<Desc/Clms Page number 1>
"Inrichting voor gewichtskompensatie bij róntgenapparaten".
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor gewichtskompensatie bij rontgenapparaten, meer speciaal voor het kompenseren van het gewicht der te verplaatsen bijhorigheden, zoals beeldbuis, seriecassette en dergelijke.
Bij zulke rontgenapparaten worden de seriekassette, de beeldbuis en eventueel andere bijhorigheden, die zich ten op- zichte van de eigenlijke tafel moeten kunnen verplaatsen, zodanig bevestigd op één of meer wagens dat deze bijhorigheden tegelijker- tijd volgens de langsrichting van de tafel en loodrecht ten op- zichte van deze tafel kunnen verplaatst worden, zowel wanneer de tafel zich horizontaal, als vertikaal, als in om het even welke schuine tussenstand b evindt.
<Desc/Clms Page number 2>
Tot dit doel worden deze bijhorigheden in het algemeen bevestigd op een wagen die zich loodrecht ten opzichte van het tafelblad kan verplaatsen, waarbij deze wagen zelf op een tweede wagen is aangebracht die zich volgens de langsrichting van de tafel kan verplaatsen.
Daar het gewicht van de voornoemde bijhorigheden, zoals seriecassette, beeldbuis en dergelijke,steeds zwaarder worden wordt het in evenwicht houden van zulke rontgentafel die op ieder ogenblik in een andere stand moet kunnen geplaatst worden zonder dat hiervoor inspanningen moeten geleverd worden door de bedienaar, steeds moeilijker.
Tot op heden wordt voor het kompenseren van het ge- wicht van de beeldbuis, seriecassette of dergelijke, in hoofd- zaak gebruik gemaakt van tegengewichten die met de voornoemde wagens zodanig zijn verbonden dat steeds een evenwicht wordt .behouden in om het even welke stand van de tafel.
Een groot nadeel hiervan is dat de te verplaatsen massa op zulke wijze niet alleen groter wordt door het steeds toenemend gewicht van de voornoemde bijhorigheden doch tevens door het steeds toenemend gewicht van zulke tegengewichten. waardoor het bedienen van zulke tafel in zekere standen dikwijls relatief lastig wordt.
Men heeft reeds voorgesteld zulke tegengewichten ge- deeltelijk of volledig te vervangen door gebruik te maken van veren, doch de grote moeilijkheid hierbij is een konstruktie te verwezenlijken waarbij deze veren, in om het even welke stand van de rontgentafel en van de bijhorigheden, een juiste gewichts- kompensatie vormen voor deze bijhorigheden.
In bekende gevallen heeft zulke veer slechts een praktisch nut wanneer bij voorbeeld de tafel zich in horizon- tale stand bevindt, terwijl wanneer de tafel in vertikale stand wordt geplaatst deze inrichting nie juist meer werkt en alzo
<Desc/Clms Page number 3>
de gewichtskompensatie uit evenwicht treedt, waardoor de be- diening eveneens wordt bemoeilijkt.
De huidige uitvinding heeft een inrichting Voor ge- wichtskompensatie bij rontgenapparaten als voorwerp waarbij de te verplaatsen massa zo klein mogelijk wordt gehouden en waarbij de gewichtskompensatie wordt verwezenlijkt door gebruik te maken van spiraalveren die, in iedere stand van de tafel en van de bijhorigheden, een konstant koppel ontwikkelen, zodat de gewichtskompensatie steeds dezelfde is,
Tot dit doel bestaat de inrichting volgens de uit- vinding hoofdzakelijk in de kombinatie van een eerste paar wagens die in tegengestelde zin volgens de langsrichting van de róntgentafel kunnen verplaatst worden;
een tweede paar wagens die ieder op één der wagens van het voornoemdeerste paar zijn aangebracht en die in tegengestelde zin kunnen ver- plaatst worden volgens een richting die loodrecht. is ten opzichte van de onderzoektafel; op één der wagens van het tweede paar een bijhorigheid, bij voorbeeld een seriecassette of dergelijke, en roterend verbonden met de tweede wagen van het voornoemde tweede paar het vrij uiteinde van een veersys- teem dat zich volgens een horizontale baan kan verplaatsen.
Ten einde de kenmerken van de huidige uitvinding beter .aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld, zonder enig beperkend karaktereen tweetal voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschre- ven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin: figuur 1 een schematisch zijzicht weergeeft van een röntgentafel die is uitgerust met een kompensatieinrichting volgens de uitvinding; figuren 2 en 3 op kleinere schaal schematisch twee verschillende verplaatsingen tonen van de bijhorigheid die, ' ten opzichte van het eigenlijk tafelblad, moet verplaatst worden ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 4 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 1, doch voor een schuine stand van de tafel; figuur 5 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 1, doch voor een vertikale stand van de tafel;
figuren 6 en 7 respektievelijk zijzichten zijn gelijk- aardig aan deze van de figuren 4 en 5, doch voor een uitvoerings- variante.
In de uitvoering volgens de figuren 1 tot 5 is sche- matisch de röntgentafel 1 weergegeven waarop, naar de achter- zijde, rails zijn aangebracht, respektievelijk 2-3, waarlangs zich twee wagens, respektievelijk 4 en 5, kunnen verplaatsen.
Op ieder der wagens 4 en 5 zijn eveneens rails aange- bracht, respektievelijk 6-7 en 8-9, die als geleiding dienen voor wagens, respektievelijk 10 en 11, die zich dwars kunnen verplaatsen ten opzichte van de verplaatsingszin van de wagens 4 en 5.
Op de wagen 10 is op geschikte wijze de seriekassette, beeldbuis of andere bijhorigheid 12 bevestigd,
De wagens 4 en 5 zijn vast verbonden met een kabel 13 die over een horizontaal geplaatste loopschijf 14 passeert, waarbij deze loopschijf een vast draaipunt heeft ten opzichte van de tafel 1,.
Zowel de wagen 4 als de wagen 5 is voorzien van een paar vrij draaiende loopwielen, respektievelijk 15-16 en 17-18, waarover een kabel 19 loopt die, naar één uiteinde van de tafel .
1, passeert over horizontaal opgestelde vrij draaibare loop- wielen, respektievelijk 20 en 21, waarvan de assen bevestigd zijn op de tafel 1,
De kabel 19 is, in punten, respektievelijk 22 en 23, vast bevestigd met de wagens 10 en 11,
Ten slotte is op de vloer 24 een horizontale rail 25 geplaatst waarlangs, via loopwieltjes 26 en 27, een huis 28
<Desc/Clms Page number 5>
zich kan bewegen en waarbij in dit huis een veermotor is aan- gebracht die op geschikte wijze verbonden is met een kabel 29 waarvan het ander vrij uiteinde roterend verbonden is met een punt 30 van de voornoemde wagen 11,
Wanneer de seriecassette of dergelijke 12 omhoog wordt bewogen, zoals is weergegeven in figuur 2, zal wagen 10 zich opwaarts verplaatsen,
waardoor de kabel 19 eveneens een ver- plaatsing ondergaat over de verschillende loopschijven 1-16- 17-18-20 en 21 zodanig dat de wagen 11 omlaag kan bewegen, waarbij dit omlaagbewegen van deze wagen, respektievelijk het omhoog- bewegen van de seriecassette of dergelijke 12, gekontroleerd wordt @ door de veermotor die in het huis 28 is aangebracht,
Inderdaad, tijdens het opwaarts bewegen van de serie- cassette of dergelijke 12 zal de kabel 29, onder invloed van de trekkracht uitgeoefend door de voornoemde veermotor, opgewonden worden,
Het is vanzelfsprekend dat de voornoemde veermotor be- rekend is op het gewicht van de seriecassette of dergelijke 12, plus of minus het verschil in gewicht van de wagens 10 en 11,
Men bekomt alzo dat tijdens de opwaartse verplaatsing 'van de bijhorigheid 12 de voornoemde veermotor, via de kabel 29, mede helpt om het gewicht van deze bijhorigheid 12 te kompenseren en alzo dit opwaarts bewegen schijnbaar gewichtloos te laten geschieden,
Het omlaagbewegen van de seriecassette of dergelijke 12 geschiedt nagenoeg op dezelfde wijze waarbij eveneens via de voornoemde loopwielen en de kabel 19 de wagen 11 opwaarts zal bewegen tegen de veerwerking in van de voornoemde motor 28 zodat in dit geval deze veermotor remmend werkt en een zuivere geleidelijke verplaatsing van de seriecassette of dergelijke 12 wordt bekomen.
Wanneer de seriecassette of dergelijke 12, zoals weer- '
<Desc/Clms Page number 6>
gegeven in figuur 3, naar rechts wordt bewogen zal de wagen 4 zodanig op de voornoemde kabel 13 trekken dat de wagen 2 in tegenovergestelde richting wordt bewogen, terwijl wanneer de bijhorigheid 12 naar links wordt verplaatst, de wagen 2 zich naar de \-lagen 4 zal bewegen,
Dit wordt mede bekomen door de aanwezigheid van de eindloze kabel 19 die ervoor zorgt dat de kabel 13 steeds in gespannen toestand blijft,
Tijdens het in de langsrichting van de tafel 1 ver- plaatsen van de seriecassette of dergelijke 12 zal de wagen 4 via de loopwieltjes 15 en 16 toegeven aan de kabel 19 ter- wijl het betreffend uiteinde van de kabel 13 op de wagen 5 zal trekken ten einde op zijn beurt de kabel 19 in gespannen toestand te houden en alzo de onderlinge beweging ten opzichte van elkaar van de wagens 4 en 5 te kontroleren,
Tijdens deze verplaatsing van de wagens 4 en 5, in de horizontale stand van de tafel 1, heeft de voornoemde veer- motor geen invloed op deze wagens, doch zal door de trekkracht van de veermotor de afstand van de kabel 29 steeds dezelfde blijven en alzo het huis 28 in de beweging van de wagen 5 mee verplaatst worden,
In de stand volgens figuur 4 zal de voornoemde veer- motor zowel werkzaam zijn tijdens het verplaatsen van de seriecassette of dergelijke 12 volgens de langsrichting van de tafel, als bij het verplaatsen van deze bijhorigheden volgens een richting die loodrecht gericht is op de tafel.
Inderdaad in dit geval is het gewicht P van de serie- cassette of dergelijke 12 te ontbinden in twee krachten, res- pektievelijk P1 en P2, die respektievelijk inwerken op de wagen 4 en op de wagen 10.
In zulke stand zal de veermotor die met de kabel 29 is bevestigd steeds werkzaam zijn, dus, zowel tijdens het verplaatsen van de wagen 4 en 5 als tijdens het verplaatsen .
<Desc/Clms Page number 7>
van de wagens 10 en 11, waarbij deze veer echter steeds de- zelfde last te dragen heeft, namelijk het gewicht P,
Zoals blijkt uit figuur 4 komt het huis 28 steeds zo- danig te staan ten opzichte van het roterend punt 30 van de kabel 29 dat deze kabel steeds de kortste afstand heeft tussen dit huis 28 en dit punt 30, met andere woorden de kabel 29 plaatst zich steeds evenwijdig aan de kracht P.
In figuur 5 is ten slotte de vertikale stand weergegeven van de rontgentafel waarbij in dit geval het volledig gewicht van de seriecassette of dergelijke 12 via de wagen 10 wordt overgebracht op de wagen 4 en alzo via de wagens µ en 11 op de kabel 29 van de voornoemde veermotor, waarbij in dit geval het huis 28 door de trekkracht van de motor 28 eveneens een stand aanneemt waarbij de kabel 29 zich steeds vertikaal plaatst.
Het is vanzelfsprekend dat het huis 28 al deze bewegingen automatisch volgt enkel en alleen door de trekkracht die de voornoemde veermotor uitoefent op de wagen 11.
Bij voorkeur zal, zoals weergegeven in de figuren, gebruik worden gemaakt van een op zich..-zelf bekende veermotor die hoofd- zakelijk gevormd is door een as 31 waarop een trommel 32 is bevestigd en waarbij op deze trommel, enerzijds, het vrij uiteinde is bevestigd van de voornoemde kabel 29 die zich hierkan op-, respektievelijk afwinden en, anderzijds, de vrije uiteinden, respektievelijk 33-34-35 en 36, van spiraalveren die met hun ander vrij uiteinde bevestigd zijn op assen die onverdraaibaar zijn ten opzichte van het huis 28.
Zulke motor geeft zoals bekend in iedere stand van de veren een konstant koppel, zodat het gewicht van de seriecassette of dergelijke 12 in iedere stand van deze veren op identieke wijze gekompenseerd wordt.
In de uitvoeringsvarianten volgens de figuren 6 en 7 is op de wagen 4 een andere bijhorigheid 37 bevestigd, bij
<Desc/Clms Page number 8>
voorbeeld in het geval dat de bijhorigheid 12 gevormd is door. ' een seriecassette, kan de bijhorigheid 37 gevormd worden door de beeldbuis of omgekeerd, waarbij in dit geval de wagen 4 zwaar- der wordt dan de wagen 5.
Om in dit geval gebruik te kunnen maken van de voornoemde veermotor 28 zou men de wagen 2 kunnen verzwaren met een massa die gelijk is aan het gewicht van de bijhorigheid 37, doch in zulk geval kan de bediening van de r8ntgentafel in sommige ge- vallen eveneens zwaar worden, zodat volgens de huidige uitvin- ding er voorkeur wordt aan gegeven een tweede veer..,motor 38 toe te passen,
Deze veermotor loopt in dit geval eveneens over een rail 39 die horizontaal bevestigd is op de vloer 24, waarbij het vrij , uiteinde van de kabel 40 roterend verbonden is in een punt 41 van de voornoemde wagen 5.
De voornoemde motor 38 zal op iden- tieke wijze gevormd zijn als de motor 28 en zal, eveneens zoals beschreven voor de uitvoering volgens de figuren 1 tot 5, de ver- schillende bewegingen van de wagen 5 volgen wanneer de tafel zich horizontaal bevindt terwijl deze motor, bij kantelen van de de tafel 1, zich eveneens automatisch onder inwerking van de betreffende veren, in de stand zal plaatsen waarbij de afstand tussen het punt 41 en het huis 38 het kleinst is, respectievelijk de stand waarbij de kabel 40 evenwijdig is met de kracht of last P3 van de bijhorigheid 37,
Op deze wijze is een rontgentafel bekomen waarbij het ge- wicht van één of meer bijhorigheden op zodanige wijze wordt ge- kompenseerd dat de bediening van zulke tafel uiterst eenvoudig en licht is, daar dit gewicht niet wordt aangevoeld,
terwijl het verplaatsen van relatief aanzienlijke massa's wordt vermeden, en waarbij deze rewichtekompensatie identiek dezelfde is in om het even welke stand van de tafel en/of van de bijhorigheden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als
<Desc/Clms Page number 9>
@@ voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
EISEN. l.- Inrichting voor gewichtskompensatie bij rSntgen- apparaten, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een eerste paar wagens die in tegengestelde zin volgens de langsrichting van de rontgentafel kunnen verplaatst worden ; een tweede paar wagens die ieder op één der wagens van het voornoemd eerste paar zijn aangebracht en die in tegenge- stelde zin kunnen verplaatst worden volgens een richting die loodrecht is ten opzichte van de onderzoektafel; op één der wagens van het tweede paar een bijhorigheid, bij voorbeeld een serie- cassette of dergelijke, en roterend verbonden met de tweede wagen van het voornoemd tweede paar het vrij uiteinde van een veer- systeem dat zich volgens een horizontale baan kan verplaatsen.
2,- Inrichting volgens eis 1. met het kenmerk dat het eerste paar wagens zich verplaatst op rails die volgens de lange- richting van de tafel zijn geplaatst, waarbij op ieder van deze wagens rails zijn geplaatst waarlangs een tweede wagen van het tweede paar wagens zich kan verplaatsen en waarbij deze rails een hoek van 90 vormen met de eerstgenoemde rails. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.