NL9200018A - Verlengbaar transportvoertuig met afdekmiddelen. - Google Patents

Description

VERLENGBAAR TRANSPORTVOERTUIG MET AFDEKMIDDELEN

De uitvinding heeft betrekking op een transportvoertuig, omvattende een in zijn langsrichting verstelbaar langwerpig gestel met een ongeveer horizontaal verlopend, in dwarsrichting deelbaar steunvlak voor het opnemen,van te vervoeren lading en een verticale opbouw, en ten minste één het gestel dragend wielstel.

Dergelijke transportvoertuigen zijn bekend, en worden in het algemeen toegepast voor het vervoer van lange, zelfdragende voorwerpen, die slechts op een aantal plaatsen ondersteund behoeven te worden. Voorbeelden van dergelijke voorwerpen zijn buizen, heipalen, geprefabriceerde construc-tiedelen en dergelijke. Doordat de lengte van een dergelijk transportvoertuig over een bepaald bereik gevarieerd en aan de lengte van de te vervoeren lading aangepast kan worden, is dit transportvoertuig voor velerlei uiteenlopende ladingen inzetbaar. Bovendien is het transportvoertuig goed manouvreerbaar, daar het telkens slechts zover verlengd wordt, dat de te vervoeren lading goed ondersteund wordt.

Een probleem dat zich voordoet bij verlengbare transportvoertuigen is dat de lading tijdens het transport blootligt, en daardoor,onderworpen wordt aan omgevingsinvloeden. Bij een groot aantal soorten lading treedt hierdoor onaanvaardbaar kwaliteitsverlies op. Te denken valt bijvoorbeeld aan gezandstraalde constructie-elementen, die na transport op een dergelijk open transportvoertuig vaak sporen van corrosie vertonen.

Tot nu toe is dit probleem opgelost door kwetsbare lading op het transportvoertuig te verpakken in een beschermende laag, bijvoorbeeld een dekzeil. Het aanbrengen van een dergelijke verpakking is echter omslachtig en tijdrovend, terwijl bovendien niet altijd een geschikt verpakkingsmateriaal voorhanden is.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve een transportvoertuig van de hierboven beschreven soort te verschaffen, waarbij deze problemen zich niet voordoen..Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, door met het gestel verbonden, in de langsrichting daarvan verlengbare middelen voor het afdekken van de door het gestel begrensde ruimte. Door gebruik te maken van een volledig afsluitbaar verlengbaar transportvoertuig, behoeft kwetsbare lading niet langer voor transport verpakt te worden, waardoor een grote besparing van tijd en geld mogelijk wordt.

Bij voorkeur worden de afdekmiddelen gevormd door een verlengbare vloer en een op de verticale opbouw aangebrachte, verlengbare overdekking. Wanneer het gestel gevormd wordt door twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen, kan de verticale opbouw bestaan uit telescopisch in elkaar schuifbare delen, en de overdekking gevormd worden door een over de verticale opbouw gespannen huif. Een dergelijke huif kan door in- en uitrollen of -vouwen eenvoudig aangepast worden aan de veranderende lengte van het transportvoertuig.

Een stevige en stabiele overdekking wordt verkregen, wanneer de verticale opbouw ten minste twee evenwijdige, in de langsrichting op het transportvoertuig aangebrachte portalen omvat, één been van elk waarvan op één deel van het gestel, en het andere deel van elk waarvan op het andere deel van het gestel geplaatst is.

Bij voorkeur omvat het transportvoertuig volgens de uitvinding een aantal verschuifbaar op beide portalen gelagerde, zich in dwarsrichting van het transportvoertuig uitstrekkende dragers, welke op regelmatige onderlinge afstand met de huif verbonden zijn. Hierdoor kan de huif naar behoefte geopend worden, bijvoorbeeld bij het beladen van het transportvoertuig, en daarna weer afgesloten worden.

Een constructief eenvoudige, robuuste uitvoering wordt verkregen, wanneer het de benen verbindende deel van elk portaal gevormd wordt door een aantal onderling telescopisch verschuifbare C-profielen, en elke drager nabij elk van zijn uiteinden verbonden is met een in de C-profielen ingrijpend, verschuifbaar geleidingselement. Bij voorkeur heeft daarbij elk geleidingselement de gedaante van een in de langssleuf van de C-profielen verrijdbare wagen, en is over schaararmen verbonden met een tweetal aan weerszijden van het geleidingselement gelegen dragers.

De vloer kan gevormd worden door een aantal in langsrichting ten opzichte van elkaar verschuifbare delen. Wanneer op elk deel van het steunvlak een vloerdeel bevestigd is, en één van de vloerdelen een zich boven het andere vloerdeel uitstrekkende overhang vertoont, de lengte waarvan zodanig is, dat in de uitgeschoven toestand van het transportvoertuig de overhang zich nog juist boven het andere vloerdeel bevindt, wordt met een minimum aantal onderdelen een optimale bescherming van de lading tegen bijvoorbeeld opspattend water verkregen.

De uitvinding wordt nu beschreven aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van een trekker met een verlengbaar transportvoertuig volgens de uitvinding, met gesloten overdekking in volledig ingeschoven en volledig uitgeschoven toestand, fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht is waarin het transportvoertuig in volledig uitgeschoven toestand en met geopende huif weergegeven is, fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van de opbouw van het transportvoertuig volgens de uitvinding, fig. 4 een perspectivisch detailaanzicht is volgens de pijl IV in fig. 3, en fig. 5 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht is volgens de pijl V in fig. 3.

Een vrachtwagencombinatie 1 (fig. 1) omvat een trekker 2 en een verlengbaar transportvoertuig in de vorm van een oplegger 3. De oplegger 3 is voorzien van een gestel 4 en een drietal wielstellen 5, die tezamen de achterzijde van het gestel 4 dragen. De voorzijde van het gestel 4 wordt gesteund door de trekker 2. Het gestel 4 wordt gevormd door een voordeel 6 en een achterdeel 7, elk waarvan een langs- ligger 8, resp. 9 vertoont, welke langsliggers 8,9 telescopisch in elkaar verschuifbaar zijn.

Ter bescherming van op de oplegger 3 te vervoeren lading zijn met het gestel 4 verbonden, verlengbare afdek-middelen aanwezig. Deze afdekmiddelen omvatten een verlengbare vloer 10 en een daarop aansluitende, verlengbare overdekking, die de gedaante heeft van een over een telescopisch verlengbare opbouw 12 gespannen huif 13.

De opbouw 12 bestaat uit twee evenwijdige portalen 14 (fig. 2), die elk voorzien zijn van twee benen 15 (slechts één getoond), waarvan er één op het voordeel 6 en het andere op het achterdeel 7 aangebracht is, en een de benen 15 verbindend telescopisch deel 16. Het telescopisch verbindingsdeel 16 kan, indien gewenst, gesteund worden door op regelmatige onderlinge afstand op het voordeel 6, resp. het achterdeel 7 aangebrachte, wegneembare steunen 17.

De vloer 10 bestaat uit een tweetal in de langs-richting ten opzichte van elkaar verschuifbare delen 18, resp. 19, waarbij het voorste vloerdeel 18 op het voordeel 6, en het achterste vloerdeel 19 op het achterdeel 7 van het gestel 4 bevestigd is. Het voorste vloerdeel 18 vertoont een overhang, die zich in de ingeschoven toestand van de oplegger 3 uitstrekt boven het achterste vloerdeel 19, en die zo lang is, dat hij zich in de volledig uitgeschoven toestand van de oplegger 3 nog juist boven de voorrand 20 van het achterste vloerdeel 19 bevindt. Zo wordt op de oplegger 3 te vervoeren lading onder alle omstandigheden aan de onderzijde afgedekt tegen invloeden van buitenaf, zoals bijvoorbeeld opspattend water en dergelijke.

Teneinde de huif 13 te kunnen openen, bijvoorbeeld voor het beladen van de oplegger 3, is deze aangebracht op dragers 21 (fig. 3), die in de langsrichting verschuifbaar gelagerd zijn op de portalen 14. Hiertoe zijn de telescopische verbindingsdelen 16 van de portalen 14 uitgevoerd als C-vormige profielen, waarin een aantal met de dragers 21 verbonden geleidingselementen 22 verschuifbaar opgenomen is.

Elk geleidingselement 22 heeft de gedaante van een wagen, die voorzien is van twee geleidingsrollen 23 (fig.

4), die verrijdbaar opgenomen zijn in de langssleuf 24 van het C-profiel. Elke geleidingswagen 22 is over twee schaar-armen 25,26 verbonden met aan weerszijden van de wagen gelegen dragers 21. De schaararmen 25 en 26 zijn onderling nog verbonden door middel van een scharnier 27, waardoor in gesloten toestand de huif 13 vlak boven de opbouw 12 ligt, zodat de oplegger 3 een relatief geringe luchtweerstand heeft. Doordat elke geleidingswagen 22 uitgerust is met twee geleidingsrollen 23, wordt een stabiele beweging van de wagen in het C-profiel verkregen. Teneinde te voorkomen dat de wagens schranken, is elk geleidingselement 22 over een dwarsstang 28 verbonden met een in het tegenover gelegen portaal 14 gelagerd geleidingselement 22.

Elke wegneembare steun 17 bestaat uit twee over een scharnier 29 verbonden delen 30, resp. 31, die door middel van een eerste beweegbare grendelstang 32 en een daarmee samenwerkende klauw 33 ten opzichte van elkaar gefixeerd kunnen worden (fig. 5). In het deel 30 is nog een tweede grendelstang 39 aangebracht, voor samenwerking met een op het gestel aangebrachte klauw 40. De beide grendel-stangen 32,39 worden bediend door een gemeenschappelijke hefboom 41. Bij montage van de steun 17 wordt het de gren-delstangen 32,39 dragende deel 30 met zijn vrije uiteinde 34 in een gat 35 geplaatst, waarna het de klauw 33 dragende deel 31 met zijn vrije uiteinde 36 in aan het telescopisch verbindingsdeel 16 van het portaal 14 aangebrachte oren 37 wordt gestoken, en vervolgens door het overhalen van de hefboom 41 de grendelstangen 32,39 naar hun vergrendelende stand worden geschoven, waarin hun uiteinden 38, resp. 42 in de klauwen 33, resp. 40 vallen. Op deze wijze kunnen de steunen 17 snel en eenvoudig geplaatst en weer weggenomen worden.

Claims (9)

1. Transportvoertuig, omvattende een in zijn langsrichting verstelbaar langwerpig gestel met een ongeveer horizontaal verlopend, in dwarsrichting deelbaar steunvlak voor het opnemen van te vervoeren lading en een verticale opbouw, en ten minste één het gestel dragend wielstel, gekenmerkt door met het gestel verbonden, in de langsrichting daarvan verlengbare middelen voor het afdekken van de door het gestel begrensde ruimte.

2. Transportvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdekmiddelen gevormd worden door een verlengbare vloer en een op de verticale opbouw aangebrachte verlengbare overdekking.

3. Transportvoertuig volgens conclusie 2, waarbij het gestel gevormd wordt door twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen, met het kenmerk, dat de verticale opbouw bestaat uit telescopisch in elkaar schuifbare delen, en de overdekking gevormd wordt door een over de verticale opbouw gespannen huif.

4. Transportvoertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verticale opbouw tenminste twee evenwijdige, in de langsrichting op het transportvoertuig aangebrachte portalen omvat, één been van elk waarvan op één deel van het gestel, en het andere been van elk waarvan op het andere deel van het gestel geplaatst is.

5. Transportvoertuig volgens conclusie 4, gekenmerkt door een aantal verschuifbaar op beide portalen gelagerde, zich in dwarsrichting van het transportvoertuig uitstrekkende dragers, welke op regelmatige onderlinge afstand met de huif verbonden zijn.

6. Transportvoertuig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het de benen verbindende deel van elk portaal gevormd wordt door een aantal onderling telescopisch verschuifbare C-profielen, en elke drager nabij elk van zijn uiteinden verbonden is met een in de C-profielen ingrijpend, : verschuifbaar geleidingselement.

7. Transportvoertuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk geleidingselement de gedaante heeft van een in de langssleuf van de C-profielen verrijdbare wagen, en over schaararmen verbonden is met een tweetal aan weerszijden van het geleidingselement gelegen dragers.

8. Transportvoertuig volgens één der conclusies 2-7, met het kenmerk/ dat de vloer gevormd wordt door een aantal in langsrichting ten opzichte van elkaar verschuifbare delen.

9. Transportvoertuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat op elk deel van het steunvlak een vloerdeel bevestigd is, en één van de vloerdelen een zich boven het andere vloerdeel uitstrekkende overhang vertoont, de lengte waarvan zodanig is, dat in de uitgeschoven toestand van hét transportvoertuig de overhang zich nog juist boven het andere vloerdeel bevindt.