NL1001494C2 - Weerstandstuiklasinrichting, in het bijzonder voor het lassen van ringvormige voorwerpen. - Google Patents

Description

Titel: Weerstandstuiklasinrichting, in het bijzonder voor het lassen van ringvormige voorwerpen.

De uitvinding hee£t betrekking op een weerstandstuiklasinrichting, in het bijzonder voor het lassen van ringvormige voorwerpen, in hoofdzaak bestaande uit twee naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare kleminrichtingen, elk bestaande uit 5 een in de werkstand vast hoofdframe dat met een elektrode is uitgerust, en een door middel van een aandrijfinrichting ten opzichte van het hoofdframe tenminste kantelbaar bovenframe, uitgerust met een klemlijst, welke het te lassen produkt kan aandrukken op de elektrode van het hoofdframe.

10 Een dergelijke weerstandstuiklasinrichting is uit de praktijk bekend en weergegeven in de fign. 1-2.

In fig. 1 zijn de hoofdonderdelen van een weerstandstuiklasinrichting schematisch weergegeven. De kleminrichtingen 105, 107 bestaan elk uit een hoofdframe, uitgerust met 15 een elektrode 112, 113, terwijl het bovenframe van elke kleminrichting 105, 107 is voorzien van een klemlijst 114, 115. Deze klemlijsten 114, 115 drukken een te lassen produkt 104, in dit geval een uit een strip gebogen ring, op de elektroden 112, 113. De uiteinden van de ring 104 worden tegen 20 elkaar aangedrukt, waarna via de elektroden 112, 113 een gelijkstroom aan de lasplaats 116 wordt toegevoerd. De daardoor optredende warmte-ontwikkeling is het grootst ter plaatse van de overgangsweerstand tussen de te verbinden uiteinden van de ring 104 en wanneer deze delen in weke 25 toestand zijn gebracht worden de kleminrichtingen 105, 107 met behulp van een stuikcilinder naar elkaar toe bewogen, waarbij de lasverbinding 116 tot stand wordt gebracht.

Om een goede las te verkrijgen is het van belang dat de klemlijsten 114, 115 de uiteinden van de ring 104 met een 30 gelijkmatige klemdruk doen aanliggen op de elektroden 112, 113. Bij een onregelmatige klemdrukverdeling in de langsrich-ting van de las 116 zal ter plaatse van een hogere klemdruk 1001494 2 een grotere warmte-ontwikkeling ontstaan, die tot een slecht lasresultaat leidt en bijvoorbeeld aanleiding kan geven tot scheuren. Een ongelijkmatige klemkrachtverdeling kan ook leiden tot een ongelijkmatige uitoefening van de stuikkracht 5 op de te verbinden uiteinden, omdat deze stuikkracht moet worden opgebracht door wrijving tussen de strip, de klemlijs-ten en de elektroden.

Het is verder van belang dat de bovenvlakken van de elektroden 112, 113 in hetzelfde horizontale vlak zijn gelegen.

10 In fig. 2 is de kleminrichting 107 in zijaanzicht weergegeven. Het bovenframe 207 is door middel van een excentrische as 201 kantelbaar verbonden met het hoofdframe 206. De kantelbeweging wordt teweeggebracht door een hydraulische klemcilinder 205, die de met het bovenframe 207 15 verbonden klemlijst 202 aandrukt tegen een uiteinde 203 van de te lassen ring, welk uiteinde rust op de elektrode 204 van het hoofdframe 206. Deze bekende weerstandstuiklasinrichting wordt doorgaans aangeduid als een inrichting van het "krokodil"-type.

20 De afstelling van deze bekende inrichting ter verkrijging van een regelmatige klemdrukverdeling is lastig. Doorgaans wordt daarvoor een stuk papier gebruikt dat ligt tussen de klemlijst 202 en het uiteinde van de te lassen ring 203.

De afdruk van de klemlijst 202 op het ingeklemde stuk papier 25 geeft een indruk van de klemdrukverdeling in de langsrichting van de as. Bij onregelmatige klemdrukverdeling dient de excentrische as 201 te worden versteld teneinde een meer regelmatige klemdrukverdeling te verkrijgen. Door het maken van enkele proeflassen kan het warmtebeeld van de las worden 30 beoordeeld en zonodig de instelling verder worden geoptimaliseerd. Deze afstelling van de klemdrukverdeling vergt doorgaans een insteltijd van ongeveer 10 minuten.

Het is duidelijk dat een op deze wijze verkregen klemdrukverdeling slechts juist is voor een bepaalde dikte van de 35 te lassen ring 203 en dat bij verandering van deze dikte de klemdrukverdeling opnieuw moet worden ingesteld op de wijze als boven beschreven. Dit is eveneens het geval indien 100 1 4 9 4 3 bijvoorbeeld tengevolge van beschadiging c.q. slijtage de elektrode 204 of de klemlijst 202 is nabewerkt en dientengevolge een andere dikte heeft verkregen.

Een verdere complicerende faktor is het feit dat de te 5 lassen ring 203 in de lengterichting van de las doorgaans niet overal dezelfde dikte heeft maar een zekere tapsheid vertoont, die een gevolg is van het in fig. 3 weergegeven fabricageproces voor de strippen, waaruit het te lassen, ringvormige produkt is vervaardigd. In fig. 3 is een walsinrichting voor 10 breedband materiaal 302 weergegeven, bestaande uit een bovenwals 301 en een onderwals 303. Door vervorming van de walsen 301, 303 krijgt het breedband materiaal 302 een convex oppervlak. Uit het breedband materiaal worden bijvoorbeeld vier strippen 304 gesneden waaruit de te lassen ringen worden 15 vervaardigd. Zoals blijkt uit fig. 3 is de vorm, en met name de tapsheid van deze ring, afhankelijk van de plaats, die deze ring in het breedband materiaal 302 heeft ingenomen. Een wijziging van de tapsheid van het te lassen, ringvormige produkt maakt opnieuw een wijziging van de instelling van het 20 bovenframe 207 ten opzichte van het hoofdframe 206 noodzakelijk.

Wijziging van de elektrodehoogte van de linker klem-inrichting 105 resp. de rechter kleminrichting 107 maakt, behalve de instelling van de klemdrukverdeling als boven 25 omschreven, ook nog de volgende afstellingen noodzakelijk: - indien de elektroden 112 respectievelijk 113 in verschillende mate na beschadiging worden afgefreesd dienen zij weer op dezelfde hoogte te worden gebracht. Bij de in fig. 2 weergegeven, bekende lasinrichting vindt dit plaats 30 doordat één elektrode in hoogte wordt nagesteld met behulp van vulstukken van verschillende dikte.

- Het aanleveren van te lassen produkten aan de lasinrichting vindt plaats door middel van een mechanische beladings-inrichting terwijl het gelaste produkt door een mechanische 35 ontladingsinrichting uit de lasinrichting wordt uitgenomen. Verandering van de dikte van de beide elektroden betekent dat het bovenvlak van de elektroden ten opzichte van het 1001494 4 vloerniveau een wijziging ondergaat, tengevolge waarvan de mechanische beladingsinrichting het te lassen produkt op een lager niveau aan de lasinrichting moet presenteren, terwijl de ontladingsinrichting het gelaste produkt op een lager 5 niveau moet oppakken. Bij deze bekende inrichting wordt dit gerealiseerd door zowel de beladings- als ontladingsinrich-ting mechanisch te verstellen, hetgeen in de praktijk 3 respectievelijk 10 minuten vergt. De verstelling van de beladings- en ontladingsinrichting moet niet alleen worden 10 uitgevoerd nadat de elektroden zijn nabewerkt, maar ook wanneer de produktielijn voor een andere produktdikte moet worden ingesteld.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een weerstandstuiklasinrichting van het bovenomschreven type, 15 waarbij deze instelwerkzaamheden tot een minimum zijn beperkt. Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat het bovenframe en het hoofdframe van elke kleminrichting zijn uitgerust met samenwerkende verbindings- en geleidings-middelen, die het bovenframe zowel in translatierichting 20 alsook, onafhankelijk daarvan, in rotatierichting beweegbaar verbinden met het hoofdframe.

Door het splitsen van de beweging van het bovenframe ten opzichte van het hoofdframe in een onafhankelijke translatie-en rotatiebeweging kan de met het bovenframe verbonden klem-25 lijst, nadat deze met het te lassen produkt in contact is gekomen, door een kantelbeweging van het bovenframe ten opzichte van het hoofdframe met een gelijkmatige klemdruk-verdeling komen aan te liggen op het bovenvlak van het te lassen produkt. De klemlijst wordt als het ware "zoekend'1 met 30 het te lassen produkt in contact gebracht, ongeacht de doorsnedevorm van het te lassen produkt op die plaats. Er vindt derhalve een automatische aanpassing plaats aan de dikte c.g. tapsheid van het te lassen produkt op de lasplaats.

Verder uitgewerkte uitvoeringsvormen van de stuiklas-35 inrichting volgens de uitvinding zijn in de volgconclusies omschreven.

1001494 5

Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding rust het hoofdframe door middel van een in hoogte verstelbare ondersteuning op een basisframe, terwijl tussen dit basisframe en het bovenframe 5 een positie-opnemer is aangebracht, die een elektrisch signaal afgeeft dat een maat is voor de hoogte van het bovenframe ten opzichte van het basisframe en dat een stuursignaal vormt voor het zodanig verstellen van de ondersteuning van het hoofdframe, dat het met het hoofdframe verbonden bovenframe 10 zich op een gewenste vaste hoogte bevindt.

Op deze wijze is bereikt dat de met de weerstandstuiklas-inrichting volgens de uitvinding samenwerkende beladings- c.q. ontladingsinrichting bij wijziging van de dikte van het te lassen produkt c.q. verandering van het bovenvlak van de elek-15 troden niet opnieuw behoeft te worden afgesteld. In plaats van een afstelling van de zwenkarmen van de beladings- c.q. ontladingsinrichting vindt een zodanige hoogteverstelling van de kleminrichtingen plaats dat het bovenvlak van het te lassen produkt steeds op een vaste hoogte ten opzichte van de bodem 20 is ingesteld en derhalve een juiste hoogte heeft ten opzichte van de beladings- c.q. ontladingsinrichting.

Uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding worden aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: 25 fig. 1 - een schematische weergave van enkele hoofdonder delen van een weerstandstuiklasinrichting; fig. 2 - een kleminrichting van een uit de praktijk bekende stuiklasinrichting; fig. 3 - een schematische weergave van een walsinrichting 30 voor het vervaardigen van breedband materiaal, waaruit in doorsnede verschillend gevormde strippen worden gesneden, uit welke strippen de tot een ring gebogen, te lassen produkten worden vervaardigd; fig. 4 - een schematische weergave van een kleminrichting 35 volgens de uitvinding; 1001494 6 fig. 5 - schematisch de onderlinge posities van het bovenframe en het hoofdframe volgens fig. 4 bij ingeklemd, te lassen produkt met verschillende doorsnedevorm; fig. 6 - een schematische weergave van de hoogteverstel-5 ling van de inrichting volgens fig. 4 bij wijziging van de produktdikte; fig. 7 - een schematische weergave overeenkomstig fig. 6, weergevende de hoogteverstelling nadat de elektrodedikte een verandering heeft ondergaan; en 10 fig- 8 - een schematische weergave, in voor- en zijaan zicht, van de weerstandstuiklasinrichting volgens de uitvinding.

De fign. 1-3 zijn hierboven reeds nader toegelicht. In fig. 4 is een kleminrichting 107 (zie fig. 1) schematisch in 15 zijaanzicht weergegeven. De weerstandstuiklasinrichting omvat twee van dergelijke kleminrichtingen, die tegenover elkaar zijn opgesteld.

De kleminrichting 107 omvat een basisframe 411, dat op een fundatie 415 rust. Het hoofdframe 409 rust op het 20 basisframe 411 via een in hoogte verstelbare ondersteuning 420, waarvan de hoogte instelbaar is met behulp van een verstelmotor 410. Het hoofdframe 409 is in hoofdzaak U-vormig uitgevoerd. In het linker been van deze U-vorm zijn onder elkaar twee in verticale richting verlopende geleidingssleuven 25 413, 414 aangebracht. Boven op het rechter been van het U-vormige hoofdframe 409 bevindt zich de elektrode 404. Onder de elektrode 404 is een oplegpunt 421 aanwezig voor een hefboom 405, 406, die in het hierna volgende nog nader wordt toegelicht. In het onderste verbindingsbeen van het U-vormige 30 hoofdframe 409 is een as 423 gelegerd, waarmee het onderste uiteinde van een hydraulische cilinder 408 is verbonden. Het bovenste uiteinde van de hydraulische cilinder 408 is verbonden met een as 422, die deel uitmaakt van de hefboom 405. De hefboom 405 is in hoofdzaak ringvormig uitgevoerd en 35 voorzien van een cirkelvormige uitsparing 424, die een legerplaats vormt voor een in het hoofdframe 409 gelegerde as 406. De hefboom 405 en de as 406 zijn door middel van een (niet 1001494 7 weergegeven) spie in rotatierichting vast met elkaar verbonden. De hartlijn van de as 406 vormt het oplegpunt 421 van de hefboom 405. Op de as 406 is een excentrisch geplaatste astap 425 aangebracht die uitsteekt buiten het zijvlak van de 5 hefboom 405. Op de astap 425 kan het boveneinde van een schalm 407 worden geschoven, terwijl het ondereinde van die schalm 407 grijpt om een astap 426, die op een zijvlak van het boven-frame 401 is aangebracht, ongeveer in het middenvlak van de elektrode 404. Het bovenframe 401 is derhalve met behulp van 10 de schalm 407 opgehangen aan het hoofdframe 409.

Het bovenframe 401 is in hoofdzaak C-vormig uitgevoerd, waarbij aan het horizontaal uitstekende bovenbeen van het bovenframe 401 een klemlijst 403 is bevestigd. Het bovenframe 401 is op een zijvlak voorzien van drie, buiten dat zijvlak 15 uitstekende astappen 426, 427 en 428, die ongeveer op de hoekpunten van een rechthoekige driehoek zijn gelegen. De op de hoekpunten van het verticale been van die driehoek gelegen astappen 428, 427 steken in de in verticale richting verlopende geleidingssleuven 413, 414, waarbij de astap 428 20 zonder speling aanligt tegen de beide, verticaal lopende geleidingsvlakken van de sleuf 413, terwijl de astap 427 met een zekere speling is opgenomen in de geleidingssleuf 414, zodat de astap 427 zowel in verticale als in horizontale richting binnen de sleuf 414 kan bewegen.

25 Tussen het boveneinde van het basisframe 411 en een uitsteeksel van het bovenframe 401 is een positie-opnemer aangebracht. Deze opnemer kan een elektrisch signaal aangeven dat een maat vormt voor de hoogte van het bovenframe 401 ten opzichte van het basisframe 411. Met behulp van deze positie-30 opnemer 412 kan bijvoorbeeld de exacte hoogte van het ondervlak van de klemlijst 403 ten opzichte van het bovenvlak van de fundatie 415 worden gemeten. Een door de positie-opnemer 412 afgegeven elektrisch signaal kan worden gebruikt als stuursignaal voor de elektrische aandrijving 410 van de in 35 hoogte verstelbare ondersteuning 420 teneinde het hoofdframe 409 en daarmede ook het bovenframe 401 op een gewenste hoogte in te stellen.

1001494 8

De werking van de kleminrichting volgens fig. 4 is als volgt:

Indien de plunjer van de verstelcilinder 408 uit de cilinder wordt gedreven zal de hefboom 405 kantelen om het 5 oplegpunt 421, waarbij de excentrisch geplaatste astap 425 van de as 406 in benedenwaartse richting wordt gedwongen. Via de schalm 407 zal deze benedenwaartse beweging worden overgebracht op de astap 426 van het bovenframe 401, waarbij de klemlijst 403 van het bovenframe 401 op enigerlei wijze komt 10 aan te liggen op het bovenvlak van het te lassen produkt 402. De samenwerkende geleidingsmiddelen zijnde de astap 428 en de geleidingssleuf 413 zorgen daarbij voor een zuiver verticale geleiding van het bovenframe 401 ten opzichte van het hoofdframe 409. Indien de klemlijst 403 slechts op één punt 15 komt aan te liggen op het te lassen oppervlak van de ring 402 zal, bij verder gaande benedenwaartse verplaatsing van het bovenframe 401, een zekere kantelbeweging van het bovenframe 401 optreden, welke kantelbeweging wordt toegelaten door de zijdelingse ruimte tussen de astap 427 van het bovenframe 401 20 en de zijwanden van de verticale sleuf 414 in het bovenframe 409. Deze kantelbeweging van het bovenframe leidt er toe dat de klemkracht F (zie de pijl in fig. 4) regelmatig over het oppervlak van de klemlijst 403 wordt verdeeld, ongeacht het eventueel tapse verloop van het bovenvlak van het ingeklemde, 25 te lassen produkt 402.

In fig. 5a-d zijn verschillende posities van het bovenframe 401 ten opzichte van het hoofdframe 409 weergegeven. In fig. 5a bevindt de lasinrichting zich in de geopende stand, gereed om te worden beladen met een te lassen produkt. De 30 astap 427 van het bovenframe 401 ligt daarbij aan tegen de rechter wand van de geleidingssleuf 414 en de hydraulische cilinder 408 bevindt zich in de ingetrokken stand.

In fig. 5b is een te lassen produkt met zuiver rechthoekige doorsnede geklemd tussen de elektrode 404 en de klemlijst 35 403. De astap 427 van het bovenframe zal zich daarbij ongeveer in het midden van de geleidingssleuf 414 bevinden.

1001494 9

In fig. 5c is een te lassen produkt met naar rechts afnemende doorsnede tussen de klemlijst 403 en de elektrode 404 geklemd. Het bovenframe 401 is ten opzichte van het hoofdframe 409 zodanig gekanteld dat de astap 427 nabij de linker zijwand 5 van de geleidingssleuf 414 is komen te liggen.

Fig. 5d geeft de positie van de verschillende onderdelen bij een ingeklemd produkt, dat in doorsnede een naar rechts toenemende dikte heeft.

Hooqteverstellino 10 Terwille van de beladings- c.q. ontladingsinrichting is het gewenst dat het ondervlak van de klemlijst 403 bij ingeklemd produkt op een vaste hoogte boven de vloer 415 is gelegen, bijvoorbeeld op een hoogte van 1150 mm. Bij maximaal uitgeschoven verstelcilinder 408 zal het ondervlak van de 15 klemlijst 403 een aantal millimeters boven dit niveau zijn gelegen, bijvoorbeeld op 1167 mm.

Indien de lasinrichting was ingesteld op een te lassen produkt met een dikte van 4 mm en de inrichting opnieuw moet worden afgesteld op een stripdikte van 8 mm, bevindt het 20 ondervlak van de klemlijst 403 zich bij ingeklemde strip op een niveau van 1154 mm boven het bovenvlak van de fundatie 415, ofwel 4 mm boven het gewenste niveau van 1150 mm. Dit hoogteverschil wordt door de positie-opnemer gemeten en vervolgens wordt een stuursignaal gezonden naar de hoogte-25 verstelmotor 410, welke het hoofdframe 409 in neerwaartse richting zal bewegen totdat dit hoofdframe 409, en derhalve het daarmee verbonden bovenframe 401, 4 mm is gezakt. De lasinrichting is nu weer op het gewenste niveau ingesteld, aangepast aan de werkhoogte van de beladings- c.q. ontladings-30 inrichting. Bij het openen van de klem zal het ondervlak van de klemlijst 403 weer naar het vaste niveau - 1167 mm - worden bewogen door middel van de verstelcilinder 408 (zie fig. 6c).

De hoogteverstelling van de kleminrichting vindt op dezelfde wijze plaats indien niet alleen de dikte van het 35 produkt wordt gewijzigd maar ook de elektroden met bijvoorbeeld 2 mm zijn afgefreesd.

1001494 10

In fig. 7 a is het 8 mm dikke produkt van fig. 6 vervangen door een strip met een dikte van 2 mm, terwijl de elektroden 404 2 mm zijn afgefreesd. De strip van 2 mm is ingeklemd tussen de elektrode en de klemlijst. Het ondervlak van de 5 klemlijst zal dan liggen op een hoogte van 1146 mm boven het funderingsoppervlak. De positie-opnemer 412 meet dit verschil ten opzichte van het gewenste niveau van 1150 mm en zendt een stuursignaal naar de motor 410 voor het verstellen van de hoogte van de ondersteuning 420 van het basisframe 409. Deze 10 situatie is weergegeven in fig. 7b, terwijl in fig. 7c het bovenframe 401 in de geopende toestand is geplaatst, waarbij het ondervlak van de klemlijst 403 weer op 1167 mm boven het fundatieniveau is gelegen.

De hoogteverstelling van de kleminrichtingen vindt voor 15 beide kleminrichtingen onafhankelijk plaats, zodat bij een verschillende dikte van de elektroden van beide units beide hoogteverstellingen gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd binnen een periode van ongeveer 30 seconden. Doordat het ondervlak van de klemlijst van een kleminrichting op deze 20 wijze steeds op een vaste waarde, in dit geval 1150 mm, wordt ingesteld behoeft geen verstelling meer plaats te vinden van de beladings- en ontladingsinrichting van de lasmachine.

In fig. 8a-b is een zijaanzicht respectievelijk een vooraanzicht van de weerstandstuiklasinrichting volgens de uitvin-25 ding schematisch weergegeven. De inrichting omvat een trans-formator-gelijkrichtereenheid 101 voor het genereren van de lasstroom. De inrichting is verder voorzien van een blok 102 met hydraulische componenten voor de verschillende hydraulische onderdelen van de inrichting. De positie-opnemer 103 is 30 weergegeven, terwijl het te lassen produkt 104 aan de rechter zijde van fig. 8a is getekend. Fig. 8b toont de linker kleminrichting 105 en de rechter kleminrichting 107, elk voorzien van een C-vormig bovenframe 106 respectievelijk 108. Elke kleminrichting 105, 107 is voorzien van een klemcilinder 110 35 respectievelijk 111. De inrichting omvat verder een stuik- cilinder 109 voor het naar elkaar toe en van elkaar af bewegen van de beide kleminrichtingen 105, 107.

1001494

Claims (6)

1. Weerstandstuiklasinrichting, in het bijzonder voor het lassen van ringvormige voorwerpen (402), in hoofdzaak bestaande uit twee naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare kleminrichtingen (105, 107), elk bestaande uit een in de 5 werkstand vast hoofdframe (409), uitgerust met een elektrode (404), en een door middel van een aandrijfinrichting (408) ten opzichte van het hoofdframe (409) tenminste kantelbaar bovenframe (401), uitgerust met een klemlijst (403), welke het te lassen produkt (402) kan aandrukken op de elektrode (404) 10 van het hoofdframe (409), met het kenmerk, dat het bovenframe (401) en het hoofdframe (409) van elke kleminrichting (105, 107. zijn uitgerust met samenwerkende verbindings- (408, 405, 406, 407, 426) en geleidingsmiddelen (413, 414, 427, 428), die het bovenframe (401) zowel in translatierichting (F) alsook, 15 onafhankelijk daarvan, in rotatierichting beweegbaar verbinden met het hoofdframe (409).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hoofdframe (409) in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd, waarbij op het boveneinde van het ene been van het U-vormige frame 20 (409) de laselektrode (404) is aangebracht, terwijl in het andere been twee onder elkaar geplaatste langssleuven (413, 414. aanwezig zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovenframe (401) in hoofdzaak C-vormig is uitgevoerd, waarbij 25 de klemlijst (403) is aangebracht aan de onderzijde van het bovenste, ongeveer horizontaal verlopende been van het C-vormige frame (401), terwijl op het naar het hoofdframe (409) toegekeerde zijvlak van het bovenframe (401) drie astappen (426, 427, 428) zijn aangebracht die ongeveer op de 30 hoekpunten van een rechte driehoek zijn gelegen.

4. Inrichting volgens de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in de onderling gekoppelde toestand van het hoofdframe (409) en het bovenframe (401) de bovenste astap (428) van het bovenframe (401) nagenoeg spelingvrij is opgenomen in de 35 bovenste langssleuf (413) van het hoofdframe (409), de daar 1001494 onder gelegen astap (427) met ruime zijdelingse speling is opgenomen in de onderste langssleuf (414) van het hoofdfrane (409), terwijl de terzijde gelegen astap (426) steunt in een schalm (107), waarvan het boveneinde grijpt om een astap 5 (425) , die excentrisch is geplaatst op een onder de laselektrode (404) in het hoofdframe (409) gelegerde as (406) .

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting voor het in translatie- en rotatierichting verplaatsen van het bovenframe (401) ten 10 opzichte van het hoofdframe (409) een hydraulische verstelcilinder (408) omvat, waarvan het ondereinde scharnierbaar is verbonden met een in het hoofdframe (409) ondersteunde as (423) en het boveneinde aangrijpt op een arm van een hefboom (405), die kantelbaar is om de hartlijn van de 15 in het hoofdframe (409) gelegerde as (406) en in rotatierichting vast met die as (406) is verbonden.

6. Inrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het hoofdframe (409) door middel van een in hoogte verstelbare ondersteuning (420) rust op een basisframe 20 (411), terwijl tussen dit basisframe (411) en het bovenframe (401) een positie-opnemer (412) is aangebracht, die een elektrisch signaal afgeeft dat een maat is voor de hoogte van het bovenframe (401) ten opzichte van het basisframe (411) en dat een stuursignaal vormt voor het zodanig verstellen van de 25 ondersteuning (420) van het hoofdframe (409), dat het met het hoofdframe (409) verbonden bovenframe (401) op een gewenste vaste hoogte wordt gebracht. 1001494