NL1002102C2 - Werkwijze en matrijs voor het vervaardigen van een vierweg-pallet. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en matrijs voor het vervaardigen van een vierweg-pallet.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de vervaardiging van een in hoofdzaak blokvormige pallet met een in hoofdzaak aan elkaar evenwijdig en rechthoekig bovenvlak en ondervlak, alsmede met twee paren van twee tegenover elkaar 5 liggende zijvlakken, waarbij zich tussen de zijvlakken van elk paar zijvlakken twee in hoofdzaak evenwijdige insteekkanalen voor hefmiddelen uitstrekken, waarbij de insteekkanalen tussen de zijvlakken van het ene paar zijvlakken de insteekkanalen tussen de zijvlakken van het andere paar zijvlakken elkaar 10 snijden.

Dergelijke pallets zijn algemeen bekend en worden gewoonlijk aangeduid met de term "vierweg-pallet", aangezien aan alle vier de zijvlakken, die zich tussen het bovendek en het onderdek van de pallet uitstrekken, van een dergelijke 15 pallet telkens twee insteekopeningen en daarop aansluitende insteekkanalen aanwezig zijn voor de vorken van een hefmiddel, bijvoorbeeld een vorkheftruck of een palletwagen. De pallets ' hebben meestal een standaard afmeting, zoals 800 x 1200 mm voor een zogenaamde "Euro-pallet" of 1000 x 1200 mm voor een 20 "industrie-pallet".

Bij een bekende werkwijze voor de vervaardiging van een vierweg-pallet uit kunststofmateriaal, zoals bijvoorbeeld is beschreven in DE 25 54 210, worden een bovenhelft, die het bovendek omvat, en een onderhelft, die het onderdek omvat, 25 vervaardigd in een spuitgietproces. Vervolgens worden de bovenhelft en de onderhelft met elkaar verbonden, bijvoorbeeld door lassen, lijmen of het in elkaar grijpen van aan de beide helften aangebrachte koppelorganen. Aangezien de vierweg-pallets, zoals hierboven is aangeduid, voor een 30 spuitgietproces grote afmetingen en wanddikten hebben, wordt door het vervaardigen van de pallet in twee helften beoogd problemen met de matrijs en met de koeling te vermijden. Deze bekende vervaardigingswijze is omslachtig en brengt ongewenst hoge kosten met zich mee.

100210? r Λ 4 -2-

Een andere bekende werkwijze voorziet in het gebruik van een spuitgietmatrijs die een matrijsholte heeft waarin in één spuitgietstap een uit één geheel bestaande vierweg-pallet kan worden vervaardigd. Voor het vormen van de insteekkanalen van 5 de pallet heeft deze bekende matrijs kernen die zodanig zijn opgesteld dat deze zich met name vanaf de onderwand in de matrijsholte uitstrekken. Hierdoor heeft de met deze bekende matrijs vervaardigde pallet een grotendeels "open" uitgevoerd onderdek, dat in wezen uit niet meer dan smalle stroken 10 bestaat die de voeten van de pallet aan de onderzijde met elkaar verbinden. Dit is nadelig voor de mechanische sterkte van de pallet.

De onderhavige uitvinding beoogt deze nadelen op te heffen en een aantrekkelijke vervaardigingswijze voor vierweg-15 pallets te verschaffen.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een matrijs volgens conclusie 1 verschaft. Door gebruik te maken van de matrijs volgens de uitvinding kan in één enkele stap een vierweg-pallet worden vervaardigd. Bij de matrijs volgens 20 de uitvinding ligt tijdens het spuitgieten van een pallet het vrije kopvlak van een kern aan tegen een zich dwars daarop uitstrekkende kern en ligt elke lange kern van een paar van de zijplaten tussen een lange kern en een korte kern van het andere paar zijplaten. Hierdoor steunen de kernen elkaar en 25 kunnen zij de zeer grote krachten opnemen die ontstaan bij het onder hoge druk inspuiten van het kunststofmateriaal in de matrijs. Met de matrijs volgens de uitvinding kan een ééndelige vierweg-pallet worden vervaardigd met geheel of in hoofdzaak gesloten boven- èn onderdek.

30 De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vierweg-pallet uit kunststofmateriaal, die is gekenmerkt doordat gebruik wordt gemaakt van de matrijs volgens de uitvinding. In de matrijs is immers de inventieve wijze van vervaardiging belichaamd.

3 5 Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een ééndelige kunststof vierweg-pallet volgens conclusie 13.

Verdere voorkeuruitvoeringsvormen van de uitvinding zijn 10 02 1 02.

-3- nader beschreven in de conclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 in perspectief een eenvoudig uitvoeringsvoorbeeld van een vierweg-pallet volgens de uitvinding, 5 fig. 2 in perspectief de pallet van fig. 1 en van kernen voorziene zijplaten van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de matrijs volgens de uitvinding in de uitneemstand, fig. 3 in bovenaanzicht de van kernen voorziene zijplaten van fig. 2 als deze zich vrijwel in de vormstand bevinden, en 10 fig. 4 in perspectief een tweede uitvoeringsvoorbeel van de matrijs volgens de uitvinding.

In figuur 1 is van boven in perspectief een eenvoudige uitvoeringsvorm van een in hoofdzaak blokvormige vierweg-15 pallet 1 volgens de uitvinding getoond met aan elkaar evenwijdige en rechthoekige bovenzijde 2 en onderzijde 3, die beide gesloten zijn uitgevoerd, alsmede met twee paren van twee tegenover elkaar liggende en aan elkaar evenwijdige zijvlakken resp. 4,4' en 5,5'.

20 Tussen de zijvlakken van het paar zijvlakken 4,4' strekken zich twee evenwijdige insteekkanalen 6,6' uit, die zijn bestemd voor het opnemen van de vorken van bijvoorbeeld een vorkheftruck of een palletwagen. Tussen de zijvlakken van het paar zijvlakken 5,5' strekken zich eveneens twee 25 evenwijdige insteekkanalen 7,7' uit, die ook zijn bestemd voor het opnemen van de vorken van een hefmiddel. Alle insteekkanalen 6,6'en 7,7' liggen op dezelfde hoogte van de onderzijde 3 van de pallet 1 en hebben bij voorkeur dezelfde dwarsdoorsnedevorm, bijvoorbeeld rechthoekig. Door de ligging 30 van de insteekkanalen 6,6'en 7,7'op gelijke hoogte vanaf de onderzijde 3 van de pallet 1, wordt het effect verkregen dat de insteekkanalen elkaar doorsnijden en zo met elkaar in verbinding staan. Tussen de bovenzijde 2 en de onderzijde 3 van de pallet 1 zijn dan in beginsel negen verbindende voeten 35 aanwezig, waarvan er in figuur 1 vijf zichtbaar zijn.

De in figuur 1 getoonde eenvoudige uitvoering van de pallet volgens de uitvinding is slechts bedoeld ter 10 02 1 02.

-4- toelichting van de uitvindingsgedachte. Uiteraard ligt het binnen het bereik van de vakman de uitvoering van de pallet aan te passen, bijvoorbeeld door de hoeken van de pallet afgerond uit te voeren, of bijvoorbeeld het boven- en/of 5 onderdek van de pallet te voorzien van openingen, of van een profiel om verschuiven van op de pallet geplaatste lading tegen te gaan, enz.

Het hierboven beschreven kunststof vierweg-pallet 1 volgens de uitvinding is een ééndelig pallet, dat wil zeggen 10 het hele lichaam van de pallet 1 is in één enkele vervaardigingsstap vervaardigd uit gesmolten kunststofmateriaal, in tegenstelling tot de meeste bekende kunststof vierweg-pallets met een gesloten of in hoofdzaak gesloten dek, die uit twee aan elkaar bevestigde pallethelften 15 zijn opgebouwd.

Voor het vervaardigen van de ééndelige pallet volgens de uitvinding verschaft de onderhavige uitvinding een matrijs, waarvan in figuur 2 de belangrijkste delen in perspectief zijn getoond.

20 In figuur 2 is wederom de aan de hand van figuur 1 beschreven pallet 1 te herkennen. Verder toont figuur 2 twee paren van twee tegenover elkaar liggende en evenwijdige zijplaten resp. 20, 20' en 21, 21' van de matrijs volgens de uitvinding in een stand voor het uit de matrijs nemen van de 25 pallet 1. Voor de duidelijkheid zijn de bovenplaat en de onderplaat van de matrijs, die resp. de bovenzijde en de onderzijde van de pallet 1 definiëren, weggelaten.

Voor de verdere opbouw van de matrijs wordt nu alleen verwezen naar de zijplaat 21', aangezien de opbouw van de 30 matrijs bij de andere zijplaten van de matrijs in beginsel dezelfde is.

Bij de zijplaat 21' van de matrijs zijn een korte kern 25 en een lange kern 26 aanwezig, die zoals is getoond in figuur 2 vast zijn verbonden met de zijplaat 21'. De kernen 25 en 26 35 strekken zich evenwijdig aan elkaar en over onderling verschillende lengten uit in de richting van de tegenoverliggende zijplaat 21. In breedte-richting gezien 1 0 0 2 1 02 : -5- hebben beide kernen 25 en 26 een doorsnedevorm overeenkomstig de dwarsdoorsnede van het te vormen insteekkanaal van de pallet, in dit voorbeeld een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede.

5 De matrijs zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het bovenaanzicht van figuur 3, waarin de vier zijplaten van de matrijs en de kernen zijn weergegeven in een stand waarin de zijplaten zich net niet in de stand voor het vormen van de pallet bevinden.

10 In figuur 3 is te herkennen dat de lengte van de lange kern 26 in hoofdzaak gelijk is aan de afstand van de het dichtste bij die lange kern 26 liggende hoek 27 met de zijplaat 20' tot aan de het verst van die hoek 27 verwijderd gelegen kern 28 van die andere zijplaat 20'.

15 De lengte van de korte kern 25 is in hoofdzaak gelijk aan de afstand van de het dichtste bij die korte kern 25 liggende hoek 30 met de zijplaat 20 tot aan de het dichtste bij die hoek 30 gelegen kern 31 van die zijplaat 20.

In figuur 3 is duidelijk te herkennen dat de 20 bovengenoemde definitie van de lengte van de kort kern en de lange kern van toepassing is voor elk paar bij een zijplaat behorende kernen. Door deze uitvoering van de kernen wordt in de stand van de matrijs voor het vormen van een pallet de in figuur 3 getoonde configuratie verkregen. Elke lange kern 25 wordt in deze stand in beide richtingen zijdelings gesteund. Bij voorkeur worden de zijplaten door persmiddelen krachtig naar elkaar gedrukt, zodat de kernen met kracht tegen elkaar liggen tijdens het inspuiten van de kunststof in de matrijsholte van de gesloten matrijs.

30 Bij voorkeur hebben de kernen vanaf de buitenzijde van de matrijs toegangkelijke holten, in het bijzonder om in de kernen koelmiddelen te voorzien. Dit maakt het mogelijk de pallet na het spuitgieten op juiste wijze en snel af te koelen.

35 De holten kunnen echter ook worden benut voor het onderbrengen van middelen voor het vormen van holle voeten in de pallet, in het bijzonder door het injecteren van gas onder 1 0 0 2 1 02.

-6- druk in de voeten van de pallet.

Met voordeel bevinden de koelmiddelen in een of meer van de kernen zich nabij het vrije uiteinde daarvan, zodat het centrum van de pallet snel kan worden gekoeld.

5 Bij voorkeur zijn middelen voorzien die in de vormstand van de matrijs elke kern met zijn vrije kopvlak met kracht tegen een dwars daarop liggende kern kunnen drukken. Bij de in de figuren 2 en 3 getoonde matrijs wordt het tegen elkaar drukken van de kernen bewerkstelligd door de gewoonlijk 10 aanwezige voorzieningen voor het verplaatsen en onder druk houden van de zijplaten van de matrijs.

Voor het uitnemen van een pallet uit de matrijs is het ook gewenst de bovenplaat en de onderplaat van de matrijs van elkaar vandaan te bewegen, zodat de pallet niet langer is 15 ingeklemd tussen deze platen.

In figuur 4 heeft matrijs 40 een bovenplaat 41 met een zich naar onderen uitstrekkende omtrekswand 42, alsmede een onderplaat 43 met een zich naar boven uitstrekkende omtrekswand 44. In elk van de vier zijden van de omtrekswand 20 44 zijn telkens twee verdiepingen aanwezig, die in figuur 4 zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 45. Bij het vormen van een vierweg-pallet sluiten de bovenplaat 41 en de onderplaat 43 met hun respectievelijke omtrekswanden op elkaar aan, zodat deze omtrekswanden 42 en 44 samen de zijwanden van 25 de matrijsholte vormen. De door de verdiepingen 45 in de omtrekswand 44 gevormde openingen in de zijwanden van de matrijsholte dienen voor het daardoorheen steken van kernen van de matrijs 40. Deze kernen komen in wezen overeen met de aan de hand van het eerste uitvoeringsvoorbeeld beschreven 30 kernen, en zullen daarom slechts kort worden beschreven.

Uit de figuur 4 blijkt duidelijk dat bij elke zijwand van de matrijs 40 een lange kern 47 en een korte kern 48 behoort, die samen zijn aangebracht aan een gemeenschappelijke drager 49. Door middel van niet weergegeven middelen kan elke drager 35 49,50,51,52 worden verplaatst tussen een vormstand, waarin de kernen in de matrijsholte steken (dragers 51 en 52) , en een uitneemstand, waarin de kernen zijn teruggetrokken voor het 1002102.

-7- uitnemen van de vervaardigde pallet (dragers 49 en 50). Tijdens het vormen vervaardigen van een pallet steken de kernen in wezen op de in figuur 3 weergegeven wijze in de vormholte van de matrijs en worden zij met kracht tegen elkaar 5 gedrukt. Om de wederzijdse ondersteuning van de kernen te bevorderen zijn deze in het gebied waar zij elkaar raken voorzien van samenwerkende verdiepingen 53 en uitsteeksels 54, waarbij de uitsteeksels verplaatsbaar kunnen zijn tussen een uitgestoken stand en een teruggetrokken stand.

1002102.

Claims (13)

1. Matrijs met een matrijsholte voor het vervaardigen van een pallet, welke matrijsholte is begrensd door een bovenwand, die in hoofdzaak de bovenzijde van de pallet definieert, een onderwand, die in hoofdzaak de onderzijde van de pallet 5 definieert, alsmede twee paren van twee tegenover elkaar liggende en in hoofdzaak aan elkaar evenwijdige zijwanden, waarbij bij elke zijwand een korte en een lange kern zijn voorzien, die zich voor het vervaardigen van een pallet evenwijdig aan elkaar en over onderling verschillende lengten 10 vanaf die zijwand uitstrekken in de richting van de tegenoverliggende zijwand, waarbij de kernen een dwarsdoorsnede hebben overeenkomstig de dwarsdoorsnede van het te vormen insteekkanaal van de pallet, en waarbij, bij een paar tegenover elkaar liggende zijwanden, de lange kern van de 15 ene zijwand in het verlengde van de korte kern van de andere zijwand ligt, en waarbij, bij elk van de zijwanden, de lengte van de lange kern in hoofdzaak gelijk is aan de afstand van de het dichtste bij die lange kern liggende hoek met een andere zijwand tot aan de het verst van die hoek verwijderd gelegen 20 kern van die andere zijwand en de lengte van de korte kern in hoofdzaak gelijk is aan de afstand van de het dichtste bij die korte kern liggende hoek met een andere zijwand tot aan de het dichtste bij die hoek gelegen kern van die andere zijwand.

2. Matrijs volgens conclusie 1, waarbij de matrijs een bovenplaat en een onderplaat heeft, die respectievelijk de bovenwand en de onderwand van de matrijsholte vormen, waarbij de bovenplaat of de onderplaat, of de bovenplaat en de onderplaat gezamenlijk, de zijwanden van de matrijsholte 30 vormen waarin openingen aanwezig zijn waardoorheen de kernen voor het vormen van de insteekkanalen in de matrijsholte kunnen steken.

3. Matrijs volgens conclusie 1, waarbij de matrijs een 35 bovenplaat en een onderplaat heeft, die respectievelijk de 10021021 -9- bovenwand en de onderwand van de matrijs vormen, alsmede twee paren van twee tegenover elkaar liggende zijplaten, die elk een zijwand van de matrijsholte begrenzen.

4. Matrijs volgens conclusie 3, waarbij de zijplaten zijn voorzien van openingen waardoorheen de kernen voor het vormen van de insteekkanalen in de matrijsholte kunnen steken.

5. Matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de bij een zijwand behorende kernen voor het vormen van de insteekkanalen aan een gemeenschappelijke drager zijn bevestigd.

6. Matrijs volgens conclusie 3, waarbij de bij een zijplaat 15 behorende kernen voor het vormen van de insteekkanalen vast met die zijplaat zijn verbonden.

7. Matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kernen voor het vormen van de insteekkanalen vanaf 20 de buitenzijde van de matrijs toegangkelijke holten hebben.

8. Matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij koelmiddelen zijn voorzien in een of meer van de kernen. 25

9. Matrijs volgens conclusie 8, waarbij de koelmiddelen in een of meer van de kernen zich nabij het vrije uiteinde van daarvan bevinden.

10. Matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij middelen zijn voorzien voor het verplaatsen van de kernen tussen een vormstand voor het vervaardigen van een pallet en een uitneemstand voor het uitnemen van een vervaardigde pallet uit de matrijs.

11. Matrijs volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij middelen zijn voorzien die bij het vervaardigen van 10 0 2 1 02. 35 -10- een pallet elke kern met zijn kopvlak met kracht tegen een dwars daarop liggende kern kunnen drukken.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een pallet, waarbij 5 gebruik wordt gemaakt van een matrijs volgens een o£ meer van de voorgaande conclusies.

13. Ééndelige pallet uit kunststofmateriaal met een blokvormig lichaam met in hoofdzaak aan elkaar evenwijdige en 10 rechthoekige bovenzijde en onderzijde, waarvan er tenminste één in hoofdzaak gesloten is uitgevoerd, alsmede met twee paren van twee tegenover elkaar liggende zijvlakken, waarbij zich tussen de zijvlakken van elk paar zijvlakken twee evenwijdige insteekkanalen voor hefmiddelen uitstrekken, 15 waarbij de insteekkanalen tussen de zijvlakken van het ene paar zijvlakken de insteekkanalen tussen de zijvlakken van het andere paar zijvlakken elkaar snijden. 1002102]