NL1001366C2

NL1001366C2 - Inrichting voor het afgeven van een luchtvloeistofmengsel, in het bijzonder schuim en daarvoor bestemde bedieningseenheid.

Info

Publication number: NL1001366C2
Application number: NL1001366A
Authority: NL
Inventors: Edgar Ivo Maria Van De Heijden
Original assignee: Airspray Int Bv
Priority date: 1995-10-06
Filing date: 1995-10-06
Publication date: 1997-04-08
Also published as: JP4489188B2; EP0853500B1; EP0853500A1; MX9802678A; BR9611012A; KR19990063813A; DE69607634D1; DE69607634T2; AU7147396A; WO1997013585A1; AU709501B2; JPH11513308A; US6053364A; KR100428471B1

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het afgeven van een lucht- vloeistofmengsel, in het bijzonder schuim en daarvoor bestemde bedieningseenheid.

De onderhavige uitvinding heeft op de eerste plaats betrekking op een inrichting voor het afgeven van een luchtvloeistof mengsel, in het bijzonder een schuim, tenminste omvattende een vloeistof houder en een bedieningseenheid, welke 5 eenheid tenminste een luchtpomp en een vloeistofpomp omvat, welke in hoofdzaak concentrisch zijn, en elk een zuigerkamer met een daarin verplaatsbare zuiger omvatten, terwijl elke pomp een toe- en een af voer omvat, en een bedieningsonderdeel aanwezig is voor het bedienen van beide pompen, welk bedieningsonderdeel 10 een geheel vormt met de zuiger van de vloeistof pomp, en daarin een uitstroomkanaal met een afgeefopening omvat, welk kanaal met de afvoer van de pompen in verbinding kan worden gesteld, terwijl in de toe- en afvoer van de lucht- en vloeistofpomp afsluitermiddelen aanwezig zijn die het opzuigen van lucht 15 respectievelijk vloeistof in de desbetreffende zuigerkamers en het afgeven daarvan aan het uitstroomkanaal mogelijk maken, waarbij de verbinding tussen het uitstroomkanaal en de betreffende pompen tijdens het opzuigen van lucht respectievelijk vloeistof onderbroken is, en de luchtpomp een afsluiter met 20 dubbele werking omvat, die zowel afsluiter voor de toevoer van lucht aan de luchtpomp als afsluiter voor de afvoer van lucht daaruit is.

Een dergelijke inrichting is bekend uit EP-A-0 613 728 en is ingericht voor het afgeven van schuim. Hiertoe zijn in 25 het uitstroomkanaal schuimvormingsmiddelen aanwezig. Voorts is hier een mengkamer aanwezig die met de af voeren van de luchten vloeistofpomp, en het uitstroomkanaal in verbinding kan worden gesteld.

De afsluiter voor de luchtpomp met dubbele werking omvat 3 0 een elastisch afsluiteronderdeel, omvattende een cilindervormig wandgedeelte, een ringvormig buitengedeelte dat zich vanaf genoemde cilindervormig wandgedeelte naar buiten toe uitstrekt en een ringvormig binnengedeelte dat zich vanaf genoemde 1001366 - 2 - wandgedeelte naar binnen toe uitstrekt. Het elastische af sluiteronderdeel is met genoemd cilindervormig wandgedeelte aan de binnenwand van de luchtzuiger bevestigd.

De werking van bovengenoemde schuimaf geef inrichting is 5 echter niet optimaal, daar problemen bij afgifte kunnen optreden. Door kleven van de afsluiter met dubbele werking aan overige onderdelen van de inrichting kan afgifte worden gehinderd. Wanneer een vastgekleefd gedeelte tijdens gebruik plotseling losschiet kunnen ongecontroleerde drukverschillen optreden, 10 die ongewenste gevolgen hebben. Er kan daardoor plotseling een grotere hoeveelheid gas of vloeistof uittreden. In beide gevallen kan dit aanleiding geven tot verontreiniging en spettervorming, en dus geen of onjuiste schuimvorming. De af te geven vloeistoffen zijn dikwijls voor de ogen irriterende stoffen. 15 Het zal duidelijk zijn dat dit ongecontroleerd afgeven dient te worden vermeden. Eventueel kleven van de afsluiter leidt eveneens tot problemen bij het na gebruik opnieuw vullen van de luchtzuigerkamer met lucht.

Voorts is genoemde afsluiter een zogenaamde passieve 20 afsluiter, die wordt geopend door in de eenheid opgewekte drukverschillen. Met andere woorden de afsluiter omvat een combinatie van twee terugslagkleppen. De betreffende ringvormige gedeelten van genoemde afsluiter sluiten onder een zekere voorspanning de toe- respectievelijk afvoer van de luchtzuigerka-25 mer af. Bij geschikte drukverlaging respectievelijk verhoging worden de toe- respectievelijk afvoer met de luchtzuigerkamer in verbinding gesteld.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting van de in de inleiding genoemde soort te verschaffen, die de problemen 3 0 van de inrichting volgens de stand van de techniek niet bezit en voorts een algemeen verbeterde werking bezit. De uitvinding bezit daartoe als kenmerk, dat de afsluiter met dubbele werking voor de luchtpomp een aktief door het bedieningsonderdeel bedienbare afsluiter is en dat de luchtzuiger een ten opzichte 35 van het bedieningsonderdeel tenminste over een geringe afstand vrij beweegbare luchtzuiger is.

Aldus worden eventuele problemen van kleven en dergelijke *01366 - 3 - volledig opgeheven. Afgifte kan zeer gecontroleerd plaatsvinden, daar op het moment van bedienen van het bedieningsonderdeel de toe- respectievelijk afvoer direkt wordt geopend, respectievelijk gesloten. Plotselinge drukveranderingen in het uitstroomka-5 naai door kleven van de afsluiter treden derhalve niet op. Wanneer eventueel kleven zich voordoet wordt dit kleven niet door een drukverhoging, doch door een mechanische inwerking opgeheven. Een en ander zal verderop bij de figuurbeschrijving nog nader worden toegelicht.

10 De inrichting volgens de uitvinding is niet beperkt tot het af geven van schuim, doch kan eveneens worden toegepast voor het af geven van een vernevelde vloeistof. Een en ander kan worden verwezenlijkt door geschikte uitvoering van het uitstroomkanaal, al dan niet onder toepassing van een mengkamer, schuimvormingson-15 derdelen etc.

In het vervolg van de beschrijving zal de inrichting volgens de uitvinding echter uitsluitend worden besproken voor het afgeven van schuim.

Met vloeistof wordt in de onderhavige beschrijving elk 20 vloeibaar materiaal bedoeld, variërend van water, dunne vloeistoffen, tot pasta's, met inbegrip van suspensies etc.

Bij voorkeur is de afsluiter met dubbele werking uitgevoerd in de vorm van een van het bedieningsonderdeel deel uitmakende dichtingsring, en is de zuiger van de luchtpomp 25 uitgevoerd in de vorm van een ten opzichte van de overige onderdelen vrij beweegbare ringzuiger, terwijl het bedieningsonderdeel voorts een meenemer omvat, die zich gezien in de beoogde uitstroomrichting van de lucht bovenstrooms van de dichtingsring bevindt, een binnenrand van de ringzuiger zich tussen de dich-30 tingsring en de meenemer bevindt, de meenemer langs de omtreksrand daarvan die met de ringzuiger kan samenwerken uitsparingen omvat, waarbij in de rusttoestand van de bedieningseenheid de dichtingsring en de meenemer afdichtend met elkaar kunnen samenwerken en daarbij voorts ter plaatse 35 van de binnenrand van de ringzuiger de afstand tussen de dichtingsring en de meenemer groter is dan de dikte van de binnenrand van de ringzuiger, en tussen de dichtingsring en 1001366 - 4 - de meenemer een verbinding met het uitstroomkanaal kan worden verwezenlijkt.

Op deze wijze wordt een aktief bedienbare luchttoevoer-respectievelijk afvoerklep voor de luchtzuigerkamer verschaft, 5 waarvan de werking in de figuurbeschrijving verderop nader zal worden toegelicht.

Met voordeel is de opening in de vrij beweegbare ringzuiger zo klein mogelijk, teneinde scheeftrekken (schranken) van genoemde zuiger ten opzichte van het bedieningsonderdeel 10 te vermijden.

In deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de ringzuiger vrij beweegbaar over geringe afstand, daar deze bij gebruik van de inrichting, tijdens afgeven van schuim, door de dichtingsring wordt meegenomen, terwijl de 15 ringzuiger na gebruik, tijdens de terugstelbeweging van de bedieningseenheid, door de meenemer naar de uitgangstoestand wordt terugbewogen.

Bij voorkeur bevindt zich gezien in de beoogde uitstroomrichting van de lucht voorbij de dichtingsring een 20 aanvullende meenemer, zodat tijdens afgifte van schuim de dichtingsring tussen genoemde meenemer en de ringzuiger kan worden geklemd, teneinde de afdichting van de luchttoevoer te verbeteren.

In een andere voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting 25 volgens de onderhavige uitvinding vormt de afsluiter met dubbele werking een onderdeel van de zuiger van de luchtpomp, is de zuiger van de luchtpomp uitgevoerd in de vorm van een ten opzichte van de overige onderdelen vrij beweegbare ringzuiger, terwijl het bedieningsonderdeel twee meenemers omvat waartussen 30 zich de ringzuiger bevindt, waarbij de eerste meenemer, die zich gezien in de beoogde uitstroomrichting benedenstrooms van de ringzuiger bevindt een grotere radiale afmeting bezit dan de andere tweede meenemer, zijn in de ringzuiger een of meer luchttoevoeropeningen aanwezig, die zich in radiale richting 35 gezien tussen de buitenomtrek van de eerste en de tweede meenemer bevinden, en kan tussen de meenemers een verbinding met het uitstroomkanaal worden verwezenlijkt.

1001366 - 5 -

Ook deze uitvoering verschaft een aktief bedienbare afsluiter met dubbele werking.

Met voordeel omvat de ringzuiger twee radiaal op afstand van elkaar gelegen, axiale, zich in tegengestelde richting 5 uitstrekkende, rondgaande verdikkingen, een eerste verdikking die zich in de beoogde uitstroomrichting uitstrekt, en kan samenwerken met de eerste meenemer, en een tweede verdikking, die zich in tegenovergestelde richting uitstrekt, en kan samenwerken met de tweede meenemer, waarbij de eerste verdikking 10 in radiale richting meer naar buiten ligt dan de tweede. Deze verdikkingen dienen om de af dichtende werking van de betreffende onderdelen tegen elkaar te verbeteren. Het zal duidelijk zijn dat de verdikkingen behalve op de ringzuiger ook op de betreffende meenemers aanwezig kunnen zijn met een overeenkomsti-15 ge werking.

De luchtzuiger is bij voorkeur uit een veerkrachtig materiaal vervaardigd.

Teneinde positioneren van de ringzuiger te verbeteren is deze met voordeel tenminste plaatselijk met het bedieningson-2 0 derdeel verbonden. Hierbij wordt echter opgemerkt, dat het bij de inrichting volgens de uitvinding essentieel is, dat de luchtzuiger tenminste over een geringe afstand vrij beweegbaar is ten opzichte van het bedieningsonderdeel.

In het bijzonder is in de inrichting volgens de uitvinding 25 een op het uitstroomkanaal, de af voer van de luchtpomp, en de afvoer van de vloeistofpomp aansluitende mengkamer aanwezig voor het mengen van lucht en vloeistof. Bij voorkeur zijn in het uitstroomkanaal een of meer schuimvormingsonderdelen aanwezig. Aldus kan de inrichting volgens de uitvinding geschikt 30 worden gamaakt voor zowel het afgeven van vernevelde lucht-vloeistofmengsels, alsmede voor het afgeven van schuim.

In een bijzonder de voorkeur hebbende uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is de vloeistofzuiger een tweezijdig open cilindervormig onderdeel met een toe- en 35 afvoerzijde, dat aan de afvoerzijde een zitting omvat, waarmee een zich in de vloeistofkamer uitstrekkend dichtingselement kan samenwerken, dat voorts het in de kamer uitstrekkende 1 0 o : r " - 6 - gedeelte van het dichtingselement onder wrijving glijbaar kan samenwerken met een aanvullend cilindervormig onderdeel in de vloeistofzuigerkamer teneinde het dichtingselement tijdens vullen van de zuigerkamer in de zitting, en tijdens legen van de kamer 5 daaruit, te dwingen.

Met bijzonder voordeel is de afsluiter in de toevoer van de vloeistofpomp uitgevoerd in de vorm van een stop die vrij tussen twee aanslagen in de vloeistofzuigerkamer kan bewegen, en kan samenwerken met een zitting in de vloeistoftoe-10 voer, welke stop voorts het aanvullende cilindervormige onderdeel vormt.

Aldus is volgens de uitvinding ook deze afsluiter als aktieve afsluiter uitgevoerd in tegenstelling tot de gangbare afsluiters volgens de stand van de techniek, die veelal worden 15 gevormd door een drukgevoelige terugslagklep, zoals een kogel of dergelijke in een zitting, die door een drukverschil uit de zitting kan worden gelicht. Ook bij deze terugslagkleppen volgens de stand van de techniek kunnen vanzelfsprekend de bekende in de inleiding besproken kleef verschijnselen optreden. 20 Voorts verschaft de uitvinding een bedieningseenheid, die kennelijk bestemd is om te worden toegepast in een inrichting volgens de uitvinding.

Tenslotte wordt een zuiger verschaft, die bestemd is voor een luchtpomp voor een bedieningseenheid volgens de 25 uitvinding.

In het navolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening; daarin toont: Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een bedie ningseenheid volgens de uitvinding tijdens 30 het afgeven van schuim;

Fig. 2 de bedieningseenheid volgens fig. 1, doch na afgifte tijdens de terugstelbeweging; Fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm van de bedie ningseenheid volgens de uitvinding tijdens 35 afgifte;

Fig. 4 de bedieningseenheid volgens fig. 3 na afgifte tijdens de terugstelbeweging; en 1001366 - 7 -

Fig. 5 een uitvergroting van de afsluiter van de afvoer van de vloeistofpomp in de bedie-ningseenheid volgens de uitvinding in twee werkingsstanden.

5 In fig. 1 is met 1 schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een bedieningseenheid volgens de uitvinding aangegeven. Deze bedieningseenheid 1 omvat een luchtpomp 2 en een vloeistofpomp 3.

De luchtpomp 2 omvat een zuigerkamer 4 en een luchtring-10 zuiger 5, welke zuiger 5 met de ring 6 in aanraking is met een binnenwand 7 van de zuigerkamer 4, en voorts een ringvormig vlak gedeelte 8 bezit.

De vloeistofpomp 3 omvat een vloeistof zuigerkamer 9 met een vloeistofzuiger 10. De vloeistofzuiger 10 is een in hoofdzaak 15 cilindervormig tweezijdig open onderdeel.

Genoemde vloeistofporopzuiger 10 vormt een geheel met een bedieningsonderdeel 11 en is onder tussenkomst van geschikte ribben 12 en 13 in een uitsparing 14 in het bedieningsonderdeel 11 opgenomen. Het zal duidelijk zijn dat genoemde ribben 12 20 respectievelijk 13 zowel op de buitenzijde van het uiteinde van de zuiger 10 of ook op de binnenzijde van de uitsparing 14 aanwezig kunnen zijn. Het bedieningsonderdeel 11 omvat een uitstroomkanaal 15 en een afgeef opening 16. Met 17 is de plaats aangegeven, waar het bedieningsonderdeel met behulp van een 25 vinger kan worden bediend.

Het uiteinde van de vloeistofzuiger, dat is voorzien van ribben 12 respectievelijk 13 en is aangegeven met verwijzingscijfer 18, omvat een opening 22, en vormt een zitting 19 voor een dichtingselement 20, dat zich in de zuigerkamer 30 9 uitstrekt. Genoemd dichtingselement 20 kan met behulp van een dichtingsgedeelte 21 de opening 22 in het uiteinde 18 afdichten. Het dichtingselement 20 strekt zich anderzijds uit in een stop 23, die bestaat uit een eenzijdig gesloten cilindervormig onderdeel, dat is voorzien van uitsteeksels 24, 35 die tussen een schouder 25 en een aanslag 26 kan bewegen. Het gesloten eind van de stop 23 is aangegeven met 27. De stop 23 kan de toevoeropening 45 afdichten.

* Λ C ! 3 6 0 - 8 -

Het dichtingselement 20 omvat aan een uiteinde 28 een een aantal over de omtrek verdeelde lippen 29 teneinde de aangrijping tussen genoemd element en het onderdeel 23 te bevorderen, en de wrijvingsweerstand te verhogen.

5 Met 30 is een veer aangegeven, die rust op de aanslag 26 en dient als terugstelmiddel voor het bedieningsonderdeel 11.

Met 31 is een dopgedeelte aangegeven met een dichtingsring 32 en een inwendig schroefdraad 33, waarmee de bedieningseenheid 10 op een opening van een vloeistofhouder kan worden geschroefd.

Met 34 is een dompelbuis aangegeven, waarvan de lengte in het algemeen zodanig is, dat deze zich tot nabij de bodem van de vloeistofhouder uitstrekt.

Met 35 is een mengkamer aangegeven die aan de binnenzijde 15 is voorzien van schotten 36, waartegen het uiteinde 21 van het dichtingselement 20 kan afsteunen, zonder af te dichten. Met 37 en 38 zijn schuimvormingsonderdelen uit zeefmateriaal aangegeven. Dit zeefmateriaal kan geschikt worden gekozen uit bijvoorbeeld poreuze materialen, gesinterde materialen, gaaszeven 20 etc.

De afsluiter met dubbele werking wordt gevormd door het samenstel van de ringzuiger 5, een dichtingsring 39 die aan het bedieningsonderdeel 11 is bevestigd, een meenemer 40 met een rondgaande verdikking 41 en uitsteeksels 42, en een meenemer 25 43 van het bedieningsonderdeel 11. Genoemd afsluitersamenstel is gedetailleerder weergegeven in de vergroting A van fig. 1.

In fig. 1 is de uitvoeringsvorm tijdens de neerwaartse slag van het bedieningsonderdeel 11 getoond, waarbij vloeistof uit de vloeistofkamer 9 door de zuiger 10 tussen het gedeelte 30 21 van het dichtingsonderdeel 20 en de zitting 22 van het uiteinde 18 van de zuigerkamer wordt doorbewogen en naar de mengkamer 35 gevoerd. Door de zuiger 5 wordt tussen de dichtingsring 39 en de door de ribben 12 respectievelijk 13 en de binnenwand van de uitsparing 14 gevormde kanalen lucht 35 naar de mengkamer 35 gevoerd. De vloeistof wordt in hoofdzaak dwars op de stromingsrichting getroffen door meerdere luchtstromen. De vloeistof treedt de mengkamer 35 dus in de 1001366 - 9 - vorm van een cilindervormige vloeistof stroom binnen, waardoor een uitstekende menging wordt verkregen.

Na passage van de schuimvormingsonderdelen 3 7 en 38 in het uitstroomkanaal 15 door het lucht-vloeistofmengsel wordt 5 bij 16 een schuim afgegeven. Tijdens de neerwaartse beweging van het bedieningsonderdeel 11 wordt de veer 30 ingedrukt en zal bij loslaten het bedieningsonderdeel naar de uitgangstoestand terugbewegen.

Voorts wordt tijdens genoemde neerwaartse beweging de 10 zuiger 5 door wrijving tussen het zuigergedeelte 6 en de wand 7 van de luchtpomp 2 de dichtingsring 39 tegen de schouder 4 3 gedrukt, waardoor tussen de meenemer 40 en de dichtingsring een verbinding met het door de ribben 12 van de vloeistofzuiger 10 en de binnenwand van de uitsparing 14 in het bedieningsonder-15 deel gevormde kanaal wordt gemaakt, en lucht aldus naar de mengkamer kan stromen.

Bovendien wordt tijdens de neerwaartse beweging het dichtingselement 20 uit de zitting 22 gelicht door samenwerking tussen de binnenwand van het onderdeel 2 3 en de lippen 29 aan 20 het uiteinde van genoemd dichtingselement 20. Daarbij dicht het onderdeel 23 de verbinding met de houder, via de stijgbuis, af, en het uiteinde 44 van het onderdeel 23 ligt daarbij in de zitting van de opening 45 van de vloeistofzuigerkamertoevoer. Tijdens deze beweging ligt het uiteinde 21 van het dichtingsele-25 ment 20 aan tegen de schotten 36 in de mengkamer 35.

In fig. 2 is de bedieningseenheid volgens fig. 1 getoond, in een toestand na afgeven van schuim tijdens de terugstelbewe-ging van het bedieningsonderdeel 11. Tijdens deze beweging wordt de ringzuiger 5 door wrijving tussen het gedeelte 6 en de wand 30 7 van de luchtpomp 2 enigszins tegengehouden, doch wordt door de meenemer 40, respectievelijk de nokjes 42 daarvan meegenomen. Tijdens deze beweging drukt de ringvormige verdikking 41 de dichtingsring 39 van de rand 8 van de ringzuiger 5, waardoor de zuigerkamer 4 in verbinding wordt gesteld met omgevingslucht; 35 welke kan toestromen via de doorgang 47 tussen het bedieningsonderdeel 11 en de bevestigingskap 31, terwijl de verbinding met het uitstroomkanaal 15 wordt verbroken. In deze toestand is < f· O'!'? -10- de afstand tussen de dichtingsring 39 en de meenemer 40 ter plaatse van de binnenrand 8 van de ringzuiger 5 groter dan de dikte van genoemde binnenrand 8, teneinde de afdichting tussen de dichtingsring 39 en de meenemer 40, alsmede de toevoer van 5 lucht aan de luchtzuigerkamer 4 toe te staan.

Ook wordt tijdens de terugstelbeweging van het bedieningsonderdeel 11 het onderdeel 23 uit de zitting 45 gelicht, en de nokken 24 gaan daarbij aanliggen tegen de aanslag 26, waarbij vloeistof door de zuiger 10 via de stijgbuis uit 10 de houder in de vloeistofzuigerkamer 9 kan worden gezogen. Tijdens deze beweging dicht het gedeelte 21 van het dichtingsele-ment 20 de opening 22 af door samenwerking met de zitting 19.

Een kanaal 46 is in de luchtpomp 2 aanwezig teneinde de drukveranderingen in de houder te kunnen vereffenen, die 15 ontstaan door het verwijderen van vloeistof daaruit.

Opgemerkt wordt dat in de rusttoestand van de bedienings-eenheid 1 volegens de uitvinding de afvoer van de luchtpomp 2 door samenwerking tussen de dichtingsring 39 en de meenemer 40 gesloten is. Hierdoor kunnen na gebruik eventueel terugstro-20 mende vloeistofresten niet in de luchtzuigerkamer 4 geraken.

In fig. 3 is een tweede uitvoeringsvorm van een bedieningseenheid volgens de uitvinding getoond, die grotendeels gelijk is aan die volgens fig. 1 en 2, en waarbij voor overeenkomstige onderdelen dezelfde verwijzingscijfers zijn 25 gerbuikt. De afsluiter met dubbele werking is in deze figuur echter op een andere wijze uitgevoerd. De afsluiter wordt in dit geval niet gevormd door een afzonderlijke dichtingsring, doch vormt hier een onderdeel van de ringzuiger 5.

De ringzuiger 5 omvat een cilindervormig gedeelte 52, 30 dat in dit geval tussen de nokken 12 en de uitsparing 14 aan het bedieningsonderdeel 11 is bevestigd en flexibel over enige afstand vrij ten opzichte van het bedieningsonderdeel 11 kan bewegen.

Het zal duidelijk zijn dat deze bevestiging echter niet 3 5 noodzakelijk is en de ringzuiger 5 eveneens als een afzonderlijk los onderdeel kan worden toegepast bij deze uitvoering.

Een gedeelte 55 van de ringzuiger 5 is voorzien van 1001366 - 11 - rondgaande verdikkingen 53 en 54 waartussen zich luchttoevoerope-ningen 52 bevinden. De verdikkingen 53 en 54 kunnen samenwerken met respectievelijk meenemers 50 en 51, die respectievelijk aanwezig zijn op het bedieningsonderdeel 11 en de vloeistofzuiger 5 10. De meenemer 50 bezit een grotere radiale afmeting dan de meenemer 51.

Bij de neerwaartse slag, tijdens het afgeven van schuim, bevindt de bedieningseenheid 11 zich in de toestand volgens fig. 3 waarbij lucht tussen de meenemer 51 en de verdikking 10 54 op het zuigergedeelte 55 door kan bewegen naar de kanalen die zijn gevormd door de ribben 12, 13 en de binnenwand 14 van het bedieningsonderdeel 11.

Na afgeven zal het bedieningsonderdeel 11 door de veer 30 naar de uitgangstoestand worden terugbewogen en daarbij de 15 toestand volgens fig. 4 aannemen. In deze toestand kan lucht via de tussenruimte 47, tussen de meenemer 50 en de ringvormige verdikking 53 door, en door de toevoeropeningen 52 in de luchtzuigerkamer 4 stromen.

Tenslotte is in Fig. 5 een uitvergroting van een 20 bijzondere uitvoeringsvorm van het dichtingsgedeelte 21 van het dichtingselement 20 getoond, boven tijdens afgifte van vloeistof uit de vloeistofzuigerkamer 9 en beneden tijdens vullen van de vloeistofzuigerkamer 9. Het dichtingsgedeelte 21 omvat een aantal, bij voorkeur vier over de omtrek verdeelde 25 positioneernokken 56. Een goede positionering van het dichtingselement 20 en het dichtingsgedeelte 21 daarvan ten opzichte van de opening 22 verschaft een symmetrische cilindervormige vloeistofuitstroming, die de kwaliteit van het uiteindelijk gevormde schuim zeer ten goede komt. Dit is in 30 het bijzonder van belang bij viskeuzere vloeistoffen.

Het zal duidelijk zijn dat hoewel in fig. 1 en 2 een rondgaande nok op de meenemer aanwezig is deze meenemer eveneens vlak kan worden uitgevoerd, en een rondgaande verdikking op de dichtingsring worden aangebracht. Hetzelfde geldt voor de 35 uitvoeringsvorm volgens fig. 3 en 4 waarbij in plaats van verdikkingen op de zuiger eveneens rondgaande verdikking op de betreffende meenemers kunnen worden aangebracht. Aldus wordt V' f' 1 ;u. « - 12 - een gelijksoortige werking verkregen.

Bij de bedieningseenheid volgens de uitvinding speelt kleven van afsluiters of dergelijke geen enkele rol meer, daar de afsluiter met dubbele werking door het bedieningsonderdeel 5 aktief wordt bediend en onafhankelijk van optredende drukverschillen wordt geopend respectievelijk gesloten.

1001366

Claims

1. Inrichting voor het afgeven van een lucht-vloeistofmeng-sel, in het bijzonder een schuin, tenminste omvattende een vloeistof houder en een bedieningseenheid, welke eenheid tenminste een luchtpomp en een vloeistofpomp omvat, welke in hoofdzaak 5 concentrisch zijn, en elk een zuigerkamer met een daarin verplaatsbare zuiger omvatten, terwijl elke pomp een toe- en een afvoer omvat, en een bedieningsonderdeel aanwezig is voor het bedienen van beide pompen, welk bedieningsonderdeel een geheel vormt met de zuiger van de vloeistofpomp, en daarin een uit-10 stroomkanaal met een afgeefopening omvat, welk kanaal met de afvoer van de pompen in verbinding kan worden gesteld, terwijl in de toe- en afvoer van de lucht- en vloeistofpomp afslui-termiddelen aanwezig zijn die het opzuigen van lucht respectievelijk vloeistof in de desbetreffende zuigerkamers en het 15 afgeven daarvan aan het uitstroomkanaal mogelijk maken, waarbij de verbinding tussen het uitstroomkanaal en de betreffende pompen tijdens het opzuigen van lucht respectievelijk vloeistof onderbroken is, en de luchtpomp een afsluiter met dubbele werking omvat, die zowel afsluiter voor de toevoer van lucht aan de 20 luchtpomp als afsluiter voor de afvoer van lucht daaruit is, met het kenmerk, dat de afsluiter met dubbele werking voor de luchtpomp (2) een aktief door het bedieningsonderdeel (11) bedienbare afsluiter is en dat de luchtzuiger een ten opzichte van het bedieningsonderdeel (11) tenminste over een geringe 25 afstand vrij beweegbare luchtzuiger is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afsluiter met dubbele werking is uitgevoerd in de vorm van een van het bedieningsonderdeel (11) deel uitmakende dichtings-ring (39) , en dat de zuiger van de luchtpomp (2) is uitgevoerd 3. in de vorm van een ten opzichte van de overige onderdelen vrij beweegbare ringzuiger (5) , terwijl het bedieningsonderdeel (11) voorts een meenemer (40) omvat, die zich gezien in de beoogde uitstroomrichting van de lucht bovenstrooms van de dichtingsring (39) bevindt, dat een binnenrand (8) van de ringzuiger (5) zich 1 Μ 1 7 p - - 14 - tussen de dichtingsring (39) en de meenemer (40) bevindt, en dat de meenemer (40) langs de omtreksrand daarvan die met de ringzuiger (5) kan samenwerken uitsparingen omvat, waarbij in de rusttoestand van de bedieningseenheid (1) de dichtingsring 5 (39) en de meenemer (40) af dichtend met elkaar kunnen samenwerken en daarbij voorts ter plaatse van de binnenrand (8) van de ringzuiger (5) de afstand tussen de dichtingsring (5) en de meenemer (40) groter is dan de dikte van de binnenrand (8) van de ringzuiger(5), en dat tussen de dichtingsring (39) en de 10 meenemer (40) een verbinding met het uitstroomkanaal (15) kan worden verwezenlijkt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de centrale opening in de vrij beweegbare ringzuiger (5) zo klein mogelijk is.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat er gezien in de beoogde uitstroomrichting benedenstrooms van de dichtingsring (39) een aanvullende meenemer (43) op het bedieningsonderdeel (11) aanwezig is.

5. Inrichting volgen conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 afsluiter met dubbele werking een onderdeel vormt van de zuiger van de luchtpomp (2), dat de zuiger van de luchtpomp (2) is uitgevoerd in de vorm van een ten opzichte van de overige onderdelen vrij beweegbare ringzuiger (5), terwijl het bedieningsonderdeel (11) twee meenemers (50, 51) omvat waartussen zich de 25 ringzuiger (5) bevindt, waarbij de eerste meenemer (50), die zich gezien in de beoogde uitstroomrichting benedenstrooms van de ringzuiger (5) bevindt een grotere radiale afmeting bezit dan de andere tweede meenemer (51), dat in de ringzuiger (5) een of meer luchttoevoeropeningen (52) aanwezig zijn, die zich 30 in radiale richting gezien tussen de buitenomtrek van de eerste en de tweede meenemer (50, 51) bevinden, en dat tussen de meenemers (50, 51) een verbinding met het uitstroomkanaal (15) kan worden verwezenklijkt. 1001366 - 15 -

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de ringzuiger (5) twee radiaal op afstand van elkaar gelegen, axiale, zich in tegengestelde richting uitstrekkende, rondgaande verdikkingen (53, 54) omvat, een eerste verdikking (53) die 5 zich in de beoogde uitstroomrichting uitstrekt, en kan samenwerken met de eerste meenemer (50), en een tweede verdikking (54) , die zich in tegenovergestelde richting uitstrekt, en kan samenwerken met de tweede meenemer (51), waarbij de eerste verdikking (53) in radiale richting meer naar buiten ligt dan 10 de tweede (54).

7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ringzuiger (5) plaatselijk (52) beweegbaar met het bedieninsgonderdeel is gekoppeld.

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu-15 sies, met het kenmerk, dat een op het uitstroomkanaal (15), de afvoer van de luchtpomp en de afvoer van de vloeistofpomp aansluitende mengkamer (35) aanwezig is voor het mengen van lucht en vloeistof.

9. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclu-20 sies, met het kenmerk, dat in het uitstroomkanaal een of meer schuimvormingsonderdelen (37, 38) aanwezig zijn.

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloeistofzuiger (10) een tweezijdig open cilindervormig onderdeel met een toe- en een afvoerzijde 25 is, dat aan de afvoerzijde een zitting (19) omvat, waarmee een zich in de vloeistofkamer (9) uitstrekkend dichtingselement (20) kan samemenwerken, dat voorts het in de kamer (9) uitstrekkende gedeelte van het dichtingselement (20) onder wrijving glijbaar kan samenwerken met een aanvullend cilindervor-30 mig onderdeel in de vloeistofzuigerkamer (9) teneinde het dichtingselement (20) tijdens vullen van de zuigerkamer (9) ? k 0 i 3 6 \j - 16 - in de zitting (19) en tijdens legen van de kamer (9) daaruit, te dwingen.

11. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 10, met het kenmerk, dat de afsluiter in de toevoer van de vloeistof-5 pomp is uitgevoerd in de vorm van een stop (23) die vrij tussen twee aanslagen (25, 26) in de vloeistofzuigerkamer (9) kan bewegen, en kan samenwerken met een zitting (45) in de vloeistoftoevoer, welke stop (23) voorts het aanvullende cilindervormige onderdeel vormt. 10

12 . Bedieningseenheid kennelijk bestemd om te worden toegepast in een inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-11.

13. Zuiger bestemd voor een luchtpomp voor een bedieningseenheid volgens conclusie 12. 1001366