarbij de ondersteuningsrollen het net tegen de borstel 51 duwen. Hierdoor wordt een efficiënte reiniging van het net 1 gewaarborgd. Door de plaatsing van de borstel 51 boven het net 1 zal het naar beneden vallende, van 15 het net verwijderde vuil de borstel 51 niet verontreinigen.

Na de netreinigingsinrichting 50 wordt het net 1 over een netgeleider 30 geleid. De netgeleider 30 is voorzien van twee randgeleiders 31 die ieder afzonderlijk in een horizontaal vlak rondom een zwenkpunt 32 kunnen zwenken. Dit 20 zwenkpunt 32 ligt aan de van de netreinigingsinrichting 50 afgekeerde zijde van de netgeleider 30. Beide randgeleiders 31 zijn voorzien van netrandgrijpermiddelen. Ter hoogte van de zwenkpunten 32 is de afstand tussen de beide randgeleiders 31 zodanig dat het net 1 in de breedte strak wordt getrokken. 25 De afstand tussen de beide randgeleiders 31 kan variëren aan de naar de netreinigingsinrichting 50 toegekeerde zijde van de netgeleider 30. Hierdoor kunnen de beide randgeleiders 31 hun positie aan dit uiteinde aanpassen aan de plaats waar de overeenkomstige netrand uit de netreinigingsinrichting 50 30 komt. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat een netrand op de juiste wijze wordt aangegrepen en het net verder naar de eindbreedte wordt geleid. Na aangrijpen van de beide netran-den wordt het net 1 gedurende het geleiden door de netgeleider 30 over zijn breedte geleidelijk strak getrokken.

35 De beide randgeleiders 31 bestaan in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de netomwikkelinrichting volgens de uitvinding uit twee eindgeleiders 33, om welke eindgelei-ders een eindloze, in een nagenoeg horizontaal vlak bewegende snaar, ketting of band 32 loopt. Aan deze snaar, ketting of 1006425 5 band 32 zijn pennen 34 bevestigd die aangrijpen in mazen aan de rand van het net 1. Het is echter ook mogelijk om andere grijpers dan de getoonde pennen 34 toe te passen. Aan de vakman zijn dergelijke grijpers bekend.

5 Het is ook mogelijk om in plaats van een eindloze snaar, ketting of band ten minste twee wielen of rollen toe te passen waarover het net l wordt geleid en die zijn voorzien van grijpers, zoals pennen of tanden. Een combinatie van tanden met een wiel resulteert bijvoorbeeld in een tandwiel. 10 Een andere mogelijke uitvoeringsvorm voor de randge- leider maakt gebruik van eerste en tweede transporteurs voor geleiding van het net, tussen welke transporteurs het net klemmend wordt vastgehouden. Een transporteur is hierbij de reeds hierboven genoemde eindloze snaar, ketting of band of 15 de uit ten minste twee wielen of rollen opgebouwde transporteur, over welke wielen of rollen het net wordt voortbewogen.

Nadat het net 1 de netgeleider 30 heeft verlaten, wordt het net l door een weerstandsinrichting 40 doorgevoerd voor het in de opwikkelrichting onder spanning houden van het 20 net. In de getoonde uitvoeringsvorm bestaat de weerstandsinrichting 40 uit een ondersteunende plaat 42, vervaardigd uit bijvoorbeeld metaal of kunststof, en een flexibele rubberen strip 41. De van de netgeleider 30 afgekeerde rand van de flexibele rubberen strip 41 duwt tegen de ondersteuningsplaat 25 42. Hierdoor zijn de beide delen 41 en 42 van de weerstands inrichting 40 onder spanning tegen elkaar aangebracht. Het net 1 wordt tussen de kneep van de beide delen 41 en 42 geleid, waardoor in verticale richting een kracht op het net 1 wordt uitgeoefend. Deze kracht resulteert in een weerstand 30 voor het in de opwikkelrichting verplaatsen van het net.

Hierdoor wordt het net 1 na verlaten van de weerstandsinrichting 40 strak opgewikkeld. Andere uitvoeringsvormen van de weerstandsinrichting zijn tevens mogelijk. Vervolgens wordt het net 1 opgewikkeld rond een opwindrol 21 die in een op-35 windrolhouder 20 is aangebracht. Omdat het net 1 nu zowel in de breedte als in de opwikkelrichting strak wordt gehouden, wordt het net 1 gelijkmatig en efficiënt rond de opwindrol 21 gewikkeld.

100R4 6

Gedurende het omwikkelproces wordt het net verplaatst door het roteren van de opwindrolhouder 21. Deze rotatie kan worden bewerkstelligd door een niet in de tekening getoonde aandrijfinrichting voor de opwindrol. De aandrijfin-5 richting kan zowel handmatig bediend zijn als door een motor aangedreven worden.

Nadat het gehele net 1 is omgewikkeld, is dit weer beschikbaar voor hergebruik in bijvoorbeeld de bloembollenteelt. Het net 1 is zowel gereinigd als strak en gelijkmatig 10 op een rol gewikkeld.

De uitvinding moet niet beperkt worden geacht tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding en de hiernavolgende conclusies kan de geleidingsinrichting in diverse uitvoeringsvormen worden 15 gerealiseerd, welke alle binnen de beschermingsomvang van de uitvinding liggen.

mriRd

Claims (8)

1. Geleidingsinrichting voor een bloembollennet, met een toevoerzijde en een afvoerzijde, en voorzien van twee, zich in een althans ongeveer horizontaal vlak bevindende randgeleiders die randgrijpermiddelen omvatten, waarbij de 5 afstand tussen de randgrijpermiddelen zodanig verloopt dat het net bij geleiding over de beide randgeleiders in de richting van de afvoerzijde in de breedte strak hiertussen wordt getrokken, met het kenmerk, dat de geleidingsinrichting aan de toevoerzijde is 10 voorzien van een afwindrolhouder voor een rol met een daarop aanwezig om te wikkelen en eventueel te reinigen net, en aan de afvoerzijde is voorzien van een opwindrolhouder voor het om te wikkelen net; en dat de randgeleiders onafhankelijk van elkaar in een 15 althans ongeveer horizontaal vlak kunnen zwenken rondom een punt aan de afvoerzijde van de geleidingsinrichting.

2. Geleidingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze een weerstandsinrichting omvat voor het in de opwikkelrichting onder spanning houden van het net, welke 20 weerstandsinrichting twee, onder spanning tegen elkaar aangebrachte delen omvat, geschikt voor het tussen de kneep van deze delen doorvoeren van het net.

3. Geleidingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de spanning tussen de tegen elkaar aangebrachte 25 delen variabel is.

4. Geleidingsinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat althans één van de delen van de weerstandsinrichting als een flexibele rubberen strip is uitgevoerd .

5. Geleidingsinrichting volgens één van de conclu sies 2-4, met het kenmerk, dat de weerstandsinrichting tussen de randgeleiders en de opwindrol is geplaatst.

6. Geleidingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een reinigingsin-35 richting omvat, die ten minste is voorzien van één, tijdens 1006425 bedrijf tussen afwindrolhouder en opwindrolhouder verlopende en boven het net geplaatste borstel.

7. Geleidingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de reinigingsinrichting is voorzien van onder- 5 steuningsrollen voor het net.

8. Geleidingsinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de reinigingsinrichting tussen de afwindrolhouder en de randgeleiders is geplaatst. 1006425