NL1026161C2 - Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels. - Google Patents

Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels. Download PDF

Info

Publication number
NL1026161C2
NL1026161C2 NL1026161A NL1026161A NL1026161C2 NL 1026161 C2 NL1026161 C2 NL 1026161C2 NL 1026161 A NL1026161 A NL 1026161A NL 1026161 A NL1026161 A NL 1026161A NL 1026161 C2 NL1026161 C2 NL 1026161C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
piston
chamber
pump
spring
auxiliary spring
Prior art date
Application number
NL1026161A
Other languages
English (en)
Inventor
Mathias Theodorus Maria Moons
Original Assignee
Moons & Van Hoof B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Moons & Van Hoof B V filed Critical Moons & Van Hoof B V
Priority to NL1026161A priority Critical patent/NL1026161C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026161C2 publication Critical patent/NL1026161C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/0018Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with devices for making foam
    • B05B7/0025Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with devices for making foam with a compressed gas supply
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/01Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use characterised by the means producing the flow
    • B05B11/10Pump arrangements for transferring the contents from the container to a pump chamber by a sucking effect and forcing the contents out through the dispensing nozzle
    • B05B11/1087Combination of liquid and air pumps

Description

.te-
O
vo
Titel: Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels.
De uitvinding heeft betrekking op een pomp voor het verpompen van gas-vloeistof mengsels, in het bijzonder een schuimpomp voor een dispenser. Een dergelijke pomp is bekend uit de praktijk en wordt geleverd door onder meer de firma Airspray, Nederland en is bijvoorbeeld beschreven 5 in NL 1001366.
Bij de bekende schuimpompen wordt bij bediening van de pomp een zuiger in een kamer bewogen, zodanig dat lucht in een kamer wordt samengeperst, welke via relatief kleine openingen uit de kamer wordt gedrukt in de richting van een afgiftemond. Terugslagkleppen zijn voorzien 10 voor het bij een terug in een uitgangspositie bewegen van de zuiger in de kamer toelaten van lucht. Bovendien wordt bij het bedienen van de pomp vloeistof uit een reservoir via een vloeistofkamer in een schuimkamer gebracht, waarin de lucht vanuit de genoemde kamer onder druk wordt toegevoerd, zódanig dat in de schuimkamer schuimvorming in de vloeistof 15 ontstaat, welk schuim vervolgens uit de afgiftemond wordt afgegeven. In de vloeistofkamer is een spiraalveer voorzien waarmee de zuiger dient te worden teruggedrukt naar de genoemde uitgangspositie, onder afsluiting van een klep tussen de vloeistofkamer en de schuimkamer, waardoor lekkage van vloeistof uit de vloeistofkamer dient te worden verhinderd.
20 Gebleken ie dat deze spiraalveer onvoldoende kracht levert om voor betrouwbare afdichting van de genoemde klep te zorgen. Met name bij pompjes die worden gebruikt in een stand waarbij de afgifteopening zich niet boven genoemde klep bevindt, bijvoorbeeld bij pompjes die nabij een onderzijde van een vloeistofreservoir zijn aangebracht leidt dit tot 25 ongewenste lekkage en verspilling van vloeistof uit het reservoir.
Een van de oorzaken die tot dergelijke lekkage kan leiden is uitdroging van de vloeistof zoals zeep in de pomp, waardoor de 102 61 61 -_ _ 2 binnenoppervlakken van de pomp stroever worden en de zuiger niet meer eenvoudig in zijn uitgangspositie kan worden teruggedrukt.
Voorgesteld is reeds een zwaardere veer toe te passen in de vloeistofkamer. Dit heeft evenwel als nadeel dat verschillende 5 pomponderdelen dan te zwaar zullen worden belast, waardoor bijvoorbeeld breuk of vermoeiing kan optreden in daarvoor gebruikte materialen zoals kunststof Een verder nadeel van een zwaardere veer is dat daarvoor dikker draad dient te worden gebruikt, hetgeen de slag van de zuiger en/of de inbouwgrootte nadelig zal beïnvloeden. Daardoor zal de schuimopbrengst 10 worden verminderd.
De uitvinding beoogt een pomp van de in de aanhef beschreven soort, waarbij ten minste een aantal van de genoemde nadelen is vermeden, met behoud van de voordelen daarvan.
Bij een pomp volgens de uitvinding is op eenvoudige en inventieve 15 wijze gebruik gemaakt van een veer die zich uitstrekt in een kamer van de pomp tussen de zuiger en een wand van de kamer. Bij het vanuit de uitgangspositie bewegen van de zuiger, bijvoorbeeld door indrukken van een bedieningsknop, zal de veer worden samengedrukt, zodanig dat de veer in tegenovergestelde richting wordt voorgespannen. Bij loslaten van de zuiger, 20 althans van het bedieningsmiddel van de pomp zal de zuiger door de veer worden teruggedrukt in de richting van de uitgangspositie, evenals bij voorkeur het bedieningsmiddel, zodanig dat er steeds voor wordt gezorgd dat toegang van vloeistof naar de schuimkamer eenduidig wordt verhinderd.
Een belangrijk voordeel van gebruik van de veer binnen genoemde 25 kamer in de pomp is dat een veer kan worden toegepast met een relatief grote diameter, welke veer niet onbedoeld los zal kunnen komen van de . delen waartussen deze is voorzien. De veer is vanaf de buitenzijde van de pomp niet bereikbaar en kan derhalve niet worden gemanipuleerd of onbedoeld worden verwijderd. Een veer volgens de uitvinding kan naar 30 wens al dan niet in een pomp van het bekende type worden geplaatst, 1026161- 3 waardoor deze zowel met als zonder deze veer kan worden toegepast. Een dergelijke veer is relatief eenvoudig en goedkoop en kan in bestaande productieprocessen worden toegepast, zonder dat bijzondere aanpassingen noodzakelijk zijn.
5 Door een conische veer toe te passen wordt het voordeel bereikt dat de veer kan worden samengedrukt tot een dikte die kleiner is het product van de dikte van de draad waaruit de veer is gevormd en het aantal wikkelingen van de veer, althans tot een bijzonder platte toestand.
Bovendien kan de veer eenvoudig in een relatief kleine kamer worden 10 aangebracht, waarbij de veer eenvoudig kan afsteunen op een rand van een wand van de kamer, waarbij de veer een einde heeft met een relatief grote doorsnede die bijvoorbeeld tegen een onderzijde van de zuiger kan liggen buiten een gebied waar zich kleponderdelen bevinden voor het in de kamer toelaten van lucht en/of vloeistof en/of het daaruit verwijderen daarvan, al 15 dan niet in de vorm van schuim.
Een veer volgens de uitvinding wordt bij voorkeur toegepast als hulpveer, naast de eerder beschreven veer die zich in de vloeistofkamer uitstrekt.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm strekt de veer zich uit 20 rond een holle zuigeras die zich door de wand waartegen de veer afsteunt in de vloeistofkamer uitsterkt. Hiermee wordt een compacte bouw verkregen met een goede positionering van de veer. Samendrukken van de veer kan alsdan bovendien niet onbedoeld leiden tot blokkering van de bewegingsmogelijkheden van de zuiger.
25 In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is een veer in genoemde kamer volgens de uitvinding uitgevoerd als een ten minst® gedeeltelijk conisch gewikkelde spiraalveer, waarbij de draad waaruit d® veer is gevormd zodanig is gewikkeld dat bij samendrukken van de veer verschillende windingen daarvan spiraalsgewijs binnen elkaar worden 30 opgenomen. De veer kan dan nagenoeg tot de dikte van het gebruikte draad 1 0261 61 - __________ 4 worden samengedrukt, waardoor geen, althans minimaal slagverlies van de zuiger optreedt en dus een maximale schuimopbrengst wordt behouden. Uiteraard kan een deel van de veer anders zijn gevormd, bijvoorbeeld gedeeltelijk cilindrisch of tegengesteld conisch, zolang de slag daardoor niet 5 nadelig wordt beïnvloed.
Bij een pomp volgens de uitvinding wordt gebruikelijk een zuiger toegepast die binnen de kamer een schort omvat dat afdicht tegen de wand van de kamer. Het verdient in dat geval de voorkeur dat de veer binnen genoemd schort tegen de zuiger aanligt, waardoor de bewegingsvrijheid van 10 de zuiger niet wordt beperkt.
De kamer waarin de veer is aangebracht kan een onderdeel vormen van of in verbinding staan met de schuimkamer. Ook kan de betreffende kamer deel uitmaken van een luchtkamer in de pomp, de kamer waarin de zuiger de lucht samenperst om naar de schuimkamer te worden gevoerd.
15 Het verdient de voorkeur dat de veer direct op de zuiger aangrijpt doch het is ook mogelijk dat de zuiger twee of meer delen omvat, waarbij éen zuigerstang ie voorzien met een flens waarmee de eigenlijke zuiger, welke in hoofdzaak ringvormig is, samenwerkt. In dat geval kan de veer ook aanliggen tegen genoemde flens die daardoor tegen de zuiger wordt gedrukt. 20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een dispenser, voorzien van een pomp volgens de uitvinding.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor de vorming van een pomp, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9.
25 Bij een dergelijke werkwijze wordt een veer binnen de pomp aangebracht, bij voorkeur als hulpveer in een kamer tussen een zuiger en een wand van de kamer, zodanig dat de veer bij gebruik van de pomp voor terugdrukken van de zuiger naar een uitgangspositie zorgt, althans dit terugdrukken ondersteunt. De veer kan reeds bij assemblage van de pomp 30 worden aangebracht doch het is ook mogelijk bestaande pompen, 1026161- 5 bijvoorbeeld zoals door de firma's Air spray International BV, Beverwijk, Nederland of Bentfield Europe BV, Hillegom, Nederland op de markt worden gebracht, van een dergelijke veer te voorzien, zelfs nadat deze zijn geassembleerd. Een gebruiker/afnemer kan alsdan kiezen de pompjes als 5 geleverd te gebruiken ofwel deze pompjes te openen, de betreffende veer in de betreffende kamer te plaatsen en vervolgens de pompjes te herassembleren, in de oude toestand, met verbeterde werking, met name ook bij pompjes die met een reservoir althans gedeeltelijk boven het pompje worden toegepast.
10 In de verdere conclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een pomp volgens de uitvinding gegeven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden daarvan nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een bedieningseenheid volgens 15 de uitvinding tijdens het afgeven van schuim; fig. 2 een bedieningseenheid volgens fig. 1, doch na afgifte tijdens de terugstelbeweging; fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm van de bedieningseenheid volgens de uitvinding tijdens afgifte; 20 fig. 4 de bedieningseenheid volgens fig. 3 na afgifte tijdens de teragstelbeweging; en fig. 5 een uitvergroting van de afsluiter van de afvoer van de vloeistofjpomp in de bedieningseenheid volgens de uitvinding in twee werkingsstanden.
25 fig. 6 een algemene, schematische weergave van een veer volgens de uitvinding in een kamer van een pomp volgens de uitvinding; fig. 7A en B een veer volgens de uitvinding, in samengedrukte toestand, respectievelijk in bovenaanzicht en in zijaanzicht; fig· 8 en 9 twee alternatieve uitvoeringsvormen van een kamer met 30 hulpveer.
1 0261 61 “ 6
De in de tekening en de beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In 5 deze beschrijving zal de pomp ook worden aangeduid als bedieningseenheid. Onder kamer dient in deze ten minste te worden begrepen een luchtkamer, welke gebruikelijk ook wordt aangeduid als zuigerkamer. In deze beschrijving dient onder hulpveer ten minste te worden begrepen een veer die het bewegen van de zuiger naar een uitgangspositie ondersteunt.
10 ïn fig. 1 is met 1 schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een bedieningseenheid volgens de uitvinding aangegeven. Deze bedieningseenheid 1 omvat een luchtpomp 2 en een vloeistofpomp 3.
De luchtpomp 2 omvat een zuigerkamer 4 en een luchtringzuiger 5, welke zuiger 5 met de ring 6 in aanraking is met een binnenwand 7 van de 15 zuigerkamer 4, en voorts een ringvormig vlak gedeelte 8 bezit.
De vloeistofpomp 3 omvat een vloeistofzuigerkamer 9 met een vloeistofzuiger 10. De vloeistofzuiger 10 is een in hoofdzaak cilindervormig tweezijdig open onderdeel en zal hierna ook kunnen worden aangeduid als zuigerstang 10.
20 Genoemde vloeistofzuiger 10 vormt een geheel met een hedieningsonderdeel 11 en is onder tussenkomst van geschikte ribben 12 en 13 in een uitsparing 14 in het hedieningsonderdeel 11 opgenomen. Het zal duidelijk zijn dat genoemde ribben 12 respectievelijk 13 zowel op de buitenzijde van het uiteinde van de zuiger 10 of ook op de binnenzijde van 25 de uitsparing 14 aanwezig kunnen zijn. Het hedieningsonderdeel 11 omvat een uitstroomkanaal 15 en een afgeefopening 16. Met 17 is de plaats aangegeven, waar het hedieningsonderdeel met behulp van een vinger kan worden bediend.
Het uiteinde van de vloeistofzuiger 10, dat is voorzien van ribben 12 30 respectievelijk 13 en is aangegeven met verwij zingscijfer 18, omvat een 10261 61 - 7 opening 22, en vormt een zitting 19 voor een dichtingselement 20, dat zich in de zuigerkamer 9 uitstrekt. Genoemd dichtingselement 20 kan met behulp van een dichtingsgedeelte 21 de opening 22 in het uiteinde 18 afdichten. Het dichtingselement 20 strekt zich anderzijds uit in een stop 23, 5 die bestaat uit een eenzijdig gesloten cilindervormig onderdeel, dat is voorzien van uitsteeksels 24, die tussen een schouder 25 en een aanslag 26 kan bewegen. Het gesloten eind van de stop 23 is aangegeven met 27. De stop 23 kan de toevoeropening 45 afdichten.
Het dichtingselement 20 omvat aan een uiteinde 28 een aantal over 10 de omtrek verdeelde lippen 29 teneinde de aangrijping tussen genoemd element en het onderdeel 23 te bevorderen, en de wrijvingsweerstand te verhogen.
Met 30 is een veer aangegeven, die rust op de aanslag 26 en dient als primair terugstelmiddel voor het bedieningsonderdeel 11.
15 Met 31 is een dopgedeelte aangegeven met een dichtingsring 32 en een inwendig schroefdraad 33, waarmee de bedieningseenheid op een opening van een vloeistofhouder kan worden geschroefd.
Met 34 is een dompelbuis aangegeven, waarvan de lengte in het algemeen zodanig is, dat deze zich tot nabij de bodem van een reservoir van 20 de vloeistofhouder uitstrekt.
Met 35 is een mengkamer aangegeven die aan de binnenzijde is voorzien van schotten 36, waartegen het uiteinde 21 van het dichtingselement 20 kan afsteunen, zonder af te dichten. Met 37 en 38 zijn schuimvormingsonderdelen uit zeefmateriaal aangegeven. Dit zeefmateriaal 25 kan geschikt worden gekozen uit bijvoorbeeld poreuze materialen, gesinterde materialen, gaaszeven etc.
De afsluiter met dubbele werking wordt gevormd door het samenstel van de ringzuiger 5, een dichtingsring 39 die aan het bedieningsonderdeel 11 is bevestigd, een meenemer 40 met een rondgaande verdikking 41 en 30 uitsteeksels 42, en een meenemer 43 van het bedieningsonderdeel 11.
10281-61 = 8
Genoemd afeluitersamenstel is gedetailleerder weergegeven in de vergroting A van fig. 1.
In %. 1 is de uitvoeringsvorm tijdens de neerwaartse slag van let bedieningsonderdeel 11 getoond, waarbij vloeistof uit de vloeistofkamer 9 5 door de zuiger 10 tussen bet gedeelte 21 van bet dicbtingsonderdeel 20 en de zitting 22 van het uiteinde 18 van de zuigerkamer wordt doorbewogen en naar de mengkamer 35 gevoerd. Door de zuiger 5 wordt tussen de dichtingsring 39 en de door de ribben 12 respectievelijk 13 en de binnenwand van de uitsparing 14 gevormde kanalen lucht naar de 10 mengkamer 35 gevoerd. De vloeistof wordt in hoofdzaak dwars op de stromingsrichting getroffen door meerdere luchtstromen. De vloeistof treedt de mengkamer 35 dus in de vorm van een cilindervormige vloeistofstroom binnen, waardoor een uitstekende menging wordt verkregen.
Na passage van de schuimvormingsonderdelen 37 en 38 in het 15 uitstroomkanaal 15 door het lucht-vloeistofmengsel wordt bij 16 een schuim afgegeven. Tijdens de neerwaartse beweging van het bedieningsonderdeel 11 wordt de veer 30 ingedrukt. Big. 1 toont nog net niet de geheel neergedrukte positie.
Voorts wordt tijdens genoemde neerwaartse beweging de zuiger 5 20 door wrijving tussen het zuigergedeelte 6 en de wand 7 van de luchtpomp 2 de dichtingsring 39 tegen de schouder 43 gedrukt, waardoor tussen de meenemer 40 en de dichtingsring een verbinding met het door de ribben 12 van de vloeistofzuiger 10 en de binnenwand van de uitsparing 14 in het bedieningsonder- deel gevormde kanaal wordt gemaakt, en lucht aldus naar 25 de mengkamer kan stromen.
Bovendien wordt tijdens de neerwaartse beweging het dichtingselement 20 uit de zitting 22 gelicht door samenwerking tussen de binnenwand van het onderdeel 23 en de lippen 29 aan het uiteinde van genoemd dichtingselement 20. Daarbij dicht het onderdeel 23 de verbinding 30 met de houder, via de stijgbuis, af, en het uiteinde 44 van het onderdeel 23 10261 61 - 9 ligt daarbij in de zitting van de opening 45 van de vloeistofzuigerkamertoevoer. Tijdens deze beweging ligt het uiteinde 21 van het dichtingselement 20 aan tegen de schotten 36 in de mengkamer 35.
In fig. 2 is de bedieningseenheid volgens fig. 1 getoond, in een 5 toestand na afgeven van schuim tijdens de terugstelbeweging van het bedieningsonderdeel 11. Vanuit de in fig. 2 getoonde stand kan de zuiger 5 nog verder omhoog, bijvoorbeeld zodanig ver dat de ring 6 zich over de opening 46 heen uitstrekt. Tijdens deze beweging wordt de ringzuiger 5 door wrijving tussen het gedeelte 6 en de wand 7 van de luchtpomp 2 enigszins 10 tegengehouden, doch wordt door de meenemer 40, respectievelijk de nokjes 42 daarvan meegenomen. Tijdens deze beweging drukt de ringvormige verdikking 41 de dichtingsring 39 van de rand 8 van de ringzuiger 5, waardoor de zuigerkamer 4 in verbinding wordt gesteld met omgevingslucht; welke kan toestromen via de doorgang 47 tussen het 15 bedieningsonderdeel 11 en de bevestigingskap 31, terwijl de verbinding met het uitstroomkanaal 15 wordt verbroken. In deze toestand is de afstand tussen de dichtingsring 39 en de meenemer 40 ter plaatse van de binnenrand 8 van de ringzuiger 5 groter dan de dikte van genoemde binnenrand 8, teneinde de afdichting tussen de dichtingsring 39 en de 20 meenemer 40, alsmede de toevoer van lucht aan de luchtzuigerkamer 4 toe te staan.
Ook wordt tijdens de terugstelbeweging van het bedieningsonderdeel 11 het onderdeel 23 uit de zitting 45 gelicht, en de nokken 24 gaan daarbij aanliggen tegen de aanslag 26, waarbij vloeistof door de zuiger 10 via de 25 stijgbuis uit de houder in de vloeistofzuigerkamer 9 kan worden gezogen. Tijdens deze beweging dicht het gedeelte 21 van het dichtingselement 20 de opening 22 af door samenwerking met de zitting 19.
Een kanaal 46 is in de luchtpomp 2 aanwezig teneinde de drukveranderingen in de houder te kunnen vereffenen, die ontstaan door 30 het verwijderen van vloeistof daaruit.
1 0281 el “ 10
Opgemerkt wordt dat in de rusttoestand van de bedieningseenheid 1 volegens de uitvinding de afvoer van de luchtpomp 2 door samenwerking tussen de dichtingsring 39 en de meenemer 40 gesloten is. Hierdoor kunnen na gebruik eventueel terugstromende vloeistofresten niet in de 5 luchtzuigerkamer 4 geraken.
In de kamer 4 is een hulpveer 60 volgens de uitvinding getoond, welke hulpveer 60 in de getoonde uitvoeringsvorm een in hoofdzaak conisch gewikkelde, bijvoorbeeld kunststof of metalen spiraalveer is. De hulpveer 60 heeft een draaddikte d en is opgesloten tussen de onderzijde van de zuiger 5, 10 in het bijzonder het vlak 8 en een bodem 62 van de kamer 4. Bij deze uitvoeringsvorm rust een einde van de hulpveer met een relatief kleine doorsnede op een hellend deel van de bodem 62 en ligt het einde met de relatief grote doorsnede tegen vlak 8, bij de overgang tussen dat vlak 8 en de ring 6. Zoals blijkt uit fig. 1 en 2 wordt de hulpveer 60 bij neerdrukken van 15 de zuiger 5 samengedrukt, waarbij de wikkelingen van de hulpveer 60 ten minste ten dele langs elkaar heen bewegen, waardoor de hulpveer kan worden samengedrukt tot een dikte die ongeveer overeenkomt met de dikte d van de draad, zoals nader toegelicht aan de hand van fig. 6 en 7.
De hulpveer 60 biedt het voordeel dat deze het terugstellen van de 20 zuiger 5 zoals beschreven aan de hand van fig. 2 zal ondersteunen, omdat de veer 30 daarvoor gebruikelijk onvoldoende kracht biedt. Daardoor wordt met een pomp 1 volgens de uitvinding verhinderd dat lekkage optreedt langs bijvoorbeeld de zitting 19, met name ook indien de opening 16 enigszins naar onder is gericht en ook wanneer binnen de pomp 1 25 bijvoorbeeld zeepresten uitgedroogd achterblijven, hetgeen de oppervlakken stroever zal maken en daardoor de beweging van de zuiger 5 en de zuigerstang 10 zal bemoeilijken.
Doordat de hulpveer 60 nagenoeg vlak kan worden samengedrukt kan een relatief sterke veer worden toegepast zonder dat een significant verlies 30 aan slaglengte optreedt.
1026161- 11
In fig. 3 is een tweede uitvoeringsvorm van een bedieningeeenheid volgens de uitvinding getoond, die grotendeels gelijk is aan die volgens fig. 1 en 2, en waarbij voor overeenkomstige onderdelen dezelfde verwijzingscijfers zijn gebruikt. De afsluiter met dubbele werking is in deze 5 figuur echter op een andere wijze uitgevoerd. De afsluiter wordt in dit geval niet gevormd door een afzonderlijke dichtingsring, doch vormt hier een onderdeel van de ringzuiger 5.
De ringzuiger 5 omvat een cilindervormig gedeelte 52, dat in dit geval tussen de nokken 12 en de uitsparing 14 aan het bedieningsonderdeel 11 is 10 bevestigd en flexibel over enige afstand vrij ten opzichte van het bedieningsonderdeel 11 kan bewegen.
Het zal duidelijk zijn dat deze bevestiging echter niet noodzakelijk is en de ringzuiger 5 eveneens als een afzonderlijk los onderdeel kan worden toegepast bij deze uitvoering.
15 Een gedeelte 55 van de ringzuiger 5 is voorzien van rondgaande verdikkingen 53 en 54 waartussen zich luchttoevoeropeningen 52 bevinden. De verdikkingen 53 en 54 kunnen samenwerken met respectievelijk meenemers 50 en 51, die respectievelijk aanwezig zijn op het bedieningsonderdeel 11 en de vloeistofzuiger 10. De meenemer 50 bezit een 20 grotere radiale afmeting dan de meenemer 51.
Bij de neerwaartse slag, tijdens het afgeven van schuim, bevindt de bedieningeeenheid 11 zich in de toestand volgens fig. 3 waarbij lucht tussen de meenemer 51 en de verdikking 54 op het zuigergedeelte 55 door kan bewegen naar de kanalen die zijn gevormd door de ribben 12,13 en de 25 binnenwand 14 van het bedieningsonderdeel 11.
Na afgeven zal het bedieningsonderdeel 11 naar de uitgangstoestand worden ierugbewogen en daarbij bijvoorbeeld de toestand volgens fig. 4 aannemen of daar voorbij, zodat de ring 6 zich voor de opening 46 uitstrekt. In deze toestand kan lucht via de tussenruimte 47, tussen de meenemer 50 1 0261 61 - 12 en de ringvormige verdikking 53 door, en door de toevoeropeningen 52 in d© luchtzuigerkamer 4 stromen.
Bij deze uitvoeringsvorm is een hulpveer 60 in de kamer 4 opgenomen die enigszins diabolovormig is, waarbij de taille 63 van de Imlpveer ter 5 hoogte van de schouder 64 van het bodemvlak 61 ligt. Be taille 63 heeft daarbij bij voorkeur een zodanige doorsnede, in ontspannen toestand, dat de zuigerstang 10 daardoor met ruimte wordt omgeven. Een einde ligt wederom tegen de onderzijde 8 van de zuiger 5, terwijl het andere einde van de hulpveer 60 in of nabij de oksel 65 tussen de bodem 62 en de zijwand Ί 10 van de kamer 4 ligt. Hierdoor kan een relatief lange veer 60 in de kamer 4 worden op genomen, die sterk kan worden samengedrukt, zonder dat kleponderdelen in of rond de zuiger 5 daardoor worden gehinderd en nagenoeg zonder verlies aan slaglengte van de zuiger 6. Eventueel kan ook een hulpveer 60 worden toegepast die in ontspannen toestand nagenoeg 15 cilindrisch is doch zodanig is gewikkeld dat deze bij samendrukken wordt gefailleerd.
In hg. 5 is een uitvergroting van een bijzondere uitvoeringsvorm van het dichtingsgedeelte 21 van het dichtingselement 20 getoond, boven tijdens afgifte van vloeistof ui t de vloeistofzuigerkamer 9 en beneden tijdens vullen 20 van de vloeistofzuigerkamer 9. Het dichtingsgedeelte 21 omvat een aantal, bij voorkeur vier over de omtrek verdeelde positioneemokken 56. Een goede positionering van het dichtingselement 20 en het dichtingsgedeelte 21 daarvan ten opzichte van de opening 22 verschaft een symmetrische cilindervormige vloeistofuitstroming, die de kwaliteit van het uiteindelijk 25 gevormde schuim zeer ten goede komt. Dit is in het bijzonder van belang bij viskeuzere vloeistoffen.
Het zal duidelijk zijn dat hoewel in hg. 1 en 2 een rondgaande nok op de meenemer aanwezig is deze meenemer eveneens vlak kan worden uitgevoerd, en een rondgaande verdikking op de dichtingering worden 30 aangebracht. Hetzelfde geldt voor de uitvoeringsvorm volgens hg. 3 en 4 1 0261 61 - 13 waarbij in plaats van verdikkingen op de zuiger eveneens rondgaande verdikking op de betreffende meenemers kunnen worden aangebracht.
Aldus wordt een gelijksoortige werking verkregen.
Fig. 6 toont schematisch een kamer 61 van een pomp 1 volgens de 5 uitvinding, welke kamer de luchtkamer 4 kan zijn als getoond in fig. 1 - 4 of een andere kamer onder een zuiger in een dergelijke pomp. Duidelijk is dat hier de hulpveer 60 een in hoofdzaak conische gewikkelde spiraalveer is met een draaddikte d. De hulpveer 60 rust met zijn kleine einde, dat wil zeggen het einde met de kleinste doorsnede Dl op de bodem 62 en met zijn einde 10 met de grote doorsnede D2 tegen de naar de kamer 61 gekeerde onderzijde van de zuiger 5. Duidelijk is ook de veer 30 in de vloeistofkamer 9. Indien de zuiger 5 omlaag wordt gedrukt, in de richting P van de bodem 62 wordt de hulpveer 60 samengedrukt. De wikkelingen 65 van de hulpveer 60 zullen dan als gevolg van de conische vorm naast elkaar worden gedrukt, zoals 15 weergegeven in fig. 7.
Fig. 7A toont in bovenaanzicht een veer 60 als getoond in fig. 6, in samengedrukte toestand. Fig. 7B toont deze hulpveer 60 in zijaanzicht, eveneens in samengedrukte toestand. Duidelijk is dat de wikkelingen 65 naast elkaar liggen en de samengedrukte hulpveer 60 een totale hoogte 20 heeft die ongeveer gelijk is aan de dikte d van de draad waaruit deze is gewikkeld. De hulpveer 60 neemt daardoor in siagrichting van de zuiger 5 een minimale ruimte in.
In fig. 8 is een kamer 4 van een pomp 1 volgens de uitvinding getoond, vergelijkbaar met die volgens fig. 1 - 4, waarbij de hulpveer 60 is 25 geplaatst vergelijkbaar met de positie volgens fig. 6. Duidelijk is dat hierbij de hulpveer 60 in geheel samengedrukte toestand zich tussen de meenemer 40 en de schouder 64 zal uitstrekken. Voordeel van deze oplossing is dat de hulpveer 60 niet kan verschuiven omdat deze door de zuigerstang 10 wordt opgesloten.
1 0261-61 - 14
In fig. 9 is een kamer 4 van een pomp 1 volgens de uitvinding getoond, vergelijkbaar met die volgens fig. 1-4, waarbij de hulpveer 60 is aangebracht tussen de bodem 62 van de kamer 4, in bet bijzonder nabij de oksel 65 en de fiensvormige meenemer 40. De bulpveer 60 kan daarbij 5 wederom zodanig worden samengedrukt dat deze nagenoeg geen ruimte inneemt in slagrichting van de zuiger 5 gezien.
Het zal duidelijk zijn dat alle combinaties van pompen en bulpveren als getoond ook kunnen worden gemaakt binnen de uitvinding.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en 10 tekeningen getoonde uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen bet door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kan een pomp volgens de uitvinding anders zijn opgebouwd, waarbij evenwel steeds een luchtzuiger zal zijn voorzien voor het naar een schuimkamer verplaatsen van lucht of een ander gas. Volgens de uitvinding 15 zal in een door deze zuiger begrensde kamer een hulpveer worden aangebracht. De hulpveer kan een andere dan de getoonde vorm hebben, zolang de slaglengte van de zuiger door de hulpveer niet, althans slechts minimaal wordt beïnvloed. Ook kunnen andere typen veren in de kamer worden opgenomen. De hulpveer wordt daarbij bij voorkeur zodanig 20 opgesteld en gevormd dat deze klepmiddelen en dergelijke van de pomp niet beïnvloeden. De hulpveer wordt bij voorkeur in een slechts door gas, in het bijzonder lucht doorstroomde kamer geplaatst omdat bijvoorbeeld verkleving of oxidatie door de af te geven vloeistof daardoor wordt verhinderd, althans tot een minimum wordt beperkt.
25 10261 61 -

Claims (10)

1. Pomp voor een dispenser voor lucht-vloeistof mengsels, waarbij de pomp (1) ten minste één kamer (4, 61) omvat waardoorheen lucht wordt aan- en afgevoerd, waarin een zuiger (5) is voorzien voor het aan schuim middelen (35, 37, 38) toevoeren van lucht, waarbij in de kamer (4, 61) 5 een hulp veer (60) is op gesteld die enerzijds afsteunt tegen een wand (62) van de kamer (4, 61) en anderzijds tegen de zuiger (5), zodanig dat de zuiger door de hulp veer (60) in een sluitstand wordt voorgespannen, waarbij de hulpveer (60) bij voorkeur ten minste gedeeltelijk conisch is uitgevoerd.
2. Pomp volgens conclusie 1, waarbij de hulpveer (60) een in 10 hoofdzaak conisch gewikkelde spiraalveer is.
3. Pomp volgens conclusie 2, waarbij de hulpveer (60) zodanig is geplaatst dat van de conische veer een einde met een relatief kleine doorsnede (Dl) tegen genoemde wand (62) van de kamer (4, 61) afsteunt en een einde met relatief grote doorsnede (D2) tegen de zuiger (5).
4. Pomp volgens conclusie 2 of 3, waarbij de hulpveer (60) zodanig is gewikkeld dat indien deze geheel wordt samengedrukt windingen (65) van de hulpveer (60) binnen elkaar liggen.
5. Pomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hulpveer (60) is geplaatst rond een zuigerstang (10) van de zuiger (5), welke 20 zuigerstang (10) in hoofdzaak hol is en zich uitstrekt door de wand (62) van de kamer (4, 61) waartegen de hulpveer (61) afsteunt.
6. Pomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kamer (4, 61) waarin de hulpveer (60) is opgesteld ten minste gedeeltelijk door de schuimmiddelen (35, 37, 38) wordt gevormd.
7. Pomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de pomp een vloeistof kamer (9) omvat waarin een spiraalveer (30) is voorzien die bij neergedrukte zuiger (5) de zuiger (5) in een uitgangspositie voorspant en in 1 02 8'i'g j - het bijzonder aangrijpt op een zuigerstang (10) van de zuiger (5), waarbij de genoemde hulpveer (60) in genoemde kamer (4, 61) als tweede veer is voorzien.
8. Dispenser voorzien van ene pomp volgens een der voorgaande 5 conclusies.
9. Werkwijze voor de vorming van een pomp volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in een kamer van de pomp een hulpveer wordt aangebracht voor het in een gesloten stand terugdrukken van een zuiger van de pomp.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij een bestaande pomp gedeeltelijk uiteen wordt genomen waarna de hulpveer in de betreffende kamer wordt aangebracht en waarna de pomp wederom wordt geassembleerd in de toestand voor plaatsing van de hulpveer. 1026161-
NL1026161A 2004-05-11 2004-05-11 Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels. NL1026161C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026161A NL1026161C2 (nl) 2004-05-11 2004-05-11 Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026161A NL1026161C2 (nl) 2004-05-11 2004-05-11 Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels.
NL1026161 2004-05-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026161C2 true NL1026161C2 (nl) 2005-11-14

Family

ID=34973980

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026161A NL1026161C2 (nl) 2004-05-11 2004-05-11 Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1026161C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB305359A (en) * 1928-01-24 1929-02-07 Franz Michel An improved piston pump for the effective atomisation of liquids, more particularly of scents
US1987756A (en) * 1930-05-13 1935-01-15 Monmouth Products Company Soap lather dispenser
US2515328A (en) * 1946-08-12 1950-07-18 Arthur L Bobrick Lather dispenser
US2583687A (en) * 1946-07-06 1952-01-29 Mac B Feinson Liquid soap dispenser
FR1240970A (fr) * 1959-11-18 1960-09-09 Vaporisateur à commande automatique pour water-closets, appartements, salle communeou autres lieux
JPH0238543A (ja) * 1988-07-29 1990-02-07 Nippon Steel Corp 半導体用リード素材
NL1001366C2 (nl) 1995-10-06 1997-04-08 Airspray Int Bv Inrichting voor het afgeven van een luchtvloeistofmengsel, in het bijzonder schuim en daarvoor bestemde bedieningseenheid.
DE19957739A1 (de) * 1999-12-01 2001-06-28 Henkel Ecolab Gmbh & Co Ohg Handwaschlotion für wiederbefüllbare Schaumerzeugungsvorrichtung

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB305359A (en) * 1928-01-24 1929-02-07 Franz Michel An improved piston pump for the effective atomisation of liquids, more particularly of scents
US1987756A (en) * 1930-05-13 1935-01-15 Monmouth Products Company Soap lather dispenser
US2583687A (en) * 1946-07-06 1952-01-29 Mac B Feinson Liquid soap dispenser
US2515328A (en) * 1946-08-12 1950-07-18 Arthur L Bobrick Lather dispenser
FR1240970A (fr) * 1959-11-18 1960-09-09 Vaporisateur à commande automatique pour water-closets, appartements, salle communeou autres lieux
JPH0238543A (ja) * 1988-07-29 1990-02-07 Nippon Steel Corp 半導体用リード素材
NL1001366C2 (nl) 1995-10-06 1997-04-08 Airspray Int Bv Inrichting voor het afgeven van een luchtvloeistofmengsel, in het bijzonder schuim en daarvoor bestemde bedieningseenheid.
DE19957739A1 (de) * 1999-12-01 2001-06-28 Henkel Ecolab Gmbh & Co Ohg Handwaschlotion für wiederbefüllbare Schaumerzeugungsvorrichtung

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1997, no. 06 30 June 1997 (1997-06-30) *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10773269B2 (en) Dispensing pump with skirt spring
US7246723B2 (en) Bellows pump for delivery of gas-liquid mixtures
EP3102336B1 (en) Dispensing pump with cup spring
US8430274B2 (en) Foam dispensing assembly
NL1001366C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van een luchtvloeistofmengsel, in het bijzonder schuim en daarvoor bestemde bedieningseenheid.
EP0779106B1 (en) A push-type dispenser
NL2009085C2 (en) Foam dispensing assembly.
NL1028921C2 (nl) Afgifte-inrichting.
US10399100B2 (en) Foam dispenser
AU2004201995A1 (en) Twirling dip tube
CN107636426B (zh) 分配器及其使用方法
US20010022309A1 (en) Dispensing member having an outlet valve formed by a differential piston
CN106573263A (zh) 手指按压式喷雾泵
US10655998B2 (en) Dispensers and methods for using the same
NL1026161C2 (nl) Pomp voor een dispenser voor gas-vloeistofmengsels.
JP2008133828A (ja) ポンプ及びそれに取付ける容器
JPH10180157A (ja) トリガー式液体噴出ポンプ
JP2006151445A (ja) 蓄圧式二液噴霧器
AU2002309137A1 (en) Bellows pump for delivery gas-liquid mixtures

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091201