BE904138A - Gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp en werkwijze voor het maken en toepassen daarvan. - Google Patents

Gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp en werkwijze voor het maken en toepassen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
BE904138A
BE904138A BE2/60916A BE2060916A BE904138A BE 904138 A BE904138 A BE 904138A BE 2/60916 A BE2/60916 A BE 2/60916A BE 2060916 A BE2060916 A BE 2060916A BE 904138 A BE904138 A BE 904138A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
detergent
sep
solid
mold
alkaline
Prior art date
Application number
BE2/60916A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Economics Lab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Economics Lab filed Critical Economics Lab
Publication of BE904138A publication Critical patent/BE904138A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L15/00Washing or rinsing machines for crockery or tableware
    • A47L15/42Details
    • A47L15/44Devices for adding cleaning agents; Devices for dispensing cleaning agents, rinsing aids or deodorants
    • A47L15/4436Devices for adding cleaning agents; Devices for dispensing cleaning agents, rinsing aids or deodorants in the form of a detergent solution made by gradually dissolving a powder detergent cake or a solid detergent block
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D17/00Detergent materials or soaps characterised by their shape or physical properties
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D17/00Detergent materials or soaps characterised by their shape or physical properties
    • C11D17/0047Detergents in the form of bars or tablets
    • C11D17/0052Cast detergent compositions
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D17/00Detergent materials or soaps characterised by their shape or physical properties
    • C11D17/04Detergent materials or soaps characterised by their shape or physical properties combined with or containing other objects
    • C11D17/041Compositions releasably affixed on a substrate or incorporated into a dispensing means

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Detergent Compositions (AREA)

Abstract

Werkwijze ter bereiding van gegoten-wasmiddel-bevattende voorwerpen welke in het bijzonder geschikt zijn voor vaatwasmachines voor instellingen en industriele wasmachines.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   BESCHRIJVING behorende bij een
INVOEROCTROOIAANVRAGE ten name van :
Economics Laboratory, Inc., gevestigd te :
St. Paul, Minnesota, Verenigde Staten van Amerika voor : "Gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp en werkwijze voor het maken en toepassen daarvan" gebaseerd op het Canadeseoctrooi nr. 1.125. 621 verleend op 15 juni 1982 met een duur van 17 jaar vanaf deze datum. 



  (Volledigheidshalve wordt ook vermeld de octrooiaanvrage in de Verenigde Staten van Amerika nr. 875.784 van 7 februari 1978 ten name van Peter J. FERNHOLZ, James L. COPELAND en Richard C.   PENTTILA.   



   Deze uitvinding heeft betrekking op nieuwe vaste gegoten wasmiddel-bevattende voorwerpen die in het bijzonder geschikt zijn voor vaatwasmachines voor instellingen en industriële wasmachines. Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het produceren van het wasmiddelbevattende voorwerp. Nog een ander aspect van deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het toepassen van het wasmiddelbevattende voorwerp. Nog een volgend aspect van deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het isoleren van reactieve en onverenigbare componenten binnen een vast gegoten wasmiddel om interactie daartussen gedurende fabricage, opslag of afgifte minimaal te maken. 



  Beschrijving van de stand van de techniek
In gebruikelijke sproeiwasmachines voor instellingen en industrieel gebruik past men vloeibare of poedervormige wasmiddelen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 toe die in het algemeen aan de wastank door middel van een automatisch afgiftesysteem worden toegevoegd. Alle vormen van dergelijke wasmiddelen, hetzij vloeibaar of vast, hebben stabiliteitsproblemen alsmede andere problemen die met hun fabricage, afgifte of gebruik zijn verbonden. Deze problemen zijn uitgebreid in diverse publicaties en in de octrooiliteratuur besproken en het zou niet praktisch zijn meer dan een samenvatting van deze besprekingen te geven. In de allereerste dagen van de ontwikkeling van vaste wasmiddelen, toen deze wasmiddelprodukten een betrekkelijk lage capaciteit hadden vergeleken met de hedendaagse produkten waren de problemen minder ernstig.

   De komst van hoog-kwalitatieve produkten, ten dele gestimuleerd door verhoogde esthetische en sanitaire normen en een behoefte aan kortere wastijden, is in het algemeen gekarakteriseerd door de ontwikkeling van meer complexe wasmiddelsamenstellingen die voor de gebruiker gevaarlijker, minder stabiel en moeilijker op bevredigend uniforme wijze oplosbaar zijn. 



   Vaste wasmiddelen met een hogere waskracht brengen in het algemeen een hogere basiciteit met zich mee (bijvoorbeeld grotere concentraties van natriumhydroxyde)-zelfs tot aan het punt waarbij voor de gebruiker veiligheidsrisico's gaan optreden. Historisch hadden wasmiddelen die voor het vaatwassen werden gebruikt een betrekkelijk lage basiciteit. Door het intensieve gebruik van aluminiumbakken en voorwerpen, de aanwezigheid van zachte metalen in waspompschoepen en andere factoren is in het algemeen het gebruik van hoog-alkalische wasmiddelen belet. Er is momenteel echter een tendens naar toepassing van produkten met hoge alkaliteit en hogere kwaliteit. Deze tendens is ten dele het resultaat van het toegenomen gebruik van roestvrij staal en corrosiebestendige kunststoffen bij de produktie van voorwerpen.

   Tevens hebben de voornoemde verhoogde normen en de kortere wastijden die nodig zijn door de verhoogde zakelijke activiteit in restaurants de behoefte gecreeerd aan dit type produkten met hogere kwaliteit. Het veiligheidsrisico van sterk alkalische vaatwasmiddelen kan hoog genoeg zijn ter rechtvaardiging van buitengewone maatregelen om het contact tussen de gebruiker en het wasmiddel minimaal te maken. Naast alkalimetaalhydroxyden (bijvoorbeeld natriumhydroxyde), omvatten de in hoog-kwalitatieve produkten toegepaste chemicaliën, in het bijzonder voor het reinigen van harde oppervlakken (bijvoorbeeld vaatwassen) fosfaten, silicaten, chloorhoudende 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 verbindingen, ontschuimers en organische polyelectroliet-polymeren. 



  Zie de Amerikaanse octrooischriften nrs. 3 166 513, verleend 19 januari 1965 (Mizuno et al), nr. 3 535 285 verleend 20 oktober 1970 (Sabatelli et al), nr. 3 579 455 verleend 18 mei 1971 (Sabatelli et al), nr. 3 700 599 verleend 24 oktober 1972 (Mizuno et al), en het Amerikaanse octrooischrift nr. 3 899 436 verleend 12 augustus 1975 (Copeland et al). 



   De alkalimetaalhydroxyden in deze samenstellingen zijn zeer effectief in het verwijderen van de meest hardnekkige voedselverontreinigingen, maar gewoonlijk wordt een bron van beschikbaar chloor opgenomen om voedselvlekken te bestrijden, zoals thee-en koffievlekken. 



  De ontschuimer wordt gewoonlijk opgenomen om het schuim dat door eiwithoudend vuil en verzeepte vetten wordt geproduceerd te bestrijden. 



  De toepassing van gechloreerde cyanuraten als bron van beschikbaar chloor in wasmiddelen toegepast voor het reinigen van harde oppervlakken wordt beschreven in de Amerikaanse octrooischriften nrs. 3 166 513, verleend 19 januari 1965 (Mizuno et al), nr. 3 933 670, verleend 20 januari 1975 (Brill et al), nr. 3 936 386, verleend 3 februari 1976 (Corliss et al). Deze octrooien beschrijven tevens verschillende middelen om opslagstabiele chloorhoudende wasmiddelen te verkrijgen. De toepassing van ontschuimers in wasmiddelsamenstellingen wordt beschreven door de Amerikaanse octrooischriften nrs. 3 048 538, verleend. 7 augustus 1962 (Martin et al), nr. 3 334 147, verleend 1 augustus 1967 (Brunelle et al) en het Amerikaanse octrooischrift nr. 3 442 242, verleend 13 mei 1969 (Rue et al). 



   Een probleem verbonden met wasmiddelen die zowel een actieve chloorbron als een organische ontschuimer bevatten is het aanzienlijke verlies aan beschikbaar chloor in een betrekkelijk korte tijdsperiode. Dit probleem wordt in een aantal bovengenoemde referenties beschreven alsmede in het artikel door R. Fuchs, J. Polkowski en   Carfagno,"Geagglo-     mereerdsautomatische vaatwasmiddelen".   Chemical Times and Trends, blz. 



  37-42 (oktober 1977). Een oplossing voor dit probleem is geweest het laten absorberen van de organische ontschuimer op anorganischedragerdeel- 
 EMI3.1 
 tjes, waardoor de ontschuimer wordt"ingekapseld", zie het Amerikaanse octrooischrift 3 306 858, verleend 28 februari 1967 (Oberle). Hoewel een chloorstabiliteitsprobleem in laag-alkalische wasmiddelen die ontschuimers bevatten aanwezig is is het probleem meer acuut bij hoog-alkalische wasmiddelen omdat vele ontschuimers en chloorhoudende verbindingen in 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 aanwezigheid van sterk alkalische chemicaliën, zoals natriumhydroxyde niet stabiel zijn. 



   Naast het chloorstabiliteitsprobleem hebben bij hoog-kwalitatieve wasmiddelpoeders die in wasmachines in instellingen en in de industrie zijn toegepast verschillende andere problemen bestaan. Een van deze problemen wordt veroorzaakt door de verschillende oplosbaarheden van de wasmiddelcomponenten. Niet alle componenten van standaardwasmiddelen lossen met dezelfde snelheid op of hebben dezelfde oplosbaarheden in evenwicht. Zo kan een fijn, oplosbaar deeltje, zoals natriumdichloorisocyanuraat dihydraat, een normale bron van beschikbaar chloor, sneller oplossen dan sommige hardheidssequestreermiddelen of oppervlakte-actieve middelen, dat wil zeggen gebruikelijke wasmiddelcomponenten.

   Wanneer aldus een afgiftebakje wordt geladen met een waspoeder dat beide van deze componenten bevat, zal de eerste afvloeiing uit het bakje gewoonlijk te rijk zijn aan beschikbaar chloor terwijl de laatste afvoering alvorens het afgiftebakje opnieuw wordt geladen gewoonlijk arm aan beschikbaar chloor zal zijn. Een ander type verschil-in-oplosbaarheidsprobleem bestaat bij vele gebruikelijke ontschuimers. Vele ontschuimers hebben een olieachtige consistentie en zijn slecht in water oplosbaar. Wanneer wasmiddelen die deze ontschuimers bevatten uit een gebruikelijk water-in-reservoir afgiftebakje worden afgegeven, drijft de olieachtige ontschuimer op de top en wordt op onregelmatige wijze in de wastank gevoerd. Een ander probleem kan bij waspoeders optreden indien de componenten daarvan andere deeltjesgrootten en dichtheden hebben.

   Variaties in deeltjesgrootte en dichtheid tussen de componenten kan gedurende fabricage, transport en hantering tot afscheiding leiden. 



   Zelfs indien gedurende de fabricage een uniforme verdeling bereikbaar is, kan door hantering en transport afscheiding ontstaan. De afscheiding leidt tot een niet-uniforme samenstelling van het wasmiddel wanneer dit uit de houder wordt afgevoerd. Men heeft agglomeratie van de componenten toegepast om het afscheidingsprobleem te verminderen. Bij toepassing van agglomeratie moeten echter gewoonlijk de deeltjes die te grof of te klein zijn worden gerecirculeerd, hetgeen een belangrijk percentage van het produkt kan zijn. Zoals eerder vermeld is het voor de veiligheid en het gemak wenselijk het contact tussen de gebruiker en het wasmiddel met sterke capaciteit of sterke alkaliteit te 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 voorkomen of minimaal te maken, waarbij een dergelijk verminderd contact een van de vele voordelen van automatische afgifte kan vormen.

   Bij vloeibare wasmiddelen is het betrekkelijk gemakkelijk te voorzien in een automatisch afgiftesysteem en werkwijze. Vloeibare wasmiddelen kunnen bijvoorbeeld eenvoudig direct uit hun transportcontainers in de wastank of het reservoir worden gepompt. Vaste wasmiddelen (die in briketof meestal in poedervorm kunnen zijn) geven meer ingewikkelde automatsche afgifteproblemen. Er zijn verschillende benaderingen ontworpen om deze problemen aan te pakken, dat wil zeggen om vaste-fase-wasmiddelen te gebruiken zonder het voordeel van automatische afgifte te verliezen. 



  Bij één benadering worden wasmiddelen die in grote transport-type wasmachines worden gebruikt direct vanuit hun transporthouders afgegeven door middel van een afgiftesysteem dat gelijk is aan dat beschreven in het Amerikaanse octrooischrift nr. 3 595 438, verleend 27 juli 1971 (Daley et al). De transporthouder wordt omgekeerd en op een wasmiddelafgiftereservoir geplaatst waarna een waternevel wordt gebruikt om het wasmiddel, wanneer nodig, uit de trommel op te lossen. Tevens is bekend een systeem voor het oplossen van wasmiddelpoeder uit een 5-10 gallon capaciteit transportbak (ca. 19-30 l), zie het Amerikaanse octrooischrift nr. 4 020 865, verleend 3 mei 1977   (Moffat   et al).

   In het kort is het vaste wasmiddelpoeder in de transportcontainer niet in een vorm waarmee deze normaal direct in de wastank van de wasmachine zou worden ingevoerd en het heeft in het algemeen in de techniek de voorkeur het poeder in een vloeistof om te zetten, bijvoorbeeld door een poeder met water in een speciale inrichting, ontworpen om de oplostrap uit te voeren, op te lossen. De oplos-inrichting behoeft niet fysisch van de wasmachine gescheiden te zijn. Het is inderdaad gebruikelijk oplos/afgifteinrichtingen direct boven-of aan de zijkant-van de wastank van de machine aan te brengen. Een meestal toegepast type op een machine gemonteerde afgifte-inrichting is het zogenaamde water-in-reservoir type.

   (De water-in-reservoir benadering is niet beperkt tot op de machine gemonteerde afgifte-inrichtingen, bij op de machine gemonteerde toepassingen wordt het water-in-reservoir afgifte-type in het algemeen in een vaatwasmachine met één tank toegepast). Typerend wordt in het water-in-reservoirtype afgifte-inrichting uit het poeder in het reservoir een geconcentreerde oplossing van het wasmiddel tot stand gebracht door middel van 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 de wervelwerking of roering die door het binnenkomende water wordt geleverd. De geconcentreerde oplossing wordt direct door zwaartekracht of via een   afgiftebuis   in de wastank afgeleverd.

   De concentratie van het wasmiddel in de wastank kan op een bepaald niveau worden gehandhaafd door middel van een geleidbaarheids-waarnemende regelaar gelijk aan die beschreven in het Amerikaanse octrooischrift nr. 3 680 070, verleend 25 juli 1972 (Nystuen). 



   Met verschillende andere typen inrichtingen kunnen wasmiddelpoeders worden opgelost en afgegeven die direct op de wasmachine worden gemonteerd. In het Amerikaanse octrooischrift nr. 4 063 663, verleend 20 december 1977 (Larson et al) wordt een type afgifte-inrichting beschreven waarbij het wasmiddelpoeder op een conische of halfcirkelvormige zeef wordt geplaatst en een waterige nevel van onder uit de zeef wordt gericht om het wasmiddel op te lossen. De door de nevel geproduceerde geconcentreerde oplossing wordt verzameld en in de wastank geleid. 



  Deze afgifte-inrichting verschilt van het water-in-reservoir type doordat er geen water in de poederinrichting staat en de massa van het poeder droog blijft. Anderszins werkt dit type afgifte-inrichting op dezelfde wijze als het water-in-reservoir type. Onder de andere typen waspoeder afgifte-inrichtingen bevinden zich kleine afgifte-inrichtingen die 4-6 Engelse ponden (1, 6-2, 7 kg) wasmiddel kunnen opnemen. De trechter van dergelijke afgifte-inrichtingen kan vanuit wasmiddel-bevattende trommels worden gevuld door middel van een slang of door toepassing van kleine individuele (bijvoorbeeld 1,9 kg) zakken met wasmiddel. Afgiftesystemen voor wassystemen bestaande uit een veelvoud van trechters die met verschillende chemicaliën of mengsels van chemicaliën worden gevuld zijn ook bekend. 



   Afgiftesystemen voor het afgeven van wasmiddeltabletten zijn tevens in de techniek bekend. Zie de Amerikaanse octrooischriften nrs. 2 382 163,2 382 164,2 382 165 alle verleend 14 augustus 1945 ten name van MacMahon en het Amerikaanse octrooischrift nr. 2 412 819, verleend 17 december 1946 (MacMahon). 



   De wasmiddeltabletten worden uit een gemodificeerde water-in-reservoir ronde, potvormige afgifte-inrichting afgegeven. De tabletten (gewoonlijk 3) worden in een zeefmand vastgehouden die een sleuf met een breedte van ongeveer 3,1 cm over de diameter van de pot 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 vormt. De oploswerking wordt geleverd door een stroom water tegen het onderste tablet te richten en door de wervelwerking van het water rondom het ondergedompelde deel van het onderste tablet. Evenals bij water-inafgifte type inrichtingen, blijft water in het reservoir staan. Dit type systeem heeft het voordeel dat men de mogelijkheid heeft te zien wanneer het wasmiddelafgiftereservoir moet worden aangevuld. 



   De MacMahon-octrooien beschrijven tevens wasmiddeltabletsamenstellingen en werkwijzen voor het maken van de tabletten. 



  Bij de tabletsamenstellingen alsmede de werkwijzen voor het fabriceren daarvan, zoals die zijn beschreven, blijkt de aanwezigheid van een silicaat en een trinatriumpolyfosfaat of natriumcarbonaat nodig te zijn. 



  Wasmiddelstaven of stukken die een significant niveau van een organisch wasmiddel en tripolyfosfaat bevatten zijn tevens bekend. Zie het Amerikaanse octrooischrift nr. 3 639 286, uitgegeven 1 februari 1972 (Ballestra et al). Perstabletten die wasmiddelen bevatten zijn tevens bekend (zie het Amerikaanse octrooischrift nr. 2 738 323, verleend 14 maart 1956 (Tepas Jr. ) en het Amerikaanse octrooischrift nr. 3 417 024, verleend 7 december 1968 (Goldwasser). 



   Op het gebied van het afgeven van vaste wasmiddelen in gebruikelijke wasmachines voor instellingen of industrieel gebruik bij het sproeireinigen van harde oppervlakken (bijvoorbeeld vaatwassen), blijkt de tabletwasmiddelbenadering niet dezelfde graad van commercieel succes te hebben bereikt als van wasmiddelpoeders. Wanneer men het gebied van hoog-actieve of sterk alkalische wasmiddelen verlaat blijkt dat een veelvoud van afgifte-inrichtingen en houders voor gebruikelijke zepen, samengeperste wasmiddelen, poeders en dergelijke zijn beschreven. 



  Zie bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooien nrs. 2 686 080 (Wood), verleend 10 augustus 1954 en 2 920 417   (Wertheimer),   verleend januari 1960. 



  Samenvatting van de uitvinding
Er is nu gevonden dat de chloorstabiliteit, het verschil in oplosbaarheid, segregatie en veiligheidsproblemen als boven beschreven minimaal kunnen worden gemaakt door een vast gegoten wasmiddel in een wegwerpbare mal te vormen en het wasmiddel direct uit de mal/gegoten wasmiddelcombinatie af te geven of te gebruiken. Dat wil zeggen dat de combinatie van het gegoten wasmiddel en de wegwerpmal waarin dit is gevormd een handelsartikel opleveren waarmede men in staat is opgeloste 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 vaste stoffen uit nagenoeg slechts één oppervlak-het oppervlak dat het vrije of niet ondersteunde oppervlak in de mal is-af te geven.

   Dit wasmiddelvoorwerp kan verder worden ontworpen en gestructureerd om chloorstabiliteit en verschil-oplosbaarheidsproblemen minimaal te maken, bijvoorbeeld door de chloorbron en/of de ontschuimer als ingekapseld voorgevormde stukken of kernen in de gegoten wasmiddelsamenstelling op te nemen. 



   Aldus betreft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het vormen en een werkwijze voor het toepassen van een driedimensionale, vaste, gegoten wasmiddelsamenstelling, die een alkalisch hydraterbare vaste component, tenminste één andere vaste component en een als houder gevormde mal, die de wasmiddelsamenstelling omringt en aan alle kanten behalve één oppervlak insluit bevat. De wasmiddelsamenstelling wordt normaal gevormd door de componenten in een waterige oplossing te mengen en te verhitten, de oplossing te verdikken en deze bij voorkeur tevens te koelen, de oplossing in een mal te gieten en het mengsel te laten vastworden waarbij het duidelijk is dat de vastwording één of meer fysisch/chemische mechanismen kan omvatten, met inbegrip van"bevriezing", neerslaan uit oplossingen enz.

   De voornoemde   vóórgevormde   stukken of kernen van extra componenten kunnen in het mengsel nadat dit aan een mal is toegevoegd en alvorens het is vastgeworden worden ingebracht. 



  De gegoten wasmiddelsamenstelling laat men bij voorkeur in de wegwerpmal waarin deze is gegoten. Naar keuze kan het gegoten wasmiddel uit de mal worden gehaald en in een goedkope houder of bak worden ingebracht dat nagenoeg dezelfde configuratie als de mal heeft, aangezien in beide gevallen het gegoten wasmiddel aan alle kanten behalve één oppervlak wordt ingesloten, zoals reeds eerder beschreven. Het aldus omringde gegoten wasmiddel wordt gebruikt door zijn vrije oppervlak in een uitlekbare positie (bij voorkeur gefixeerd) binnen een wasmiddel-afgifte-inrichting te brengen.

   Een vaste uitlekbare positie betreft een positie waarin het voornoemde niet-omringde, vrije oppervlak ten opzichte van de horizontaal en een potentiële botsende vloeistofstraal wordt gefixeerd en wel zodanig dat door het niet-omringde, vrije oppervlak zwaartekrachtstroming daaruit wordt toegelaten, hetzij vanwege een helling van enkele graden ten opzichte van de horizontaal (bijvoorbeeld met 10-90 ) of door een helling verder dan   90 ,   dat wil zeggen een gedeeltelijk of tota- 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 le omkering tot aan en met inbegrip van de totaal omgekeerde of naar beneden gerichte positie.

   Een nevel van vloeistof die op een uitlekbaar (hellend of omgekeerd) oppervlak botst, geschikt wat duur betreft ingesteld, levert een uitlekwerking of zwaartekrachtstroming van vloeibaar wasmiddel dat van het uitlekbare oppervlak naar beneden afloopt in de wasmachine waarin het wasmiddel moet worden afgegeven. Regeling van de duur van de botsing (en dus van de duur van de benedenwaarts gerichte stroming) heeft het effect dat de concentratie van wasmiddel in de wasmachine wordt ingesteld. De afgifte-inrichting is geen water-in-reservoirtype, aangezien het de vloeibare wasmiddelstroom ongeveer even snel als deze stroom wordt gevormd door de sproeiwerking afgeeft. 



  Korte beschrijving van de tekeningen
Figuur 1 is een zijaanzicht met weggenomen deel van een wegwerpbare mal die het gegoten wasmiddel van deze uitvinding bevat. 



   Figuur 2 is een doorsnede-aanzicht van een wegwerpmal die het gegoten wasmiddel van deze uitvinding bevat. Het gegoten wasmiddel omvat een voorgevormde prop of kern die bestaat uit een extra component of componenten. 



   Figuur 3 is een bovenaanzicht van het in figuur 2 geillustreerde voorwerp. 



   Figuur 4 illustreert het voorwerp van figuren 2 en 3 dat in een inrichting voor het afgeven van de wasmiddelsamenstelling is geplaatst. 



   Figuur 5 is een grafiek die de chloorterugwinning voor een gegoten wasmiddel bereid volgens deze uitvinding vergelijkt ten opzichte van een gebruikelijk poedervormig wasmiddel. 



   Figuur 6 is een perspectivisch aanzicht van een vaste wasmiddelafgifte-inrichting die volgens de principes van deze uitvinding is gebouwd. 



   Figuur 7 is een uiteengenomen aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van het patroon-type houderorgaan voor het opnemen van de lading van een vast wasmiddelblok zoals beschreven in figuur 6. 



   Figuur 8 is een aanzicht vanaf de voorzijkant, waarbij delen zijn weggenomen, van de vaste wasmiddel-afgifte-inrichting volgens figuur 1. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



   Figuur 9 is een doorsnede-aanzicht van de afgifte-inrichting van een vast wasmiddel als beschreven in figuur 8, in het algemeen gezien volgens de lijn 9-9 in figuur 8. 



  Gedetailleerde beschrijving Grondstoffen
Eén noodzakelijke component voor het produceren van een gegoten wasmiddelsamenstelling volgens de onderhavige uitvinding is een hydrateerbare chemicalie. De   term"hydrateerbare chemicalie"als   hierin toegepast betreft chemicaliën die zowel discrete als continue hydratatietoestanden vormen en het betekent aldus een chemicalie dat in staat is water te absorberen of zich daarmee te combineren (bijvoorbeeld 0, 2- 20 mol water per mol chemicalie) onder vorming van elk type of toestand van hydratatie. Een hydrateerbare chemicalie zal normaal alkalisch zijn, dat wil zeggen een 1 gew. %'s waterige oplossing van het chemicalie heeft bij   20 C   een pH groter dan 7,0.

   Aangezien de in deze uitvinding toegepaste wasmiddelsamenstellingen sterk alkalisch zijn heeft het de voorkeur dat de hydrateerbare component van de samenstelling alkalisch van aard is. Hydrateerbare chemicaliën die bij de uitvoering van deze uitvinding bruikbaar zijn omvatten alkalimetaalhydroxyden, zoals natriumhydroxyde en kaliumhydroxyde ; silicaten, zoals natriummetasilicaat ; fosfa- 
 EMI10.1 
 ten, in het bijzonder fosfaten met de formule M- of de overeenkomstige cyclische verbindingen PO-M-PO-M-)-PO-M, waarin M een alkalimeJ J n J taal is en n een getal is van 1 tot ongeveer 60, typerend minder dan 10 voor cyclische fosfaten ; typerende voorbeelden van dergelijke fosfaten zijn natrium-of kaliumorthofosfaat en alkalische gecondenseerde fosfaten (bij- voorbeeld polyfosfaten), zoals natrium-of kaliumpyrofosfaat, natrium- tripolyfosfaat, natriumhexametafosfaat enz. ;

   carbonaten zoals natrium- of kaliumcarbonat ; boraten zoals natriumboraat enz. Combinaties van twee hydrateerbare chemicaliën, bijvoorbeeld natriumhydroxyde en natrium- tripolyfosfaat en combinaties van alkalische gecondenseerde fosfaten met organische sequestreermiddelen en/of alkalimetaaloxyden blijken bij de uitvoering van deze uitvinding bijzonder goed te werken. De tweede noodzakelijke component van de wasmiddelsamenstelling van deze uitvin- ding is water. Water wordt toegepast ter vorming van een uniform medium (oplossing of dispersie) die de wasmiddelcomponenten bevat ; waarbij het uniforme medium in een mal wordt gegoten en vast wordt door een als eerder 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 beschreven vastwordingsmechanisme.

   Water kan als afzonderlijke component of in combinatie met een van de andere componenten, bijvoorbeeld als een waterige 50%'s oplossing van natriumhydroxyde worden toegevoegd. 



  Om de voordelen van deze uitvinding te verkrijgen zijn tenminste twee vaste componenten nodig. Indien slechts één vaste component zou worden toegepast zouden problemen van verschil in oplosbaarheid en segregatie niet bestaan en zouden er slechts weinig voordelen zijn om een gegoten samenstelling te vormen. 



   De voordelen van een gegoten wasmiddelsamenstelling ten opzichte van een gebruikelijke waspoedersamenstelling worden hierna nader geillustreerd. Naast de eerder beschreven componenten kunnen andere gebruikelijke wasmiddelcomponenten en vulstoffen worden opgenomen. Het is bijvoorbeeld gebruikelijk een bron van beschikbaar chloor en een ontschuimer op te nemen. Vele chloorbronnen zijn bruikbaar, met inbegrip van gechloreerde isocyanuraten, zoals natriumdichloorisocyanuraat dihydraat en hypochlorieten, zoals calcium-en lithiumhypochloriet. Zoals hierna nader geillustreerd heeft het, wanneer een beschikbaar chloorbevattende component in de samenstelling van deze uitvinding wordt opgenomen, de voorkeur dat deze in de samenstelling als een voorgevormde prop of kern wordt opgenomen. Tevens worden normaal ontschuimers in de wasmiddelsamenstellingen opgenomen.

   Typerend is   een"ontschuimer"een   chemische verbinding met een hydrofobe/hydrofiele balans die geschikt is voor het verminderen van de stabiliteit van het ptotelneschuim. Het hydrofobe karakter kan worden geleverd door een oleofiel deel van het molecuul (bijvoorbeeld een aromatische alkyl-of aralkylgroep ; een oxypropyleen-eenheid of oxypropyleenketen, of andere functionele oxyalkyleengroepen anders dan oxyethyleen, bijvoorbeeld   tetramethyleenoxyde).   



  Het hydrofiele karakter kan worden voorzien door oxyethyleen-eenheden of ketens of blokken en/of estergroepen (bijvoorbeeld organo-fosfaatesters), zout-type groepen of zoutvormende groepen. Typerende ontschuimers zijn niet-ionogene organische oppervlakte-actieve polymeren met hydrofobe groepen of blokken of ketens en hydrofiele estergroepen, blokken, eenheden of ketens, maar ook anionische, kationische en amfotere ontschuimers zijn bekend. Voor een beschrijving van niet-ionogene ontschuimende oppervlakte-actieve middelen wordt verwezen naar de Amerikaanse octrooien nrs. 3 048 548, verleend 7 augustus 1962 (Martin et al), 3 334 147 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 verleend 1 augustus 1967 (Brunelle et al) en 3 442 242, verleend 13 mei 1960 (Rue et al).

   Tevens zijn fosfaatesters bruikbaar, bijvoorbeeld esters 
 EMI12.1 
 met de formule RO- waarin n de eerdere betekenissen heeft en R j n een organische groep of M (als eerder gedefinieerd) is, waarbij tenminste één R een organische groep, zoals een oxyalkyleenketen, is. Indien een ontschuimer wordt opgenomen kan deze als een voorgevormde prop of kern worden opgenomen, zoals hierna nader wordt geillustreerd. Indien deze als een voorgevormde kern of prop wordt opgenomen moet hij vast zijn, of in staat zijn met andere componenten te worden gecombineerd onder vorming van een vaste stof bij kamertemperatuur. Wasachtige materialen zijn bruikbaar voor het verder isoleren van de chloorbron of ontschuimer in de kern ten opzichte van het omgevende gegoten voorwerp. 



  De wasmiddelsamenstelling
Het hydrateerbare chemicalie of de combinatie van hydrateerbare chemicaliën zal normaal tenminste 30% en bij voorkeur 60% in gewicht van de gegoten wasmiddelsamenstelling omvatten. Het hydraatwater zal normaal meer dan 5 gew. % (bijvoorbeeld 10-35 gew. %) van de gegoten wasmiddelsamenstelling omvatten. Anders gesteld kan het hydraatwater meer dan ongeveer 25 gew. delen per 100 gew. delen (15 delen per   100),   bijvoorbeeld 15-90 delen per 100, van het hydrateerbare chemicalie of de combinatie van chemicaliën omvatten. Capaciteitsverbeterende toevoegsels, zoals beschikbare chloor-producerende componenten en ontschuimers zullen normaal zeer geringe hoeveelheden van de samenstelling uitmaken, dat wil zeggen minder dan 5%. Zoals hierna nader wordt toegelicht kan de gegoten wasmiddelsamenstelling tevens een polyelectrolyt bevatten. 



  Typerende 3-component-samenstellingen van deze uitvinding kunnen worden samengesteld uit   (1)   een fosfaat of een andere hardheidsneerslaand of hardheidssequestrerend middel, (2) een alkalimetaalhydroxyde en (3) water. 



   Typerende vier-of vijf-component-samenstellingen zullen verder een ontschuimer en/of een neutraal anorganisch zout (alkalimetaalhalogenide, sulfaat enz, ) en/of een chloorbron en/of een verdikkingsmiddel, thixotroop suspendeermiddel of organische chelaatvormende en sequestreermiddelen omvatten. In typerende wasmiddelsamenstelling van deze uitvinding wordt een gecondenseerd alkalimetaalfosfaat voor het sequestreren van de hardheid   (Mg-en Ca-ionen)   toegepast. Organische chelaatvormers of 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 sequestreermiddelen (citroenzuur, polyelectrolyten, zoals de polyacrylaten met een molecuulgewicht van 1000-3000 enz. ) zijn als alternatieven toegepast voor, in combinatie met, de gecondenseerde fosfaten. 



  Zie bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooien nrs. 3 535 285, verleend 20 oktober 1970 (Sabatelli et al), nr. 3 579 455, verleend 18 mei 1971 (Sabatelli et al), nr. 3 700 599, verleend 24 oktober 1972 (Mizuno et al) en nr. 3 899 436, verleend 12 augustus 1975 (Copeland et al). Zoals in de techniek bekend kunnen de polyacrylaten (in het bijzonder alkalimetaalzouten zoals polyacrylzuur en copolymeren) in waterige systemen functioneren als verdikkingsmiddelen. De gegoten wasmiddelsamenstellingen van deze uitvinding kunnen tot ten hoogste 15 gew. % polyelectrolyten als het enige sequestreermiddel of in combinatie met gecondenseerde alkalimetaalfosfaten bevatten. 



   Eén uitvoeringsvorm van het vaste, gegoten wasmiddelbevattende voorwerp van deze uitvinding wordt in het algemeen bij 1 in figuren 1-3 voorgesteld. Het voorwerp omvat een wegwerphouder of mal 3 waarin het basiswasmiddel werd gegoten of waarin men dit liet vastworden. 



  Gedurende transport zal het voorwerp 1 normaal een deksel of bedekking 5 omvatten. Het deksel 5 kan zijn gemaakt van hetzelfde of een soortgelijk materiaal als toegepast voor het maken van de mal 3. Zoals hierna nader zal worden toegelicht is dit materiaal gewoonlijk alkalibestendig, niet breekbaar en goedkoop. Dure corrosiebestendige metalen of kunststoffen zijn bruikbaar indien kan worden gezorgd voor hun recirculatie, maar normaal hebben"wegwerpbare"materialen voor het gebruik in de meeste instellingen de voorkeur. Zoals geillustreerd in figuur 2 wordt het gegoten wasmiddel omringd door en staat in contact met mal 3 aan alle oppervlakken behalve het bovenoppervlak van het gegoten vaste wasmiddel. De doorsnede van het gegoten vaste wasmiddel kan meer dan 1 cm dik zijn (bijvoorbeeld 2-20 cm dik).

   De grootte van het bovenoppervlak kan gemakkelijk meer zijn dan 100 cm2, bijvoorbeeld 125 cm2 tot 1000 cm2. 



   Anders dan geperste wasmiddeltabletten is gevonden dat gegoten wasmiddelblokken zeer groot kunnen worden gemaakt, in bijna elke gewenste afmeting. 



   In één uitvoeringsvorm van deze uitvinding zal de gegoten wasmiddelbasis 2 één of meer voorgevormde proppen of kernen 6 omvatten zoals geillustreerd in figuren 2 en 3. Tenminste één voorgevormde prop zal normaal een chloorbron omvatten. Wanneer een veelvoud van voorge- 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 vormde proppen wordt toegepast omvatten zij normaal verschillende onverenigbare componenten, bijvoorbeeld kan een prop een chloorbron bevatten terwijl een afzonderlijke prop een ontschuimer kan bevatten. 



  Door een chloorbron in een voorgevormde prop en een ontschuimer in een afzonderlijk gevormde prop op te nemen kan de ontleding van de chloorbron en het daarmee gepaardgaande verlies aan beschikbaar chloor dat dikwijls optreedt wanneer chloorbronnen en ontschuimers in contact komen, minimaal worden gemaakt. Aldus kunnen door het opnemen van vóórgevormde proppen onverenigbare componenten in de vaste gegoten wasmiddelsamenstelling van deze uitvinding de stabiliteitsproblemen, die met de vele gebruikelijke poedervormige wasmiddelen zijn verbonden, minimaal worden gemaakt. Om de reactiviteit tussen het basiswasmiddel en elk als voorgevormde kernen toegevoegde materiaal minimaal te maken kan het   kernmateri-   aal naar keuze in een film of materiaal worden opgenomen dat niet met het kernmateriaal of de wasmiddelbasis in reactie treedt.

   Deze bekleding kan bestaan uit een natuurwas, een synthetische was, een fosfaatester en dergelijke. Sommige actieve chloorbronnen, zoals calciumpypochloriet, blijken zeer langzaam bij het prop-basiswasmiddelgrensvlak in reactie te treden en zullen normaal niet in een film enz. worden ingesloten. Andere chloorbronnen, zoals natriumdichloorisocyanuraat dihydraat blijken echter meer reactief te zijn, in welk geval een beschermfilm gunstig zal zijn. De mal of houder 3 kan uit elk base-bestendig materiaal worden gemaakt dat bestand is tegen gematigd verhoogde temperaturen, bijvoorbeeld   150 F   (65,   5 C),   en dat in de gewenste vorm kan worden gevormd en deze behoudt.

   Aangezien de mal in het algemeen wegwerpbaar moet zijn (dat wil zeggen niet bestemd voor hergebruik als mal), hebben goedkope materialen de voorkeur, zoals thermoplasten, hars-geimpregneerd dik papier of karton en dergelijke. Goedkope maar breekbare materialen, zoals glas of keramiek hebben minder de voorkeur vanwege hanterings-of transportproblemen waarbij betrekkelijk buigbare materialen de voorkeur hebben. Mallen die zijn gemaakt uit kunststof (bijvoorbeeld goedkope thermoplasten) blijken bijzonder bruikbaar te zijn. 



   Het vaste, gegoten wasmiddel-houdende voorwerp van figuren 1-3, kan als geillustreerd in figuur 4 worden toegepast. Figuur 4 illustreert een wasmiddel-afgifte-inrichting 10 die een deel van een gebruikelijke wasmachine voor instellingen of voor de industrie kan 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 zijn (niet weergegeven). Voorwerp   1,   met inbegrip van basiswasmiddel 2, voorgevormde kern 6 en houder 3 wordt in een totaal naar beneden gerichte of totaal omgekeerde positie op het sproeiorgaan 12 geplaatst dat met een waterbron 14 is verbonden, waardoor het vrije oppervlak van wasmiddel 2 een uitlekbaar oppervlak wordt. Wanneer waterbron 14 wordt ingeschakeld zal sproeiorgaan 12 water op het vrije oppervlak van wasmiddel 2 en kern 6 doen botsen.

   Het wasmiddel en de kern lossen op, creëren een zwaartekrachtstroom van vloeibaar waterig wasmiddel dat door pijp 13 naar de wastank of de waszone van de wasmachine (niet weergegeven) naar beneden wegvloeit. Wasmiddelbasis 2 en voorgevormde kern 6 kunnen zodanig worden samengesteld dat zij met nagenoeg dezelfde snelheid oplossen en aldus aan de tank een steeds gelijkblijvende verhouding van componenten leveren. Door de sproeitijd in te stellen kan de hoeveelheid wasmiddel en daardoor de concentratie van het wasmiddel in de wasvloeistof worden ingesteld. Met andere woorden vloeit het vloeibare waterige wasmiddel dat als resultaat van het botsen van de nevel op het vrije oppervlak van wasmiddel 2 is gevormd, in het algemeen gelijktijdig met de vorming daarvan binnen het afgifte-apparaat 10, door zwaartekracht in pijp 13. 



   Er wordt niet toegestaan dat stilstaand water of een waterige vloeistof zich binnen de afgifte-inrichting 10 ophoopt. 



   In figuren 6-9 wordt in het algemeen bij 20 een wasmiddel-afgifte-inrichting voor vaste wasmiddelsamenstellingen van het bloktype beschreven, in het algemeen geconstrueerd volgens de principes van deze uitvinding. De uitvoeringsvorm van de afgifte-inrichting 20 als geillustreerd in deze figuren is er een van het type dat geschikt is om voor betrekkelijk kleinere wasdoeleinden te dienen, waarbij de wasmiddel-afgifte-inrichting in het algemeen direct op de wasmachine is gemonteerd of onmiddellijk in de buurt daarvan, zodanig dat de geconcentreerde wasmiddeloplossing die door de afgifte-inrichting is gevormd zelf door zwaartekracht in de wastank van de wasmachine zal vloeien (niet   geillustreerd).   



   De afgifte-inrichting 20 bevat een huisdeel 21 geconstrueerd uit elk geschikt materiaal dat in staat is weerstand te bieden tegen een sterk alkalische wasmiddeloplossing, en bij voorkeur gemaakt uit roestvrijstaal of geprofileerd kunststofmateriaal. Het huis 21 heeft in het algemeen een vlakke achterwand   21a,   die geschikt is om direct te- 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 gen een verticaal montage-oppervlak of verticale wand (niet weergegeven) te worden geplaatst of daarop te worden gemonteerd. De achterwand 21a omvat een veelvoud van montagesleuven 22, die daar doorheen zijn gevormd om een vaste montage van het huis 21 aan een vast verticaal oppervlak, zoals een verticale wand van de wasmachine of een verticale wand die nabij de wasmachine opgesteld is, mogelijk maakt. Het huis 21 begrenst een nagenoeg omsloten inwendige kamer 30.

   Voor een gemakkelijke verwijzing en ter onderscheiding van de verschillende onderdelen van de inwendige kamer in huis 30, onder verwijzing naar figuur 9, zal het bovendeel van de inwendige kamer hier worden aangeduid als het sproeigebied 30a van de kamer, terwijl het onderste deel van de inwendige kamer 30 zal worden aangeduid als de collector ofhetafvoergebied 30b daarvan, waarbij het duidelijk zal zijn dat zwaartekrachtstroming zal beletten dat wasmiddelvloeistof in de collector of het afvoergebied 30b blijft staan of zich ophoopt. Het bovendeel van het huis 21 begrenst een mond of toegangspoort 32 opening in de inwendige kamer 30.

   Het afvoergebied 30b omvat een slangenklemverlengstuk 35 (figuren 8 en 9) dat een doorgang of afvoerpoort 34 (figuur 8) voor het huis 21 voor een geconcentreerde wasmiddeloplossing die zich binnen het afvoergebied 30b van de inwendige kamer 30 van het huis 21 heeft opgehoopt vastlegt. Het slangenklemverlengstuk 35 bevat een veelvoud van ringvormige ribben met een zodanige configuratie dat zij in de inwendige wanden van een verbindingsleiding of slang (niet geïllustreerd) aangrijpen om de fluidumstroom uit de uitgangspoort 34 te geleiden (figuur 8). 



   Een bovenvoorwand 21b van het huis 21 steekt naar beneden uit de toegangspoort 32 uit met een hoek die helt ten opzichte van de horizontaal. In de uitvoeringsvorm van de uitvinding als geïllustreerd in figuur 6-9 vormt de bovenvoorwand 21b een hoek van bij benadering 600 met de horizontaal. De bovenvoorwand 21b eindigt bij en loopt verder in een eerste onderwand 21c van het huis 21, die tevens ten opzichte van de horizontaal enigszins helt en in een vlak ligt dat in het algemeen evenwijdig is aan dat van de bovenvoorwand 21b. De ondervoorwand 21d eindigt bij en loopt verder in de bodemwand 21e (figuur 9) van het huis. 



  In figuur 9 is de bodemwand 20e algemeen planair, waarbij echter de bodemwand 21e vele verschillende configuraties kan aannemen (zoals bolvormig of trechtervormig) en in het algemeen een zodanige vorm heeft dat een 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 eventuele wasmiddeloplossing die binnen de kamer 30 door de botsende werking van de vloeistof-sproeistraal van het mondstuk 61 (figuur 9) op het oppervlak 100a van een gegoten vast wasmiddelblok 100 (figuur 9) wordt gevormd, in de afvoerpoort 34 wordt geleid. 



   De achterwand 21a loopt tussen de bodemwand 21e en een bovenwand (algemeen aangeduid bij 21f), die loopt naar, en een rand van, de toegangspoort 32 vastlegt. Gezien in dwarsdoorsnede zoals in figuur 9, omvat dat gebied van de inwendige kamer 30, dat in het algemeen tussen de bovenvoorwand 21b, de eerste onderwand 21c en de achterwand 21a en de bovenwand 21f is geplaatst, het bovenste sproeigebied 30a ; terwijl juist dat gebied van de inwendige kamer 30, dat algemeen tussen de onderste voorwand 21c en de achterwand 21a is geplaatst en naar beneden loopt naar de bodemwand 21e, in het algemeen het afvoergebied 30b omvat. 



  Het huis 21 heeft verder een paar tegenover elkaar opgestelde zijden 21g, elk met een configuratie waardoor een flens-of contactrandgebied 24 wordt vastgelegd dat zich uitstrekt in de inwendige kamer 30, in het algemeen evenwijdig aan elkaar op afstand opgesteld. De contactrandgebieden 24 zijn zodanig opgesteld dat zij vanaf de toegangspoort 32 naar beneden naar de bodemwand 21e lopen en in samenwerking met de voorwand 21e tegenover elkaar opgestelde kanalen of banen binnen de inwendige kamer 30 vormen waarin een patroonorgaan verschuifbaar kan worden vastgehouden. 



   Eén uitvoeringsvorm van een patroonorgaan 40 dat geschikt is voor verwijderbaar inbrengen binnen de toegangspoort 32 van het afgifte-apparaat 21 wordt in meer bijzonderheden geïllustreerd in figuur 7. In figuur 7 is het patroon 40 in wezen een houder of houdervormig orgaan dat geschikt is om, binnen een vaste positie ten opzichte daarvan, een gegoten vast blok van een vaste wasmiddelsamenstelling losneembaar vast te houden. Het patroonorgaan 40 omvat in het algemeen een bodemoppervlak 41, een onderste omtrekszijwanddeel 42, een tussenrandgebied 43 en een bovenste omtrekszijwandgebied 44. De onderste omtrekszijwanddelen 42 lopen tussen het bodemoppervlak 41 en het tussenrandgebied 43, waarbij alle behalve één oppervlak van de onderste omtrekszijwanden (dat oppervlak aangeduid als 42a) in het algemeen loodrecht zijn opgesteld ten opzichte van het bodemoppervlak 41.

   Het niet-verticale onderste omtrekszijwanddeel 42a heeft een zodanige configuratie dat een hoek met het bodemoppervlak 41 wordt vastgelegd die overeenkomt met de ingesloten 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 hoek vastgelegd tussen de bovenvoorwand 21d en de eerste onderwand 21c van het huis 21 van het afgifte-apparaat (zie figuur 9). De vierde kant van de bovenste omtrekszijwand 44a vormt een ingesloten hoek met het algemene vlak van het tussenliggende randgebied 43, die nagenoeg gelijk is aan die van de ingesloten hoek tussen de onderste voorwand 21d en de bodemwand 21e van het huis 21 van het afgifte-apparaat (zie figuur   10).   



   Het 43a deel van het tussenrandgebied is iets breder (gemeten tussen overeenkomstige boven-en onderste omtrekszijwanddelen) dan de breedte van het tussenliggende randgebied 43 van de andere delen van het patroonorgaan 40. Een veelvoud van opgeheven contactranddelen of montage-oppervlakken 45 steken opwaarts uit het tussenliggende randgebied 43a, waarvan de respectievelijke bovenoppervlakken algemeen in een gemeenschappelijk vlak liggen. 



   De onderste omtrekszijwanden 42 en 42a leggen tezamen met het bodemoppervlak 41 een eerste als vat gevormde houder 46 vast voor het losneembaar vasthouden van een geometrisch gevormd volume of massa van een gegoten vaste wasmiddelsamenstelling 100 (zie figuur 9). Het langwerpige tussenrandgebied 43a, legt het bodemoppervlak van een tweede bakvormige houder vast, in het algemeen aangeduid bij 47 (zie figuren 7 en 9). Een maas of zeeforgaan 50 heeft een configuratie om aan het tussenliggende randgebied 43 te worden gemonteerd (anders dan bij het verlengde tussenliggende randgebied 43a) en aan de opgeheven montageoppervlakken 45, op afstand van het onderliggende verlengde tussenrandgebied 43a, zodat dit respectievelijk over de eerste en tweede bakvormige houdergebieden 46 en 47 ligt.

   In een voorkeursuitvoering van de uitvinding houdt de eerste bakvormige houder 46 losneembaar een vast blokwasmiddelsamenstelling vast dat direct in het bakvormige houderdeel 46 van het patroonorgaan 40 was gegoten ; het houdergedeelte 46 vormt fysisch de mal waarin het vaste gegoten wasmiddel 100 (figuur 9) wordt gefabriceerd. De losneembaar vastgehouden lading van vast wasmiddel 100 binnen het bakgedeelte 46 van het patroonorgaan 40 legt een breed, algemeen planair bovenoppervlak 100a (figuur 9) vast dat in het algemeen in hetzelfde vlak ligt als het tussenrandgebied 43 of enigszins daarbeneden. 



  Het bovenwasmiddeloppervlak 100a helt ten opzichte van de horizontaal (vandaar dat het uitlekbaar is) en is   vrij liggend   opgesteld ter besproeiing uit het mondstukorgaan dat hierna in meer bijzonderheden wordt be- 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 schreven. 



   Het zeeforgaan 50 heeft een eerste algemeen planair deel   (50a,   figuur 7), een tweede algemeen planair deel   (50b)   en een tussenverbindingswandgedeelte 50c. Het eerste zeefdeel 50a heeft een zodanige afmeting dat dit tussen de tegenoverstaande bovenomtrekzijwanden 44 past en is zodanig van vorm dat het aan de drie naast elkaar liggende delen van de tussenrandgebieden 43, met uitzondering van randgebied 43a, monteerbaar is, waardoor het vrijwel geheel over het eerste vatvormige houderdeel 46 van het patroonorgaan 40 komt te liggen.

   Het tweede deel 50b van het zeeforgaan 50 ligt in een vlak dat in het algemeen evenwijdig is aan en op afstand ligt boven dat van het eerste zeefdeel 50a, en een zodanige configuratie heeft dat het aan de veelvoud van opgeheven montage-oppervlakken 45 kan worden gemonteerd zodat het nagenoeg geheel over het verlengde tussenrandgebied 43a en het tweede bakvormige houderdeel 47 van het patroonorgaan 40 ligt. Het door-verbindende wanddeel 50c van het zeeforgaan 50 vormt ingesloten hoeken met de eerste en tweede 50a en 50b delen van het zeeforgaan 50, nagenoeg gelijk aan die ingesloten hoeken welke het onderste omtrekszijwandgedeelte 42a met het bodemoppervlak 41 vormt en met de tussenrand 42a van het patroonorgaan 40.

   Na montage op het patroonorgaan 40 vormt het doorverbindende wandgedeelte 50c van het zeeforgaan 50 ingesloten hoeken met de eerste en tweede 50a en 50b delen van het zeeforgaan 50, die nagenoeg dezelfde zijn als die ingesloten hoeken die het onderste omtrekszijwandgedeelte 42a met het bodemoppervlak 41 en met het tussenrandgebied 43a van het patroonorgaan 40 vormt. Na montage op het patroonorgaan 40 ligt het onderlinge doorverbindende wandgedeelte 50c van het zeeforgaan 50 in het algemeen in hetzelfde vlak als het onderste omtrekszijwandgedeelte 42a en vormt daarmee in werking een verlengstuk daarvan en legt met het verlengde tussenrandgebied 43a en het bovenste omtrekszijwandgedeelte 44a en die tegenoverstaand gelegen delen van de bovenste omtrekszijwand 44 die aanliggen tegen het verlengde tussenrandgebied 43a, de tweede vatvormige houder 47 vast. 



   Het patroonorgaan 40 kan van elk geschikt materiaal worden gemaakt dat in aanraking met een sterke alkalische wasmiddeloplossing kan weerstaan en het heeft bij voorkeur de vorm van een geprofileerd kunststofmateriaal, zoals polyetheen of polypropeen. Het patroonorgaan 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 kan met een vast wasmiddelblok zijn voorzien en verkocht als handelsartikel, waarbij het totale patroonorgaan 40 of delen daarvan kunnen worden weggeworpen nadat de wasmiddellading, die daarin losneembaar wordt vastgehouden, is uitgeput. Wanneer het patroonorgaan een wegwerpbaar onderdeel is zal het zeeforgaan 50 permanent aan het tussenrandgebied 40 in een veelvoud van opgeheven damdelen 45 zijn gelast of gebonden.

   Naar keuze zal het patroonorgaan 40 een herbruikbaar onderdeel kunnen zijn, eventueel geconstrueerd van roestvrij staal, waarin het zeeforgaan 50 losneembaar zou kunnen worden vastgemaakt aan het onderliggende patroonorgaan 40 teneinde het herinladen van het vaste wasmiddelblok, dat door de verschillende houders van het patroonorgaan losneembaar wordt vastgehouden, mogelijk te maken. Het zeeforgaan 50 kan van elk geschikt materiaal zijn dat bestand is tegen de sterke alkalische wasmiddeloplossingen en is in de voorkeursuitvoeringsvorm bij voorkeur geconstrueerd uit een kunststofmateriaal.

   De maasafmetingen van het zeeforgaan 50 zijn zodanig dat deze klein genoeg zijn om te verhinderen dat vaste deeltjes van het vaste wasmiddelblok, dat door de bakvormige houders van het patroonorgaan 40 wordt vastgehouden, daardoorheen passeren, maar moeten toch groot genoeg zijn om een betrekkelijk ongeblokkeerde doorgang daardoor van een onder druk gebracht nevelpatroon dat op het onderliggende vrije oppervlak van het vaste wasmiddelblok is gericht mogelijk te maken. In het algemeen dient de maasafmeting van het zeeforgaan 50 niet groter te zijn dan de grootste afmeting van de afvoerpoort 34 teneinde te voorkomen dat eventuele daardoorheen passerende vaste brokken of stukken vast wasmiddelblok de vrije stroming van geconcentreerde wasmiddeloplossing door de afvoerpoort 34 zouden verstoppen. 



   De eerste vat-vormige houder 46 van het patroonorgaan 40 kan zodanig zijn gevormd dat de vaste gegoten wasmiddelsamenstelling van deze uitvinding daarin wordt vastgehouden. Desgewenst kan een tweede bakvormige houder 47 de vorm hebben dat een lang smal blok van een tweede vaste wasmiddelbloksamenstelling (niet weergegeven) losneembaar wordt vastgehouden. Bij voorkeur is echter de houder 47 zodanig gevormd dat een veelvoud van kussenvormige stukken, briketten, tabletten of pellets van wasmiddelcomponenten, zoals een chloorbron of een ontschuimer van het hierin beschreven type, wordt vastgehouden, in het bijzonder in die gevallen dat geen ontschuimer en/of chloorvrijmakende middelprop in 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 
 EMI21.1 
 het gegoten wasmiddel 100 is ingebracht.

   De briket-of tabletvorm van de wasmiddelcomponenten die door de tweede vatvormige houder 47 worden vastgehouden wordt bij figuur 9 door 103 geïllustreerd. Het is duidelijk dat in het geval dat een chloorafgevende en/of ontschuimerprop of proppen in het gegoten wasmiddel 100 worden ingebracht de houder 47 leeg kan worden gelaten. In de uitvoeringsvorm van de wasmiddelafgifte-inrichting als beschreven in figuren 6-9 zijn de hoogte en de breedte van het patroonorgaan zodanig bemeten dat zij voor samenwerking binnen de toegangspoort 32 van het huis 21 kunnen worden ingebracht, zoals geïllustreerd in figuur 6, waardoor patroonorgaan 40 in een vaste voorafbepaalde positie ten opzichte van het huis kan worden geplaatst (als aangeduid in figuur 9).

   Wanneer in een dergelijke vaste voorafbepaalde ruststand opgesteld, wordt het bovenste wasmiddeloppervlak 100a (het enige oppervlak van het gegoten vaste wasmiddel 100 dat niet door de wanden van het patroonorgaan wordt omringd) blootgesteld aan elke nevel die uit het sproeivormende mondstuk 31 kan te voorschijn komen. In figuur 9 en 6 wordt een gelidingsorgaan 60 élë. de bovenwand 21f van het huis 21 vastgemaakt en steekt daardoor heen in het bovenste sproeigebied 30a van de inwendige kamer 30.

   Het sproeivormende mondstuk 61 wordt daarna geschroefd of op andere wijze geschikt vastgemaakt aan dat uiteinde van de leiding 60 dat zich uitstrekt in de binnenkamer 30 en daarin is opgesteld, teneinde een sproeipatroon van een voorafbepaalde vorm op nagenoeg de gehele respectievelijke vrij vaste wasmiddelblokoppervlakken van het wasmiddel binnen de verschillende bakvormige houders van het patroonorgaan 40 te richten. Het mondstuk 61 is ten opzichte van de vaste positie van het patroonorgaan 40 binnen de inwendige kamer 30 zodanig georiënteerd dat de langssproeias 62 van het mondstuk in het algemeen loodrecht op het brede"uitlekbare"vrij oppervlak 100a van het vaste wasmiddelblokvolume 100 is gericht.

   Het sproeimondstuk kan elke geschikte configuratie en constructie hebben om een onder druk gebrachte nevel van een waterige vloeistof (bijvoorbeeld water) ontvangen via leiding 60, in een voorafbepaald patroon te richten, in zodanige figuren dat deze direct botst op nagenoeg de gehele vrij gende oppervlakken van het vaste wasmiddelblok dat door het patroonorgaan 40 wordt vastgehouden.

   In die uitvoeringsvorm van de uitvinding als beschreven in de figuren, produceert het bepaalde sproeimondstuk een 

 <Desc/Clms Page number 22> 

    n"vierkant"sproeipatroon   (zoals waargenomen in een vlak dat in het algemeen loodrecht staat op de sproeilengteas 62) om het daaruit uitgestoten sproeipatroon op nagenoeg het gehele uitlekbare vrij liggende oppervlak 100a te richten, alsmede op het vrijliggende oppervlak of de oppervlakken van het vaste wasmiddelblok dat stevig door de tweede bakvormige houder 47 wordt vastgehouden. De watertoevoerleiding 60 passeert door een sifononderbreker 63 (figuur 6) en is in bedrijf verbonden met een geschikte drukbron van water (niet weergegeven) in het algemeen variërend tussen 5 en 70 psi (0, 35-4, 9 kg/cm2). 



   Een veiligheidsschakelaar-configuratie wordt binnen het huis 21 gemonteerd om de werkzame positie van het patroonorgaan 40 binnen de inwendige kamer 30 waar te nemen, met inbegrip van een Reed schakelorgaan 70, in een vaste positie gemonteerd door middel van een montageklem 71 (zie figuur 9). Zijwanddeel 44a van het patroon 40 bevat een ingekapselde magneet 72 (figuren 7 en 9). De posities van magneet 72 en de Reed-schakelaar 70 zijn zodanig dat de Reed-schakelaar 70 door de magnetische flux van de magneet 72 alleen wordt geactiveerd wanneer het patroonorgaan 40 volledig is opgenomen binnen de inwendige kamer 30 van het afgifte-apparaat 21 in zijn voorafbepaalde vaste positie (als geïllustreerd in figuur 9), waardoor de toegangspoort 32 van het huis 21 nagenoeg geheel door het in positie gebrachte patroonorgaan 40 wordt afgesloten.

   Wanneer de magneet 72 uit de activerende nabijheid van de Reed-schakelaar 70 is teruggetrokken verandert de Reed-schakelaar zijn bekrachtigingstoestand, en levert een geschikt bekrachtigings- (of inactiverings)-signaal aan de klep (niet weergegeven) om drukvloeistofstroming door de leiding 60 naar het mondstuk 61 te blokkeren. Wanneer eenmaal het patroonorgaan 40 op de juiste wijze bij zijn vaste voorafbepaalde positie binnen de inwendige kamer 30 is ingebracht, worden de massa's of volumes van gegoten wasmiddel of wasmiddelcomponenten, die door één of meer van de verschillende houders binnen het patroon 40 worden vastgehouden, met een voorafbepaalde snelheid door de botsende drukstroming van de waterige vloeistof uit het mondstuk 61 opgelost.

   Een drukbron van water wordt aan het mondstuk 61 voorzien en gecommandeerd door geschikte regelorganen binnen de wasmachine zelf, die de wasmiddelafgifte-inrichting bedienen. Voor een"vraag"-systeem kan bijvoorbeeld een electronisch regel-netwerk zoals beschreven in het eerder geciteerde 

 <Desc/Clms Page number 23> 

 Amerikaanse octrooi nr. 3 680 070 van Nystuen worden toegepast om selectief water onder druk aan het mondstuk 61 te leveren. Door een regeling van de duur van de botsende stroom wordt de hoeveelheid wasmiddel die uit opperlak A is afgegeven en uiteindelijk de concentratie van wasmiddel in de wastank van de wasmachine (niet weergegeven) bestuurt.

   Wanneer eenmaal een drukfluidumstroom op het mondstuk 61 wordt aangebracht vormt het mondstuk een druksproeipatroon met voorafbepaalde concentratie, dat uniform op nagenoeg het gehele bovenliggende vrije oppervlak 100a van het vaste wasmiddelblok 100 wordt gericht, alsmede tegen eventuele vrije oppervlakken van de vaste wasmiddelcomponent 102 of 103 die binnen de tweede bakvormige houder 47 zijn vervat. Het sproeipatroon passeert door het maas van het zeeforgaan 50 en botst direct op de vrije oppervlakken van de losneembaar vastgehouden vaste wasmiddelblokken, waardoor door middel van de hydraulische werking van de nevel zelf een deel van de vaste wasmiddelblokken bij hun respectievelijke vrije oppervlakken wordt opgelost.

   Nadat het vrije oppervlak 100a van het wasmiddelblok 100 is getroffen lekt of stroomt door zwaartekracht   de--   nevel (die is omgezet in een waterig vloeibaar wasmiddel) naar beneden langs het vrije oppervlak 100a, en lost door de erosiewerking verder wasmiddel bij het vrije bovenoppervlak 100a op (de helling ten opzichte van de horizontaal van oppervlak 100a vergemakkelijkt de zwaartekrachtstroming).

   Na het bereiken van het doorverbindende wandgedeelte 50c van het zeeforgaan 50 loopt het geconcentreerde waterige vloeibare wasmiddel in cascades over en door de vaste chloorbron of opschuimbare pellets of tabletten 103 die binnen de tweede bakvormige houder 47 worden vastgehouden en geeft een voorafbepaalde evenredige hoeveelheid chloor of ontschuimercomponenten daaruit af-die alle in oplossing als een geconcentreerde wasmiddeloplossing naar een lager verzamel-of afvoergebied 30b van de afgifte-inrichting 21 passeren (of lekken). De geconcentreerde waterige vloeibare wasmiddeloplossing hoopt zich niet op in het gebied 30b maar passeert door zwaartekracht door de afvoerpoort 34 (figuur 8) binnen het slangenverlengstuk 35 (figuren 8 en 9) in een geschikt leidingorgaan of direct in een daaronderliggende wastank of goederenwaszone. 



  Naast de erosieve werking van de oplossing die uit het bovenste vrije oppervlak 100a van de wasmiddelmassa 100 passeert, wordt het volume van vaste componenten binnen de tweede bakvormige houder 47 verder direct op- 

 <Desc/Clms Page number 24> 

 gelost door hydraulische werking van de nevel die uit het mondstuk 61 is gericht. 



   Deze uitvinding heeft betrekking op afgifte-configuraties waarin het mondstuk 61 beneden het vrije wasmiddeloppervlak is gemonteerd en het wasmiddeloppervlak in een hoek voorbij 900 is geplaatst (dat wil zeggen 90 tot 1800 geroteerd hetgeen een omgekeerde positie zal zijn waarin het oppervlak 100a naar beneden is gekeerd). In de uitvoeringsvorm van figuren 6-9 heeft het in het algemeen de voorkeur het mondstuk 61 in een positie die over het op te lossen vaste wasmiddelblok heen ligt aan te brengen en het vrije oppervlak of de oppervlakken van het vaste wasmiddelblok in een hoek met betrekking tot de horizontaal te plaatsen (bij voorkeur tussen 10 en 900) om het hydraulische oplossen door het erosieve oplossen veroorzaakt door de oplossing die langs de vrije oppervlakken naar beneden stroomt aan te vullen.

   In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zoals beschreven in de figuren is gevonden dat een helling van het vrije wasmiddeloppervlak 100a van bij benadering   60    met de horizontaal een afdoende verblijftijd voor het naar beneden afvloeiende water levert, waarbij een voldoende kleine reactietijd voor de afgifte-inrichting wordt behouden (dat wil zeggen die tijd dieverloopt nadat de druknevel uit het mondstuk 61 is gericht tot het tijdstip waarin de meerderheid van de geconcentreerde daardoor geproduceerde wasmiddeloplossing uit de afvoerpoort 34 naar beneden is gelekt). 



  De eerste onderwand 21c van de afgifte-inrichting 21 alsmede de bovenste en onderste omtrekzijwanddelen 44a en 42a van het patroonorgaan 40 hellen enigszins met betrekking tot de horizontaal (wanneer de afgifteinrichting en het omsloten patroonorgaan 40 in werkzame positie zijn gemonteerd) en verzekert het daaruit uitlekken van elke vloeibare oplossing (hetzij de geprojecteerde nevel of de daaruit resulterende geconcentreerde wasmiddeloplossing). Eventuele vloeistof die met deze oppervlakken in aanraking komt wordt naar het collectorgebied 30b van de holte 30 gericht. 



   Aldus verloopt de vorming van een waterig vloeibaar wasmiddel, veroorzaakt door de stroming van vloeistof over het oppervlak 100a en/of pellets 103 algemeen gelijktijdig met de resulterende benedenwaartse of zwaartekrachtsstroming, die snel het verlengstuk 35 bereikt en voorkomt dat stilstaand water wordt opgehoopt. Steeds wanneer de lading 

 <Desc/Clms Page number 25> 

 van het wasmiddel, dat binnen de verschillende houders van het patroonorgaan 40 aanwezig is, raakt uitgeput wordt het patroon snel vervangen door het verbruikte patroon via de toegangspoort 32 uit de inwendige kamer 30 te schuiven en te verwijderen en eenvoudig het verbruikte patroon door een volledig geladen patroonorgaan 40 te vervangen. Als eerder besproken kan het wegwerppatroon fysisch vóór herplaatsing daarvan in het huis 21 opnieuw worden geladen.

   Bij toepassing van een dergelijk herbruikbaar patroon is het wenselijk het sterke alkalische wasmiddelblok, dat in het patroon wordt geplaatst, te omwikkelen met een wateroplosbare bekleding, zoals polyvinylalcohol om de handen van de personen, die het vaste wasmiddelblok, gebruikt voor het laden van het patroon hanteren, te beschermen. Naar keuze kan het patroonorgaan 40 worden vervangen door een geschikt vasthoudorgaan dat één geheel met het huis 21 vormt en dat geschikte houder-vastgrijpende organen bezit om de lading vast wasmiddelblok in de vereiste vooraf-bepaalde positie met betrekking tot het mondstuksproeipatroon losneembaar vast te houden. 



  Werkwijze voor het fabriceren van gegoten wasmiddel
Hoewel de volgende werkwijze voor specifieke componenten is beschreven zal het duidelijk zijn dat ook andere componenten en soortgelijke werkwijzen bruikbaar zijn voor het vormen van een wasmiddeloplossing die in een mal kan worden gegoten en die bij hydratering van de hydrateerbare component vast zal worden. Een bijzonder bruikbare wasmiddelsamenstelling van deze uitvinding wordt gevormd door ongeveer 20-75 gew. delen van een   40-75   gew. %'s waterige oplossing van een alkalimetaalhydroxyde, bijvoorbeeld natriumhydroxyde, tot een temperatuur boven ongeveer   55 C,   bij voorkeur   65 - 850C   te verhitten. Temperaturen die   950C   benaderen zijn bruikbaar ; zie de nu volgende voorbeelden 9 en 9a.

   Hoewel ook andere alkalimetaalhydroxyden bruikbaar zijn blijkt natriumhydroxyde bijzonder geschikt en de volgende bereidingswerkwijze zal met betrekking daartoe worden beschreven. Waterige oplossingen van 50 gew. % natriumhydroxyde zijn gemakkelijk in de handel verkrijgbaar. Oplossingen die een hoger gewichtspercentage natriumhydroxyde bevatten zijn tevens verkrijgbaar (bijvoorbeeld 73%) of kunnen worden geproduceerd door de gewenste hoeveelheid watervrij natriumhydroxyde aan een 50 gew. %'s natriumhydroxydeoplossing toe te voegen. Men kan ook een waterige oplossing van natriumhydroxyde bereiden door water en watervrij natriumhydroxyde in de 

 <Desc/Clms Page number 26> 

 
 EMI26.1 
 gewenste verhouding te mengen.

   Nadat de waterige oplossing van natriumhydroxyde een temperatuur boven 550C, bij voorkeur boven 65 C heeft bereikt kan watervrij natriumhydroxyde worden toegevoegd, zoals geïllu- streerd in verschillende van de nu volgende voorbeelden, waarbij de voorkeurshoeveelheid ongeveer 8 tot ongeveer 40 gew. delen, dat wil zeggen ongeveer 8 tot ongeveer 40 gew. % van de totale gegoten wasmiddelsamenstelling is. Men kan ook een lager temperatuurtraject (bijvoorbeeld 55-   70 C)   in deze werkwijze toepassen, bijvoorbeeld gedurende de alkalimetaal gecondenseerde polyfosfaattoevoeging. 



   Typerend worden ongeveer 15 tot ongeveer 40 gew. delen watervrij alkalimetaal gecondenseerd polyfosfaat aan de oplossing toegevoegd. Het is niet noodzakelijk het gecondenseerde alkalimetaal polyfosfaat volledig op te lossen aangezien dit in de samenstelling kan worden gesuspendeerd. Nadat het polyfosfaat en/of keuzevulstoffen of componenten (polyfosfaat is een voorkeurscomponent) zijn toegevoegd kan het mengsel worden gekoeld. Men kan gedurende de oplossing-,   koeling-en   verdikkingstrappen eventueel continu mengen. Het gekoelde en verdikte mengsel wordt in een bakvormige mal geschonken tot een niveau dat tenminste gedeeltelijk tot aan de zijmaloppervlakken reikt. Bij voortgezette koeling van het mengsel zal dit vastworden en wordt de gegoten samenstelling gevormd.

   Aangenomen wordt dat het vastworden hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door koeling (deze uitvinding is echter niet aan een bepaalde theorie gebonden). Nadat het is vastgeworden wordt het gegoten wasmiddel omringd door en staat in contact met alle kanten van de mal behalve het bovenoppervlak dat vrijblijft. Nadat het basiswasmiddel in de mal is geschonken maar alvorens het is vastgeworden, kunnen   vóórgevormde   kernen of proppen, zoals prop 6 in figuren 2 en 3, worden toegevoegd. Wanneer een prop wordt toegevoegd laat men het basiswasmiddel daaromheen vastworden waardoor de prop op zijn plaats wordt vastgehouden. 



   Hoewel een prop met elke vorm en afmeting bruikbaar is wordt er normaal de voorkeur aan gegeven dat de prop zich over de gehele diepte van het basiswasmiddel uitstrekt als geillustreerd in figuur 2. 



  De prop dient de diepte van het vastgeworden wasmiddel zodanig te verlengen dat een constante verhouding van componenten kan worden gehandhaafd wanneer het basiswasmiddel en de prop gedurende gebruik worden opgelost. 



   Een andere methode om de afzonderlijk gevormde prop of proppen op te nemen kan bestaan uit het gebruik van een mal waarbij 

 <Desc/Clms Page number 27> 

 één of meer kleinere mallen binnen de grotere mal zijn opgesteld. De grote mal wordt dan gevuld met de gegoten wasmiddelbasis terwijl de kleinere mal of mallen afzonderlijke samenstellingen kunnen bevatten, zoals een bron van beschikbaar chloor of een ontschuimer. De samenstellingen kunnen in de kleinere mal worden gegoten of voorgevormd als een prop en in de mal"geperst". 



   De onderhavige uitvinding zal verder worden toegelicht onder verwijzing naar de volgende specifieke voorbeelden die illustratief voor de samenstelling, vorm en werkwijze voor het produceren van het massieve gegoten wasmiddel-bevattende voorwerp van deze uitvinding zijn. 



  Het is duidelijk dat vele variaties van samenstellingen, vorm en methode voor het produceren van het gegoten wasmiddel aan de vakman duidelijk zullen zijn. De volgende voorbeelden waarin delen en percentages in gewicht zijn, tenzij anders aangeduid, dienen slechts ter illustratie. 



  Voorbeeld 1
Een 8, 8 Engelse pond charge (bij benadering 4000 g) van een massief gegoten wasmiddel van deze uitvinding werd volgens de volgende procedure bereid. 



   Vijf en vijftig gew. delen van een 50 gew. %'s waterige oplossing van natriumhydroxyde werden aan een laboratoriummenger toegevoegd, die was voorzien van een roerorgaan en een verhittingsorgaan. 



  De 50%'s natriumhydroxyde-oplossing werd tot bij benadering   55-60 C   verhit. Er werden 9 gew. delen watervrij natriumhydroxyde aan de oplossing toegevoegd. De oplossing werd geroerd tot het watervrije natriumhydroxyde volledig was opgelost. De toevoeging van het watervrije natriumhydroxyde had het effect dat een benaderde 57 gew. %'s waterige oplossing van natriumhydroxyde werd gevormd. 



   Zes en dertig delen watervrij natriumtripolyfosfaat werden aan de oplossing toegevoegd en de oplossing werd gemengd. Het tripolyfosfaat lost niet volledig op maar werd door mengen in   suspensie-   gehouden. Het mengen werd zonder verhitting voortgezet tot de oplossing begon te verdikken, hetgeen bij benadering 10-15 minuten na de toevoeging van het tripolyfosfaat geschiedde.

   Nadat het mengsel was verdikt maar terwijl het nog steeds schenkbaar was, werden 6 Engelse ponden (ongeveer 2700 g) in een als vat gevormde mal ingeschonken, zoals mal 3 in figuur   1 - 3,   bestaande uit een enigszins tapse cylindrische kunststof- 

 <Desc/Clms Page number 28> 

 
 EMI28.1 
 houder met afmetingen van ongeveer 6t Engelse duim (16, 5 cm) bij de hoofddiameter (het open einde) en ongeveer 5 Engelse duim (ongeveer 14 cm) bij de kleine diameter en ongeveer   4t   Engelse duim (ongeveer 11,5 cm) wat diepte betreft. Het mengsel liet men in de mal hard worden hetgeen bij benadering 5 minuten in beslag nam. 



   De samenstelling van het uiteindelijke gegoten produkt (in gew. %) was bij benadering : 36,5 % natriumhydroxyde 27,5 % water 36,0 % natriumtripolyfosfaat 100,0 %
Hoewel dit produkt als een wasmiddel zonder extra toevoegsels kan worden gebruikt kunnen, zoals in de volgende voorbeelden geillustreerd, extra componenten worden opgenomen. 



  Voorbeeld 2
Een produkt met dezelfde samenstelling als beschreven in voorbeeld   1,   met uitzondering dat 1 gew. deel van het 50%'s natriumhydroxyde werd vervangen door 1 gew. deel van een ontschuimer werd geproduceerd. De ontschuimer werd toegevoegd na de toevoeging van het natriumtripolyfosfaat en werd uniform gedispergeerd gehouden door continu mengen tot het mengsel in een mal werd geschonken. Op het tijdstip dat het werd ingeschonken was het mengsel voldoende visceus zodat een uniforme dispersie werd gehandhaafd. 



   De samenstelling van het eindgietprodukt (in gew. %) was bij benadering : 36 % natriumhydroxyde 27% water 36% natriumtripolyfosfaat
1% ontschuimer 100% Voorbeeld 3
Er werd een mengsel bereid volgens de procedure beschreven in voorbeeld 1. 53,57 Delen van 50%'s natriumhydroxyde, 8,77 delen watervrij natriumhydroxyde, en 35,06 delen watervrij natriumtripolyfosfaat werden toegepast. Het mengsel werd geschonken in de mal als beschreven in voorbeeld 1. Voordat het mengsel volledig vast was geworden 

 <Desc/Clms Page number 29> 

 werden 2-6 delen van een voorgevormde cirkelvormige prop met een afmeting van ongeveer 1 Engelse duim diameter (ongeveer 2,5 cm) en ongeveer   3t   Engelse duim (ongeveer 9 cm) lengte, bestaande uit een bron van beschikbaar chloor, bij benadering in het centrum van de mal geplaatst. 



  De lengte van de prop was zodanig dat deze vanaf de bodem van de mal naar het oppervlak van het mengsel uitstak. Het mengsel liet men daarna rondom de prop hard worden. De samenstelling van het vastgeworden gegoten wasmiddel (in gew. %) was : 35,5% natriumhydroxyde 26,8% water
3, 61% natriumtripolyfosfaat
2,6% chloorprop 100 %
De beschikbare chloor-bevattende prop werd verkregen door een samenstelling te vormen bestaande uit : 
 EMI29.1 
 59, 7 delen calciumhypochloriet-65% beschikbaar chloor (HTH van Olin Mathieson) 14, 4 delen Veegum-WG (van R. T. Vanderbitt Company Inc.) 25, 9 delen dendritisch natriumchlorid 100,0 "Veegum"is een handelsmerk voor anorganische suspendeermiddelen. 



   Nadat de drie componenten waren gemengd werden proppen met een afmeting van ongeveer 1 Engelse duim (ongeveer 2,5 cm) diameter en ongeveer   31   Engelse duim (ongeveer 9 cm) lengte, gemaakt door een cyclindrische matrijs met geschikte afmeting met de samenstelling te vullen en de matrijs in een hydraulische pers aan een druk van ongeveer 2000 psi te onderwerpen. Proppen die beschikbaar chloor bevatten werden onder het volgen van dezelfde procedure uit de twee volgende samenstellingen geproduceerd : A. 100 Delen lithiumhypochloriet 35% beschikbaar chloor B. 51,4 delen natriumdichloorisocyanuraat dihydraat 
 EMI29.2 
 14, 4 delen Veegum WG 
34,2 delen dendritisch natriumchloride
100,0 delen in totaal
Uit deze samenstelling geproduceerde proppen bleken tevens bevredigend te voldoen in het voorwerp van deze uitvinding. 

 <Desc/Clms Page number 30> 

 



  Voorbeeld 4
Dit voorbeeld werd ontworpen om te illustreren hoe prop 6 van figuren 2 en 3 verder uit het basiswasmiddel kon worden geisoleerd. Er werd een prop gemaakt uit elk van de volgende samenstellingen of formules door persvorming bij ongeveer 2000 psi mal druk. 



  41,0 g (59,9%) calcium hypochloriet-65% beschikbaar chloor 10,0 g (14,   3%) Veegum WG   18,0 g (25,8%) dendritisch zout 69,9 g (100%)
41,5 g (59,7%) Natriumdichloorisocyanuraat dihydraat
10,0 g (14,4%)   VeegumWG   
18,0 g (25,9%) dendritisch zout
69,5 g (100%) 
Beide proppen werden in gesmolten paraffinewas gedom- 
 EMI30.1 
 peld dat juist boven zijn smeltpunt van 56, 5 C werd gehouden zodat een zeer dunne bekleding van paraffine-was aan de zijkanten en aan één uit- einde van de prop werd gevormd. Men liet de was koelen en hardworden. 



  Proppen werden daarna in de gegoten wasmiddelbasis van voorbeeld 2 ingebracht volgens de procedure van voorbeeld 3. Er werd geen visuele indicatie van een bepaalde reactie bij het prop-wasmiddelbasisgrensvlak met een van deze proppen waargenomen. 



  Voorbeeld 5
Er werd een mengsel bereid volgens de procedure beschreven in voorbeeld 2.52, 57 Delen 50%'s natriumhydroxyde, 8,77 delen watervrij natriumhydroxyde, 35,06 delen watervrij natriumtripolyfosfaat en 1 deel ontschuimer werden toegepast. Het mengsel werd daarna in de in voorbeeld 1 beschreven mal geschonken. Alvorens het mengsel volledig was vastgeworden werden 2,6 delen van een chloor-bevattende prop gelijk aan die beschreven in voorbeeld 3 toegevoegd. De samenstelling van het vastgeworden gegoten wasmiddel was : 35,0% natriumhydroxyde 26,3% water 35,1% natriumtripolyfosfaat
1,0% ontschuimer
2,6% chloorprop
100,0% 

 <Desc/Clms Page number 31> 

 Voorbeeld 6
Er werd een massief gegoten wasmiddel met dezelfde formule als beschreven in voorbeeld 5 geproduceerd. In plaats van dat de ontschuimer met het wasmiddel werd gemengd werd deze in de vorm van een prop toegevoegd.

   Aldus werden twee proppen toegepast, één met ontschuimer en de ander met een bron van beschikbaar chloor. De twee proppen werden bij het centrum van de mal aangebracht nadat het wasmiddel was toegevoegd, maar vóórdat dit vast was geworden. 



  De samenstelling van het vastgeworden gegoten wasmiddel was als volgt : 35,0% natriumhydroxyde 26,3% water 35,1% natriumtripolyfosfaat
1, 0% ontschuimerprop
2,6% chloorprop 100,0 %
De ontschuimerprop werd gemaakt door 60 delen van een visceus (bij kamertemperatuur) polyoxyalkyleenglycol en 40 delen van een vast mengsel van mono-en di-alkylfosfaatesters te verhitten tot de fosfaatesters waren gesmolten waarna werd gemengd tot het mengsel uniform was. De oplossing werd daarna in een cylindrische mal geschonken waarna men deze liet afkoelen en een bij kamertemperatuur vaste prop werd gevormd. Soortgelijke proppen werden volgens in wezen dezelfde procedure geproduceerd onder toepassing van : 50 delen van een polyethyleenglycol, 25 delen van een polyoxyalkyleenglycol en 25 delen van een mengsel van mono-en di-alkylfosfaatesters. 



  Voorbeeld 7
Een vast gegoten wasmiddel werd geproduceerd onder toepassing van dezelfde formule en procedure als beschreven in voorbeeld 2, met uitzondering dat een deel van de ontschuimer werd toegevoegd als een prop gelijk aan die beschreven in voorbeeld 6. 



  Voorbeeld 8
Bij benadering 6 Engelse ponden (2,7 kg) van een vast gegoten wasmiddel van deze uitvinding werden met de volgende procedure bereid. 40 Delen van watervrij natriummetasilicaat en 39 delen van een 10 gew. %'s waterige oplossing van natrium-hypochloriet werden aan een laboratoriummenger toegevoegd die voorzien was van een roerorgaan en ver- 

 <Desc/Clms Page number 32> 

 hittingsorgaan. De oplossing werd tot bij benadering   50 - 600C   verhit. 



  Er werden 20 delen van watervrij natriumtripolyfosfaat aan de oplossing toegevoegd en de oplossing werd zonder verhitting gemengd tot deze begon te verdikken. Nadat het mengsel was verdikt maar het nog steeds schenkbaar was werd het in een mal met de afmetingen beschreven in voorbeeld 1 geschonken. Alvorens het mengsel volledig was vastgeworden werd een deel van een ontschuimerprop, gelijk aan die beschreven in voorbeeld 6 volgens de eerder beschreven procedure toegevoegd.

   De samenstelling van het vastgeworden gegoten wasmiddel was bij benadering : 40% natriummetasilicaat 35% water 20% natriumtripolyfosfaat
4% natriumhypochloriet
1% ontschuimerprop 100% Voorbeeld 9
Dit voorbeeld werd ontworpen om te illustreren dat de natriumtripolyfosfaatcomponent van de vorige voorbeelden in situ kan worden gevormd door natriumtrimetafosfaat in reactie te brengen met natriumhydroxyde via de volgende reactie : 
 EMI32.1 
 
Bij benadering 2200 ml van een 50%'s waterige natriumhydroxyde-oplossing werden aan een roestvrijstalen bemantelde beker, voorzien van   een"Lightning"menger   toegevoegd. Na de toevoeging was de temperatuur   70 F     (21 C).   Vervolgens werden 1440 g trimetafosfaatpoeder langzaam toegevoegd.

   Toen de temperatuur van het mengsel   100 F     (38 C)   naderde werd koeling toegepast. De rest van het trimetafosfaat werd in gedeelten toegevoegd totdat de gehele 1440 g waren toegevoegd. Gedurende de toevoeging werd een maximale temperatuur van 200 F   (930C)   bereikt. 



  Na verschillende minuten staan vormde het mengsel een vaste stof die in een mal kon worden gegoten en toegepast als het vaste gegoten wasmiddel van deze uitvinding. 

 <Desc/Clms Page number 33> 

 



  Voorbeeld 9A
Dit voorbeeld illustreert dat gechloreerd trinatriumfosfaat als de chloorbron bruikbaar is. Een vast gegoten wasmiddel met de volgende samenstelling werd bereid : 36,0% natronloog 27,0% water 36,0% natriumtripolyfosfaat
1, 0% ontschuimer 100,0%
Het bovengenoemde mengsel werd volgens de procedure als beschreven in voorbeeld 2 bereid. Dit mengsel (ongeveer 2360 g) werd in een mal gegoten die een verwijderbare in het centrum geplaatste, 2 Engelse duim (2,5 cm) diameter cylinder bevatte. Nadat het mengsel was vastgeworden werd de 2 Engelse duim (2,5 cm) diameter cylinder verwijderd waarbij een lege cylindrische holte achterbleef. Deze holte werd 
 EMI33.1 
 gevuld met ongeveer 340 g gesmolten, trinatriumfosfaat. Het gechloorde trinatriumfosfaat werd na koelen beneden zijn smeltpunt vast. 



  Er vond enige reactie bij het grensvlak van de prop plaats. Aangenomen wordt dat deze reactie significant kan worden verminderd wanneer men het gegoten wasmiddel grondig laat afkoelen alvorens het gechloreerde trinatriumfosfaat wordt ingeschonken en/of door de oppervlakte van de holte te bekleden met een inerte barrière, zoals bijvoorbeeld paraffinewas of gemengde mono-en dialkylesters van polyfosforzuur en soortgelijke materialen. 



  Voorbeeld 10
Dit voorbeeld werd ontworpen om de produktie van een niet-fosfaat vast, gegoten wasmiddel te illustreren. 40 Delen van 50%'s waterig natriumhydroxyde werden in een bemantelde roestvrijstalen beker uitgerust met een roerder tot   150 F   (65,   5 C)   verhit. 20 Delen watervrij natriumhydroxyde werden toegevoegd en het mengsel werd geroerd tot de gesmolten oplossing was gevormd. 25 Delen vloeibaar silicaat (RU silicaat van Philadelphia Quartz) met een SiO2/Na20 verhouding van 2,54 werden toegevoegd hetgeen als gevolg had dat de temperatuur van het mengsel tot ongeveer   200 F     (93 C)   steeg. Het mengsel werd tot ongeveer   150 F     (75 C)   gekoeld en 15 delen natriumpolyacrylaat werden langzaam onder voortgezette roering toegevoegd.

   Het mengsel werd in een kunststofhouder gegoten waar- 

 <Desc/Clms Page number 34> 

 in het bij koeling vast werd. 



  Voorbeeld 11
Het doel van dit voorbeeld betreft een vergelijking van de samenhang tussen de beschikbare chloorterugwinning uit een gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp geproduceerd volgens de onderhavige uitvinding en een gebruikelijk bekend poedervormig wasmiddel. De bekende samenstelling die werd toegepast bestond uit een mengsel van natriumtripolyfosfaat, natriumdichloorisocyanuraat (een chloorbron), natriummetasilicaat en natriumhydroxyde. Natriumdichloorisocyanuraat vormde bij benadering 2,8% van de samenstelling. Het toegepaste gegoten wasmiddel-bevattende voorwerp werd geproduceerd volgens de werkwijze en met de samenstelling beschreven in voorbeeld 5. De chloorbron was aanwezig in de vorm van een prop die bij benadering in het centrum van het gegoten basiswasmiddel was geplaatst. 



   Het gegoten wasmiddel-bevattende voorwerp werd uit een inrichting gelijk aan die geillustreerd in figuur 4 afgegeven. De bekende samenstelling werd afgegeven uit een water-in-reservoir afgifte-inrichting van het type geillustreerd in figuur 1 van het Amerikaanse oc-   trooischrift   nr. 3 680 070, verleend 25 juli 1972 (Nystuen). 



   Monsters van de effluent uit de afgifte-inrichting werden periodiek verzameld en met zoutzuur op alkaliniteit getitreerd tot het fenolftaleine-eindpunt en met natriumthiosulfaat op beschikbaar chloor getitreerd onder toepassing van de gebruikelijke jodometrische titratie. De temperatuur van het binnenstromende water naar beide afgifte-inrichtingen was ongeveer   71 C     (160 F).   De hoeveelheid wasmiddel aanwezig in de effluent werd bepaald uit de alkaliteit van de effluent. Het "chloor teruggewonnen percentage van de theoretische waarde" (CRPT) werd daarna berekend uit de formule :   beschikbaar chloor in effluent beschikbaar chloor verwacht in effluent    (uit aanwezig wasmiddel)
De resultaten worden in figuur 5 geillustreerd.

   Figuur 5 toont aan dat het vaste gegoten wasmiddel van deze uitvinding een zeer uniforme chloorwinning levert vergeleken met de bekende samenstelling. 



  Als theorie wordt aangenomen dat de verschillende oplosbaarheden van de componenten van het wasmiddel volgens de stand van de techniek verant- 

 <Desc/Clms Page number 35> 

 woordelijk zijn voor de meer erratische chloorwinning die door het bekende wasmiddel wordt vertoond. 



  Voorbeeld 12
Dit voorbeeld werd ontworpen om het effect van segregatie gedurende de bereiding van een gebruikelijk bekend wasmiddelpoeder te bepalen. Aangezien er geen segregatie bij het vaste gegoten wasmiddel van deze uitvinding bestaat (aangezien alle componenten fysisch op hun plaats zijn verankerd) zal elke significante segregatie voor een wasmiddelpoeder een nadeel voor het wasmiddelpoeder betekenen. 



   Het gebruikelijke wasmiddelpoeder dat werd toegepast was hetzelfde als beschreven in voorbeeld 11. Dit poedervormige wasmiddel wordt gewoonlijk verpakt in twee Engelse pond (0,9 kg) pakken ; zeven twee Engelse pondpakken uit dezelfde produktiecharge werden willekeurig voor analyse uitgekozen. Ideaal dient elk van deze pakken hetzelfde percentage van elk van de vier componenten te bevatten. 



   De inhoud van elk van de pakken werd gewogen en de gehele inhoud werd in een geschikte hoeveelheid water in een 30 gallon (117 1) trommel opgelost tot een 1% gew. /volume oplossing. Hierdoor wordt elke variatie die kan optreden doordat verschillende hoeveelheden wasmiddel in de verschillende pakken aanwezig kunnen zijn geëlimineerd. 



  Er werd een 100 ml monster uit elke trommel afgevoerd en met natriumthiosulfaat getitreerd op beschikbaar chloor onder toepassing van de standaard jodometrische titratie. De resultaten zijn als volgt : 
 EMI35.1 
 
<tb> 
<tb> Monster <SEP> nr. <SEP> Percentage <SEP> beschikbaar <SEP> chloor
<tb> 1 <SEP> 1,63
<tb> 2 <SEP> 2,00
<tb> 3 <SEP> 1,53
<tb> 4 <SEP> 1,56
<tb> 5 <SEP> 1,54
<tb> 6 <SEP> 1,96
<tb> 7 <SEP> 1,65
<tb> 
 
Als aangegeven varieerde het percentage beschikbaar chloor van 1,53 tot 2,00. Deze variatie is ten dele het gevolg van segregatie gedurende het mengen en verpakken van het wasmiddelpoeder. Deze segregatie is waarschijnlijk één factor die leidt tot de variatie in de chloorafgifte als geillustreerd in figuur 5. 

 <Desc/Clms Page number 36> 

 



  Voorbeeld 13
Dit voorbeeld werd ontworpen om de chloorstabiliteit van gegoten wasmiddelen van deze uitvinding, die direct een chloorbron in het basiswasmiddel bevatten, te vergelijken met gegoten wasmiddelen van deze uitvinding die een chloorbron als een kern of prop inhouden, zoals die beschreven in voorbeeld 3. Er werden drie verschillende chloorbronnen toegepast : natriumdichloorisocyanaat dihydraat   (NaDCC-2H20),   lithiumhypochloriet   (LiOCl)   en calciumhypochloriet   (Ca [OCl] ).   Al deze samenstellingen werden gefabriceerd volgens de procedure van voorbeeld 1 waarbij de chloorbron in één geval direct aan het mengsel na de toevoeging van het natriumtripolyfosfaat werd toegevoegd en het chloor in het andere geval als een prop werd toegevoegd. 



   In het derde geval werd de chloorbronprop ondergedompeld in een paraffinewas (smeltpunt 52,   5 F)   en in het vierde geval werd de chloorbronprop ondergedompeld in de mono-dialkylester van polyfosforzuur, een wasachtige vaste stof (smeltpunt 150-160 F). De toegepaste samenstelling en het beschikbare chloor dat na verschillende opslagtijden bij kamertemperatuur achterbleef worden in tabel I weergegeven. 



   Als aangeduid in tabel I gaat wanneer de chloorbron direct als een component van het gegoten wasmiddel wordt toegevoegd het merendeel van het chloor binnen 24 uur verloren. Wanneer de chloorbron echter direct als een component van het gegoten wasmiddel wordt toegevoegd gaat echter het merendeel van het chloor binnen 24 uur verloren. 



  Wanneer de chloorbron in het gegoten wasmiddel als een voorgevormde kern of prop wordt toegevoegd ontstaat een uitstekende chloorstabiliteit met Ca   (cl2)   en lithiumhypochloriet maar niet met NaDCC-2H20. Wanneer de chloorprop werd bekleed met een film van paraffinewas of een wasachtige mono-en dialkylester van polyfosforzuur werden de beste stabiliteiten verkregen. 

 <Desc/Clms Page number 37> 

 



  TABEL I 
 EMI37.1 
 
<tb> 
<tb> Chloorbron <SEP> direct <SEP> aan <SEP> Chloorbron <SEP> als <SEP> prop <SEP> toegevoegd
<tb> wasmiddel <SEP> 
<tb> toegevoegdComponenten <SEP> Ca <SEP> (OC1) <SEP> 2 <SEP> LiOCl <SEP> NaDCC-2H20 <SEP> Ca <SEP> (OC1) <SEP> 2 <SEP> LiOCl <SEP> NaDCC-2H20 <SEP> 
<tb> NaOH-50% <SEP> 52,4 <SEP> 51,0 <SEP> 52,2 <SEP> 52,57 <SEP> 52,57 <SEP> 52,57
<tb> NaOH <SEP> anhydrisch <SEP> 9,0 <SEP> 9,0 <SEP> 9,0 <SEP> 8,77 <SEP> 8,77 <SEP> 8,77
<tb> STP <SEP> 36,0 <SEP> 36,0 <SEP> 36,0 <SEP> 35,06 <SEP> 35,06 <SEP> 35,06
<tb> ontschuimer <SEP> 1,0 <SEP> 1,0 <SEP> 1,0 <SEP> 1,00 <SEP> 1,00 <SEP> 1,00
<tb> Ca <SEP> (OC1) <SEP> 2 <SEP> 1, <SEP> 6--2, <SEP> 60 <SEP> 
<tb> NaDCC-2H <SEP> 0-----2, <SEP> 60
<tb> Li <SEP> (OCl)-35%-3, <SEP> 0--3, <SEP> 33 <SEP> 
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 24 <SEP> uur
<tb> achterblijft <SEP> 3,

  5 <SEP> 17,4 <SEP> 3, <SEP> 5
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 2 <SEP> dagen
<tb> achterblijft
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 15 <SEP> dagen
<tb> achterblijft-----60 <SEP> 1,5
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 29 <SEP> dagen
<tb> achterblijft---98
<tb> 
   Componenten aangegeven in gewichtsdelen. Deze produkten zijn in wezen gelijk aan het produkt van voorbeeld 5.   

 <Desc/Clms Page number 38> 

 



  T A B E L I (Vervolg) 
 EMI38.1 
 
<tb> 
<tb> Chloorstabiliteit
<tb> Chloorbron <SEP> toegevoegd <SEP> als <SEP> prop <SEP> Chloorbron <SEP> toegevoegd <SEP> als <SEP> prop
<tb> maar <SEP> bekleed <SEP> met <SEP> paraffine <SEP> maar <SEP> bekleed <SEP> met <SEP> PE-053
<tb> Componenten <SEP> x <SEP> CaOCl <SEP> LiOCl <SEP> NaDCC-2H20 <SEP> CaOCl <SEP> LiOCl <SEP> NaDCC-2H20 <SEP> 
<tb> NaOH-50% <SEP> 52,57 <SEP> 52,57 <SEP> 52,57 <SEP> 52,57 <SEP> 52,57 <SEP> 52,57
<tb> NaOH <SEP> anhydrisch <SEP> 8,77 <SEP> 8,77 <SEP> 8,77 <SEP> 8,77 <SEP> 8,77 <SEP> 8,77
<tb> STP <SEP> 35,06 <SEP> 35,06 <SEP> 35,06 <SEP> 35,06 <SEP> 35,06 <SEP> 35,06
<tb> ontschuimer <SEP> 1,00 <SEP> 1,00 <SEP> 1,00 <SEP> 1,00 <SEP> 1,00 <SEP> 1,00
<tb> Ca <SEP> (OC1) <SEP> 2 <SEP> 2, <SEP> 60--2, <SEP> 60 <SEP> 
<tb> NaDCC-2H <SEP> 0--2, <SEP> 60---2, <SEP> 60
<tb> Li <SEP> (OCl)-35%-3, <SEP> 33--3,

   <SEP> 33-- <SEP> 
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 24 <SEP> uur
<tb> achterblijft
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 29 <SEP> dagen
<tb> achterblijft
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 15 <SEP> dagen
<tb> achterblijft <SEP> 100 <SEP> 99 <SEP> 100
<tb> percentage <SEP> beschikbaar
<tb> chloor <SEP> dat <SEP> na <SEP> 2 <SEP> dagen
<tb> achterblijft---100 <SEP> 99 <SEP> 100
<tb> 
   Componenten weergegeven in gew. delen. Deze produkten zijn in wezen gelijk aan het produkt van voorbeeld 5.   

 <Desc/Clms Page number 39> 

 



  Voorbeeld 14
Het doel van dit voorbeeld was de vergelijking van de uniformiteit van ontschuimer-afgifte uit : (A) een gebruikelijk wasmiddelpoeder (Score, een commercieel produkt van Economics Laboratory, Inc. ) ; (B) een gegoten wasmiddel (produkt van voorbeeld 5) ; en (C) een gegoten wasmiddel met de ontschuimer als een kern of prop (produkt van voorbeeld 6). Alle drie samenstellingen bevatten 1 gew. % ontschuimer. Het (A) gebruikelijke wasmiddel en (B) het produkt van voorbeeld 5 bevatten dezelfde ontschuimer ; (C) het produkt van voorbeeld 6 bevatte het mengsel van twee ontschuimers beschreven in voorbeeld 6 (het mengsel werd toegepast om een vast produkt te verkrijgen dat tot een prop kon worden gevormd). 



   Alle proeven werden uitgevoerd in Hobart C-44 (handelsmerk) enkele tank vaatwasmachine. Een C-11 Dispenser (handelsmerk van Economics Laboratory, Inc. ), een water-in-reservoir type afgifteinrichting, werd toegepast om produkt (A) (het gebruikelijke wasmiddelpoeder) af te geven. De Hobart C-44 (handelsmerk) machine werd uitgerust met een afgifte-inrichting gelijk aan die geillustreerd in figuur 4 voor het afgeven van de vaste gegoten wasmiddelprodukten (B) (produkt van voorbeeld 5) en (C) (produkt van voorbeeld 6). Beide afgifteinrichtingen werden bestuurd door een geleidbaarheidsbasis-regelaar van het type als beschreven in het Amerikaanse octrooi nr. 3 680 070, verleend 25 juli 1972 (Nystuen). De regelaar werd ingesteld om een 0, 2%'s concentratie van wasmiddel in de wastank te handhaven.

   De watertemperatuur was voor alle proeven ongeveer   140 F     (75 C).   Er werden in de wasmiddelen voor sproeiwasmachines ontschuimers opgenomen om het schuim dat door voedselverontreiniging werd gecreëerd te bestrijden. Het schuim in een wastank leidt tot invangen van lucht in de wasoplossing die door de machine wordt gerecirculeerd hetgeen weer leidt tot een vermindering van de massa en kinetische energie waardoor het vuil slecht wordt verwijderd. Overmaat schuim in een wastank veroorzaakt verlies aan waterdruk hetgeen kan worden gemeten door een manometer die is gekoppeld aan de wasverdeelleiding stroomopwaarts van de waterpomp. Eieren zijn een normale schuim-veroorzakende voedselverontreiniging en deze werden voor deze proef gekozen. 



   De   C-11 "Dispenser" bevat   optimaal ongeveer 4 Engelse ponden wasmiddelpoeder en aldus werden vier Engelse ponden gebruikelijk 

 <Desc/Clms Page number 40> 

 wasmiddel (A) in de proef toegepast. Produkten (B) en (C) vormden elk bij benadering 6 Engelse ponden en hadden een configuratie beschreven in voorbeeld 1 en geillustreerd in figuren   1 - 4.   De druk (in Engelse duim water) werd opgetekend bij het in het begin laden van de afgifteinrichting, nadat ongeveer de helft van het wasmiddel en nadat ongeveer 4/5 van het wasmiddel was afgegeven. Manometeraflezingen werden verricht aan het zojuist ingevoerde wasmiddel   (1)   met alleen water, (2) nadat het wasmiddel was toegevoegd, (3) vijf minuten nadat 115 g ei was toegevoegd en (4) 5 minuten nadat een extra 100 g ei waren toegevoegd. 



   Tussen de"pas wasmiddel ingevoerde"proef en de"wasmiddel voor de helft verbruikte"proef werd de vulkraan geopend die 2 gallon per minuut verdunningswater leverde om de normale verdunning van de wastank te simuleren door spoelwater, dat naar de wastank wordt afgetakt om het waswater te verversen. De geleidbaarheidsregelaar gaf naar behoefte wasmiddel af om een 0,2% wasmiddelconcentratie in de wastank te handhaven. Nadat ongeveer de helft van het wasmiddel dat oorspronkelijk in de afgifte-inrichting aanwezig was, was overgebleven, werden manometer-aflezingen uitgevoerd en werden de twee ei-toevoegingen als boven beschreven herhaald waarbij de aflezingen 5 minuten na elke toevoeging werden uitgevoerd. Dezelfde procedure werd herhaald nadat ongeveer een-vijfde van het oorspronkelijk aanwezige wasmiddel in de afgifte-inrichting was overgebleven (vier-vijfde verbruik). 



     De"asmiddel   voor de helft verbruikte"proef was iets strenger dan de"pas wasmiddel toegevoerde"proef en eveneens was de"wasmiddel vier-vijfde verbruikte"proef iets strenger dan de"wasmiddel voor de helft   verbruikte"proef,   in verband met de cumulatieve concentratie van ei-verontreiniging die ontstond omdat de wastank niet tussen de proeven werd gedraineerd. 



   De resultaten van deze proeven worden samengevat in tabel II. 

 <Desc/Clms Page number 41> 

   TABEL II    
 EMI41.1 
 
<tb> 
<tb> Pas <SEP> ingeladen <SEP> Wasmiddel <SEP> voor <SEP> de <SEP> Wasmiddel <SEP> voor <SEP> 4/5 <SEP> verbruikt
<tb> helft <SEP> 
<tb> verbruiktWasdruk <SEP> % <SEP> Ver-Wasruk <SEP> % <SEP> Ver-Wasdruk% <SEP> Verlies
<tb> (Engelse <SEP> lies <SEP> (Engelse <SEP> lies <SEP> (Engelse
<tb> (A) <SEP> Gebruikelijk <SEP> duim <SEP> wa-duim <SEP> wa-duim <SEP> water
<tb> waspoeder <SEP> ter <SEP> ter
<tb> Alleen <SEP> water <SEP> : <SEP> 43--------Wasmiddel <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 43-42, <SEP> 5-41, <SEP> 0 <SEP> 5,0
<tb> 5 <SEP> minuten <SEP> nadat <SEP> 115 <SEP> g <SEP> ei
<tb> is <SEP> toegevoegd <SEP> :

   <SEP> 38 <SEP> 12 <SEP> 26,0 <SEP> 40 <SEP> 25,0 <SEP> 42
<tb> 5 <SEP> minuten <SEP> nadat <SEP> extra
<tb> 100 <SEP> g <SEP> ei <SEP> is <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 28 <SEP> 35 <SEP> 22,0 <SEP> 48 <SEP> x
<tb> (B) <SEP> Ontschuimer <SEP> in <SEP> gegoten <SEP> wasmiddel <SEP> (produkt <SEP> v. <SEP> voorb. <SEP> 5)
<tb> Alleen <SEP> water <SEP> : <SEP> 42---------Wasmiddel <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 42-43--42, <SEP> 5 <SEP> 
<tb> 5 <SEP> minuten <SEP> nadat <SEP> 115 <SEP> g <SEP> ei
<tb> is <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 42 <SEP> 0 <SEP> 43 <SEP> 0 <SEP> 41,0 <SEP> 3,0
<tb> 5 <SEP> minuten <SEP> nadat <SEP> extra
<tb> 100 <SEP> g <SEP> ei <SEP> is <SEP> toegevoegd <SEP> :

   <SEP> 42 <SEP> 0 <SEP> 30 <SEP> 30 <SEP> 29,0 <SEP> 32
<tb> (C) <SEP> Ontschuimer <SEP> als <SEP> prop <SEP> in <SEP> gegoten <SEP> wasmiddel <SEP> (produkt
<tb> van <SEP> voorbeeld <SEP> 6)
<tb> Alleen <SEP> water <SEP> : <SEP> 42, <SEP> 5
<tb> Wasmiddel <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 42, <SEP> 5-42-42, <SEP> 5 <SEP> 
<tb> 5 <SEP> minuten <SEP> nadat <SEP> 116 <SEP> g <SEP> ei
<tb> is <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 42,5 <SEP> 0 <SEP> 42 <SEP> 0 <SEP> 41,0 <SEP> 0
<tb> 5 <SEP> minuten <SEP> nadat <SEP> extra
<tb> 100 <SEP> g <SEP> ei <SEP> is <SEP> toegevoegd <SEP> : <SEP> 42,5 <SEP> 0 <SEP> 42 <SEP> 0 <SEP> 41,0 <SEP> 3,5
<tb> 
   m Proef   werd gestaakt wegens overmaat schuim om schade aan pomp en motor te voorkomen. 

 <Desc/Clms Page number 42> 

 



   De gegevens in tabel II tonen aan dat produkt (C) (produkt van voorbeeld 6) waarbij de ontschuimer was opgenomen als een prop) de hoogste en meest gelijkblijvende wasdrukken gaf, terwijl produkt (B) (het produkt van voorbeeld 5, waarbij de ontschuimer in het gegoten wasmiddel was opgenomen) een hogere en meer gelijkblijvende wasdruk had dan produkt (A) (het gebruikelijke waspoeder). De hogere en meer gelijkblijvende wasdrukken wijzen op een meer uniforme ontschuimerafgifte. 



   Opgemerkt werd dat de ontschuimer als opgenomen in het waspoeder (A) op de toplaag dreef en een olieachtige film in de water-in-reservoir afgifte-inrichting vormde. Aangenomen wordt dat dit het gevolg was van een broksgewijze toevoer van de ontschuimer in plaats van een uniforme afgifte. In tegenstelling daarmede werden bij het vaste gegoten wasmiddel van deze uitvinding, zowel het wasmiddel als de ontschuimer gelijktijdig afgegeven waardoor de garantie wordt gegeven van een uniforme afgifte van de ontschuimer.

Claims (50)

  1. CONCLUSIES 1. Wasmiddel-bevattend handelsvoorwerp omvattende (a) een drie-dimensionaal, vast gegoten, gehydrateerd, nagenoeg uniform alkalisch wasmiddel bestaande uit : (i) tenminste 30 gew. % van een alkalische hydrateerbare chemicalie, in wezen bestaande uit alkalimetaalhydroxyde ; (ii) een hardheids-sequestrerend middel (iii) meer dan 15 gew. delen, per 100 gew. delen van genoemde alkalisch hydrateerbare chemicalie, van hydraatwater, waarbij tenminste een deel van genoemd hydraatwater is geassocieerd met genoemd alkalimetaalhydroxyde en (b) een bal-vormige wegwerphouder die genoemd, vast gegoten, gehydrateerde alkalische wasmiddelsamenstelling omringt en tenminste met één oppervlak daarvan in contact is.
  2. 2. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde houder de mal is waarin men genoemde samenstelling heeft gegoten en laten vastworden.
  3. 3. Voorwerp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemd voorwerp verder een deksel bevestigd aan genoemde bakvormige houder omvat.
  4. 4. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd voorwerp tenminste één voorgevormde kern omvat, welke kern is omringd door genoemd wasmiddel en aan tenminste één kant van genoemde kern daarmee in contact staat.
  5. 5. Voorwerp volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat genoemde voorgevormde kern een materiaal omvat gekozen uit de groep bestaande uit een ontschuimer en een vaste, beschikbaar chloor-bevattende component.
  6. 6. Voorwerp volgens conclusie 5, omvattende een veelvoud van voorgevormde kernen, waarbij tenminste één daarvan een vaste beschikbare chloor-bevattende component omvat.
  7. 7. Voorwerp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat genoemde voorgevormde kern is bekleed met een inerte barrièrefilm.
  8. 8. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ge- <Desc/Clms Page number 44> noemde vaste, gegoten, gehydrateerde alkalische wasmiddelsamenstelling omvat : (a) tenminste ongeveer 30 gew. % van een eerste alkalisch hydrateerbaar chemicalie in wezen bestaande uit een alkalimetaalhydroxyde, (b) een tweede alkalisch hydrateerbaar chemicalie omvattende een hardheids-sequestrerende hoeveelheid van een alkalimetaal gecondenseerd fosfaat ; (c) meer dan 5 gew. % hydraatwater in zowel discrete als continue hydratatietoestanden, waarbij tenminste een deel van genoemd hydraatwater is geassocieerd met genoemd alkalimetaalhydroxyde ; (d) tot ten hoogste ongeveer 15 gew. % van een polyelectrolyt ; en (e) tot ten hoogste 5 gew. % van een toevoegsel gekozen uit de groep bestaande uit een ontschuimer en vaste beschikbare chloor-bevattende component.
  9. 9. Voorwerp volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat genoemde vaste, gegoten, gehydrateerde alkalische wasmiddelsamenstelling verder een natriumsilicaat omvat.
  10. 10. Werkwijze voor het afgeven van vaatwasmiddel in een wasmiddelzone voor het wassen van alkalische wasmiddel-bestendige goederen, onder toepassing van de gegoten, gehydrateerde alkalische wasmiddelsamenstelling van het wasmiddel-bevattende voorwerp volgens conclusie 1, omvattende de volgende trappen :
    (a) het plaatsen van genoemde gegoten, gehydrateerde, alkalische wasmiddelsamenstelling in een wasmiddel-afgevende inrichting met een sproeiorgaan, in een positie ten opzichte van de horizontaal en ten opzichte van genoemd sproeiorgaan voor het uit genoemde wasmiddelsamenstelling in benedenwaartse richting afgeven van wasmiddel naar de waszone van een wasmachine voor het wassen van goederen, waarbij de kant van de gegoten, gehydrateerde alkalische wasmiddelsamenstelling die niet is omringd door genoemde wasvormige houder is vervat binnen het inwendige van genoemde wasmiddel-afgevende inrichting'en zodanig is georiënteerd dat het inwendige van genoemde wasmiddelafgifte-inrichting wordt voorzien met in wezen één, niet-omringd, vrij, uitlekbaar oppervlak van de gegoten gehydrateerde, alkalische wasmiddelsamenstelling, (b)
    het laten botsen van een nevel van waterige vloeistof uit genoemd sproei-orgaan op genoemd niet-omringd, vrij, uitlekbaar oppervlak om <Desc/Clms Page number 45> de wasmiddeloplossing bij een in het algemeen gelijkblijvende snelheid op te lossen en aldus een waterige vloeibare wasmiddelsamenstelling te vormen die genoemde wasmiddelsamenstelling in de waterige vloeistof omvat, welk waterig vloeibaar wasmiddel uit genoemd niet-omringd, vrij uitlekbaar oppervlak in het algemeen gelijktijdig met genoemde botsing, in benedenwaartse inrichting uitlekt, (c) het in het algemeen gelijktijdig laten uitstromen van het benedenwaarts uitlekkende waterige vloeibare wasmiddel uit genoemde wasmiddelafgevende inrichting in genoemde waszone met het doel de alkalische wasmiddel-bestendige goederen daarin te wassen en (d) het regelen van de duur van genoemde trap (b)
    waardoor de hoeveelheid van genoemde waterige vloeibare wasmiddelsamenstelling die in genoemde waszone stroomt wordt ingesteld, en aldus de concentratie van genoemde wasmiddelsamenstelling in genoemde waszone wordt ingesteld.
  11. 11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat genoemd niet-omringd, vrij uitlekbaar oppervlak in het algemeen naar genoemd sproeiorgaan is gericht.
  12. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat genoemde gegoten, gehydrateerde, alkalische wasmiddelsamenstelling volgens genoemde trap (a) in een omgekeerde positie boven genoemd sproeiorgaan wordt geplaatst, zodanig dat genoemd niet-omringd vrij uitlekbaar oppervlak naar beneden naar genoemd sproeiorgaan is gericht.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in genoemde trap (a), genoemde gegoten, gehydrateerde, alkalische wasmiddelsamenstelling in een omgekeerde positie boven genoemd sproeiorgaan wordt geplaatst en genoemde botsing wordt geleverd door een nevel die in het algemeen loodrecht op genoemd niet-omringd, vrij uitlekbaar oppervlak is georiënteerd.
  14. 14. Wasmiddel-bevattend voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er ongeveer 10-35 gew. %, gebaseerd op de gehydrateerde alkalische wasmiddelsamenstelling, hydraatwater aanwezig is.
  15. 15. Werkwijze voor het vormen van een drie-dimensionaal, uniform vast gegoten wasmiddel binnen een bakvormige mal welke omvat : (a) het verhitten van ongeveer 20-75 gew. delen van een 40-75 gew. %'s waterige oplossing van een alkalimetaalhydroxyde tot ongeveer 55-95 C, (b) het verdelen van een effectieve hoeveelheid van een hardheids-se- <Desc/Clms Page number 46> questrerend middel en ongeveer 15-40 gew. delen van een alkalisch hydrateerbaar chemicalie in genoemde waterige oplossing ; (c) het verdikken van genoemde oplossing en het mengen van genoemde oplossing gedurende genoemde verdikking onder vorming van een gietbare uniforme dispersie ;
    (d) het uitgieten van genoemde uniforme dispersie in genoemde bakvormige mal en het tenminste gedeeltelijk vullen van genoemde mal ; en (e) het laten vastworden van genoemde verdikte dispersie in genoemde mal tot een uniform, vast, gegoten wasmiddel waarin tenminste één oppervlak van het gegoten wasmiddel door de bakvormige mal wordt vrijgelaten.
  16. 16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat genoemd alkalimetaalhydroxyde natriumhydroxyde is.
  17. 17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat genoemd hardheidssequestreermiddel aan de waterige oplossing, die op een temperatuur van 55-70 C wordt gehouden, wordt toegevoegd en het hardheids-sequestreermiddel natriumtripolyfosfaat is.
  18. 18. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat na trap (d) en vóór trap (e) de trap wordt uitgevoerd van het inbrengen in genoemde verdikte oplossing in genoemde mal van tenminste één vóórgevormde propsamenstelling.
  19. 19. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat tenminste één voorgevormde propsamenstelling een bron van beschikbaar chloor omvat.
  20. 20. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het alkalische hydrateerbare chemicalie wordt gekozen uit de groep bestaande uit watervrij natriumhydroxyde en een combinatie van natriumhydroxyde en een gecondenseerd natriumfosfaat.
  21. 21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het alkalische hydrateerbare chemicalie een combinatie van watervrij natriumhydroxyde en watervrij natriumtripolyfosfaat is.
  22. 22. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat genoemd toegevoegd hydrateerbaar materiaal wordt gekozen uit de groep bestaande uit natrium-of kaliumtrimetafosfaat.
  23. 23. Vast, gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp geproduceerd volgens de werkwijze van conclusie 15, omvattende <Desc/Clms Page number 47> (a) genoemd vast gegoten wasmiddel en (b) de mal waarin genoemd vast gegoten wasmiddel werd gegoten, waarbij genoemde mal als een houder voor genoemd gegoten wasmiddel werkt.
  24. 24. Werkwijze voor het vormen van een drie-dimensionaal, uniform, vast gegoten wasmiddel binnen een bakvormige mal welke omvat (a) het verhitten van ongeveer 20-25 gew. delen van een 40-75 gew. %'s waterige oplossing van een alkalimetaalhydroxyde tot ongeveer 55-95 C ; (b) het verdelen van een effectieve hoeveelheid van een hardheidssequestreermiddel en ongeveer 15-40 gew. delen van een alkalisch hydrateerbaar chemicalie in genoemde waterige oplossing ; (c) het verdikken van genoemde oplossing met een polyelectrolyt-polymeer onder vorming van een gietbare uniforme dispersie ;
    (d) het gieten van genoemde uniforme dispersie in genoemde bakvormige mal en het tenminste gedeeltelijk vullen van genoemde mal, en (e) het laten vastworden van de gietbare verdikte dispersie in genoemde mal tot een uniform gegoten wasmiddel, waarbij tenminste één oppervlak van het gegoten wasmiddel door genoemde mal wordt vrijgelaten.
  25. 25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat genoemd alkalimetaalhydroxyde natriumhydroxyde is.
  26. 26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat genoemd hardheids-sequestreermiddel aan de waterige oplossing, die op een temperatuur van 55 - 700C wordt gehouden, wordt toegevoegd en genoemd hardheids-sequestreermiddel natriumtripolyfosfaat is.
  27. 27. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat deze verder na trap (d) en vóór trap (e) een trap omvat van het in de gietbare verdikte oplossing in genoemde malinbrengen van : tenminste één voorgevormde propsamenstelling.
  28. 28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat tenminste één van de vóórgevormde propsamenstellingen een bron van beschikbaar chloor omvat.
  29. 29. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat genoemd alkalisch hydrateerbaar chemicalie wordt gekozen uit de groep bestaande uit watervrij natriumhydroxyde in combinatie van natriumhydroxyde en een gecondenseerd natriumfosfaat.
  30. 30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat genoemd alkalisch hydrateerbaar chemicalie een combinatie van een water- <Desc/Clms Page number 48> vrij natriumhydroxyde en een watervrij natriumtripolyfosfaat is.
  31. 31. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat genoemd toegevoegd hydrateerbaar materiaal wordt gekozen uit de groep bestaande uit natrium-of kaliumtrimetafosfaat.
  32. 32. Vast, gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp geproduceerd volgens de werkwijze van conclusie 24, omvattende : (a) een vast gegoten wasmiddel ; en (b) de mal waarin de mal als houder voor genoemd gegoten wasmiddel functioneert.
  33. 33. Werkwijze voor het maken van een handelsvoorwerp waarin een wasmiddelsamenstelling is opgenomen omvattende : (a) het vormen van een gietbare vloeibare wasmiddelsamenstelling bij een temperatuur van tot ten hoogste 95 C welke omvat : (i) tenminste 30 gew. % van een alkalisch hydrateerbaar chemicalie in wezen bestaande uit alkalimetaalhydroxyde, (ii) een effectieve hoeveelheid van een hardheids-sequestreermiddel en (iii) meer dan 15 gew. delen per 100 gew. delen, van genoemd alkalisch hydrateerbaar chemicalie, van hydraatwater, waarbij tenminste een deel van genoemd hydraatwater is geassocieerd met genoemd alkalimetaalhydroxyde ; (b) het koelen en roeren van de vloeibare samenstelling met een zodanige snelheid dat de vloeibare samenstelling zonder segregatie van componenten verdikt en een verdikte vloeibare dispersie vormt ;
    (c) het gieten van de verdikte vloeibare dispersie in een bakvormige mal ; en (d) het laten vastworden van genoemde vloeibare dispersie onder vorming van een uniforme vaste wasmiddelsamenstelling.
  34. 34. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de mal waarin de samenstelling werd gegoten en vast werd een houder voor het wasmiddel is.
  35. 35. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het voorwerp verder een deksel bevestigd aan de houder omvat.
  36. 36. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het voorwerp tenminste één voorgevormde kern omvat die omringd is door en aan tenminste één kant van de kern in contact staat met het wasmiddel.
  37. 37. Werkwijze volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat <Desc/Clms Page number 49> de vóórgevormde kern een materiaal omvat gekozen uit de groep bestaande uit een ontschuimer en een vaste, beschikbare chloor-bevattende component.
  38. 38. Werkwijze volgens conclusie 37, omvattende een veelvoud van vóórgevormde kernen, waarvan tenminste één een vast beschikbaar chloor-bevattende component bevat.
  39. 39. Werkwijze volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de voorgevormde kern is bekleed met een inerte barrièrefilm.
  40. 40. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat genoemde vaste gietbare vloeibare wasmiddelsamenstelling omvat : (a) tenminste ongeveer 30 gew. % van een alkalisch hydrateerbaar chemicalie in wezen bestaande uit een alkalimetaalhydroxyde ; (b) een effectieve hardheids-sequestrerende hoeveelheid van een gecondenseerd alkalimetaalfosfaat ; (c) meer dan 50 gew. % hydraatwater in zowel discrete als continue hydratatietoestanden, waarbij tenminste een deel van genoemd hydraatwater is geassocieerd met genoemd alkalimetaalhydroxyde ; (d) tot ten hoogste ongeveer 15 gew. % van een polyelectrolyt ; en (e) tot ten hoogste 5 gew. % van een toevoegsel gekozen uit de groep bestaande uit een ontschuimer en een vaste beschikbare chloor-bevattende component.
  41. 41. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat genoemde gietbare wasmiddelsamenstelling verder een natriumsilicaat omvat.
  42. 42. Werkwijze voor het vormen van een handelsvoorwerp waarin een uniform gegoten wasmiddelsamenstelling is opgenomen welke omvat : (a) het vormen van een gietbare vloeibare wasmiddelsamenstelling bij een temperatuur van tot ten hoogste 95 C, welke omvat : (i) tenminste 30 gew. % van een alkalisch hydrateerbaar chemicalie in wezen bestaande uit een alkalimetaalhydroxyde, (ii) een effectieve hoeveelheid van een hardheids-sequestreermiddel ;
    (iii) een effectieve verdikkende hoeveelheid van een polyacrylaat ; en (iV) meer dan 15 gew. delen, per 100 gew. delen van genoemd alkalisch hydrateerbaar chemicalie, van hydraatwater, waarbij tenminste een deel van genoemd hydraatwater is geassocieerd met genoemde alkalimetaalhydroxyde ; <Desc/Clms Page number 50> (b) het koelen van genoemde samenstelling om een verdikte uniforme dispersie te leveren, en (c) het gieten van de uniforme dispersie in een vatvormige mal om een vaste, uniforme wasmiddelsamenstelling te leveren.
  43. 43. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat de mal waarin de samenstelling werd gegoten en vast werd een houder voor het wasmiddel is.
  44. 44. Werkwijze volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat het voorwerp verder een deksel bevestigd aan de houder omvat.
  45. 45. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat het voorwerp tenminste één vóórgevormde kern omringd door en in contact met het wasmiddel aan tenminste één kant van de kern omvat.
  46. 46. Werkwijze volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de voorgevormde kern een materiaal omvat gekozen uit de groep bestaande uit een ontschuimer en een vaste, beschikbare chloor-bevattende component.
  47. 47. Werkwijze volgens conclusie 46, omvattende een veelvoud van voorgevormde kernen, waarbij tenminste één ervan een vaste, beschikbare chloor-bevattende component omvat.
  48. 48. Werkwijze volgens conclusie 47, met het kenmerk, dat de voorgevormde kern is bekleed met een inerte barrièrefilm.
  49. 49. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat genoemde gietbare vloeibare wasmiddelsamenstelling omvat : (a) tenminste ongeveer 30 gew. % van een alkalisch hydrateerbaar chemicalie in wezen bestaande uit een alkalimetaalhydroxyde ; (b) een effectieve hardheids-sequestrerende hoeveelheid van een gecondenseerd alkalimetaalfosfaat ; (c) meer dan 5 gew. % hydraatwater in zowel discrete als continue hydratatietoestanden, waarbij tenminste een deel van genoemd hydraatwater is geassocieerd met genoemd alkalimetaalhydroxyde ; (d) tot ongeveer 15 gew. % van een polyacrylaat ; en (e) tot ongeveer 5 gew. % van een toevoegsel gekozen uit de groep bestaande uit een ontschuimer en een vaste, beschikbare chloor-bevattende component.
  50. 50. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat genoemde gietbare vloeibare wasmiddelsamenstelling verder een natrium- silicaat omvat.
BE2/60916A 1978-02-07 1986-01-30 Gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp en werkwijze voor het maken en toepassen daarvan. BE904138A (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US87578478A 1978-02-07 1978-02-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE904138A true BE904138A (nl) 1986-05-15

Family

ID=25366355

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60916A BE904138A (nl) 1978-02-07 1986-01-30 Gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp en werkwijze voor het maken en toepassen daarvan.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP0003769B1 (nl)
JP (1) JPS594480B2 (nl)
BE (1) BE904138A (nl)
CA (1) CA1125621A (nl)
DE (1) DE2963759D1 (nl)
HK (1) HK53986A (nl)
IT (1) IT1110274B (nl)

Families Citing this family (40)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USRE32818E (en) * 1978-02-07 1989-01-03 Ecolab Inc. Cast detergent-containing article and method of using
USRE32763E (en) * 1978-02-07 1988-10-11 Ecolab Inc. Cast detergent-containing article and method of making and using
US4545917A (en) * 1984-02-09 1985-10-08 Creative Products Resource Associates Ltd. Automatic dishwasher product in solid form
DE3519353A1 (de) * 1985-05-30 1986-12-04 Henkel KGaA, 4000 Düsseldorf Schmelzblockfoermige, alkalihydroxidhaltige mittel fuer das maschinelle reinigen von geschirr und verfahren zu ihrer herstellung
DE3519355A1 (de) * 1985-05-30 1986-12-04 Henkel KGaA, 4000 Düsseldorf Schmelzblockfoermige, alkalihydroxid- und aktivchlorhaltige mittel fuer das maschinelle reinigen von geschirr und verfahren zu ihrer herstellung
DE3519354A1 (de) * 1985-05-30 1986-12-04 Henkel KGaA, 4000 Düsseldorf Schmelzblockfoermiges alkalihydroxidfreies mittel fuer das maschinelle reinigen von geschirr und verfahren zu seiner herstellung
JPS61296097A (ja) * 1985-06-25 1986-12-26 株式会社 ニツポンテイ−ポ−ル 固体洗浄剤
US4690305A (en) * 1985-11-06 1987-09-01 Ecolab Inc. Solid block chemical dispenser for cleaning systems
DE3541153A1 (de) * 1985-11-21 1987-05-27 Henkel Kgaa Mehrschichtige reinigungsmittel in schmelzblockform
DE3541147A1 (de) * 1985-11-21 1987-05-27 Henkel Kgaa Reinigungsmittelkompaktate
US4725376A (en) * 1986-04-23 1988-02-16 Ecolab Inc. Method of making solid cast alkaline detergent composition
EP0245759A3 (de) * 1986-05-14 1990-05-02 Henkel Kommanditgesellschaft auf Aktien Vorratspackung eines festen Reinigerblocks und Verfahren zu deren Herstellung
DE8613092U1 (de) * 1986-05-14 1987-08-06 Henkel KGaA, 40589 Düsseldorf Vorratspackung eines in einer gewerblichen Geschirrspülmaschine einzusetzenden Reinigers
DE3634812A1 (de) * 1986-10-13 1988-04-14 Henkel Kgaa Verfahren zur herstellung schmelzblockfoermiger, alkalihydroxid- und gegebenenfalls auch aktivchlorhaltiger mittel fuer das maschinelle reinigen von geschirr
JPS63187082U (nl) * 1987-05-26 1988-11-30
US5066416A (en) * 1987-08-31 1991-11-19 Olin Corporation Process for producing moldable detergents having a stable available chlorine concentration
US5078301A (en) * 1987-10-02 1992-01-07 Ecolab Inc. Article comprising a water soluble bag containing a multiple use amount of a pelletized functional material and methods of its use
WO1989011753A2 (en) * 1988-05-27 1989-11-30 Ecolab Incorporated Low temperature cast detergent-containing article
US5080819A (en) * 1988-05-27 1992-01-14 Ecolab Inc. Low temperature cast detergent-containing article and method of making and using
US4861518A (en) * 1988-08-01 1989-08-29 Ecolab Inc. Non-filming high performance solid floor cleaner
GB8830010D0 (en) * 1988-12-22 1989-02-15 Unilever Plc Detergent composition
JP2557991B2 (ja) * 1989-03-31 1996-11-27 エコラボ・インコーポレイテッド 注型洗浄剤組成物
JPH02274799A (ja) * 1989-04-17 1990-11-08 Nippon T-Paul:Kk 固体洗浄剤組成物及びその製造方法
US5665694A (en) * 1994-07-22 1997-09-09 Monsanto Company Block detergent containing nitrilotriacetic acid
US5419850A (en) * 1994-07-22 1995-05-30 Monsanto Company Block detergent containing nitrilotriacetic acid
US5425895A (en) * 1994-07-22 1995-06-20 Monsanto Co. Block detergent containing nitrilotriacetic acid
US5490949A (en) * 1994-07-22 1996-02-13 Monsanto Company Block detergent containing nitrilotriacetic acid
US5534178A (en) * 1994-12-12 1996-07-09 Ecolab Inc. Perforated, stable, water soluble film container for detersive compositions
TR199700798T1 (xx) * 1995-02-17 1998-01-21 Unilever N.V. Kat� deterjan kal�b�.
DE69630058T2 (de) * 1995-11-13 2004-04-08 JohnsonDiversey, Inc., Sturtevant Fester reinigungsmittelblock
WO2002006431A2 (de) 2000-07-14 2002-01-24 Henkel Kommanditgesellschaft Auf Aktien Kompartiment-hohlkörper enthaltend wasch-, reinigungs- oder spülmittelportion
JP2002348594A (ja) * 2001-05-25 2002-12-04 Asahi Denka Kogyo Kk 固形ブロック洗浄剤組成物およびその製造方法
US7442679B2 (en) * 2004-04-15 2008-10-28 Ecolab Inc. Binding agent for solidification matrix comprising MGDA
ES2313436T3 (es) * 2004-10-18 2009-03-01 Ecolab, Inc. Dosificador de productos solidos y procedimiento y aparato para controlar el caudal de administracion de un producto solido con un cambio de temperatura.
JP6236315B2 (ja) * 2013-12-27 2017-11-22 株式会社ニイタカ カートリッジ洗浄剤
MX2016013463A (es) * 2014-04-15 2017-01-18 Ecolab Usa Inc Bloque solido novedoso que comprende uno o mas dominios de forma prismatica o cilindrica y produccion del mismo.
JP5801941B1 (ja) * 2014-11-21 2015-10-28 株式会社ニイタカ 洗浄剤組成物、食器洗浄方法、液体洗浄剤組成物用キット及びカートリッジ洗浄剤
JP5753962B1 (ja) * 2015-04-13 2015-07-22 株式会社ニイタカ カートリッジ洗浄剤
JP6695103B2 (ja) * 2015-06-25 2020-05-20 株式会社ニイタカ カートリッジ洗浄剤
JP2019049004A (ja) * 2018-11-21 2019-03-28 エコラボ ユーエスエー インコーポレイティド プリズム又は筒状の形状の一つ又は複数のドメインを含む新規な固体ブロック及びその製造

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1368126A (fr) * 1963-02-28 1964-07-31 Savonnerie Et Manufacture De P Nécessaire de blanchissage ménager
DE2065153C3 (de) * 1969-02-18 1974-04-11 Raion Yushi K.K., Tokio Mehrkomponentendetergentformlinge
JPS4999848U (nl) * 1972-12-22 1974-08-28

Also Published As

Publication number Publication date
JPS54152007A (en) 1979-11-29
JPS594480B2 (ja) 1984-01-30
IT7919942A0 (it) 1979-02-06
EP0003769A1 (en) 1979-09-05
IT1110274B (it) 1985-12-23
CA1125621A (en) 1982-06-15
EP0003769B1 (en) 1982-09-29
HK53986A (en) 1986-07-25
DE2963759D1 (en) 1982-11-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE904138A (nl) Gegoten wasmiddel-bevattend voorwerp en werkwijze voor het maken en toepassen daarvan.
USRE32818E (en) Cast detergent-containing article and method of using
US4569780A (en) Cast detergent-containing article and method of making and using
US4569781A (en) Cast detergent-containing article and method of using
USRE32763E (en) Cast detergent-containing article and method of making and using
US5858299A (en) Process for consolidating particulate solids
US5078301A (en) Article comprising a water soluble bag containing a multiple use amount of a pelletized functional material and methods of its use
US5234615A (en) Article comprising a water soluble bag containing a multiple use amount of a pelletized functional material and methods of its use
EP0231603B1 (en) Solid block chemical dispenser for cleaning systems
US5198198A (en) Article comprising a water soluble bag containing a multiple use amount of a pelletized functional material and methods of its use
EP0462624B1 (en) Solid block wash chemical container
JP4031030B2 (ja) 尿素を基材とする固形洗浄構成物の製造方法
US5080819A (en) Low temperature cast detergent-containing article and method of making and using
US20050245416A1 (en) Unit dose granulated detergent for cleaning a coffee machine
JPH09503799A (ja) タブレット状洗剤、その製造法および使用法
NO169600B (no) Fremgangsmaate for fremstilling av et fast, stoept vaskemiddelpreparat
JP2688074B2 (ja) 複数回の使用量のペレット状機能材料を含有する水溶性袋を包含する製品とその使用方法
EP0698081B1 (en) Process for consolidating particulate solids and cleaning products therefrom
JP2002528254A (ja) 自動商品洗浄機械における洗剤濃度の油圧式制御
CA1318565C (en) Low temperature cast detergent-containing article and method of making and using
EP0465461B1 (en) Cast detersive systems
EP0479788B1 (en) Packaged liquid cleaning product
US6689305B1 (en) Process for consolidating particulate solids and cleaning products therefrom II
JPH07799B2 (ja) 洗剤組成物
JPH04300517A (ja) 固形洗浄剤の供給装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *ECONOMICS LABORATORY INC.

Effective date: 20060130