NL1001949C2 - Bevestigingssamenstel voor platen. - Google Patents
Bevestigingssamenstel voor platen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1001949C2 NL1001949C2 NL1001949A NL1001949A NL1001949C2 NL 1001949 C2 NL1001949 C2 NL 1001949C2 NL 1001949 A NL1001949 A NL 1001949A NL 1001949 A NL1001949 A NL 1001949A NL 1001949 C2 NL1001949 C2 NL 1001949C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- fixing
- assembly according
- spacer
- fastening
- plate
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B3/00—Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
- E06B3/54—Fixing of glass panes or like plates
- E06B3/5436—Fixing of glass panes or like plates involving holes or indentations in the pane
- E06B3/5445—Support arms engaging the holes or indentations
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F13/00—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
- E04F13/07—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
- E04F13/08—Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
- E04F13/0801—Separate fastening elements
- E04F13/0803—Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
- E04F13/081—Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and covering elements
- E04F13/0814—Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and covering elements fixed by means of clamping action
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B3/00—Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
- E06B3/54—Fixing of glass panes or like plates
- E06B3/5436—Fixing of glass panes or like plates involving holes or indentations in the pane
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Load-Bearing And Curtain Walls (AREA)
- Pivots And Pivotal Connections (AREA)
Description
Bevestiginessamenstel voor platen
De uitvinding betreft een bevestigingssamenstel voor het aanbrengen van platen, in het bijzonder glas- of paneelplaten aan een uitleg-5 ger van een onderconstructie, bij voorkeur voor een gevel van een gebouw, zoals in conclusie 1 beschreven.
Uit DE-A1~3.927*653 is een houder voor glasplaten bekend, die een vrij van buigmomenten zijnde ondersteuning met tolerantievereffening verschaft. Hierbij wordt een glasplaat ingespannen tussen twee opleg-10 schotels door middel van een door de glasplaat gaande en de oplegscho-tels aan elkaar bevestigende vasthoudschroef. Eén van de oplegschotels is via een kogelscharnier verbonden met een houder, die aan de onderconstructie is bevestigd. Tussen de onderconstructie en de glasplaat vindt in het gebied van de glasboring, waardoor de vasthoudschroef 15 gaat, een tolerantievereffening plaats, waarbij compensatiebewegingen voor de tolerantievereffening plaatsvinden als relatieve beweging van de glasplaat ten opzichte van de houder. Het vormen van een vlak glasvlak over een groter gebied van de glasplaat is hierbij niet mogelijk. Het aanbrengen van de glasplaten gebeurt op de bouwplaats zodanig, dat 20 de houders met één van de oplegschotels eerst op de juiste plaats aan de onderconstructie bevestigd worden en dan wordt de glasplaat op de bijbehorende houders geplaatst en door het opschroeven van de tweede oplegschotel aan de houder vastgezet. Hierbij moet op de bouwplaats elke glasplaat afzonderlijk aan de hiervoor voorziene houders worden 25 aangebracht.
Uit EP-B1-0.201.212 is een steun voor glasplaten bekend, die een in een hulselement sferisch draaibaar kogelelement omvat, waarbij het hulselement is bevestigd in een boring van de plaat. Het draaipunt van de sferische beweging ligt daarbij in hoofdzaak in het middenvlak van 30 de plaat. Het kogelelement is verbonden met een onderconstructie. Ook hier moeten eerst de steunen aan de onderconstructie worden bevestigd, opdat aansluitend de glasplaten op de hierbij behorende steunen kunnen worden geplaatst en hieraan bevestigd kunnen worden.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding om een bevestigings-35 samenstel van de aan het begin genoemde soort te verschaffen, die de montagewerkzaamheden op de bouwplaats en de daaraan verbonden kosten vermindert.
Dit doel wordt door de in conclusie 1 aangegeven kenmerken bereikt.
2
Door de uitvoering van het bevestigingssamenstel volgens de uitvinding is het mogelijk, de platen al buiten de bouwplaats, bijvoorbeeld bij de producent van gevelbekleding, te voorzien van bevesti-gingsdelen, zodat deze voorgemonteerde eenheden op de bouwplaats nog 5 slechts door middel van de bevestigingsbout aan de uitleggers van de onderconstructie hoeven te worden aangebracht. Deze bevestiging van de platen op de bouwplaats gebeurt zeer snel, daar schroefverbindingen in het gebied van de plaat, die om de plaat niet te beschadigen, het nakomen van voorafbepaalde draaimomenten vereisen, niet meer nodig 10 zijn op de bouwplaats. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om de tijd voor het aanbrengen van een gevelbekleding aan een gebouw wezenlijk te verminderen, zodat ook de totale bouwduur afneemt.
Het is daarbij voordelig wanneer de bevestigingsbout door een opening in het achterste segment van het bevestigingsdeel gaat, in een 15 opening in de uitlegger grijpt en hierin arreteerbaar is. Dit maakt een snelle en probleemloze montage op de bouwplaats mogelijk.
Bij een verdere voordelige uitvoeringsvorm is de in principe ook als schroefdraadbout vervaardigbare bevestigingsbout gevormd als steekbout, die aan de uitlegger is te bevestigen door middel van een 20 door de steekbout en door de uitlegger door een boring gaande zeke-ringspen. Hierdoor neemt de montagetijd nog verder af, daar voor de bevestiging slechts het insteken en zekeren van één steekbout per bevestigingssamenstel nodig is.
Is het bevestigingsdeel star aan de uitlegger te bevestigen, dan 25 kunnen via dit bevestigingsdeel krachten in alle drie de hoofdrichtingen opgenomen worden.
Is het bevestigingsdeel ten opzichte van de langshartlijn van de uitlegger in axiale richting en in radiale richting vast te maken met behoud van verzwenkbaarheid rond de langshartli jn of rond een in 30 hoofdzaak evenwijdig daarmee verlopende hartlijn, dan wordt daardoor een half-vast lager verschaft, dat het opnemen van krachten in twee ruimtelijke richtingen mogelijk maakt, terwijl in de derde ruimtelijke richting een bewegingsvrijheid wordt verschaft. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld uitzettingen van plaat in één richting worden vereffend.
35 Daarbij is het in het bijzonder voordelig, wanneer het achterste segment van het bevestigingsdeel een één-vlaks-zwenkscharnier omvat.
Is het bevestigingsdeel ten opzichte van de langshartlijn van de uitlegger in axiale richting en in radiale richting aan de uitlegger 10 8 3 vast te maken met behoud van verzwenkbaarheid rond de langshartlijn of rond een in hoofdzaak evenwijdig daarmee verlopende hartlijn en met behoud van verzwenkbaarheid rond hartlijnen, die in een in hoofdzaak haaks ten opzichte van de langshartlijn liggend vlak verlopen en snij-5 den deze de langshartlijn respectievelijk de evenwijdig daarmee verlopende hartlijn in hoofdzaak in hetzelfde punt als de langshartlijn van het bevestigingsdeel snijden, dan wordt een los lager verschaft, dat bewegingsvrijheid in twee van de drie ruimtelijke richtingen toelaat, waardoor uitzettingen in deze beide ruimtelijke richtingen kunnen 10 worden opgevangen.
Daarbij is het in het bijzonder voordelig, wanneer het achterste segment van het bevestigingsdeel een twee-vlaks-zwenkscharnier omvat.
Verder is het daarbij voordelig, wanneer het voorste segment zwenkbaar met de plaatbevestiging is te verbinden. Hierdoor wordt in 15 samenhang met het halfvaste lager of het losse lager een bevestigings-samenstel verschaft, dat telkens bijzonder effectief bewegingen van de plaat in het plaatvlak kan opnemen, daar deze bevestigingssamenstellen telkens zijn gevormd als dubbelscharniersamenstellen ten gevolge van de verzwenkbaarheid aan beide einden vein het bevestigingsdeel.
20 Het is bijzonder voordelig wanneer het voorste segment als voorste zwenkdeel is gevormd en deel uitmaakt van een zwenklager, dat verder een met de plaatbevestiging verbonden contralager en een het zwenkdeel en het contralager samenhoudend lagerdeel omvat. Hierdoor wordt in het gebied van de plaatbevestiging en van het voorste segment van het 25 bevestigingsdeel een compact zwenklager verschaft.
Bij voorkeur hebben daarbij het voorste zwenkdeel en het contralager enerzijds alsook het voorste zwenkdeel en het lagerdeel anderzijds telkens elkaar rakende, concentrisch gekromde vlakken.
Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm zijn het voorste 30 segment en het achterste segment van het bevestigingsdeel gevormd door twee afzonderlijke delen, die door middel van een verbinding vast zijn samen te voegen. Hierdoor kan een eenvoudige montage van het bevestigingsdeel aan de plaat plaatsvinden, in het bijzonder dan, wanneer in het gebied van het voorste eind van het bevestigingsdeel een zwenkla-35 ger is aangebracht.
Bij een verdere, de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm bestaan de uitlegger, het bevestigingsdeel en/of de plaathouder of ten minste delen daarvan uit een niet of slechts weinig warmte geleidend mate 4 riaal. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat een optimale warmte-isolatie plaatsvindt terwijl koude bruggen worden vermeden.
De uitvinding wordt hierna aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. Hierin toont: 5 figuur 1 een eerste als vast lager uitgevoerde uitvoeringsvorm van het bevestigingssamenstel; figuur 2 een tweede als half-vast lager uitgevoerde uitvoeringsvorm van het bevestigingssamenstel; figuur 3 een derde als los lager uitgevoerde uitvoeringsvorm van 10 het bevestigingssamenstel; en figuur 4 de ondersteuning van een plaat door middel van de beves-tigingssamenstellen volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een bevestigingssamenstel, waarbij een uitlegger 1 is voorzien, dat een element vein een onderconstructie van een gevel 15 van een gebouw is. De uitlegger 1 is aan zijn ene eind zodanig aan een stijl 1', bijvoorbeeld een verticale stijl (zie figuur 4) aangebracht, dat zijn langshartlijn 10 in hoofdzaak haaks ten opzichte vein de langsrichting van de stijl 1' verloopt. De uitlegger 1 is aan zijn vrije eind voorzien van een axiale boring 12 en heeft in de nabijheid 20 van zijn vrije eind een door de axiale boring 12 gaande dwarsboring 14, die in hoofdzaak haaks ten opzichte van de langshartlijn 10 verloopt.
De axiale boring 12 is gevormd voor het opnemen van een bevesti-gingsbout 2, die in de nabijheid van zijn voorste eind eveneens is 25 voorzien van een dwarsboring, die aan de boring 14 in de uitlegger 1 is aangepast. De bevestigingsbout 2 is aan zijn ene vrije eind voorzien van een in dwarsdoorsnede rond, aan de axiale boring 12 in de uitlegger 1 aangepast voorste segment 20, dat voor het in hoofdzaak maatnauwkeurig inbrengen van de bevestigingsbout 2 in de axiale boring 30 12 in de uitlegger 1 is gevormd. Aan zijn andere eind is de bevesti gingsbout 2 voorzien van een kopsegment 22, waarvan de diameter groter is dan die van het voorste segment 20. Tussen het kopsegment 22 en het voorste segment 20 strekt zich een middensegment 24 uit, dat in dwarsdoorsnede in hoofdzaak vierkant gevormd is, waarbij de lengte van de 35 randen van het vierkante segment in hoofdzaak overeenkomt met de diameter van het voorste segment 20.
Een bevestigingsdeel 3 bestaat uit een achterste segment 32 en een voorste segment 34. De langshartlijn 30 van het bevestigingsdeel 3 f 5 strekt zich dwars maar niet noodzakelijkerwijs loodrecht ten opzichte van de langsas 10 van de uitlegger 1 uit. In zijn achterste segment 32 omvat het bevestigingsdeel 3 een doorgangsopening 31» die in dwarsdoorsnede is aangepast aan de dwarsdoorsnede van het middensegment 24 5 van de bevestigingsbout 2, zodat dit middensegment in hoofdzaak maat-nauwkeurig in de doorgangsopening 31 is aan te brengen.
Aan zijn voorste, vrije eind is het achterste segment 32 voorzien van een axiale boring 37* die een inwendige schroefdraad 37' omvat.
Het voorste segment van het bevestigingsdeel 3 is als zwenklager 4 10 gevormd. Daartoe is in de voorste van de schroefdraad 37’ voorziene axiale boring 37 van het achterste segment 32 van de van een uitwendige schroefdraad 4l' voorziene, aan de achterzijde gelegen astap 4l van een voorste zwenkdeel 40 geschroefd. Het voorste zwenkdeel 40 is aan zijn vrije eind gevormd in de vorm van een kogelmantelsegment, dat een 15 aan de kopse zijde gekromd vlak 45 en een ringvormig, achterwaarts, gekromd vlak 47 omvat.
Een wartelmoer 52 met een inwendige schroefdraad 53 is in zijn aan de achterkant gelegen gebied van een aan de achterkant gelegen axiale boring 54 voorzien, waarvan de inwendige diameter kleiner is dan die 20 van de inwendige schroefdraad 53· De aan de achterkant gelegen axiale boring 54 opent zich conisch naar de aan de achterkant gelegen kopse zijde van de wartelmoer 52. De wartelmoer 52 is bij de overgang van de inwendige schroefdraad 53 voorziene boring naar de aan de achterkant gelegen axiale boring 54 voorzien van een sferisch gekromd vlak 48, 25 dat met het aan de achterkant gelegen gekromde vlak 47 van het zwenkdeel 40 tot aanligging komt. De als lagerdeel gevormde wartelmoer 52 is van achter over het achterste gebied van het voorste zwenkdeel 40 gestoken en met zijn inwendige schroefdraad 53 op de uitwendige schroefdraad 42' van een contralager 42 geschroefd. Daarbij gaat het 30 achterste gebied van het voorste zwenkdeel 40 door de aan de achterkant gelegen axiale boring 54 van de wartelmoer 52 heen. Het contralager 42 heeft aan zijn aan de achterkant gelegen, naar het voorste zwenkdeel 40 toegekeerde zijde een sferisch gekromd vlak 46, dat met het sferisch gekromde vlak 45 van het voorste zwenkdeel 40 in aanlig-35 ging komt. Het voorste kopse vlak van het contralager 42 sluit in hoofdzaak af met het voorste ringvormige kopse vlak van de wartelmoer 52.
Door het op het contralager 42 schroeven van de wartelmoer 52
A
6 wordt het kogelmantelvormige segment van het voorste zwenkdeel 40 tussen de wartelmoer 52 en het contralager 42 ingeklemd. De sferisch gekromde vlakken 45, 46, 47, 48 hebben alle hetzelfde krommingsmiddel-punt. De afmetingen van de sferisch gekromde vlakken 45, 46, 47, 48 in 5 omtreksrichting zijn zo bemeten, dat de vlakken 45 en 47 van het voorste zwenkdeel 40 in omtreksrichting kleiner zijn dan de vlakken 48 van het door de wartelmoer 52 gevormde lagerdeel en het gekromde vlak 46 van het contralager 42, zodat het voorste zwenkdeel 40 zwenkbaar is rond het gemeenschappelijke middelpunt van de concentrisch gekromde 10 vlakken 45, 46, 47, 48, waarbij deze convex respectievelijk concaaf gekromd zijn.
Een door de plaat 6 dringende plaatbevestiging 5, bij voorkeur van edelstaal, is door middel van de door de plaatbevestiging 5 grijpende schroef 50 in een axiale schroefdraadboring 42" van het contralager 42 15 geschroefd en op deze wijze aan het contralager 42 bevestigd. Tussen de plaatbevestiging 5 en de plaat 6 is een kunststofbinnenwerk 3** aangebracht. Aan zijn de inwendige schroefdraad 53 omgevende ringvormige kopse vlak aan het voorste vrije eind is de wartelmoer 52 voorzien van een ringgroef 5&, waarin een afdichtring 58 is aangebracht. 20 Wordt de wartelmoer 52 in hoofdzaak volledig op het contralager 42 geschroefd, dan komt de afdichtring 58 met de achterste kopse zijde van de plaat 6 tot aanligging, waardoor een afdichting van de zich achter de plaat 6 bevindende ruimte ten opzichte van de de plaatbevestiging 5 opnemende opening van de plaat 6 wordt bereikt. De plaat 6 is 25 zo via de plaatbevestiging 5, de schroef 50 en het contralager 42 enerzijds en via de wartelmoer 52 en de afdichtring 58 anderzijds aan het voorste zwenkdeel 40 bevestigd.
Het op deze wijze vast en afdichtend met de plaat 6 verbonden bevestigingsdeel 3 wordt aan de uitlegger 1 bevestigd, terwijl de 30 bevestigingsbout 2 door de opening 31 in het achterste segment 32 van het bevestigingsdeel 3 wordt gevoerd, waarbij het middelste deel 24 van de bevestigingsbout 2 in vormsluitende aangrijping met de opening 31 komt. Het voorste segment 20 van de bevestigingsbout 2 wordt in de axiale boring 12 van de uitlegger 1 aangebracht, waarbij de dwarsbo-35 ring in de bevestigingsbout 2 wordt uitgericht met de dwarsboring 14 in de uitlegger 1 en waarbij een zekeringspen 15 door de beide dwars-boringen wordt gestoken. De zekeringspen 15 kan zijn gevormd door een veerstift of door een andere gangbare zekeringspen. Öp deze wijze is 10 01 949.' 7 het bevestigingsdeel 3 aan de uitlegger 1 gezekerd zowel in axiale richting als in radiale richting ten opzichte van de langsas 10 van de uitlegger 1.
Door de vierkante dwarsdoorsnede van de opening 31 van het beves-5 tigingsdeel 3 en van het middensegment 24 van de bevestigingsbout 2 alsook door de door de opening 14 grijpende zekeringspen 15 is bovendien verdraaien van het bevestigingsdeel 3 rond de langshartlijn 10 van de uitlegger 1 uitgesloten. Aldus wordt door de uitlegger 1, de bevestigingsbout 2, het bevestigingsdeel 3 en de plaatbevestiging 5 10 een vast lager voor de plaat gevormd.
Figuur 2 toont een verdere uitvoeringsvorm van een bevestigingsin-richting volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm van het zwenklager 4 komt overeen met die van figuur 1. Bij deze uitvoeringsvorm is het achterste segment 32' van het bevestigingsdeel 3' voorzien van een 15 dwars door het achterste segment 32' gaande opening 31'· die is gevormd als een ronde boring. Het middensegment 24' van de bevestigingsbout 2' heeft een cilindrische dwarsdoorsnede, waarvan de uitwendige diameter is aangepast aan de inwendige diameter van de boring 31*· Hoewel de bevestigingsbout 2' door middel van de door de dwarsboring 20 14 in de uitlegger 1 en de dwarsboring in de bevestigingsbout 2' gaan de zekeringspen 15 tegen verdraaien is gezekerd ten opzichte van de uitlegger 1, kan het bevestigingsdeel 3' in deze uitvoeringsvorm van het bevestigingssamenstel worden verzwenkt rond de langshartlijn 10 van de uitlegger 1.
25 Door de draaibaarheid van het bevestigingsdeel 3' rond de langs hartlijn 10 van de uitlegger 1 en door het aanbrengen van het zwenklager 4 in het voorste segment van het bevestigingsdeel 3' wordt een bewegingsvrijheid van de plaat 6 in een omtreksrichting rond de langshartlijn 10 van de uitlegger 1 mogelijk gemaakt, zodat de in figuur 2 30 weergegeven uitvoeringsvorm een half-vast lager met een één-vlaks-zwenkscharnier 33 toont.
In figuur 3 is een derde uitvoeringsvorm van het bevestigingssamenstel volgens de uitvinding weergegeven, waarbij het zwenklager 4 weer overeenkomt met dat in figuur 1.
35 Het achterste segment 32" van het bevestigingsdeel 3" heeft een kogelvormige omtreksvorm, waarvan slechts aan het voorste eind een naar het voorste zwenkdeel 40 wijzend pensegment 30" in de richting van de langshartlijn 30 van het bevestigingsdeel 3" uitsteekt. De 10 010«».
8 uitwendige diameter van het pensegment 30" is kleiner dan die van het kogelsegment 30'. De dwars door het bevestigingsdeel 3" gaande door-gangsopening 31” versmalt zich telkens vanaf de monding van de door-gangsopening 31" in het gebied van het kogeloppervlak naar het midden-5 vlak van het bevestigingsdeel 3" toe, zodat de diameter van de door-gangsopening 31" in het gebied van het middenvlak van het bevestigingsdeel 3" kleiner is dan in het gebied van de mondingen van de doorgangsopening 31"· De diameter van de doorgangsopening 31" in het gebied van het middenvlak van het bevestigingsdeel 3" komt in hoofd-10 zaak overeen met de uitwendige diameter van de schacht 20" van de bevestigingsbout 2".
De uitlegger 1" is aan zijn voorste kopse vlak 11", waarin de axiale boring 12" uitmondt, sferisch concaaf gevormd, waarbij de krom-mingsstraal overeenkomt met de krommingsstraal van het kogelsegment 15 30'. Ook het kopsegment 22" van de bevestigingsbout 2" is aan de zijde van de schacht rondom de schacht 20" voorzien van een sferisch concaaf gevormd cilindrisch ringvlak 21", waarvan de krommingsstraal eveneens overeenkomt met die van het kogelsegment 30'.
Ter bevestiging van het bevestigingsdeel 3" aan de uitlegger 1" 20 wordt de bevestigingsbout 2" door de opening 31" van het bevestigingsdeel 3" heen en in de axiale boring 12" van de uitlegger 1” gestoken. Door draaien van de bevestigingsbout 2" in de axiale boring 12" wordt de dwarsboring 14 in de uitlegger 1" op één lijn met de desbetreffende dwarsboring in de bevestigingsbout 2" gebracht, en een zekeringspen 15 25 wordt door de dwarsboring 1*4 in de uitlegger 1" en door de bevestigingsbout 2” gestoken, waardoor de bevestigingsbout 2" in de uitlegger 1" in axiale richting en tegen verdraaien gezekerd wordt. Daar de sferisch gevormde vlakken 21" aan de bevestigingsbout 2" en 11" aan de uitlegger 1" hetzelfde krommingsmiddelpunt hebben als het kogelsegment 30 30' van het bevestigingsdeel 3" is het bevestigingsdeel 3" zowel rond de langshartlijn 10 van de uitlegger 1" verzwenkbaar alsook verzwenk-baar rond hartlijnen 16, die in een in hoofdzaak haaks ten opzichte van de langshartlijn 10 liggend vlak 17 verlopen en die de langshartli jn 10 in hetzelfde punt snijden als de langshartlijn 30 van het 35 bevestigingsdeel 3"·
Op deze wijze wordt een twee-vlaks-zwenkscharnier 35 verschaft, dat in verbinding met het zwenklager 4 een los lager vormt.
In figuur 4 is de bevestiging van een plaat 6 aan twee verticale 10 0 1 9 stijlen 1’ weergegeven. De afstand van de verticale stijlen tot elkaar kan iets kleiner zijn dan de breedte van de plaat 6. De stijl 1’ kan in één vlak vlak met de glasrand liggen of hierover liggen, bij voorkeur centrisch, uitstekend. De plaat 6 is in het gebied van zijn ver-5 ticale langszijden voorzien van telkens vier op afstand van de rand daarvan liggende doorgangsgaten, waarin telkens een plaatbevestiging 5 voor het vasthouden van de plaat 6 is aangebracht. De in dit voorbeeld getoonde acht bevestigingspunten van de plaat 6 bestaan uit telkens een vast lager F (boven links in figuur 4) en een half-vast lager HF 10 (onder links in figuur 4) alsook zes losse lagers L. Deze aanbrenging waarborgt enerzijds een uitstekende fixatie van de plaat 6 aan de verticale stijl 1’ en verschaft anderzijds een vrije bewegingsvrijheid van de plaat 6, bijvoorbeeld veroorzaakt door warmteuitzetting van de plaat 6. Indien gewenst kan de plaat 6 ook aan slechts één verticale 15 stijl 1', de in figuur 4 links weergegeven stijl, worden bevestigd, voor zover aan deze stijl het vaste en het half-vaste lager zijn aangebracht .
De montage van de in de figuren 1 t/m 3 getoonde bevestigingssa-menstellen vindt grotendeels plaats buiten de bouwplaats, waar de 20 platen, bijvoorbeeld gevelplaten van een gebouw, moeten worden aangebracht, waarbij de plaat 6 met het desbetreffende bevestigingsdeel 3. 3', 3" buiten de bouwplaats wordt voorzien en waarbij deze vooraf vervaardigde eenheid op de bouwplaats wordt afgeleverd. Daar wordt deze dan slechts door aanbrenging van de desbetreffende bevestigings-25 bouten 2, 2', 2" door de bijbehorende bevestigingsdelen 3. 3'. 3” in de desbetreffende uitlegger 1, 1" en het aanbrengen van de zekerings-pen 15 aan de onderconstructie bevestigd. Dit bevestigingsproces laat zich zeer snel uitvoeren, zodat de montagetijd van gevelplaten op de bouwplaats wezenlijk wordt verminderd.
30 Door het aanbrengen van een plaat 6 aan de onderconstructie via een vast lager, een half-vast lager en meerdere losse lagers vinden alle compensatiebewegingen plaats zonder relatieve bewegingen tussen het bevestigingssamenstel en de plaat. Indien dit nodig is kunnen echter ook bijvoorbeeld plaatbevestigingen worden gebruikt, die een 35 translatievereffening tussen de plaat en het bevestigingssamenstel toelaten, zonder dat een directe relatieve beweging tussen de plaat en de de plaat vastklemmende elementen van de plaatbevestiging plaatsvindt. Het bevestigingssamenstel volgens de uitvinding kan zowel ver- loeide.
10 schulvingen alsook verdraaiingen opnemen en is in het bijzonder zeer goed bruikbaar bij een veelhoekige gevel.
De bevestiging van de plaat 6 kan zowel door de in de figuren 1 t/m 3 weergegeven vlak afsluitende plaatbevestiging 5. die in een 5 verzonken boring van de plaat aangrijpt, alsook door een aangebrachte aandrukschotel zijn gevormd. In plaats van de in figuur 1 getoonde vastlegging van het achterste segment 32 van het bevestigingsdeel 3 op de bevestigingsbout 2 door middel van de desbetreffende vierkante dwarsdoorsnede kan ook een andere zekering tegen verdraaien, bijvoor-10 beeld een inwendige vertanding in de boring 31 alsook een uitwendige vertanding op een dan in dwarsdoorsnede rond middensegment van de bevestigingsbout, zijn gevormd. Ook is in dit gebied een zekering tegen verdraaien mogelijk door middel van een zekeringspen, zoals deze tussen de uitlegger 1 en de bevestigingsbout 2 is aangebracht.
10 01. '· .
Claims (13)
1. Bevestigingssamenstel voor het aanbrengen van platen, in het bijzonder glas- of paneelplaten, aan een uitlegger (1; 1") van een 5 onderconstructie, bij voorkeur voor een gevel van een gebouw, met een bevestigingsdeel (3; 3*» 3")* dat aan een achterste segment (32; 32’; 32") door middel van een bevestigingsbout (2; 2'; 2") aan de uitlegger (1; 1") is aan te brengen en dat met een voorste segment (40) in verbinding staat met een plaatbevestiging (5) voor het vasthouden van een 10 plaat (6).
2. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingsbout (2; 2'; 2") door een opening (31; 31'; 31") in het achterste segment (32; 32’; 32") van het bevestigingsdeel (3; 3'; 3”) grijpt, in een opening in de uitlegger (1; 1") grijpt en hierin gearreteerd is. 15
3· Bevestigingssamenstel volgens conclusie 2, waarbij de bevesti gingsbout (2; 2’; 2") is gevormd als steekbout, die door middel van een door deze en door de uitlegger (1; 1”) door een boring (14) dringende zekeringspen (15) aan de uitlegger (1; 1") bevestigbaar is.
4. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3. waarbij het 20 bevestigingsdeel (3) star aan de uitlegger (1) is vast te maken.
5. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3. waarbij het bevestigingsdeel (3') ten opzichte van de langshartlijn (10) van de uitlegger in axiale richting en in radiale richting is vast te maken aan de uitlegger (1) met behoud van zwenkbaarheid rond de langshart- 25 lijn (10) of rond een in hoofdzaak evenwijdig daarmee verlopende hartlijn.
6. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 5. waarbij het achterste segment (32') van het bevestigingsdeel (3') een één-vlaks-zwenk-scharnier (33) omvat. 30
7· Bevestigingssamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3. waarbij het bevestigingsdeel (3") ten opzichte van de langshartli jn (10) van de uitlegger in axiale richting en in radiale richting is vast te maken aan de uitlegger (1") met behoud van verzwenkbaarheid rond de langshartli jn (10) of rond een in hoofdzaak evenwijdig daarmee verlopende 35 hartlijn en met behoud vein verzwenkbaarheid rond hartlijnen (16), die in een in hoofdzaak haaks ten opzichte van de langshartli jn (10) liggend vlak (17) verlopen en de langshartlijn (10) respectievelijk de evenwijdig daaraan verlopende hartlijn in hoofdzaak in hetzelfde punt 10 01 9 4 9’. snijden als de langshartlijn (30) van het bevestigingsdeel (3").
8. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 7· waarbij het achterste segment (32") van het bevestigingsdeel (3") een twee-vlaks-zwenk-scharnier (35) omvat. 5
9· Bevestigingssamenstel volgens één van de conclusies 1 t/m 8, waarbij het voorste segment (40) zwenkbaar is te verbinden met de plaatbevestiging (5) ·
10. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 9> waarbij het voorste segment van het bevestigingsdeel is gevormd als voorste zwenkdeel (40) 10 en deel uitmaakt van een zwenklager (4), dat verder een met de plaatbevestiging (5) verbonden contralager (42) en een het zwenkdeel (40) en het contralager (42) samenhoudend lagerdeel (52) vormt.
11. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 10, waarbij het voorste zwenkdeel (40) en het contralager (42) enerzijds evenals het voor- 15 ste zwenkdeel (40) en het lagerdeel (52) anderzijds telkens met elkaar contactmakende concentrisch gekromde vlakken (45, 46, 47, 48) omvatten.
12. Bevestigingssamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het voorste segment (40) en het achterste segment (32; 20 32’; 32”) van het bevestigingsdeel (3; 3'; 3") zijn gevormd door twee gescheiden delen, die door middel van een verbinding (4l) vast zijn samen te voegen.
13. Bevestigingssamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de uitlegger (1; 1"), het bevestigingsdeel (3; 3'; 3") 25 en/of de plaathouder (5) of ten minste delen daarvan bestaan uit een niet of slechts weinig warmtegeleidend materiaal. 1 ö 01 Q ·;: ’
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4445724 | 1994-12-21 | ||
DE4445724A DE4445724C2 (de) | 1994-12-21 | 1994-12-21 | Befestigungsanordnung von Platten |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1001949A1 NL1001949A1 (nl) | 1996-06-21 |
NL1001949C2 true NL1001949C2 (nl) | 1997-01-08 |
Family
ID=6536547
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1001949A NL1001949C2 (nl) | 1994-12-21 | 1995-12-20 | Bevestigingssamenstel voor platen. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE4445724C2 (nl) |
GB (1) | GB2296264B (nl) |
HK (1) | HK1003440A1 (nl) |
NL (1) | NL1001949C2 (nl) |
Families Citing this family (22)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE19519527C2 (de) * | 1995-05-27 | 1999-11-18 | Seele Gmbh | Halterung für Platten |
DE19645843C2 (de) * | 1996-11-07 | 1999-10-07 | Schmitt Horst Henry | Bewegliches System von Befestigungselementen für rahmenlose mechanische Befestigungen von Fassaden |
DE29718406U1 (de) * | 1997-10-16 | 1998-01-22 | Pauli + Sohn GmbH, 51545 Waldbröl | Halteelement für plattenförmige Bauteile |
DE19809617C2 (de) | 1998-03-06 | 2000-05-25 | Brueder Eckelt & Co Glastech | Befestigungseinrichtung für Platten, insbesondere für Glasplatten |
DE19915193C1 (de) * | 1999-04-06 | 2000-11-16 | Dorma Gmbh & Co Kg | Befestigungsvorrichtung für eine Glasplatte an einer gebäudeseitigen Halterung |
CA2297742A1 (en) * | 1998-06-04 | 1999-12-09 | Dorma Gmbh & Co. Kg | Device for fixing a glass panel to a support at the side of a building |
DE19831453C2 (de) * | 1998-07-14 | 2003-05-28 | Eckelt Glas Gmbh Steyr | Einstellbare Befestigung für Gegenstände, insbesondere Glasplatten auf einer Unterkonstruktion |
DE19915194C1 (de) * | 1999-04-06 | 2000-11-16 | Dorma Gmbh & Co Kg | Befestigungsvorrichtung für eine Glasplatte an einer gebäudeseitigen Halterung |
DE19915191C1 (de) * | 1999-04-06 | 2000-11-16 | Dorma Gmbh & Co Kg | Befestigungsvorrichtung für eine Glasplatte an einer gebäudeseitigen Halterung |
DE19915478C2 (de) | 1999-04-07 | 2001-03-15 | Dorma Gmbh & Co Kg | Beschlag zur Halterung von Sicherheitsglasscheiben |
DE19933119C2 (de) * | 1999-07-19 | 2001-09-27 | Dorma Gmbh & Co Kg | Halterungsvorrichtung für Glasscheiben |
DE19939172C2 (de) * | 1999-08-20 | 2003-08-28 | Dorma Gmbh & Co Kg | Punktförmige Halterung |
DE19939178B4 (de) * | 1999-08-20 | 2004-02-26 | Dorma Gmbh + Co. Kg | Punktförmige Halterung |
DE19939920A1 (de) | 1999-08-23 | 2001-03-01 | Grundig Ag | Lagerelement |
DE19940721C2 (de) * | 1999-08-27 | 2003-12-11 | Dorma Gmbh & Co Kg | Verbindung zwischen einem Halter und einem eine Glasscheibe einspannenden Klem mbeschlag |
DE19958622C1 (de) | 1999-12-06 | 2001-08-23 | Dorma Gmbh & Co Kg | Klemmbeschlag für eine Glasplatte |
DE10020288C2 (de) * | 2000-04-26 | 2002-05-29 | Dorma Gmbh & Co Kg | Befestigung einer Gebäudeplatte |
DE10138836A1 (de) * | 2001-08-14 | 2003-02-27 | Zf Lemfoerder Metallwaren Ag | Kugelgelenk |
DE10153844B4 (de) * | 2001-10-25 | 2005-04-14 | Joachim Fischbach | Vorrichtung zur lösbaren Befestigung von wenigstens einem Flächenelement, ein System mit mehreren solcher Vorrichtungen und deren Verwendung |
IES20030082A2 (en) * | 2002-02-07 | 2003-08-06 | Simon Joseph Kenny | A glazing support |
DE10209714B4 (de) * | 2002-03-06 | 2005-09-29 | Dorma Gmbh + Co. Kg | Halter zur Befestigung benachbarter Glasscheiben |
DE10235493B4 (de) * | 2002-08-02 | 2004-07-22 | Frener & Reifer - Metallbau Gmbh | Befestigungssystem und Befestigungsverfahren |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB8324355D0 (en) * | 1983-09-12 | 1983-10-12 | Pilkington Brothers Plc | Glass assembly |
DE3342166A1 (de) * | 1983-11-22 | 1985-05-30 | Theodor 8857 Gottmannshofen Straub | Fassade |
DE3420696C1 (de) * | 1984-06-02 | 1985-10-10 | Flachglas AG, 8510 Fürth | Klemmbeschlag für die Befestigung und/oder Verbindung von Glasscheiben, insbesondere für Fassadenplatten aus Einscheibensicherheitsglas |
FR2580342B1 (fr) * | 1985-04-16 | 1988-05-13 | Dutton Hugh | Attache mecanique de materiaux en plaques a une structure de support vertical desdits materiaux |
DE3608953A1 (de) * | 1986-03-18 | 1987-09-24 | Deha Baubedarf Kg | Fassadenplattenanker |
DE3843619A1 (de) * | 1988-12-23 | 1990-06-28 | Amanco L & F Ag | Vorrichtung zur verkleidung eines baukoerpers im fassaden- und/oder dachbereich |
DE59002901D1 (de) * | 1989-08-03 | 1993-11-04 | Gartner & Co J | Halterungsanordnung fuer an einer fassadenaussenflaeche vorgehaengte verkleidungsplatten aus stein. |
DE3927653A1 (de) * | 1989-08-22 | 1991-03-14 | Danz Robert | Halterung fuer eine biegemomentfreie lagerung von wand- oder deckenplatten |
JP2702050B2 (ja) * | 1992-10-30 | 1998-01-21 | セントラル硝子株式会社 | ガラス板の支持構造 |
EP0603449A1 (de) * | 1992-12-23 | 1994-06-29 | Franz Metzner | Fassadensystem |
FR2703092B1 (fr) * | 1993-03-25 | 1995-06-02 | Vertal Sud Est | Dispositif de fixation d'un vitrage sur une structure porteuse. |
DE4340509B4 (de) * | 1993-11-27 | 2004-11-18 | Seele Gmbh & Co. Kg | Haltevorrichtung für Fassaden- und Dachplatten, insbesondere Glasscheiben |
-
1994
- 1994-12-21 DE DE4445724A patent/DE4445724C2/de not_active Expired - Fee Related
-
1995
- 1995-12-20 GB GB9526114A patent/GB2296264B/en not_active Expired - Fee Related
- 1995-12-20 NL NL1001949A patent/NL1001949C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1998
- 1998-03-25 HK HK98102554A patent/HK1003440A1/xx not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1001949A1 (nl) | 1996-06-21 |
GB2296264B (en) | 1997-09-03 |
DE4445724A1 (de) | 1996-06-27 |
GB2296264A (en) | 1996-06-26 |
DE4445724C2 (de) | 1997-08-07 |
GB9526114D0 (en) | 1996-02-21 |
HK1003440A1 (en) | 1998-10-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1001949C2 (nl) | Bevestigingssamenstel voor platen. | |
AU4502699A (en) | Device for fixing a glass panel to a support at the side of a building | |
AU3258199A (en) | Device for fixing plates, in particular glass plates | |
HU224231B1 (hu) | Szerelvénycsoport csuklópánttal, valamint ajtó, ablak és hasonló | |
US6694687B2 (en) | Building glass facade and a clamp fitting for mounting a glass plate in a glass facade of a building | |
CN109208797B (zh) | 大跨度幕墙连接系统 | |
CN100400784C (zh) | 支承型件 | |
US20240068248A1 (en) | A coupling device for scaffolding | |
EP0616104A1 (en) | Section member assembly particularly designed for making book and sliding main doors | |
US5689855A (en) | Door hinge structure | |
US7516579B2 (en) | Plate holding device fixed to a substructure | |
US6073673A (en) | Wall or partition system for use in buildings to divide large spaces into smaller spaces, which wall or partition system has a hinge for connecting adjacent wall or partition elements | |
DE4311924A1 (de) | Tragvorrichtung | |
EP1131526B1 (de) | Befestigungsvorrichtung für eine glasscheibe | |
US20210197328A1 (en) | Structural profile | |
DE19958624C1 (de) | An einer Wand befestigte Abstützung für die Dachplatten einer Dachkonstruktion | |
DE10008868A1 (de) | Verbindungsbrücke zur Verbindung von Glaswandsegmenten, die mit Solarpaneelen ausgestattet sind | |
GB2288415A (en) | Structural component | |
WO2001063082A1 (de) | Verbindungsbrücke zur verbindung von glaswandsegmenten, die mit solarpaneelen ausgestattet sind | |
CN217079637U (zh) | 一种用于外墙脚手架安装的连接结构 | |
CN111327253B (zh) | 快装光伏组件安装支架 | |
SK161498A3 (en) | Clamp for securing glass panes | |
CN212641737U (zh) | 一种铝合金桁架连接组件 | |
DE19734556C1 (de) | Anordnung zum Aufhängen einer Rohrleitung | |
CN109113244B (zh) | 幕墙立柱和横梁的扭转连接结构 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 19961104 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20120701 |