<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING ingediend tot het bekomen van een u i t v i n d i n g s o c t r o o i op naam van B. V. Plaatwerkerij en Verzinkerij v/h P. Bammens & Zn. te Maarssen, Nederland voor "Blokkeerinrichting voor een verplaatsbare container" Gebaseerd op een recht van voorrang dat berust op de overeenkomstige aanvrage om octrooi, ingediend op 28 februari 1984, in Nederland, onder nummer 84.00618.
<Desc/Clms Page number 2>
P HP/AB/Bammens, 28 BLOKKEERINRICHTING VOOR EEN VERPLAATSBARE CONTAINER.
De uitvinding heeft betrekking op een blokkeerinrichting voor het op een vaste plaats blokkeren van een verplaatsbare container, omvattende met de vaste plaats verankerde verankermiddelen, met de verankermiddelen verbonden, de container door insluiten op de vaste plaats blokkerende, tenminste over een deel van de container zich uitstrekkende blokkeermiddelen die tenminste één staander en tenminste één aan de staander, middels scharniermiddelen in een liggend vlak zwenkbaar aangebracht insluitelement omvatten, en vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van het zwenkbare insluitelement.
Een dergelijke blokkeerinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.231. 126, waarin een blokkeerinrichting is beschreven, die aan een staander zwenkbaar bevestigde armen heeft, waartussen een container kan worden ingesloten. De beide armen worden met behulp van een pen aan elkaar vergrendeld, en een opwaartse verplaatsing van de container is onmogelijk, omdat één of beide armen zich over een handvat van de container heen uitstrekken.
Deze bekende
<Desc/Clms Page number 3>
blokkeerinrichting zal als straatmeubilair zeker over langere tijd niet naar tevredenheid funktioneren, omdat : ten eerste de beweegbare armen worden gebruikt voor het blokkeren van de opgenomen container in opwaartse richting, welke beweging vervormingen teweeg zal brengen in de slechts in een horizontaal vlak werkzame scharniermiddelen van de armen ; te tweede een verbuiging van het handvat de container voor het gebruik in deze blokkeerinrichting onmogelijk maakt ; en ten derde het gebruik van één enkele staander niet leidt tot een robuuste blokkeerinrichting.
De uitvinding beoogt een blokkeerinrichting voor een verplaatsbare container te verschaffen, die een robuuste opbouw heeft, desondanks tegen relatief lage kosten is te vervaardigen en als straatmeubilair in hoofdzaak bestand is tegen vandalisme, doordat met behulp van vast bevestigde blokkeermiddelen een ingesloten container is geblokkeerd tegen een opwaartse verplaatsing van de vaste plaats af.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de blokkeermiddelen omvatten : twee staanders, en het insluitelement enerzijds via de scharniermiddelen met de ene staander en anderzijds via de vergrendelmiddelen met de andere staander is verbonden ; en tenminste één tussen de staanders gelegen, vast met de verankermiddelen verbonden blokkeerorgaan.
Een voordeel is hierbij, dat de verplaatsbare container niet behoeft te worden voorzien van blokkeerelementen, aangezien de verplaatsbare container in het algemeen bestaat uit kunststof, welk materiaal nauwelijks geschikt is om op zeer eenvoudige wijze te worden voorzien van een dergelijk blokkeerelement.
In het Amerikaanse octrooischrift 1.473. 040 is een afvalbak beschreven, die zodanig is geconstrueerd, dat de uitneembare afvalbak moet zijn voorzien van gaffels teneinde met de blokkeermiddelen gekoppeld te kunnen worden. Vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de container aan de
<Desc/Clms Page number 4>
vaste plaats ontbreken.
Voorts beschrijft het Britse octrooischrift 8765/1913 een uit metaal of ander geschikt bouwmateriaal opgetrokken hok, waarin een container kan worden geplaatst, waarna de container in het hok met behulp van een ketting met een slot kan worden vergrendeld. Een dergelijk hok is op generlei wijze bruikbaar als een goekoop en esthetisch verantwoord straatmeubilair.
In de meest eenvoudige uitvoeringsvorm van de blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding vormen de staanders en het blokkeerorgaan een portaal.
De blokkeerinrichting kan op een alzijdig open plaats worden opgesteld, indien tussen de staanders een ander insluitelement is aangebracht.
Indien het andere insluitelement enerzijds via andere scharniermiddelen met een staander en anderzijds via andere vergrendelmiddelen met een andere staander is verbonden, kan de te blokkeren container vanuit twee verschillende richtingen tot tussen het portaal gebracht en eruit genomen worden.
Indien in het bijzonder een hoogte-afmeting van het portaal in afhankelijkheid van een bewegingsbaan van een met de container verbonden deksel wordt gekozen, kan worden voorkomen, dat dit deksel open blijft staan. Dit wordt bereikt indien de container is voorzien van een middels scharniermiddelen beweegbaar daarmee verbonden deksel en indien het portaal een geopende stand van het deksel begrenst.
Indien de container is voorzien van wielen, en het blokkeerorgaan zich boven een van de wielen uitstrekt, wordt de ongewenste, opwaartse verplaatsing vanaf de vaste plaats begrensd, doordat een containerwiel stoot tegen het blokkeerorgaan en zodoende de container op een vaste plaats wordt gehouden. Bij voorkeur strekt een blokkeerorgaan zich boven elk containerwiel uit en is bevestigd aan een staander.
Teneinde een maximale flexibiliteit te bezitten bij
<Desc/Clms Page number 5>
het op een vaste plaats verankeren van een dergelijke blokkeerinrichting, verdient het voorkeur, dat de verankermiddelen een grondplaat omvatten, die is voorzien van voor verankering op de plaats met bevestigingsmiddelen bestemde doorgangen die in hoofdzaak op hoekpunten van een denkbeeldig vierkant liggen.
Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een aantal niet-limitatieve, bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvoorbeelden worden verduidelijkt, aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.
In de tekeningen stellen voor : fig. 1 en 2 elk een perspektivisch aanzicht van een eerste en tweede uitvoeringsvoorbeeld van een blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding ; fig. 3 een met fig. 1 overeenkomstig perspektivisch aanzicht van een blokkeerinrichting verankerd op een vaste plaats ; fig. 4 detail IV uit fig. 2 van de vergrendelmiddelen ; fig. 5 detail V uit fig. 2 van de scharniermiddelen ; fig. 6 een doorsnede over de lijn VI-VI uit fig. 4 ; fig. 7 een derde uitvoeringsvoorbeeld van de blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding voorzien van een container overeenkomstig de uitvinding ; fig. 8 een met fig. 7 overeenkomstig aanzicht van de blokkeerinrichting uit fig. 1 voorzien van een andere container overeenkomstig de uitvinding ; en fig. 9 de blokkeerinrichting uit fig. 1 verankerd op een andere vaste plaats.
Fig. 1 toont een blokkeerinrichting 1 overeenkomstig de uitvinding voor het op een vaste plaats 2 blokkeren van een verplaatsbare container 3. De blokkeerinrichting 1 omvat een met de vaste plaats 2 te verankeren verankermiddelen 6, met de verankermiddelen 6 verbonden, de container 3 blokkerende blokkeermiddelen 7 en vergrendelmiddelen 8. De blokkeermiddelen 7 omvatten een met de verankermiddelen 6 vast verbonden portaal
<Desc/Clms Page number 6>
9, en een enerzijds van scharniermiddelen 10 en anderzijds van de vergrendelmiddelen 8 voorzien, beweegbaar blokkeerelement 11, dat is aangebracht tussen de staanders 12 en 13 van het portaal 9, welk portaal in hoofdzaak bestaat uit een tot een U-vorm gezette buis. Tevens is een tweede blokkeerelement 14 aangebracht tussen de beide staanders 12 en 13.
Met behulp van deze blokkeermiddelen 7, wordt in hoofdzaak een kooi gevormd, die op zodanige wijze een container 3 omgeeft, dat deze in hoofdzaak op de vaste plaats 2 wordt gehouden.
De verankermiddelen 6 omvatten een grondplaat 15 die wordt gevormd door twee platen 16 en 17, die elk zijn voorzien van een staand, wigvormig deel 18,19, waarbij in deze wigvormige delen 18,19 een uitsparing 20 is aangebracht, waarin de staanders 12 en 13 zijn opgenomen en daarin aan de platen 16 en 17 zijn vastgelast. Tussen de platen 16 en 17 is nog een verbindingsstuk 60 aangebracht. De platen 16 en 17 zijn elk voorzien van twee doorgangen 21, die bestemd zijn voor het doorlaten van bevestigingsmiddelen 22 voor de verankering van de verankermiddelen 6 op de vaste plaats 2 aan een daar opgestelde, betonplaat 23 (zie fig. 3). De doorgangen 21 van de platen 16 en 17 liggen onderling op een gelijke afstand a en daarbij in hoofdzaak op hoekpunten van een denkbeeldig vierkant. Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een blokkeerinrichting 24 overeenkomstig de uitvinding.
Bij deze blokkeerinrichting is tussen de scharniermiddelen 10 en de desbetreffende staander 12 een verbindingsstuk 25 aangebracht, zodat een vrij einde 26 van het blokkeerelement 11 een ruimere draaicirkel heeft ten opzichte van een op de vaste plaats 2 te plaatsen container 3. In het portaal 9 is een plaat 27 opgenomen die kan worden voorzien van tekens met betrekking tot een uitnodigend gebruik van de daar geblokkeerde container dan wel een reclame.
Fig. 4 toont meer in detail de vergrendelmiddelen 8 van de blokkeerinrichting. De vergrendelmiddelen 8 omvatten een aan de staander 13 vastgelast U-vormig gezet element 28 ten dele om-
<Desc/Clms Page number 7>
geven door een gezet element 29 dat een bedienbare pal 30 draagt. Het element 29 is voorzien van de pal geschoven rond het element 28 en daaraan vast bevestigd met bijvoorbeeld een popnagel 31. Tussen de pal 30 en een wand 32 van het element 29 kan eventueel een terugstelveer 33 zijn aangebracht. Voorts omvatten de vergrendelmiddelen 8 een aan het vrije einde 26 van het beweegbare blokkeerelement 11 aangebracht blokkeerorgaan 34, waarvan een rand 35 kan worden opgenomen in een opening 36 van de pal 30 voor de vergrendeling van het blokkeerelement 11.
Aan het blokkeerorgaan 34 is een plaat 37 bevestigd, waarbij tussen de plaat 37 en het blokkeerorgaan 34 een uitsparing 38 aanwezig is.
Bij de vergrendeling zwenkt vanuit de met stippellijn in fig. 3 aangegeven stand het blokkeerorgaan 11 tot in een ruimte 39 binnen de elementen 28,29 via een opening in de zijkant 40 van het element 29. Vervolgens wordt het blokkeerelement 11 in de richting van de pijl 61 verplaatst, zodat binnen de uitsparing 38 een rand 41 van het element 29 wordt opgenomen, waarbij de pal 30 haakt achter de rand 35. In de vergrendelde toestand is de ruimte 39 in hoofdzaak volledig begrensd door de verschillende vergrendelmiddelen 8, waardoor van buitenaf slechts de pal 30 kan worden bediend via een sleutel die correspondeert met een onronde asstomp 42, bijvoorbeeld met een vierkante of driehoekige doorsnede. Het is eventueel mogelijk, dat in plaats van de asstomp 42 een slot wordt aangebracht (zie fig. 6).
Fig. 5 toont meer in detail de scharniermiddelen 10 die voor het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de blokkeerinrichting 24 volgens fig. 2 is aangebracht tussen het verbindingsstuk 25 en het blokkeerelement 11. De scharniermiddelen 10 omvatten een spanstift 43 die is gestoken door vast met het blokkeerelement 11 verbonden ringen 44,45 en de vast met het verbindingsstuk 25 verbonden bus 46.
Fig. 7 toont een derde uitvoeringsvoorbeeld van de blokkeerinrichting 47 overeenkomstig de uitvinding. In vergelijking
<Desc/Clms Page number 8>
met de andere twee blokkeerinrichtingen 1,24, die elk op een alzijdig open plaats kunnen worden afgesteld, is in dit geval afgezien van het tweede blokkeerelement 14, omdat zijn funktie voor het omgeven van de container 3 is overgenomen door een muur 48. De container 3 overeenkomstig de uitvinding is voorzien van een paar wielen 49 en een middels scharniermiddelen 50 beweegbaar met de container 3 verbonden deksel 51, waarbij wordt opgemerkt, dat de wielen 49 en de scharniermiddelen 50 aan verschillende kanten 52 resp. 53 van de container 3 zijn bevestigd.
Zodoende is het mogelijk, dat de container 3 op eenvoudige wijze tot binnen de blokkeerinrichting 47 wordt gebracht, terwijl de deksel 51 gemakkelijk is te openen, waarbij een dwarsstuk 54 van het portaal 9 de beweging van het deksel 51 begrenst.
Fig. 8 toont een container 4 overeenkomstig de uitvinding, waarbij in dit geval de scharniermiddelen 50 zijn aangebracht aan de kant 55 die eveneens een andere is dan de kant 52, waaraan de wielen 59 zijn gelegen. Voorts is in dit geval afgezien van portaalvormige blokkeermiddelen, omdat elke staander 61 en 62 elk is voorzien van een blokkeerelement 63 resp. 64 dat zich uitstrekt tot boven een wiel 49 van de op de vaste plaats 2 opgestelde container.
Fig. 9 toont een andere opstelling van de blokkeerinrichting 1 overeenkomstig de uitvinding, bijvoorbeeld aan de overgang tussen een trottoir 57 en de straat 56. Bij de in fig. 9 getoonde situatie kan vanaf de straat 56 een container 5 tot in de blokkeerinrichting 1 worden gebracht, terwijl de container 5 via het deksel 51 kan worden gebruikt vanaf de trottoirzijde, waardoor voor het verwijderen en legen van de container 5 enerzijds en zijn gebruik door het publiek op het trottoir 57 anderzijds een bijzonder gunstige situatie ontstaat.
Ofschoon niet getoond in n van de tekeningen, is het eventueel mogelijk, dat het tweede blokkeerelement 14 eveneens met behulp van scharniermiddelen 10 en vergrendelmiddelen 8 is
<Desc/Clms Page number 9>
bevestigd aan de staanders 12, 13 van het portaal 9. Bij een dergelijk uitvoeringsvoorbeeld kan een container vanuit twee verschillende richtingen tot onder het portaal 9 worden geplaatst.