NL1002760C2

NL1002760C2 - Werkwijze en inrichting voor het van een bedrukking voorzien van ruimtelijke objecten.

Info

Publication number: NL1002760C2
Application number: NL1002760A
Authority: NL
Inventors: Hendre Vos
Original assignee: New Impression B V I O
Priority date: 1996-04-02
Filing date: 1996-04-02
Publication date: 1997-10-03

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VAN EEN BEDRUKKING VOORZIEN VAN RUIMTELIJKE OBJECTEN

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het van een bedrukking voorzien van ruimtelijke objecten. Gebruikelijke oppervlaktebehandelingstechnieken voor ruimtelijke 5 objecten, zoals bijvoorbeeld spuiten, tamponeren, etcetera, hebben als nadeel dat het niet mogelijk is een vooraf bepaald patroon over te brengen op het object. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van mallen waarmee een deel van het te behandelen object wordt afgedekt en 10 de niet afgedekte delen van een specifieke verflaag worden voorzien. Deze methode is echter zeer arbeidsintensief en ook de resultaten die ermee te bereiken zijn zijn zeer beperkt. Tenslotte is het niet mogelijk om afzonderlijke produkten op dergelijke wijze 15 van een patroon te voorzien vanwege de hoge kostprijs die dit met zich meebrengt. Wanneer een bedrukking van fotografische kwaliteit aangebracht dient te worden, volstaat bovengeschreven oplossing niet meer maar dient bijvoorbeeld gebruik gemaakt te worden van een 20 zelfklevende folielaag waarop de fotografische bedrukking wordt aangebracht die vervolgens wordt gehecht aan het te bedrukken object. De mogelijkheden hiervan zijn echter beperkt aangezien de zelfklevende folielaag nauwkeurig op het oppervlak van het object aangebracht dient te worden. 25 Dit is slechts mogelijk bij relatief vlakke oppervlakken.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een werkwijze en inrichting te verschaffen voor het bedrukken van ruimtelijke objecten waarmee over te zetten patroon, bijvoorbeeld een fotografisch beeld, kan worden 30 aangebracht op een ruimtelijk object zonder dat ook de 1002760 2 drager van dit patroon achterblijft op het object. De werkwijze dient tevens milieuvriendelijk uitvoerbaar te zi jn.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een 5 werkwijze voor het van een bedrukking voorzien van ruimtelijke objecten door het achtereenvolgens doorlopen van de volgende stappen: (a) het activeren van een op een foliemateriaal aangebrachte verflaag, 10 (b) het in een vloeistofbad brengen van het foliemateriaal met geactiveerde verflaag, waarbij het foliemateriaal ten minste hoofdzakelijk oplost in de vloeistof en de geactiveerde verflaag op het vloeistofoppervlak drijft, 15 (c) het door drijvende geactiveerde verflaag, in het vloeistofbad dompelen van het van een bedrukking te voorzien object, waarbij ten minste een deel van de geactiveerde verflaag hecht aan het object, en (d) het uit het vloeistofbad nemen van het van bedrukking 20 voorziene object.

Door middel van deze werkwijze is het mogelijk een over te zetten patroon, bijvoorbeeld een fotografisch beeld, allereerst aan te brengen op het foliemateriaal. Het bedrukken van het foliemateriaal is onafhankelijk van 25 het verdere verwerken van het bedrukte foliemateriaal.

Het bedrukte foliemateriaal kan op voorraad worden gelegd tot het moment waarop een bepaalde bedrukking benodigd is. De verflaag zoals aangebracht op het foliemateriaal is weinig kwetsbaar totdat deze wordt geactiveerd. Voor 30 het activeren van de verflaag is deze laag niet of nauwelijks verweekt waardoor beschadiging ervan zeer moeilijk is. Dit maakt ook transport van bedrukt foliemateriaal relatief eenvoudig. Door vervolgens het bedrukte foliemateriaal in de vloeistof te brengen wordt 35 het foliemateriaal opgelost waarbij de verflaag door de oppervlaktespanning van de vloeistof, alsmede door eventueel de opwaartse druk van de vloeistof, op het vloeistofoppervlak blijft drijven.

1002760 3

Bij het in de vloeistof dompelen van het te bedrukken object dringt dit object door de op het vloeistofoppervlak drijvende verflaag. Daarbij zal de verflaag tegen het object worden aangedrongen. Bij een 5 juiste materiaalkeuze van verflaag in verband met het te bedrukken oppervlak zal de verflaag aan het object hechten. Een goede hechting van de verflaag aan het object wordt mede verkregen vanwege de oppervlaktespanning en de opwaartse druk van de 10 vloeistof, waardoor de verflaag tegen het object wordt aangedrongen. Na het uit de vloeistof nemen van het bedrukte object dient dit nog te worden gereinigd van eventuele restanten foliemateriaal die of onvolledig in de vloeistof zijn opgelost.

15 Het activeren van de verflaag op het foliemateriaal kan geschieden door middel van een bijvoorbeeld toevoeren van een oplosmiddel, het toevoeren van temperatuur of het toevoeren van licht. Afhankelijk van het gekozen verfmateriaal wordt een geschikte activeringsmethode 20 toegepast. Hierbij heeft het nadrukkelijk de voorkeur een milieuvriendelijke oplossing toe te passen.

Het activeren van de verflaag op het foliemateriaal geschiedt bij voorkeur van de verflaag afgekeerde zijde van het foliemateriaal. Door middel van het op deze wijze 25 activeren van de verflaag heeft als voordeel dat de kans op beschadiging van de verflaag door directe activering ervan wordt verminderd. Een tweede voordeel van het op deze wijze activeren van de verflaag is dat dit tevens een invloed kan hebben op het foliemateriaal dat daardoor 30 bijvoorbeeld beter oplosbaar kan worden.

De vloeistof is bij voorkeur water en het foliemateriaal is bij voorkeur ten minste in hoofdzaak wateroplosbaar. Dit maakt de werkwijze weinig milieubelastend. Een ander voordeel van het gebruik van 35 water als vloeistof is dat dit relatief goedkoop is. Voordat het object in het vloeistofbad wordt gedompeld wordt het bij voorkeur op conventionele wijze voorzien van een verflaag. Afhankelijk van de gekozen kleur en/of 10 0 2 7 6 0 4 structuur van deze eerste verflaag kunnen wisselende resultaten worden verkregen onder gebruikmaking van een zelfde op foliemateriaal aangebrachte verflaag. Afhankelijk of een te bedrukken object bijvoorbeeld blauw 5 of geel wordt gespoten zal dezelfde verflaag een ander effect geven op het te bedrukken object.

Bij voorkeur wordt het te bedrukken object na stap (d) gereinigd van eventuele folierestanten. Om te voorkomen dat eventuele niet of slecht opgeloste 10 restanten van het foliemateriaal achterblijven op het bedrukte object waarbij deze restanten kunnen uitharden is het wenselijk kort na het aanbrengen van de bedrukking het object te reinigen. Dit reinigen kan bijvoorbeeld geschieden met behulp van water.

15 De uitvinding verschaft eveneens een inrichting voor het van een bedrukking voorzien van ruimtelijke objecten door het door een op een vloeistofoppervlak van een vloeistofbad drijvende verflaag in een vloeistofbad dompelen van het object, omvattende: 20 een ten minste voor een deel van de bovenzijde geopend vloeistofreservoir, voorzien van reinigingsmiddelen voor het verschonen van het vloeistofoppervlak.

Deze inrichting omvat bij voorkeur tevens positioneermiddelen voor de op het vloeistofoppervlak 25 drijvende verflaag met behulp van een dergelijke inrichting kan de werkwijze op eenvoudige wijze worden uitgevoerd. Dit zal nader worden verduidelijkt aan de hand van het in de navolgende figuur weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeeld.

30 De in de figuur getoonde inrichting 1 toont een reservoir 2 waarin een vloeistof 3 aanwezig is. Voor het reservoir 2 is een toevoerinrichting 4 voor foliemateriaal opgesteld. De toevoerinrichting 4 omvat sproeimiddelen 5 waarmee een activator kan worden 35 verneveld. De toevoerinrichting 4 omvat eindeloze snaren 6 waarop bijvoorbeeld met een lijmhol 7 een kleefstof kan worden aangebracht. De van kleefstof voorziene snaren 6 kunnen vervolgens een foliedeel 8 aangrijpen dat doordat 1002760 5 de snaren met behulp van een aandrijving 9 worden bewogen, naar het reservoir 2 wordt gevoerd. Naast het aan het reservoir 2 toevoeren van afzonderlijke foliedelen 8 is het natuurlijk ook mogelijk een baan 5 foliemateriaal aan het reservoir 2 toe te voeren. Om te voorkomen dat de sproeimiddelen 5 de omgeving verontreinigen is in de nabijheid van de sproeimiddelen 5 een opvangbak 10 aangebracht. De eindloze snaren 6 voeren het foliedeel 8 zodanig aan het reservoir 2 toe dat dit 10 ten minste op het niveau van het vloeistofoppervlak 11 komt, maar het is ook mogelijk het foliedeel 8 na een niveau dat enigszins onder het vloeistofoppervlak 11 ligt te transporteren. Het foliedeel 8 zal vervolgens oplossen nabij de op foliedeel 8 aanwezige verflaag 12 op het 15 vloeistofoppervlak 11 gaat drijven.

Boven het reservoir 2 staat een toevoerinrichting 13 opgesteld voor te bedrukken ruimtelijke objecten 14. De ruimtelijke objecten 14 worden aangegrepen door produktdragers 15 die zijn bevestigd op een roteerbare 20 eindloze ketting 17. De ruimtelijke objecten 14 worden door de produktdragers 15 aangegrepen van een buffer 17 van ruimtelijke objecten 14. Vervolgens wordt een aangegrepen object 14 door een spuitkabine 18 gevoerd waarin het object 14 met behulp van een verfspuit 19 in 25 een kleur respectievelijk met een structuur naar keuze wordt bedekt. De hier weergegeven spuitkabine 18 is tevens voorzien van lampen 20 voor het drogen van het geverfde object 14. Het te bedekken object wordt vervolgens naar het reservoir 2 toegevoerd waar het door 30 de drijvende verflaag 12 in de vloeistof 3 wordt gedrongen. De eindeloze ketting 16 voert het object tenslotte langs een uitstoter 21 waardoor het bedrukte object 14 op een afvoerhand 22 wordt gedeponeerd.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat het reservoir 2 is 35 voorzien van een vloeistoftoevoer 23 waardoor aan het vloeistofoppervlak 11 een stroming kan worden opgewekt, gericht naar een afvoergoot 24. Door middel van een zo te creëren vloeistofstroming aan het vloeistofoppervlak 11 1002760 6 kunnen verfrestanten en eventueel niet opgeloste foliedelen 8 door de afvoergoot 24 worden afgevoerd. Achter de afvoergoot 24 is tenslotte een spuitinrichting 25 opgesteld voor het schoonspuiten van een bedrukt 5 object 14.

***** 1002760

Claims

1. Werkwijze voor het van een bedrukking voorzien van ruimtelijke objecten door het achtereenvolgens doorlopen van de volgende stappen: (a) het activeren van een op een foliemateriaal 5 aangebrachte verflaag, (b) het in een vloeistofbad brengen van het foliemateriaal met geactiveerde verflaag, waarbij het foliemateriaal ten minste hoofdzakelijk oplost in de vloeistof en de geactiveerde verflaag op het 10 vloeistofoppervlak drijft, (c) het door drijvende geactiveerde verflaag, in het vloeistofbad dompelen van het van een bedrukking te voorzien object, waarbij ten minste een deel van de geactiveerde verflaag hecht aan het object, en 15 (d) het uit het vloeistofbad nemen van het van bedrukking voorziene object.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verflaag op het foliemateriaal wordt geactiveerd door het toevoeren van een oplosmiddel.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verflaag op het foliemateriaal wordt geactiveerd door het toevoeren van temperatuur.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verflaag op het foliemateriaal wordt geactiveerd door het 25 toevoeren van licht.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het activeren van de verflaag op het foliemateriaal geschiedt van de van de verflaag afgekeerde zijde van het foliemateriaal. 1002760

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de vloeistof water is en het foliemateriaal, ten minste in hoofdzaak wateroplosbaar is.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, 5 waarbij het van een bedrukking te voorzien object voordat het in het vloeistofbad wordt gedompeld op conventionele wijze is voorzien van een verflaag.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het van een bedrukking te voorzien object na stap 10 (d) wordt gereinigd van eventuele folierestanten.

9. Inrichting voor het van een bedrukking voorzien van ruimtelijke objecten door het door een op een vloeistofoppervlak van een vloeistofbad drijvende verflaag in een vloeistofbad dompelen van het object, 15 omvattende: een ten minste voor een deel van de bovenzijde geopend vloeistofreservoir, voorzien van reinigingsmiddelen voor het verschonen van het vloeistofoppervlak.

10. Inrichting volgens conclusie 9, welke tevens 20 omvat: positioneermiddelen voor de op het vloeistofoppervlak drijvende verflaag. ***** 1002760