BE1021988B1 - Sluitsysteem - Google Patents
Sluitsysteem Download PDFInfo
- Publication number
- BE1021988B1 BE1021988B1 BE2014/0058A BE201400058A BE1021988B1 BE 1021988 B1 BE1021988 B1 BE 1021988B1 BE 2014/0058 A BE2014/0058 A BE 2014/0058A BE 201400058 A BE201400058 A BE 201400058A BE 1021988 B1 BE1021988 B1 BE 1021988B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- sail
- reinforcement line
- closing
- side wall
- reinforcement
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J5/00—Doors
- B60J5/04—Doors arranged at the vehicle sides
- B60J5/06—Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable
- B60J5/062—Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport
- B60J5/065—Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport with non-rigid elements, e.g. side curtains
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Tents Or Canopies (AREA)
Abstract
Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte door middel van een zeil dat aan wagentjes ophangt, welk systeem een verstevigingslijn heeft dat verbonden is met het zeil zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is, waarbij de verstevigingslijn hoofdzakelijk parallel geplaatst is aan de rails en verbonden is met de twee laterale steunen zodat de 10 verstevigingslijn samen met het zeil opspanbaar is tussen laterale steunen, waarbij de verstevigingslijn gepositioneerd is op een hoogte die gelegen is boven een onderste rand van de draagbalk.
Description
Sluitsysteem
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte. Zulke ophangsystemen bevatten typisch een draagbalk voorzien van rails waar wagentjes met wieltjes in kunnen rollen. Aan deze wagentjes wordt het zeil bevestigd. Het zeil wordt in de gesloten positie opgespannen tussen twee laterale steunen.
Laadruimtes, omsloten door laadbakken, in het bijzonder mobiele laadbakken die zich op vrachtwagens en/of treinen bevinden, moeten voldoen aan vooraf bepaalde maximale buitenafmetingen. Deze buitenafmetingen worden vaak door de wetgever opgelegd. Door deze vastgelegde maximale afmetingen wordt de laadruimte, die de effectief beschikbare mimte binnen in de laadbak is, beperkt. Vaak worden zijkanten van zulke laadruimtes afgesloten met een zeil dat openschuifbaar is om zo via de betreffende zijkant toegang tot de laadruimte te verschaffen. Om maximale laadruimte te bekomen, wordt het zeil op een uiterste perifere rand van de laadbak bevestigd.
Het zeil wordt typisch opgehangen aan wagentjes die kunnen rollen over loopvlakken in rails die zich in een draagbalk bevinden. De draagbalk wordt daarom ook geleidingsbalk genoemd. De wagentjes dragen het zeil en worden zelf gedragen door de draagbalk. De wagentjes laten toe het zeil open te schuiven door de wagentjes over de rails naar één eind van de draagbalk te rollen in de langsrichting van de draagbalk. Het zeil is typisch rechthoekig en vertoont, in een opgehangen positie, een bovenste rand, een onderste rand, en twee opstaande zijranden. Ter plaatse van de bovenste rand is het zeil aan de wagentjes bevestigd die in de draagbalk rollen, zodat het zeil opgehangen is. Ter plaatse van de onderste rand kan het zeil eveneens aan wagentjes bevestigd worden die in een verdere draagbalk ter plaatse van de onderste rand rollen, om zo het zeil aan de onderzijde te geleiden. Alternatief kan het zeil aan zijn onderste rand van afsluitelementen voorzien zijn, zoals gespen, waarmee het zeil ter plaatse van de onderste rand afgesloten kan worden. Ter plaatse van de opstaande zijranden zijn bij voorkeur laterale steunen voorzien aan het zeil, welke steunen eveneens geleid kunnen worden via de geleidingsbalk van de laadruimte. Aan minstens één van de laterale steunen is een opspanmechanisme voorzien zodat het zeil kan opgespannen worden tussen de twee steunen.
Recente regelgeving met betrekking tot laadruimtes, in het bijzonder vrachtwagens, eist dat de laadruimte zodanig ontworpen is dat niet kan ingedrongen worden of ingebroken worden in de laadruimte zonder zichtbare schade na te laten. Hiertoe zijn op verschillende plaatsen van de laadruimte aanpassingen gedaan, zodat inbreken steeds zichtbare schade tot gevolg heeft.
Een nadeel van het bekende systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte via een zeil is dat een inbreker, tussen twee aangrenzende wagentjes van het ophangsysteem, het zeil kan opentrekken om zo in de laadruimte te geraken. Dit opentrekken van het zeil laat geen zichtbare schade na.
De huidige uitvinding heeft als doel een ophangsysteem te voorzien waarbij het zich toegang verschaffen tot de laadruimte zonder zichtbare schade na te laten, verder bemoeilijkt wordt.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte, welk systeem een draagbalk bevat die voorzien is van ten minste één rail, welk systeem verder wagentjes bevat die elk voorzien zijn van wieltjes die geplaatst zijn om te rollen in de ten minste één rails, waarbij een zeil ter afsluiting van de zijwand bevestigd is aan de wagentjes via bevestigingsmiddelen, waarbij het zeil in gesloten toestand vastgehouden is tussen twee laterale steunen, waarbij ten minste aan één van de laterale steunen een opspanmechanisme voorzien is voor het opspannen van het zeil tussen de laterale steunen, daardoor gekenmerkt dat een verstevigingslijn verbonden is met het zeil zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is, waarbij de verstevigingslijn hoofdzakelijk parallel geplaatst is aan de rails en verbonden is met de twee laterale steunen zodat de verstevigingslijn samen met het zeil opspanbaar is tussen de steunen, waarbij de verstevigingslijn gepositioneerd is op een hoogte die gelegen is boven een onderste rand van de draagbalk.
Het systeem volgens de uitvinding bevat een verstevigingslijn die verbonden is met het zeil, en die opgespannen wordt tussen de laterale steunen. Hierdoor wordt de verstevigingslijn stevig gespannen tussen de twee laterale steunen. Omdat deze verstevigingslijn verbonden is met het zeil, wordt via het opspannen van de verstevigingslijn, het zeil ook verder opgespannen. Daarbij zal duidelijk zijn dat het zeil via het opspanmechanisme opgespannen wordt op een conventionele wijze, en dat de verstevigingslijn een extra beveiliging vormt. Omdat de verstevigingslijn boven de onderste rand van de draagbalk geplaatst is, zal de verstevigingslijn opgespannen zijn tussen de laterale steunen en hoofdzakelijk tegen (of toch zeer dicht bij) de draagbalk. De verstevigingslijn is met het zeil verbonden zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is. Dit wil zeggen dat de verstevigingslijn wel in zijn langsrichting kan bewegen ten opzichte van het zeil, maar dat in de richtingen dwars op deze langsrichting de verstevigingslijn hoofdzakelijk vast gepositioneerd is ten opzichte van het zeil. Het zeil kan dus geen beweging maken (in een richting dwars op de verstevigingslijn) weg van de verstevigingslijn. Omdat de verstevigingslijn opgespannen is ongeveer tegen de draagbalk, zal ook het zeil ter plaatse van de draagbalk noemenswaardig steviger ten opzichte van de draagbalk gepositioneerd zijn. Waar conventioneel het zeil weggetrokken kon worden tegen wagentjes door het uitoefenen op het zeil van een kracht tegen de spankracht van het zeil in, zal nu een kracht uitgeoefend worden tegen de spankracht van het zeil in en tegen de spankracht van de verstevigingslijn in. Omdat de verstevigingslijn en het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn losstaan ten opzichte van elkaar, wordt de sluitkracht van het zeil gecumuleerd met de sluitkracht van de verstevigingslijn. Tests hebben uitgewezen dat een dergelijke vrije beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn resulteert in een noemenswaardig betere weerstand van de bovenzijde van het zeil tegen openen. Daarmee wordt het onmogelijk bij een systeem volgens de uitvinding, om de bovenzijde van het zeil tussen twee aangrenzende wagentjes weg te trekken van de draagbalk en zo toegang te krijgen tot de laadruimte.
Bij voorkeur is de verstevigingslijn gepositioneerd op een hoogte die gelegen is onder genoemde bevestigingsmiddelen. Door de verstevigingslijn onder de bevestigingsmiddelen te plaatsen wordt openen van het zeil noemenswaardig vereenvoudigd. Namelijk typisch worden de wagentjes afgeschermd door een rubberen flap. Deze rubberen flap is met een bovenzijde verbonden met de draagbalk. De verstevigingslijn zal, wanneer het zeil geopend wordt en in harmonica open beweegt, mee in harmonica bewegen met het zeil. Namelijk de verstevigingslijn is verbonden met het zeil, zodanig dat enkel een beweging in de langsrichting van de verstevigingslijn toegelaten wordt. Het openvouwen en in harmonica plooien van het zeil, zal typisch weinig of geen relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn teweegbrengen. Daarom zal de verstevigingslijn mee met het zeil in harmonica vouwen. De verstevigingslijn biedt echter een extra weerstand in tegen de harmonicavorm van het zeil. Deze weerstand wordt versterkt door de rubberen flap die het zeil aan de bovenzijde afschermt. Hoe hoger de verstevigingslijn tegen de flap duwt, hoe groter de weerstand tegen het openvouwen van het zeil. Daarom zal het een voordeel zijn om de verstevigingslijn te positioneren onder de bevestigingsmiddelen, dit wil zeggen op een hoogte die hoofdzakelijk gelegen is onder de hoogte van de wagentjes. Dit heeft tot gevolg dat de verstevigingslijn duwt tegen een onderzijde van de rubberen flap, welke onderzijde noemenswaardig flexibeler is dan de bovenzijde van de rubberen flap (omdat de rubberen flap ter plaatse van de bovenzijde met de draagbalk verbonden is).
Bij voorkeur is een afdekrubber voorzien aan de draagbalk die boven de wagentjes verbonden is met de draagbalk en die zich over de wagentjes uitstrekt om deze af te schermen van wind en regen. Naast afschermen tegen wind en regen zal deze afdekrubber verder toegang tot de laadruimte via een opening tussen aangrenzende wagentjes bemoeilijken.
Bij voorkeur zijn de wagentjes geplaatst met een tussenafstand die maximaal vier keer zo groot is dan de afstand tussen de bevestigingsmiddelen en de onderzijde van de draagbalk. Tests hebben uitgewezen dat het grijpen in een laadruimte waarbij bovenstaande verhouding gerespecteerd wordt, noemenswaardig moeilijker is dan bij een systeem waar bovenstaande verhouding niet gerespecteerd wordt.
Bij voorkeur is de verstevigingslijn gevormd uit een materiaal en met een doorsnede zodanig dat de opgespannen verstevigingslijn noemenswaardig elastische vervorming toelaat dan het opgespannen zeil.
Wanneer het zeil tussen twee aangrenzende wagentjes weggetrokken wordt van de draagbalk, zal de mate waarin dit mogelijk is (dit wil zeggen zal de grootte van de aldus ontstane opening) afhankelijk zijn van de elastische vervormbaarheid van het zeil en van de elastische vervormbaarheid van de verstevigingslijn. De elastische vervormbaarheid van het zeil kan moeilijk beïnvloed worden, waardoor dat een versteviging van het systeem voor het afsluiten van de laadruimte door middel van het versterken van het zeil moeilijk is. Door de doorsnede van de verstevigingslijn te vergroten, of door de verstevigingslijn vervaardigen uit een materiaal dat een lagere elastische vervormbaarheid heeft, kan het systeem voor het afsluiten van de laadruimte op eenvoudige wijze verstevigd worden. Door de verstevigingslijn te vervaardigen uit een materiaal en met een doorsnede die zodanig is dat de verstevigingslijn minder elastische vervorming toelaat dan het opgespannen zeil, wordt een noemenswaardige verbetering van de sluiting bekomen. Bij voorkeur is de verstevigingslijn vervaardigd uit een materiaal met een elastische vervormbaarheid die minder dan de helft is van de elastische vervormbaarheid van het zeil. Dit laat toe om opspannen van de verstevigingslijn te vereenvoudigen. Namelijk wanneer een verstevigingslijn en een zeil geplaatst worden, zodanig dat het zeil en de verstevigingslijn in onbelaste toestand (niet opgespannen toestand) een gelijke lengte hebben, zal opspannen van het zeil en van de verstevigingslijn via het opspanmechanisme (waarbij het opspanmechanisme verondersteld wordt aan het zeil en aan de verstevigingslijn een zelfde afstand te trekken), als gevolg hebben dat op de verstevigingslijn een noemenswaardig hogere spankracht geplaatst wordt dan op het zeil. Hierdoor kan het zeil op eenvoudige wijze gesloten worden door een operator (omdat de lengte van de verstevigingslijn en de lengte van het zeil in onbelaste toestand gelijk zijn) terwijl de verstevigingslijn via het opspanmechanisme toch veel harder opgespannen kan worden dan het zeil, waardoor het sluitsysteem noemenswaardig beter afsluit.
Bij voorkeur is de verstevigingslijn gevormd uit een metalen of kunststofmateriaal, en gevormd als een kabel of als een band. Meer bij voorkeur is de verstevigingslijn gevormd als een metalen kabel. Alternatief, meer bij voorkeur is de verstevigingslijn gevormd als een kunststofband. Daarbij is een band gedefinieerd als een wikkelgoed met een langwerpige doorsnede. Bij het ontwikkelen van de uitvinding zijn enkele tests gedaan met verschillende soorten verstevigingslijnen. In een eerste test is een stalen kabel bevestigd in het zei. Deze kabel had een hoofdzakelijk ronde doorsnede van 2 à 3 mm diameter. Een dergelijke stalen kabel in het zeil had een positieve invloed op de sluiting van het zeil. In een andere test is een kunststofband gebruikt met een hoofdzakelijk rechthoekige doorsneden, waarbij de rechthoekige doorsnede een korte zijde had en een lange zijde. Daarbij had de korte zijde een lengte van 1 à 2 mm en had de lange zijde een lengte van 10 à 20 mm. De resultaten van de kunststofband waren ongeveer gelijk aan de resultaten van de stalen kabel. De oppervlakte van de doorsnede van de geteste kabel was noemenswaardig kleiner dan de oppervlakte van de doorsnede van de geteste kunststofband. Dit verschil in oppervlakte van doorsnede compenseerde de verschillen in materiaaleigenschap. In het bijzonder heeft kunststof een lagere sterkte dan staal, waardoor meer materiaal gebruikt werd om een zelfde trekspanning te genereren. De keuze van een band (langwerpige doorsnede) is het resultaat van de functie van het systeem voor het afsluiten van de laadruimte. In het bijzonder is het systeem voor het afsluiten van de laadruimte voorzien om open te schuiven waarbij het zeil in harmonica plooit. Deze plooiing wordt, zoals hiervoor beschreven, ook door de verstevigingslijn gevolgd. Om het zeil comfortabel te kunnen openen, is de weerstand tegen plooiing bij voorkeur zo laag mogelijk. Om deze weerstand tegen plooiing laag te houden wordt een verstevigingslijn gekozen met een langwerpige doorsnede waarbij de lengterichting van de doorsnede opwaarts gepositioneerd is. Aangezien het zeil steeds zijwaarts in harmonica zal vallen (omdat het een zijwand van een laadruimte betreft), zal de verstevigingsband minimaal weerstand bieden tegen het openen van het zeil.
Bij voorkeur is het zeil voorzien van een huls die zich parallel uitstrekt aan de rail, en waarbij de verstevigingslijn zich doorheen de huls van het zeil uitstrekt, zodat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is. Alternatief aan een huls, kan het zeil voorzien zijn van meerdere ogen, welke meerdere ogen parallel aan de rail geplaatst zijn en, waarbij de verstevigingslijn zich doorheen de meerdere ogen uitstrek. Via de ogen of via de huls kan de verstevigingslijn verbonden worden met het zeil om een relatieve beweging van het zeil ten opzichte van de verstevigingslijn in de lengterichting van de verstevigingslijn mogelijk te maken, terwijl relatieve bewegingen van het zeil ten opzichte van de verstevigingslijn dwars op de lengterichting van de verstevigingslijn niet of nauwelijks mogelijk zijn.
Bij voorkeur is de verstevigingslijn geplaatst aan een binnenzijde van het zeil. Hierdoor is de verstevigingslijn niet zichtbaar, en is de verstevigingslijn afgeschermd van weer en wind.
Bij voorkeur is het opspanmechanisme gevormd als een rol waarop het zeil en de verstevigingslijn gedeeltelijk oprolbaar zijn, waarbij oprollen spanning genereert om het zeil op te spannen. Een dergelijke rol is eenvoudig te plaatsen en efficiënt om het zeil mee op te spannen.
De uitvinding heeft verder betrekking op het zeil voor toepassing in een systeem volgens de uitvinding, waarbij het zeil voorzien is van een houder voor het vasthouden van een verstevigingslijn zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is. Daarbij bevat het zeil bij voorkeur de verstevigingslijn die zich uitstrekt in de houder. Een dergelijk zeil kan toegepast worden in een conventioneel systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte, om met de toepassing van het zeil een systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens de uitvinding te bekomen.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening laat : figuur 1 een perspectiefzicht zien van een trailer met een trailerwand die afgesloten wordt door een zeil; figuur 2 een doorsnede zien van een uitvoeringsvorm van een ophangsysteem; figuur 3 een zijaanzicht zien van een ophangsysteem volgens een uitvoeringsvorm; en figuur 4 enkele uitvoeringsvormen zien van een verstevigingslijn en een houder aan het zeil.
In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
Laadruimtes 1 die bepaald worden door laadbakken 2, in het bijzonder mobiele laadbakken, worden gebruikt om goederen in te transporteren. Daarbij wordt laadruimte 1 gedefinieerd als het volume plaats dat in de laadbak 2 aanwezig is. De laadbak 2 is gevormd door de fysieke componenten die de laadruimte omsluiten. Zulk een laadbak 2 is weergegeven in figuur 1 als een laadbak 2 met laadruimte 1 op een trailer voor een vrachtwagen (niet weergegeven). Het zal echter duidelijk zijn dat de uitvinding niet enkel toepasbaar is op trailers van vrachtwagens, maar ook op treinwagons, vrachtwagens met opgebouwde laadbak en verdere mobiele laadbakken met laadruimtes.
Zulke laadbakken hebben buitenafmetingen die typisch bij wet gelimiteerd zijn. Zo wordt in België voor een niet-gekoelde laadbak van een vrachtwagen een buitenafmeting met een maximale breedte van 2,55m opgelegd. Deze opgelegde maximale buitenafmetingen beïnvloeden uiteraard de maximale beschikbare laadruimte in de laadbak. Om deze laadruimte te maximaliseren, wordt de wand van de laadruimte bij voorkeur gevormd op een uiterste perifere rand van de laadbak. Draag- en steunelementen waarmee de laadbak opgebouwd is en die een doorsnede hebben groter en dikker dan de wand van de laadruimte, bevinden zich daarom bij voorkeur binnen deze wand, zodat geen of slechts een gering gedeelte van deze elementen buiten deze wand uitsteken. Op deze manier worden de buitenafmetingen hoofdzakelijk gedefinieerd door de wand van de laadruimte, hetgeen de plaats in de laadruimte maximaliseert.
De wand wordt bij voorkeur gevormd door een zeil 3. Een zeil 3 heeft typisch een geringe dikte, en daarom zal een zeil 3 geschikt zijn als wand van een laadbak 2 ter afsluiting van een laadruimte 1, omdat het weinig laadruimte 1 inneemt. Verder heeft een zeil 3 het voordeel dat het flexibel is en, mits bevestigd via een geschikt ophangsysteem, weggeschoven kan worden naar één kant zoals geïllustreerd aan de rechterzijde van de trailer uit figuur 1, zodanig dat de laadruimte toegankelijk wordt.
Figuur 1 toont een trailer waarbij het zeil 3 opgehangen is aan een ophangsysteem met wagentjes en draagbalken, waarbij één van de draagbalken 4 zich aan de bovenzijde van het zeil bevindt. In een dergelijke configuratie kan het zeil opgehangen worden aan de bovenste draagbalk via wagentjes. Het zeil wordt dan verbonden aan de wagentjes via verbindingselementen. Aan de onderzijde kan ook een draagbalk 4 voorzien worden. Daarbij kan het zeil ook in deze draagbalk geleid wordt via wagentjes. De uitvinding heeft echter voornamelijk betrekking op de bevestiging van het zeil aan de bovenste draagbalk. Ter plaatse van de onderste draagbalk kan het zeil bevestigd worden zonder wagentjes, bijvoorbeeld via gespen.
Figuur 1 toont een trailer 1 van een vrachtwagen, waarbij een zijwand afgesloten is door een zeil 3. Daarbij is het zeil 3 voorzien om zich uit te strekken in een kader (het frame van de laadbak 2) om zo de opening, gedefinieerd door het kader, af te sluiten. Daarbij vertoont het kader bij voorkeur een onderste en een bovenste liggende balk 4, die de hoogte van de af te sluiten opening bepalen, en twee opstaande balken 5, één aan elke zijde van het kader, die de breedte van de opening bepalen.
Het zeil 3 is gemonteerd ter afsluiting van de opening van het kader. Het zeil 3 is zodanig opgehangen dat het kan openschuiven om toegang te geven tot de laadruimte via de opening in de zijwand. Hiertoe zijn meerdere configuraties mogelijk. Het zeil 3 kan zodanig geplaatst worden in de opening, dat het slechts aan één van zijn kanten openschuifbaar is. Bij voorkeur wordt het zeil opgehangen aan een geleidingsbalk die geplaatst is, of integraal gevormd is met de bovenste balk 4. In de geleidingsbalk kunnen wagentjes of glij-elementen langs de balk bewegen om zo het zeil te geleiden in een open- of sluitbeweging. Volgens een eerste uitvoeringsvorm kan het zeil ter plaatse van de onderste balk 4 los hangen (niet geleid worden via een tweede geleidingsbalk). Bij het sluiten van het zeil, wordt het zeil dan ter plaatse van de onderzijde via bevestigingsmiddelen bevestigd aan de onderste balk 4. Voorbeelden uit de praktijk van dergelijke bevestigingsmiddelen zijn gesp en riem. Echter, alternatieve bevestigingsmiddelen kunnen eveneens toegepast worden. Volgens een tweede uitvoeringsvorm wordt het zeil ter plaatse van de onderste balk 4, analoog aan de bovenste balk 4, via een geleidingsbalk, geleid, waarbij wagentjes bevestigd zijn aan de onderzijde van het zeil en in de onderste geleidingsbalk rollen. Hiermee houdt de onderste geleidingsbalk en de wagentjes het zeil op zijn plaats ter plaatse van de onderste balk 4, waardoor verder afsluiten via afsluitmiddelen, zoals beschreven voor de eerste uitvoeringsvorm, niet nodig is.
Het zeil 3 is bij voorkeur rechthoekig, en vertoont een bovenste rand, onderste rand, en twee zijranden (laterale randen). De bovenste rand is via geleidingsmiddelen (wagentjes) bevestigd aan de bovenste balk 4. Eén van de zijwanden kan vast verbonden zijn met een opstaande balk 5, of de beide zijranden van het zeil kunnen aan een laterale steun 8 bevestigd worden, welke laterale steun afsluiten van het zeil tegen een opstaande rand 5 mogelijk maakt. In de verdere figuren zal het zeil 3 uit figuur 1 aangeduid worden met referentienummer 9.
Figuur 2 toont een doorsnede van de laadbak 2 ter plaatse van de bovenzijde draagbalk 4. De draagbalk 4 is voorzien van rails 6. In het voorbeeld van figuur 2 zijn twee rails 6 voorzien in de draagbalk 4. Daarbij zijn rails 6 zodanig gevormd dat wieltjes 8 van wagentjes 7 kunnen rollen in de rails 6 in de langsrichting van de dwarsbalk 4. Het zal duidelijk zijn dat de wagentjes 7 en de dwarsbalk 4 zoals weergegeven in figuur 2 slechts één van de vele mogelijkheden toont van wagentjes 7 voor het ophangen van een zeil. Aan de wagentjes 7 is een zeil 9 opgehangen. Het zeil 9 is verbonden met de wagentjes 7 via bevestigingsmiddelen 10. In het voorbeeld van figuur 2 zijn twee bevestigingsmiddelen weergegeven per wagentje, welke bevestigingsmiddelen schroeven of klinknagels zijn waarmee het zeil 9 met het wagentje 7 verbonden is. Door het zeil 9 op deze of analoge werkwijze via wagentjes 7 op te hangen aan een dwarsbalk 4 met rails 6, kan het zeil 9 open en dicht geschoven worden door de wagentjes in de draagbalk 4 te rijden. Het naar elkaar toe rijden van de wagentjes 7 zal als gevolg hebben dat het zeil 9 dat zich tussen de wagentjes 7 bevindt naar buiten zal flappen zoals een harmonica (naar buiten is in figuur 2 naar links, zijnde weg van de draagbalk 4). Zo kan toegang verschaft worden tot de laadruimte 1.
Het zeil 9 is voorzien van een verstevigingslijn 11. De verstevigingslijn 11 is verbonden met het zeil 9 zodanig dat een beweging van de verstevigingslijn 11 in de langsrichting van de verstevigingslijn 11 mogelijk is, terwijl bewegingen dwars op de verstevigingslijn 11 tegengehouden worden. Hiertoe is een houder 12 voorzien aan het zeil 9, welke houder 12 zich uitstrekt parallel aan de dwarsbalk 4.
De verstevigingslijn 11 is bij voorkeur geplaatst onder de bevestigingsmiddelen 10, en boven de onderzijde 13 van de draagbalk 4. Verder strekt de verstevigingslijn 11 zich bij voorkeur parallel uit aan de draagbalk 4. Deze specifieke keuze van plaatsing heeft meerdere effecten. Omdat de verstevigingslijn 11 boven de onderzijde 13 van de draagbalk 4 geplaatst is, zal opspannen van de verstevigingslijn ervoor zorgen dat het zeil 9 stevig ten opzichte van de draagbalk 4 (die rigide is) vastgehouden worden. Dit wil zeggen dat wanneer een kracht F aangebracht wordt aan het zeil, ergens tussen twee wagentjes 7, de uitslag van het zeil en de verstevigingslijn 11 ten opzichte van de draagbalk 4 minimaal is. Hierdoor wordt toegang tot de laadruimte 1 noemenswaardig bemoeilijkt.
De verstevigingslijn 11 geeft een extra rigiditeit aan het zeil 9. Deze extra rigiditeit bemoeilijkt het openen van het zeil. Omdat de verstevigingslijn 11 onder de bevestigingsmiddelen 10 geplaatst is, zal de verstevigingslijn 11 relatief laag gepositioneerd zijn ten opzichte van een afdekrubber 14. De afdekrubber 14 is bovenaan de draagbalk 4 verbonden, en strekt zich uit over de wagentjes 7 en de bovenste rand van het zeil 9 om deze elementen af te schermen van regen en wind. Wanneer het zeil geopend wordt, moet het zeil 9 de afdekrubber 14 ten minste gedeeltelijk wegduwen, of moet het zeil 9 onder de afdekrubber 14 heen plooien, weg van de draagbalk 4. Omdat de verstevigingslijn 11 relatief laag ten opzichte van de afdekrubber 14 geplaatst is (omdat de verstevigingslijn 11 onder de bevestigingsmiddelen 10 geplaatst is), blijft openen van het zeil 9 relatief eenvoudig.
De verstevigingslijn 11 wordt bij voorkeur vastgehouden in een houder 12 de bevestigd is aan het zeil. De houder 12 kan bevestigd zijn aan het zeil door lassen, door kleven, of via bevestigingsmiddelen zoals schroeven of klinknagels. Figuur 4 toont verschillende uitvoeringsvormen van zulke houder 12.
Figuur 3 toont een frontaal aanzicht van de rechterbovenhoek van het systeem voor het afsluiten van een zijwand. Daarbij toont de figuur de bovenste draagbalk 4, waaraan een zeil 9 is opgehangen via wagentjes 7. Het zeil 9 is verbonden met een laterale steun 15, waarmee het zeil 9 kan opgespannen worden ter afsluiting van de laadruimte. Typisch bevat het zeil 9 ter plaatse van de laterale steun 15 een inham 17. De inham 17 is zodanig gevormd om het opspannen van het zeil 9 op de laterale steun 15 te vereenvoudigen. Namelijk zonder de inham 17 zou het zeil ter plaatse van de bovenzijde kreuken en vervormen. De laterale steun kan gevormd worden als een rol, waarop het zeil 9 gedeeltelijk oprolbaar is. De verstevigingslijn 11 strekt zich uit onder de wagentjes 7 en boven de onderste zijde 13 van de draagbalk 4. Omdat de verstevigingslijn 11 zich onder de wagentjes 7 bevindt, kan de verstevigingslijn 11 in één rechte lijn naar de laterale steun 15 lopen. Dit was niet mogelijk wanneer de verstevigingslijn 11 ter plaatse van de bovenste rand van het zeil 9 gevormd zou zijn (door de inham 17). Aan de rol 15 is een opspanmechanisme 16 bevestigd. Dit opspanmechanisme laat in het voorbeeld van figuur 3 toe om de rol 15 te roteren om zijn as, zodanig dat het zeil 9 en de verstevigingslijn 11 daarop opgerold worden. Daarbij zal roteren van de rol 15 met een vooraf bepaalde hoek het gevolg hebben het aanspannen van het zeil en de verstevigingslijn 11 met een vooraf bepaalde afstand. Deze afstand genereert de trekkracht op het zeil en op de verstevigingslijn 11 die afhankelijk zijn van de elastische vervormbaarheid van respectievelijk het zeil en de verstevigingslijn. Hierdoor kan via het opspanmechanisme 16, het zeil 9 strak gespannen worden, alsook de verstevigingslijn 11 strak gespannen worden tussen de laterale steunen.
Om gemakkelijke toegang tot de laadruimte te bemoeilijken wordt de tussenafstand tussen aangrenzende wieltjes 7 (deze tussenafstand is in figuur 3 aangeduid met referentienummer A) niet groter gekozen dan vier maal de hoogte tussen de onderzijde 13 van de draagbalk 4 en de bevestigingsmiddelen 10 (aangeduid in figuur 2 met referentienummer H). Daarbij wordt de bovenste van de verschillende bevestigingsmiddelen 10 beschouwd. Ook wanneer gedefinieerd is dat de verstevigingslijn 11 onder de bevestigingsmiddelen 10 geplaatst is, wordt de bovenste van de bevestigingsmiddelen 10 beschouwd. Dit wil concreet zeggen dat wanneer in het voorbeeld van figuur 2 de verstevigingslijn 11 tussen de twee bevestigingsmiddelen 10 geplaatst zou zijn, dit nog steeds beschouwd zou worden als onder de bevestigingsmiddelen 10, omdat de verstevigingslijn dan onder de bovenste van het bevestigingsmiddelen 10 zit.
Figuur 4 toont verschillende uitvoeringsvormen van een verstevigingslijn 11, alsook verschillende uitvoeringsvormen van houders 12 voor het vasthouden van de verstevigingslijn 11 ten opzichte van het zeil 9. In figuur 4A wordt de houder 12 gevormd door een verder stuk zeilmateriaal dat dichtgevouwen wordt waardoor een opening ontstaat ter plaatse van de vouw, in welke opening de verstevigingslijn 11 geplaatst kan worden. Deze vouw wordt dan bevestigd aan de bovenzijde van het zeil. Deze bevestiging kan een combinatie zijn van lassen, kleven, of bevestigingsmiddelen zoals schroeven of klinknagels. Bij voorkeur strekt de extra vouw 12 zich uit over de volledige of toch over hoofdzakelijk de volledige lengte van het zeil. Daarmee wordt de extra vouw 12, ter plaatse van de wagentjes, bij voorkeur mee vastgemaakt aan de wagentjes door middel van bevestigingsmiddelen 10. Hierdoor wordt de vouw 12, die in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 4A de houder van de verstevigingslijn 11 vormt, stevig verbonden met het zeil. De verstevigingslijn 11 is in figuur 4A gevormd door een kabel met een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede. Deze kabel kan een metalen kabel zijn uit vol materiaal, of kan een gevlochten staaldraad zijn (die typisch een hogere flexibiliteit heeft). Omdat de staalkabel in een vouw gevangen zit, kan de staalkabel niet bewegen ten opzichte van het zeil in een richting dwars op zijn lengte. Echter, de kabel kan wel in en uit de vouw schuiven en kan daarmee dus bewegen ten opzichte van het zeil in zijn lengterichting.
Figuur 4B toont een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij de houder 12 gevormd is als een strookzeil dat bovenaan en onderaan de strook verbonden is met het zeil 9 zodanig dat in het midden van de strook een ruimte ontstaat tussen het zeil en de strook 12. Daarbij kan de strook 12 verbonden worden met het zeil door lassen, kleven en andere bevestigingsmiddelen. De strook 12 strekt zich bij voorkeur uit over nagenoeg de gehele lengte van het zeil. Via de strook 12 wordt een poche gecreëerd waar een verstevigingslijn 1 in geplaatst kan worden. In de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 4B is de verstevigingslijn gevormd door een band. Daarbij wordt band gedefinieerd als een wikkelgoed met een hoofdzakelijk langwerpige doorsnede. De band 11 kan een metalen band zijn, of kan een kunststofband zijn. Omdat de band 11 in een poche zit, kan ze wel in zijn langsrichting bewegen ten opzichte van het zeil 9, maar worden bewegingen dwars op de lengterichting van de band tegengehouden. Het voordeel van een band ten opzichte van een kabel met een zelfde doorsnede-oppervlak, is dat de band gemakkelijker mee plooit met het zeil 9. Dit is in het bijzonder bij het openen van het zeil een voordeel. Verder zal de band, net zoals een kabel, geschikt zijn als verstevigingslijn omdat het op eenvoudige wijze opgespannen kan worden tussen de laterale steunen 15. In figuur 4B is de houder 12 ter plaatse van de wagentjes verbonden met één van de bevestigingsmiddelen 10.
Figuur 4C toont een verdere uitvoeringsvorm van een houder 12. In de uitvoeringsvorm van figuur 4C is een oog verbonden met het zeil 9 als houder 12 voor de verstevigingslijn 11. Een dergelijk ook 12 kan geplaatst worden op een regelmatige afstand langs het zeil. Bij voorkeur zijn meerdere ogen geplaatst met een maximale tussenafstand van 300 mm, meer bij voorkeur met een maximale tussenafstand van 200 mm, meest bij voorkeur met een maximale tussenafstand van 150 mm. Door de tussenafstand van de ogen 12 te verkleinen, zal de verbinding tussen de verstevigingslijn 11 en het zeil 9 verbeteren. Omdat de verstevigingslijn 11 door de ogen gefixeerd wordt ten opzichte van het zeil in een richting dwars op de verstevigingslijn, wordt bevestiging van de verstevigingslijn via ogen, zelfs wanneer tussen aangrenzende ogen een afstand is waarin de verstevigingslijn 11 niet verbonden is met het zeil, nog steeds beschouwd als een verbinding die enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn 11 mogelijk maakt. In de praktijk zal, wanneer de tussenafstand tussen aangrenzende ogen 12 goed gekozen is, geen noemenswaardige beweging kunnen ontstaan tussen zeil en verstevigingslijn in een richting dwars op de verstevigingslijn, wanneer het zeil en de verstevigingslijn 11 opgespannen zijn. Echter, de verstevigingslijn 11 kan bewegen doorheen de ogen in de langsrichting van de verstevigingslijn.
Op basis van de beschrijving hierboven, de figuren en de mogelijke alternatieven die in de tekst vermeld zijn, zal de vakman begrijpen dat verschillende mogelijke configuraties en uitvoeringsvormen bedacht kunnen worden om het systeem voor het afsluiten van een zeil te verstevigen volgens de uitvinding. De beschrijving en voorbeelden die hierboven gegeven zijn, zullen daarbij niet beperkend zijn voor de uitvinding, die gedefinieerd wordt in de conclusies.
Claims (15)
- Conclusies1. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte, welk systeem een draagbalk bevat die voorzien is van ten minste één rail, welk systeem verder wagentjes bevat die elk voorzien zijn van wieltjes die geplaatst zijn om te rollen in de ten minste één rails, waarbij een zeil ter afsluiting van de zijwand bevestigd is aan de wagentjes via bevestigingsmiddelen, waarbij het zeil in gesloten toestand vastgehouden is tussen twee laterale steunen, waarbij ten minste aan één van de laterale steunen een opspanmechanisme voorzien is voor het opspannen van het zeil tussen de laterale steunen, daardoor gekenmerkt dat een verstevigingslijn verbonden is met het zeil zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is, waarbij de verstevigingslijn hoofdzakelijk parallel geplaatst is aan de rails en verbonden is met de twee laterale steunen zodat de verstevigingslijn samen met het zeil opspanbaar is tussen de steunen, waarbij de verstevigingslijn gepositioneerd is op een hoogte die gelegen is boven een onderste rand van de draagbalk.
- 2. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens conclusie 1, waarbij de verstevigingslijn gepositioneerd is op een hoogte die gelegen is onder genoemde bevestigingsmiddelen.
- 3. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens conclusie 1 of 2, waarbij een afdekrubber voorzien is aan de draagbalk die boven de wagentjes verbonden is met de draagbalk en die zich over de wagentjes uitstrekt om deze af te schermen van wind en regen.
- 4. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wagentjes geplaatst zijn met een tussenafstand die maximaal vier keer zo groot is dan de afstand tussen de bevestigingsmiddelen en de onderzijde van de draagbalk.
- 5. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verstevigingslijn gevormd is uit een materiaal en met een doorsnede zodanig dat de opgespannen verstevigingslijn noemenswaardig minder elastische vervorming toelaat dan het opgespannen zeil.
- 6. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verstevigingslijn gevormd is uit een metalen of kunststof materiaal, en gevormd is als een kabel of als een band.
- 7. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens conclusie 6, waarbij de verstevigingslijn gevormd is als een metalen kabel.
- 8. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens conclusie 6, waarbij de verstevigingslijn gevormd is als een kunststof band.
- 9. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de conclusies 6-8, waarbij een band gedefinieerd is als een wikkelgoed met een langwerpige doorsnede.
- 10. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het zeil voorzien is van een huls die zich parallel uitstrekt aan de rail, en waarbij de verstevigingslijn zich doorheen de huls van het zeil uitstrekt zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is.
- 11. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de conclusies 1-9, waarbij het zeil voorzien is van meerdere ogen, welke meerdere ogen parallel aan de rail geplaatst zijn, en waarbij de verstevigingslijn zich doorheen de meerdere ogen uitstrekt, zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is.
- 12. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verstevigingslijn geplaatst is aan een binnenzijde van het zeil.
- 13. Systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het opspanmechanisme gevormd is als een rol waarop het zeil en de verstevigingslijn gedeeltelijk oprolbaar zijn, waarbij oprollen spanning genereert om het zeil op te spannen.
- 14. Zeil voor toepassing in een systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het zeil voorzien is van een houder voor het vasthouden van een verstevigingslijn zodanig dat enkel een relatieve beweging van de verstevigingslijn ten opzichte van het zeil in de langsrichting van de verstevigingslijn mogelijk is.
- 15. Zeil volgens conclusie 14, verder bevattende een verstevigingslijn die zich uitstrekt in de houder.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0058A BE1021988B1 (nl) | 2014-02-03 | 2014-02-03 | Sluitsysteem |
EP15153181.1A EP2902228A1 (en) | 2014-02-03 | 2015-01-30 | Closing system |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0058A BE1021988B1 (nl) | 2014-02-03 | 2014-02-03 | Sluitsysteem |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1021988B1 true BE1021988B1 (nl) | 2016-02-02 |
Family
ID=50272219
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2014/0058A BE1021988B1 (nl) | 2014-02-03 | 2014-02-03 | Sluitsysteem |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2902228A1 (nl) |
BE (1) | BE1021988B1 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102016103172A1 (de) * | 2016-02-23 | 2017-08-24 | Schmitz Cargobull Ag | Planenroller und Nutzfahrzeug mit einem Planenaufbau |
EP3293027B1 (de) * | 2016-09-13 | 2022-11-02 | Schmitz Cargobull AG | Dach eines planenaufbaus mit einer holmstruktur |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2126273A (en) * | 1982-08-24 | 1984-03-21 | British Alcan Aluminium Ltd | Curtain sided vehicles |
DE20303884U1 (de) * | 2002-09-12 | 2004-02-12 | Edscha Lkw-Schiebeverdecke Gmbh | Befestigungseinrichtung für eine Plane |
DE202013004681U1 (de) * | 2013-05-17 | 2013-05-31 | Edscha Trailer Systems Gmbh | Befestigungseinrichtung für eine Plane |
-
2014
- 2014-02-03 BE BE2014/0058A patent/BE1021988B1/nl active
-
2015
- 2015-01-30 EP EP15153181.1A patent/EP2902228A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2126273A (en) * | 1982-08-24 | 1984-03-21 | British Alcan Aluminium Ltd | Curtain sided vehicles |
DE20303884U1 (de) * | 2002-09-12 | 2004-02-12 | Edscha Lkw-Schiebeverdecke Gmbh | Befestigungseinrichtung für eine Plane |
DE202013004681U1 (de) * | 2013-05-17 | 2013-05-31 | Edscha Trailer Systems Gmbh | Befestigungseinrichtung für eine Plane |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2902228A1 (en) | 2015-08-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1019270A3 (nl) | Systeem voor het ophangen van een zeil. | |
US20080290686A1 (en) | Device for manipulating a tarpaulin | |
BE1024301A1 (nl) | Zijwand met vouwplaten | |
BE1021988B1 (nl) | Sluitsysteem | |
US9555698B2 (en) | Retractable top covering mechanism | |
BE1024502A1 (nl) | Steunbalk | |
CA1250869A (en) | Tarpaulin cover | |
US10807512B2 (en) | Shipping system and method for rolling tarp systems | |
NL9200018A (nl) | Verlengbaar transportvoertuig met afdekmiddelen. | |
BE1020771A3 (nl) | Loopwagen voor een schuifdak van een trailer of vrachtwagen. | |
BE1026606B1 (nl) | Hybride ophanging zeil | |
BE1019236A5 (nl) | Spanmiddelsysteem, alsmede laadruimte en voertuig voorzien van een dergelijk spanmiddelsysteem. | |
BE1027081B1 (nl) | Opstaande versteviging | |
RU2554036C2 (ru) | Грузовая платформа автомобиля для перевозки рулонов сена, соломы | |
BE1024557B1 (nl) | Vouwsteun voor het vouwen van een dekzeil en constructie voor het ophangen van het dekzeil | |
JP5781582B2 (ja) | 幌付き搬送台車 | |
EP1710108A2 (en) | Curtain assembly for curtain-sided vehicle | |
GB2306445A (en) | Transport container bodies | |
BE1028811B1 (nl) | Zeil en spanband | |
RU67536U1 (ru) | Тележка | |
BE1031022B1 (nl) | Spansysteem voor een zeil | |
BE1024590A1 (nl) | Verbindingselement | |
US5451083A (en) | Loading bow device for open tenders | |
KR200463387Y1 (ko) | 차량용 슬라이딩 적재장치 | |
KR100526810B1 (ko) | 상용차 적재함의 브림 커버 |