BE1028811B1 - Zeil en spanband - Google Patents

Zeil en spanband Download PDF

Info

Publication number
BE1028811B1
BE1028811B1 BE20205837A BE202005837A BE1028811B1 BE 1028811 B1 BE1028811 B1 BE 1028811B1 BE 20205837 A BE20205837 A BE 20205837A BE 202005837 A BE202005837 A BE 202005837A BE 1028811 B1 BE1028811 B1 BE 1028811B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
sail
upright
door element
door
stop beam
Prior art date
Application number
BE20205837A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028811A1 (nl
Inventor
Erik Ronny Felix Rogiers
Pascal Peeters
Original Assignee
Versus Omega Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Versus Omega Bvba filed Critical Versus Omega Bvba
Priority to BE20205837A priority Critical patent/BE1028811B1/nl
Priority to PCT/IB2021/060705 priority patent/WO2022107041A1/en
Priority to EP21830490.5A priority patent/EP4247655A1/en
Publication of BE1028811A1 publication Critical patent/BE1028811A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028811B1 publication Critical patent/BE1028811B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J5/00Doors
    • B60J5/04Doors arranged at the vehicle sides
    • B60J5/06Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable
    • B60J5/062Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport
    • B60J5/065Doors arranged at the vehicle sides slidable; foldable for utility vehicles or public transport with non-rigid elements, e.g. side curtains

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Tents Or Canopies (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)

Abstract

Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, waarbij het systeem een bovenste draagbalk, een onderste draagbalk en een eerste en een tweede opstaande aanslagbalk en meerdere opstaande verstevigingen bevat die via wagentjes en geleidingselementen met de draagbalken verbonden zijn en in de lengterichting beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande verstevigingen voorzien zijn om met het zeil te verbinden, waarbij het systeem een deurelement bevat dat voorzien is om het zeil aan te bevestigen, welk deurelement complementair is met de eerste aanslagbalk zodat de zijwand sluitbaar is door het deurelement tegen de eerste aanslagbalk te drukken, daardoor gekenmerkt dat een spanband verbonden is tussen het deurelement en de tweede aanslagbalk zodat, wanneer het deurelement tegen de eerste aanslagbalk aangedrukt is, de spanband gespannen staat ter plaatse van een binnenzijde van de opstaande verstevigingen.

Description

Zeil en spanband De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het afsluiten van een zijwand van een laadruimte. Zulke ophangsystemen bevatten typisch een draagbalk voorzien van rails waar wagentjes met wieltjes in kunnen rollen. Aan deze wagentjes wordt het zeil bevestigd. Het zeil wordt in de gesloten positie opgespannen tussen twee opstaande aanslagbalken.
Laadruimtes, omsloten door laadbakken, in het bijzonder mobiele laadbakken die zich op vrachtwagens en/of treinen bevinden, moeten voldoen aan vooraf bepaalde maximale buitenafmetingen. Deze buitenafmetingen worden vaak door de wetgever opgelegd. Door deze vastgelegde maximale afmetingen wordt de laadruimte, die de effectief beschikbare ruimte binnen in de laadbak 1s, beperkt. Vaak worden zijkanten van zulke laadruimtes afgesloten met een zeil dat openschuifbaar is om zo via de betreffende zijkant toegang tot de laadruimte te verschaffen. Om maximale laadruimte te bekomen, wordt het zeil op een uiterste perifere rand van de laadbak bevestigd.
Het zeil wordt typisch opgehangen aan wagentjes die kunnen rollen over loopvlakken in rails die zich in een draagbalk bevinden. De wagentjes dragen het zeil en worden zelf gedragen door de draagbalk. De wagentjes laten toe het zeil open te schuiven door de wagentjes over de rails naar één eind van de draagbalk te rollen in de langsrichting van de draagbalk. Het zeil is typisch rechthoekig en vertoont, in een opgehangen positie, een bovenste rand, een onderste rand, en twee opstaande zijranden. Ter plaatse van de bovenste rand is het zeil aan de wagentjes bevestigd die in de draagbalk rollen, zodat het zeil opgehangen 1s. Ter plaatse van de onderste rand kan het zeil eveneens aan wagentjes bevestigd worden die in een verdere draagbalk ter plaatse van de onderste rand rollen, om zo het zeil aan de onderzijde te geleiden. Alternatief kan het zeil aan zijn onderste rand van afsluitelementen voorzien zijn, zoals gespen, waarmee het zeil ter plaatse van de onderste rand afgesloten kan worden. Ter plaatse van de opstaande zijranden zijn bij voorkeur laterale steunen voorzien aan het zeil, welke steunen eveneens geleid kunnen worden via de geleidmgsbalk van de laadruimte. Aan minstens één van de laterale steunen is een opspanmechanisme voorzien zodat het zeil kan opgespannen worden tussen de twee steunen.
In de afgelopen jaren is ladmgszekerheid meer en meer belangrijk geworden.
Ladingszekerheid is een begrip dat de manier van vasthouden van goederen in een laadruimte definieert. Correct toepassen van ladingszekerheidsregels minimaliseert de kans op verlies van lading tijdens een manoeuvre. Ladingszekerheid vereiste vroeger dat goederen op een trailer die door een zeil afgesloten werd, vastgemaakt werden op het chassis of de bodemplaat van de trailer. Hierdoor konden goederen op hun plaats gehouden worden bij het maken van een manoeuvre. Recente regels met betrekking tot ladingszekerheid laten toe om goederen los te plaatsen in de trailer wanneer het zeil en het ophangsysteem van het zeil aan vooraf bepaalde sterktenormen voldoet. Het vastzetten van ladingen op een chassis of bodemplaat is arbeidsintensief, waardoor de laatste jaren veel interesse 1s voor ophangsystemen die aan de vooraf bepaalde sterktenormen voldoen. Om aan de vooraf bepaalde sterktenormen te voldoen wordt het zeil, in de lengterichting van de laadruimte, opgespannen.
EP17754597 beschrijft een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, waarbij het systeem een bovenste draagbalk en een onderste draagbalk bevat, welk systeem verder meerdere opstaande verstevigingen bevat die elk een bovenste wagentje compatibel met de bovenste draagbalk en een onderste geleidingselement compatibel met de onderste draagbalk bevatten zodanig dat de opstaande verstevigingen via de wagentjes en geleidingselementen met de draagbalken verbonden zijn en in de lengterichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande verstevigingen voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar 1s en zodat het zeil zich ter plaatse van een buitenzijde van de opstaande verstevigingen uitstrekt, waarbij het systeem een deurelement bevat dat voorzien is om het zeil aan te bevestigen, welk deurelement aan een bovenzijde en aan een onderzijde geleidingsmiddelen bevat die complementair zijn met de bovenste en onderste draagbalk, respectievelijk, en welk deurelement complementair is met de eerste aanslagbalk zodat de zijwand sluitbaar is door het deurelement tegen de eerste aanslagbalk te drukken. In FP17754597 worden verder vouwplaten tussen aangrenzende opstaande verstevigingen voorzien om het naar buiten vouwen van het zeil bij het sluiten van te begeleiden. Een voordeel van dit systeem is het hoge gebruiksgemak en de hoge sterkte. Een probleem kan ontstaan wanneer lading schuift of beweegt en daardoor tussen aangrenzende opstaande verstevigingen terechtkomt en zo openschuiven van het systeem bemoeilijkt. Om te verhinderen dat lading tussen aangrenzende opstaande verstevigmgen terechtkomt, wordt de afstand tussen de opstaande verstevigingen gekozen op basis van het gebruiksdoel van de laadruimte. Wanneer primair paletten vervoerd worden, wordt de afstand zo gekozen dat een palet niet tussen de verstevigingen past. Wanneer primair drankbakken vervoerd worden, wordt de afstand zo gekozen dat een drankbak niet tussen de verstevigingen past. Een nadeel hiervan is dat door meer opstaande verstevigingen te plaatsen, het systeem niet enkel duurder, maar ook zwaarder wordt en het minder ver open kan geschoven worden.
De huidige uitvinding heeft als doel minstens één van de hierboven genoemde nadelen op te lossen.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, waarbij het systeem een bovenste draagbalk, een onderste draagbalk en een eerste en een tweede opstaande aanslagbalk bevat, welk systeem verder meerdere opstaande verstevigingen bevat die elk een bovenste wagentje compatibel met de bovenste draagbalk en een onderste geleidingselement compatibel met de onderste draagbalk bevatten zodanig dat de opstaande verstevigingen via de wagentjes en geleidmgselementen met de draagbalken verbonden zijn en in de lengterichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande verstevigmmgen voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar is en zodat het zeil zich ter plaatse van een buitenzijde van de opstaande verstevigingen uitstrekt, waarbij het systeem een deurelement bevat dat voorzien is om het zeil aan te bevestigen, welk deurelement aan een bovenzijde en aan cen onderzijde geleidingsmiddelen bevat die complementair zijn met de bovenste en onderste draagbalk, respectievelijk, en welk deurelement complementair is met de eerste aanslagbalk zodat de zijwand sluitbaar 1s door het deurelement tegen de eerste aanslagbalk te drukken, daardoor gekenmerkt dat een spanband verbonden is tussen het deurelement en de tweede aanslagbalk zodat, wanneer het deurelement tegen de eerste aanslagbalk aangedrukt is, de spanband gespannen staat ter plaatse van een binnenzijde van de opstaande verstevigingen.
De spanband staat gespannen wanneer het deurelement tegen de eerste aanslagbalk aangedrukt is. In deze positie van het deurelement is het zeil gesloten. Hierdoor zal in de gesloten positie van het zeil de spanband gespannen staan. De spanband staat gespannen ter plaatse van een binnenzijde van de opstaande verstevigingen. Hierdoor vormt de spanband een aanslag voor goederen in de laadruimte. Meer bepaald verhindert de spanband, doordat ze tussen de tweede aanslagbalk en de deur opgespannen is ter plaatse van de bmnenzijde van de opstaande verstevigingen, dat goederen schuiven of bewegen tot tussen de opstaande verstevigingen. Goederen zullen minstens grotendeels tegengehouden worden door de spanband. Hierdoor is de noodzaak om de afstand tussen de opstaande verstevigingen aan te passen aan de goederen die primair vervoerd zullen worden overbodig gemaakt. Dit laat vervolgens toe om de opstaande verstevigingen verder uit elkaar te zetten waardoor het systeem lichter, goedkoper en compacter wordt. De sterkte blijft behouden doordat de spanband een extra sterkte toevoegt aan het geheel. Het toepassen van de spanband m het systeem voor het bevestigen van een zeil biedt zelfs een verrassend voordeel, meer bepaald het verhoogt de sterkte zodat een systeem met minder opstaande verstevigingen toch de wettelijke sterktenormen behaalt. Dit laat toe het systeem goedkoper te vervaardigen.
Bij voorkeur is de spanband in minstens één beweegrichting, bij voorkeur minstens twee beweegrichtingen, meer bij voorkeur minstens drie beweegrichtingen vrij beweegbaar 1s ten opzichte van elk van de opstaande verstevigingen. De minstens één beweegrichtmg loopt in de lengterichting van de spanband. Het zeil is verbonden met de opstaande verstevigingen en bepaalt,
wanneer het zeil gespannen wordt, de precieze tussenafstand tussen de verschillende opstaande verstevigingen. Door de spanband minstens in zijn lengterichting beweegbaar te maken ten opzichte van de opstaande verstevigingen, zal de spankracht op de spanband niet noemenswaardig beïnvloed worden door de onderlinge positie van de opstaande verstevigingen. Ook is hierdoor de spankracht op de spanband losgekoppeld van de spanning en verdeling daarvan in het zeil. Op een opstaande versteviging zou een sleuf kunnen voorzien worden met nagenoeg exact de breedte van de spanband zodat de spanband, door het glijden in de gleuf, in één beweegrichting vrij beweegbaar is. Wanneer een gleuf noemenswaardig breder is dan de breedte van de spanband, kan de spanband ook m een opwaarts/neerwaartse richting bewegen en dus in twee beweegrichtingen vrij bewegen. Meest bij voorkeur is de spanband helemaal niet verbonden met de opstaande verstevigingen. Laatstgenoemde is technisch het meest eenvoudig omdat dit geen enkele aanpassing of voorziening vereist aan de opstaande versteviging. Ook laat het toe om de spanband achteraf te plaatsen, zogenaamd retrofit, op een bestaand systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte.
Bij voorkeur is de spanband op meerdere plaatsen verbonden met het zeil, waarbij elke verbinding via een zeilverbinder gerealiseerd is die nagenoeg centraal tussen aangrenzende opstaande verstevigingen gepositioneerd is, welke zeilverbinder voorzien is om minstens een afstand te overbruggen tussen de buitenzijde en de binnenzijde van de opstaande verstevigingen. Door de spanband via een zeilverbinder met het zeil te verbinden, wordt de spanband tijdens het openen van het zeil mee naar buiten getrokken door het zeil. Namelijk het zeil zal typisch in harmonica naar buiten vouwen, waarbij elk zeildeel dat zich tussen aangrenzende opstaande verstevigmgen bevindt nagenoeg dubbelgevouwen wordt met zijn centrale zone het meest ver naar buiten. Door via de zeilverbinder de spanband met deze centrale zone te verbinden, wordt de spanband ook het meest ver naar buiten getrokken. Hierdoor valt de spanband niet ongecontroleerd naar beneden wanneer het zeil geopend wordt en de spanning weggenomen wordt. Zo wordt voorkomen dat de spanband bij het openen van het zeil los komt te hangen en daardoor een blokkade vormt voor de goede werking van het systeem of voor het verplaatsen van lading.
Bij voorkeur is het aantal van de genoemde meerdere plaatsen nagenoeg gelijk aan, bij voorkeur één geheel getal groter is dan het aantal opstaande verstevigingen. Met andere woorden wordt de spanband bij voorkeur tussen alle opstaande verstevigingen, en tussen de eerste en de laatste opstaande verstevigmg en de aanslagbalk en/of deur met het zeil verbonden. Hierdoor volgt de spanband het zeil over de volledige lengte van het systeem wanneer het zeil in harmonica vormt tijdens het openen. Dit wil zeggen dat geen enkel segment van de spanband ongecontroleerd of los komt te hangen bij het openen van het zeil.
Bij voorkeur laat elke zeilverbinder een vooraf bepaalde beperkte beweging in minstens twee beweegrichtingen, bij voorkeur minstens drie beweegrichtingen toe. Meer bij voorkeur is de zeilverbinder gevormd door een flexibel element met een vooraf bepaalde lengte. Een flexibel element is bijvoorbeeld een touw of een stuk band of een lus. Dergelijke elementen laten een beperkte 5 beweging toe, meestal bepaald door de lengte van het flexibel element. De beperkte beweging laat toe dat de spanband en het zeil onafhankelijk van elkaar opgespannen worden, waarbij de één wemig of geen rechtstreekse mvloed heeft op de ander. Tegelijk zorgt de beperkte beweging er toch voor dat wanneer het zeil in harmonica vouwt, de spanband meegetrokken wordt. De beperkte beweging is kleiner dan 20cm, bij voorkeur kleiner dan 15cm, meest bij voorkeur ongeveer 10cm.
Bij voorkeur is de zeilverbinder losmaakbaar. Zo kan de zeilverbinder via een lus met klittenband of ander losmaakbaar middel met het zeil en/of met de spanband verbonden worden.
Bij voorkeur is de spanband via een regelmechanisme met het deurelement verbonden om de spankracht van de spanband in de gesloten positie te regelen. Het regelmechanisme kan op verschillende manieren gevormd worden. Een eenvoudig manier is een gesp voor een band.
Gespen zijn bekend, betrouwbaar en voorzien een mechanisme om cen band op te spannen. Alternatief kan een as voorzien worden waarop de spanband gerold kan worden. Door het verdraaien van de as wordt de spanband meer of minder gespannen. Het systeem werkt optimaal wanneer de spanband fel opgespannen is wanneer het zeil gesloten is. Door een regelmechanisme te voorzien, kan deze optimale spanning ingesteld worden.
Bij voorkeur is de spanband verbonden met een binnenzijde van het deurelement. Dit maakt het eenvoudig om de spanband ter plaatse van de binnenzijde van de opstaande verstevigingen te spannen.
Bij voorkeur bevat de spanband een haak die complementair met de tweede aanslagbalk om de spanband via de haak met de tweede aanslagbalk te verbmden. Alternatief bevat het systeem een tweede deurelement dat voorzien is om het zeil aan te bevestigen, welk tweede deurelement aan een bovenzijde en aan een onderzijde geleidingsmiddelen bevat die complementair zijn met de bovenste en onderste draagbalk, respectievelijk, en welk tweede deurelement complementair is met de tweede aanslagbalk zodat de zijwand sluitbaar is door het tweede deurelement tegen de tweede aanslagbalk te drukken, waarbij de spanband ter plaatse van de tweede aanslagbalk verbindbaar is met de tweede aanslagbalk via het tweede deurelement.
Bij voorkeur bevat het deurelement een slotmechanisme dat complementair is met de aanslagbalk, voor het vergrendelen van het deurelement in de gesloten positie. Bij voorkeur vertoont de aanslagbalk een groef en bevat het slotmechanisme een sluitprofiel dat zich uitstrekt langs ten minste één kwart van de hoogte van het deurelement, welk sluitprofiel op ten minste twee plaatsen roteerbaar verbonden is met het deurelement, waarbij het sluitprofiel verder voorzien is van een lip die voorzien is om in de groef te grijpen door rotatie van het sluitprofiel, om zo het deurelement tegen de aanslagbalk te drukken.
Bij voorkeur bevat het slotmechanisme verder aanspanmiddelen voor het aanspannen van het deurelement tegen de aanslagbalk. Door het aanspannen van het deurelement tegen de aanslagbalk, wordt tegelijk de spanband opgespannen langs de binnenzijde van de opstaande verstevigingen, en wordt het zeil opgespannen langs de buitenzijde van de opstaande verstevigingen.
Bij voorkeur bevat het onderste geleidmgselement een onderste wagentje. Bij voorkeur zijn de opstaande verstevigmgen gevormd door opstaande steunbalken. Bij voorkeur is de bovenste draagbalk voorzien van een bovenste rail die zich m een langsrichting uitstrekt waarbij de bovenste wagentjes van de opstaande verstevigingen voorzien zijn om door de bovenste rail geleid te worden in de langsrichting, en waarbij de onderste draagbalk voorzien is van een onderste rail die zich in de langsrichting uitstrekt waarbij de onderste geleidingselementen van de opstaande verstevigingen voorzien zijn om door de onderste rail geleid te worden in de langsrichting.
Bij voorkeur bevat het systeem verder vouwplaten die elk een hoofdzakelijk centrale schamierzone en twee perifere scharnierzones bevatten, waarbij de vouwplaten aangrenzende opstaande verstevigingen met elkaar verbinden op zodanige wijze dat de vouwplaten het zeil naar buiten drukken wanneer de opstaande verstevigmgen naar elkaar toe bewogen worden. Vouwplaten begeleiden het zeil in het harmonica vouwen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een trailer voor een vrachtwagen waarvan minstens één zijwand voorzien Is van een systeem volgens de uitvindmg. De uitvinding heeft verder betrekking op cen wagon voor een trein waarvan minstens één zijwand voorzien is van een systeem volgens de uitvinding.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoermgsvoorbeelden.
In de tekenmg laat : figuur 1 een trailer voor een vrachtwagen zien waarvan een zijwand voorzien 1s van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een zijaanzicht zien van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding ter plaatse van de deur; figuur 3 een horizontale doorsnede zien van een systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
figuur 4 een horizontale doorsnede zien van een deur die toepasbaar is in cen systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 5 een verdere toestand zien van de deur uit figuur 4; figuur 6 een voorkeurs uitvoeringsvorm zien van een zeilverbinder die toepasbaar is ineen systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvindine.
In de tekeningen is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
In het kader van deze beschrijving is een vouwplaat gedefinieerd als een langwerpige plaat met meerdere vouw- en/of scharnierzones zodat de plaat in zijn totaliteit beschouwd vervormbaar is door vouwen en/of scharnieren tussen een eerste, uitgestrekte toestand en een tweede, mgeklapte toestand. Het woord vouw in vouwplaat is niet bedoeld als beperking voor de omvang van het woord, maar duidt enkel op een voorkeurs uitvoermgsvorm van de uitvindmg. Schamierzone is gedefinieerd als een zone die toelaat om twee stijvere delen ten opzichte van elkaar te laten verdraaien. Een scharnierzone kan op verschillende manieren gevormd worden, bijvoorbeeld door verbinding van twee delen via een as. De voorkeurs uitvoeringsvorm in de uitvinding is een vouwzone, waarbij een plaatdeel, die dan de vouwzone genoemd is, door vervorming toelaat om twee stivere delen ten opzichte van elkaar te laten verdraaien. Het voordeel van het toepassen van een vouwzone als scharnierzone is dat dit toelaat om de vouwplaat uit één stuk te vervaardigen.
In het kader van deze beschrijving 1s een spanband gedefinieerd als een lintvormige structuur die bij voorkeur een plat langwerpig hulpmiddel vormt. Een spanband wordt meestal gemaakt door weven, uitzonderlijk ook door breien. Materialen van de draden, dikte van de draden, aantallen draden, dikte van het lint zelf, aantal lagen weefsel, … kunnen verschillen. Bij voorkeur worden verstevigmgsdraden ingewerkt bijvoorbeeld uit staal, glasvezel, kevlar of ander materiaal. Een spanband wordt typisch gebruikt om lading vast te zetten bij transport van goederen. Bij voorkeur is de spanband volgens de uitvinding zodanig gemaakt dat de rek minimaal is bij belasting. Dit kan door het gebruik van stijve vezels, door strak te weven, door dikkere weefsels te gebruiken. Ook kan dit gerealiseerd worden door hierboven genoemde verstevigingsdraden te verwerken m de spanband. In het bijzonder heeft de spanband volgens de uitvinding bij voorkeur een rek van minder dan 3% bij 1 ton belasting, meer bij voorkeur minder dan 2%, meest bij voorkeur minder dan 1%.
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ophangen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte. Daarbij is de laadruimte 1 bij voorkeur bepaald door een laadbak 2, in het bijzonder een mobiele laadbak. In figuur 1 is de mobiele laadbak getoond als een trailer van een vrachtwagen. Dergelijke mobiele laadbakken 2 worden typisch gebruikt om goederen te transporteren. Het zal duidelijk zijn dat de uitvindmg niet enkel toepasbaar is op trailers van vrachtwagens, maar ook op treinwagons, vrachtwagens met vast opgebouwde laadbak en verdere mobiele laadbakken met laadruimtes voor het transporteren van goederen. Zulke laadbakken hebben typisch afmetingen die bij wet gelimiteerd zijn. Zo wordt in België een niet-gekoelde laadbak van een vrachtwagen een buitenafmeting met cen maximale breedte van 2,55 m opgelegd. Deze opgelegde maximale buitenafmetingen beïnvloeden de maximale laadruimte in de laadbak. Om deze laadruimte te maximaliseren, wordt de wand van de laadruimte bij voorkeur gevormd op een uiterste perifere rand van de laadbak. Draag- en steunelementen waarmee de laadbak opgebouwd is en die een doorsnede hebben groter en dikker dan de wand van de laadruimte, bevinden zich daarom bij voorkeur binnen deze wand, zodat geen of slechts een gering gedeelte van deze elementen buiten de wand uitsteken. Op deze manier worden de buitenafmetingen hoofdzakelijk gedefinieerd door de wand van de laadruimte, hetgeen de plaats m de laadruimte maximaliseert.
De wand wordt bij voorkeur gevormd door een zeil 3. Een zeil 3 heeft typisch een geringe dikte en zal daarom geschikt zijn als wand van een laadbak 2 ter afsluiting van een laadruimte 1, omdat het weinig laadruimte 1 inneemt. Verder heeft een zeil 3 het voordeel dat het flexibel is, en mits bevestigd via een geschikt ophangsysteem, weggeschoven kan worden naar een kant, zoals geïllustreerd in figuur 1, waarbij het zeil 3 gedeeltelijk naar een linkerzijde van de trailer geschoven is.
Figuur 1 toont een trailer waarbij het zeil 3 opgehangen is via een ophangsysteem met wagentjes en draagbalken waarbij de draagbalken zich zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde bevinden. Daarbij toont figuur 1 aan de linkerzijde van de trailer het ophangsysteem zonder zeil, eerst met uitgestrekte vouwplaten, dan met gevouwen vouwplaten, en daarnaast toont de figuur een gedeelte van het ophangsysteem met zeil 3. In figuur 1 is de bovenste draagbalk aangeduid met referentiecijfer 5, en is de onderste draagbalk aangeduid met referentiecijfer 4.
Tussen de onderste en de bovenste draagbalken 4, 5 strekken zich opstaande steunbalken 6 uit. De opstaande steunbalken 6 vormen in de uitvoeringsvorm van figuur 1 de opstaande verstevigingen. In plaats van een balk kan ook gekozen worden voor een stijve lat, bij voorbeeld een smal stuk plaat uit een metaal, dat met het zeil verbonden wordt om een opstaande versteviging te vormen.
Ter plaatse van de bovenzijde bevatten de opstaande steunbalken 6 bovenste wagentjes 8 die compatibel zijn met de bovenste draagbalk. Het zeil wordt dan verbonden met de opstaande steunbalken 6, zodanig dat de zijwand van de laadruimte kan afgesloten worden met het zeil.
De opstaande steunbalken 6 bevatten ter plaatste van hun onderzijde respectievelijke onderste wagentjes 7 die compatibel zijn met de onderste draagbalk 4. De onderste wagentjes vormen een voorkeurs uitvoeringsvorm van onderste geleidmgselementen die voorzien zijn om in de lengterichting te bewegen in de onderste draagbalk 4. In een meest eenvoudige vorm heeft de onderste draagbalk een neerwaartse sleuf en is het onderste geleidingselement gevormd als een neerwaartse pen die in de sleuf past en daar in de lengterichting in kan bewegen. De primaire functie van het onderste geleidingselement is verhinderen dat het onderste deel van de opstaande versteviging weg geduwd kan worden van de onderste draagbalk 4. Secundair fungeert het onderste geleidmgselement ook om het bewegen in de langsrichting te vergemakkelijken, waarvoor het kan voorzien worden van een wagentje met wieltjes.
De onderste draagbalk 4 is voorzien van rails, en de onderste wagentjes 7 zijn voorzien van wieltjes die compatibel zijn met deze rails zodanig dat de onderste wagentjes 7 in een langsrichting 9 van de draagbalk 4 in de rails kunnen rijden. Eveneens bevat de bovenste draagbalk 5 rails, en bevatten de bovenste wagentjes 8 wieltjes die compatibel zijn met deze rails zodanig dat ook de bovenste wagentjes 8 in een langsrichting 9 van de bovenste draagbalk 5 in de rails kunnen rijden. Omdat de opstaande steunbalken 6 zich uitstrekken tussen onderste wagentjes 7 en bovenste wagentjes 8, kunnen de opstaande steunbalken 6 in de langsrichting 9 bewegen, dit is meestal hoofdzakelijk loodrecht op de lengterichting van de steunbalken 6. Door de opstaande steunbalken 6 te bewegen richting één eind van de zijwand van de laadruimte 1, kan het zeil 3 opengeschoven worden om toegang te geven tot de laadruimte 1. Op een zelfde wijze kan het zeil 3 ook gesloten worden zoals de vakman zal begrijpen.
Tussen de bovenste draagbalk 5 en de onderste draagbalk 4 kunnen zich verdere elementen uitstrekken, zoals een deur 10. In de context van het systeem voor het bevestigen van een zeil 3 ter afsluiting van de zijkant van een laadruimte 1 wordt een deur 10 gedefinieerd als cen opstaande steunbalk 6 die naast het vasthouden van het zeil een extra functionaliteit heeft. De deur 10 uit figuur 1 heeft als verdere functie om het zeil ter plaatse van een zijkant te bevestigen met een opstaande rand van de laadruimte 1. Een dergelijke deur is beschreven m BE 2012/0619 die hierin geïncorporeerd is voor het beschrijven van de deur 10. Een gelijksoortige deur 10 kan in het midden van de zijwand voorzien worden om extra stevigheid te geven aan het systeem.
Tussen aangrenzende opstaande steunbalken 6 worden bij voorkeur vouwplaten 11, 12 gemonteerd. Tussen elk van de aangrenzende opstaande steunbalken 6 wordt bij voorkeur één, meer bij voorkeur twee vouwplaten gemonteerd. Daarbij is een eerste vouwplaat 11 bij voorkeur gemonteerd in een onderste zone van de opstaande steunbalk 6, terwijl een tweede vouwplaat 12 bij voorkeur voorzien is in een bovenste helft van de opstaande steunbalk, meer bij voorkeur tussen %
en % van de hoogte van de opstaande steunbalk 6. Deze uitvoering toont een voorkeurs uitvoeringsvorm. De uitvinding is toepasbaar zonder vouwplaten te voorzien. In figuur 1 zijn de vouwplaten in de onderste zone aangeduid met referentiecijfer 11, en zijn vouwplaten in de bovenste zone aangeduid met referentiecijfer 12, waarbij de vouwplaten die zich in de uitgestrekte toestand bevinden zonder verdere aanduidingen zijn aangeduid, en waarbij de vouwplaten die zich in de gevouwen toestand bevmden een accent bevatten achter het referentiecijfer. In de figuur is consequent tussen elk van de aangrenzende opstaande steunbalken 6 een vouwplaat 11, 12 weergegeven. In de praktijk kunnen echter ook systemen gebouwd worden waarbij zich tussen vooraf bepaalde opstaande steunbalken doelbewust geen vouwplaten uitstrekken.
Zo zou een deur 10 om functionele redenen dicht bij een eerste opstaande steunbalk 6 kunnen gepositioneerd zijn, waarbij de deur 10 enkel via het zeil 3 met de eerste opstaande steunbalk 6 verbonden is. Tussen de deur 10 en de eerste opstaande steunbalk 6 zou zich dan geen vouwplaat uitstrekken, en waarbij dan de eerste opstaande steunbalk 6 wel via vouwplaten met een verdere steunbalk 6 verbonden is. De uitvinding is daarom niet beperkt tot een systeem waarin alle opstaande steunbalken 6 door middel van vouwplaten met elkaar verbonden zijn. Volgens een voorkeurs uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de meerderheid van aangrenzende opstaande steunbalken 6 door middel van vouwplaten 11, 12 met elkaar verbonden. De manier van verbinden van de vouwplaat is uitgebreid beschreven in EP 17754597, hierin geïncorporeerd voor het beschrijven van de vouwplaat en diens verbinding met de steunbalken 6.
In figuur 1 wordt getoond hoe de spanband met het systeem verbonden is. Het systeem voor het bevestigen van een zeil heeft een dikte die hoofdzakelijk bepaald is door de dikte van de opstaande verstevigmgen 6 en de deur 10. Het zeil strekt zich uit aan of langs de buitenzijde van het systeem. Dit wil zeggen dat de opstaande verstevigmgen en de deur zich minstens grotendeels aan de binnenkant ten opzichte van het zeil bevinden. Het zeil vormt daarmee de buitenste zichtbare laag van het systeem. De spanband strekt zich uit aan of langs de binnenzijde van het systeem. Dit wil zeggen dat de opstaande verstevigmgen en de deur zich minstens grotendeels aan de buitenkant ten opzichte van de spanband bevinden. De spanband vormt daarmee een laag aan de binnenzijde van het systeem, die door de spanning van de band een barrière vormt voor goederen.
De spanband is enerzijds verbonden met de deur 10 bij voorkeur via een regelmechanisme 24. Via de deur 10 en het regelmechanisme 24 is de spanband in de gesloten positie van de deur 10 verbonden met de eerste opstaande aanslagbalk 13. De spanband is anderzijds verbonden met de tweede opstaande aanslagbalk 14. Dit kan door een vaste verbinding bijvoorbeeld via een schroef of bout of kan door een losmaakbare verbinding bijvoorbeeld via een haak. De lengte van de spanband is zodanig gekozen en aangepast en/of geregeld dat wanneer deur 10 zich in de gesloten positie bevindt, de spanband opgespannen is tussen de eerste en de tweede aanslagbalk 13,
14. De hoogte waarop de spanband wordt voorzien kan op basis van de beoogde functie aangepast worden. Meer bepaald kan de hoogte gekozen worden rekening houdend met de goederen die primair zullen vervoerd worden met de laadruimte. Verder is het mogelijk om twee of meerdere spanbanden boven elkaar te plaatsen, waarbij de hoogte van elke band mdividueel kan gekozen worden. Dit laat toe een onderste spanband te voorzien die vooral schuiven van goederen zal verhinderen en een bovenste spanband te voorzien die kantelen en/of vervormen van goederen zal verhinderen. Het zeil 3 is zodanig opgehangen dat het kan openschuiven om toegang te geven tot de laadruimte via de zijwand. Hiertoe zijn meerdere configuraties mogelijk. Het zeil 3 kan zodanig geplaatst worden, dat het slechts aan één van zijn kanten openschuifbaar is. Zo kan het zeil zoals weergegeven in figuur 1 aan de opstaande aanslagbalk 14 vast bevestigd zijn om zo enkel te kunnen openschuiven aan de zijde van opstaande aanslagbalk 13.
De deur 10 bevat een sluitzijde, die complementair gevormd is met een aanslagbalk 13 van de laadruimte, zodanig dat de deur met zijn sluitzijde tegen de opstaande aanslagbalk 13 van de laadruimte kan aanliggen, zodoende de laadruimte af te sluiten. Hiertoe bevat de deur een slotmechanisme. Bij voorkeur bevat de deur verder een rubber die zich uitstrekt van onder naar boven ter plaatse van de sluitzijde van de deur 10, zodanig dat de deur, wanneer het tegen de opstaande aanslagbalk 13 aanligt, een waterdichte afsluiting vormt voor de laadruimte. Alternatief wordt de rubber tegen de opstaande aanslagbalk bevestigd.
Figuur 2 toont het effect van de spankracht van het zeil op de deur wanneer de deur tegen de aanslagbalk gesloten is. In deze gesloten positie van de deur 10 tegen de aanslagbalk 13, is het zeil dat de laadruimte 1 afsluit, maximaal opgespannen. Door de spanning in het zeil 3, trekt het zeil 3 aan de deur 10 met een kracht die in de figuren geïllustreerd is met pijlen F1. Deze kracht is hoofdzakelijk gelijk verdeeld over de hoogte van de deur 10. Figuur 2 illustreert verder de kracht F4 ten gevolge van de spanband 17. Meer bepaald toont figuur 2 een uitvoermg met twee spanbanden 17 en 17’. Elk van de spanbanden grijpt aan op een bepaalde hoogte aan de deur 10, en trekt met een kracht F4 aan de deur. In tegenstelling tot de kracht F1 op het zeil 3 welke verdeeld is over de hoogte, vormt kracht F4, of vormen krachten F4 en F4’ wanneer twee spanbanden 17 en 17’ voorzien worden, puntkrachten.
Figuur 2 toont een ophangsysteem voor een zeil, waarbij het zeil afgesloten is volgens een voorkeurs uitvoeringsvorm van de uitvinding. Deze figuur toont de opbouw en de effecten van het sluiten. De figuur toont hoe de deur 10 verbonden is met de aanslagbalk 13 via een sluitelement 15 dat zich uitstrekt over een noemenswaardige hoogte van de deur 10. De figuur toont de trekkracht die het zeil uitoefent op de deur 10 via de pijlen F1 en toont de kracht die de spanband
17 op de deur 10 uitoefent via pijlen F4. Verder toont de figuur de sluitkracht die via het sluitelement aangrijpt op de deur 8 via pijlen F3. Deze figuur illustreert hoe de sluitkracht F3 uitgespreid wordt over ten minste een gedeelte van de deur, waardoor geen puntkracht aangrijpt aan de deur.
Daarbij wordt het sluitelement bediend door een handvat 16 dat op een hoogte H3, in een onderste zone van de deur 10 geplaatst is.
Dit handvat is goed toegankelijk en bedienbaar door een gebruiker.
Verder toont de figuur dat de trekkracht F1 van het zeil de deur 8 nauwelijks kan wegtrekken van de aanslagbalk 13, omdat deze trekkracht Fl over een grote hoogte door een sluitkracht F3 tegengewerkt wordt.
Hierdoor ontstaat geen of nauwelijks een spleet S3 tussen de deur 10 en de aanslagbalk 13. Bj voorkeur strekt het sluitelement zich uit tussen een onderste hoogte Hmin en een bovenste hoogte Hmax, en is de spanband verbonden met de deur 10 op een hoogte die gelegen is tussen Hmin en Hmax.
Figuur 3 illustreert een voorkeurs uitvoermgsvorm van hoe een spanband 17 kan geïntegreerd worden in een systeem voor het bevestigen van een zeil 3. De figuur toont een doorsnede ter hoogte van de spanband 17. Een vakman begrijpt dat wanneer een spanband 17 tussen een deur 10 en een tweede aanslagbalk 14 wordt voorzien, en niet voorzien is van enige verdere verbinding met het systeem, de spanband volledig los en ongecontroleerd komt te hangen wanneer de deur 10 geopend wordt.
Om dit te vermijden zijn zeilverbinders 26 voorzien.
Een zeilverbinder vormt een fysieke link of verbinding tussen het zeil en de spanband.
Een zeilverbinder kan op verschillende manieren vormgegeven worden, zoals hieronder verder toegelicht.
Aan de rechterzijde van figuur 3 zijn het zeil en de spanband getoond in de uitgestrekte toestand 27, die het zeil en de spanband ook hebben wanneer het zeil opgespannen 1s.
Aan de linkerzijde van figuur 3 zijn het zeil en de spanband getoond in de gevouwen toestand 28, die het zeil en de spanband hebben wanneer het zeil geopend is.
Het zeil 3 is bij voorkeur vast verbonden, optioneel losmaakbaar verbonden met de deur 10 en met de opstaande verstevigmgen 6. Ter plaatse van de tweede opstaande aanslagbalk is het zeil ook vast of losmaakbaar verbonden met de aanslagbalk (niet getoond in figuur 3). De spanband is bij voorkeur niet verbonden met de opstaande verstevigingen 6, anders gezegd staat los van de opstaande verstevigingen of kan bewegen m drie verschillende beweegrichtngen ten opzichte van de opstaande verstevigingen 6. Uitvoernngsvormen kunnen bedacht worden waarbij de spanband wel verbonden is met de opstaande verstevigingen 6, waarbij bij voorkeur minstens een beweging m de lengterichting 9 tussen de spanband en de opstaande verstevigingen 6 toegelaten wordt.
Tussen aangrenzende opstaande verstevigingen 6, optioneel ook tussen de deur 10 en de opstaande versteviging 6 grenzend daaraan alsook optioneel tussen de opstaande aanslagbalk
14 en de opstaande versteviging 6 grenzend daaraan, is een zeilverbmder 26 verbonden met het zeil. In een voorkeurs uitvoeringsvorm is aldus het aantal zeilverbinders 26 een geheel getal groter dan het aantal opstaande verstevigingen 6. Elke zeilverbinder 1s tevens verbonden met de spanband 17 zodat de zeilverbinder 26 een verbinding vormt tussen de spanband 17 en het zeil. De verbinding is zodanig dat een beperkte beweging van de spanband 17 ten opzichte van het zeil toegelaten is. Dit kan eenvoudig gerealiseerd worden door de zeilverbinder als flexibel element met een vooraf bepaalde lengte te vormen, waarbij de zeilverbinder enerzijds met het zeil en anderzijds met de spanband verbonden 1s. Door zijn flexibiliteit, kan de spanband vrij bewegen totdat de spanband verder van het zeil komt dan de lengte van de zeilverbinder 26 toelaat.
In figuur 3 is aan de rechterzijde de zeilverbinder gedeeltelijk gebogen weergegeven, hetgeen aangeeft dat de spanband 17 nog kan bewegen ten opzichte van het zeil 3. Dit laat toe om de spanband 17 bij te spannen en daarmee een beetje richting de deur 10 te bewegen zonder dat dit een mvloed heeft op het zeil 3.
Wanneer het zeil geopend wordt, vouwt het zeil typisch naar buiten in een harmonicavorm. Dit is geïllustreerd aan de linkerzijde van figuur 3. Tussen twee aangrenzende opstaande verstevigingen 6, beweegt het zeil in een richting weg van de laadruimte, waarbij een centrale zone van het zeil het verst van de laadruimte terechtkomt. Bij voorkeur is de zeilverbinder 26 met deze centrale zone van het zeil verbonden. Doordat het zeil naar buiten beweegt, komt het zeil op een afstand van de spanband terecht die op de grens van het beweegbereik ligt van de zeilverbinder 26. Hierdoor trekt de zeilverbinder de spanband 17 mee. In de praktijk wordt door de zeilverbinders 26 de spanband meegenomen m dezelfde harmonicavorm. De spanband komt in de vouwen van het zeil terecht en zal daarom niet in de weg zitten voor activiteiten in de open laadruimte.
Figuur 3 toont aan de linkerzijde dat een haak voorzien is aan een eind van de spanband 17. Via deze haak kan de spanband met de tweede opstaande aanslagbalk 14 verbonden worden. Aan de rechterzijde is het regelmechanisme 24 weergegeven met een oprolmechanisme voor de spanband 17. Via een oprolmechanisme kan de spanband 17 geregeld worden. Met regelen van de spanband 17 wordt bedoeld het zo mstellen van de totale lengte van de spanband 17, dit is de lengte tussen het regelmechanisme 24 en de opstaande aanslagbalk 14, dat de spanband 17 met een vooraf bepaalde kracht opgespannen staat wanneer de deur 10 tegen de aanslagbalk 13 gedrukt is.
Figuur 4 toont een doorsnede van het sluitsysteem in een gesloten positie. Figuur 5 toont een doorsnede van een zelfde sluitsysteem in een semi-open positie. Zo is de afstand tussen de deur 10 en de aanslagbalk 13 in figuur 4 noemenswaardig kleiner dan de afstand 22 tussen deur 10 en aanslagbalk 13 in figuur 5. Wanneer een gebruiker van het ophangsysteem het zeil wil sluiten, zal de gebruiker de deur 10 bewegen richting de aanslagbalk 13. Daarbij zal duidelijk zijn dat, naarmate de deur 10 zijn emdpositie (positie tegen de aanslagbalk) bereikt, de spankracht op het zeil groter wordt. Daarom zal het voor een gebruiker niet eenvoudig zijn om de deur 10 tot tegen de aanslagbalk 13 te brengen. Echter de gebruiker kan de deur 10 typisch wel eenvoudig tot m de buurt van de aanslagbalk brengen. Daarbij wordt in de buurt van de aanslagbalk begrepen als in de nabijheid van de aanslagbalk 13, of als tot op een afstand 22 die kleiner is dan 15 cm, bij voorkeur kleiner dan 10 cm. In deze positie kan, zoals getoond in figuur 5, het handvat 16 open gedraaid worden, waardoor het sluitprofiel (naast een rotatiebeweging) een translatiebewegimng maakt richting de aanslagbalk 13. Door deze translatiebeweging die een gevolg is van het scharnier 18 dat op een uitsteeksel 19 van de as 20 geplaatst is, kan de afstand 22 overbrugd worden, en kan het sluitprofiel 15 in de groef van de aanslagbalk 13 grijpen. Deze positie is weergegeven in figuur 5. In een volgende stap kan cen gebruiker het handvat roteren in richting 23, waarna de deur 10 zich dichttrekt tegen de aanslagbalk
13. Op die manier kan een gebruiker op een eenvoudige wijze de deur 10 sluiten tegen de aanslagbalk 13.
Bij voorkeur is het sluitprofiel 11 verbonden met de scharnieren 18 via een bevestigmgsarm 21. De bevestigingsarm is bij voorkeur zodanig gevormd, in de weergegeven figuren via een knik, dat in de gesloten positie (zoals weergegeven in figuur 4) het scharnier 18 achter het vlak ligt dat gevormd wordt door enerzijds het aangrijpen tussen aanslagbalk 13 en groef 12 en anderzijds de as 20. Hierdoor wordt een zogenaamde over-center-sluiting verkregen waarbij de spankracht van het zeil de sluitwerking versterkt. Namelijk deze spankracht van het zeil zal in de configuratie zoals weergegeven in figuur 4 het uitsteeksel 19 en de as 20 in tegenklokwijzerzin forceren (hetgeen niet mogelijk is omdat de rotatie in deze richting verhinderd wordt door de deur 10). Echter om het slot te openen is een rotatie van de uitsteeksels 19 en de as 20 in wijzerzin nodig (om in de positie zoals weergegeven m figuur 5 te komen). In de open positie van het slotmechanisme, zoals weergegeven in figuur 5, bevindt scharnier 18 zich voor het vlak dat gevormd wordt door aangrijppunt van aanslagbalk 13 en groef 12 enerzijds, en as 20 anderzijds. Bij het sluiten wordt het scharnier 18 verplaatst doorheen dit vlak naar een positie achter het vlak en zo “over zijn centerpunt” geduwd. Hiermee wordt verhinderd dat het slot ongewild open gaat.
Figuren 4 en 5 tonen een voorkeurs uitvoeringsvorm van de uitvinding, en het zal duidelijk zijn voor de vakman dat andere uitvoeringsvormen bedacht kunnen worden. Zo kan een sluitprofiel 15 verbonden worden met een deur 10 via een scharnier dat enkel beweging van het sluitprofiel 15 toelaat in de richtmg dwars op de lenterichting. In een dergelijke configuratie is ofwel geen aanspanmechanisme voorzien, ofwel kan een alternatief aanspanmechanisme voorzien worden waarbij bijvoorbeeld de lengte van de bevestigingsarmen 21 bijgesteld kunnen worden, nadat de aanslagbalk 13 en de groef 12 ingrijpen. In de uitvoeringsvorm van figuren 4 en 5 is het handvat 16 verbonden met de as 20. Echter het zal duidelijk zijn dat uitvoeringsvormen waarbij een handvat rechtstreeks met het sluitprofiel 11 verbonden is, bij voorkeur aan een onderzijde daarvan zodat het voor een gebruiker gemakkelijk toegankelijk is, eveneens mogelijk is. Figuren 4 en 5 tonen verder hoe het regelmechanisme 24 geïntegreerd is m de deur en voorzien is om de spanband 17 op te rollen, waarbij het oprollen bedienbaar is via een handvat
29. De rol voor de spanband 17 heeft bij voorkeur een ratelmechanisme waarmee de rol in één 10 draairichting oprolbaar is en slechts in de andere richting draait wanneer het mechanisme ontgrendeld wordt. Door het handvat 29 heen en weer te bewegen volgens pijl 30, kan de spanband 17 op de rol opgerold worden.
Figuur 6 toont een voorkeurs uitvoermgsvorm van een zeilverbinder 26. De zeilverbinder 26 bevat bij voorkeur een bevestigmgselement 31 op het zeil 3, en een afstandshouder 32 die het bevestigmgselement 31 met de spanband 17 kan verbinden. Het bevestigingselement 31 is bij voorkeur vast verbonden met het zeil en is bijvoorbeeld gevormd als een stuk band dat aan weerszijden met het zeil verbonden is door middel van stikken, lassen, smelten, lijmen of andere verbindingstechnieken. Een middenzone van het stuk band is niet verbonden zodat ter plaatse van de middenzone een kanaal tussen het zeil en het stuk band gevormd is.
De afstandshouder 32 kan op verschillende manieren gevormd worden. Figuur 6 toont een eenvoudige uitvoering waarbij de afstandshouder 32 gevormd is als een stuk band dat aan weerszijden voorzien is van complementaire klittenband zodat het stuk band tot een gesloten lus kan gevormd worden. De gesloten lus is getoond in figuur 6B. In de gemonteerde toestand omsluit de gesloten lus ook de spanband 17 zodat de spanband 17 via de lus 32 en het bevestigmeselement 31 verbonden is met het zeil 3. De lus 32 is in de getoonde uitvoeringsvorm niet rechtsreeks verbonden met de spanband 17. In een altematieve uitvoeringsvorm is de lus 32 vast verbonden met de spanband 17 door stikken of lijmen of lassen of via een bout of klinknagelverbinding.
Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij 1s de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoermgsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

Claims (20)

Conclusies
1. Systeem voor het bevestigen van een zeil ter afsluiting van een zijkant van een laadruimte, waarbij het systeem een bovenste draagbalk, een onderste draagbalk en een eerste en een tweede opstaande aanslagbalk bevat, welk systeem verder meerdere opstaande verstevigingen bevat die elk een bovenste wagentje compatibel met de bovenste draagbalk en een onderste geleidingselement compatibel met de onderste draagbalk bevatten zodanig dat de opstaande verstevigingen via de wagentjes en geleidingselementen met de draagbalken verbonden zijn en in de lengterichting ten opzichte van de draagbalken beweegbaar zijn, welke meerdere opstaande verstevigingen voorzien zijn om met het zeil te verbinden zodat het zeil door beweging van de opstaande steunbalken open- en sluitbaar is en zodat het zeil zich ter plaatse van een buitenzijde van de opstaande verstevigmgen uitstrekt, waarbij het systeem een deurelement bevat dat voorzien is om het zeil aan te bevestigen, welk deurelement aan een bovenzijde en aan een onderzijde geleidingsmiddelen bevat die complementair zijn met de bovenste en onderste draagbalk, respectievelijk, en welk deurelement complementair is met de eerste aanslagbalk zodat de zijwand sluitbaar 1s door het deurelement tegen de eerste aanslagbalk te drukken, daardoor gekenmerkt dat een spanband verbonden is tussen het deurelement en de tweede aanslagbalk zodat, wanneer het deurelement tegen de eerste aanslagbalk aangedrukt is, de spanband gespannen staat ter plaatse van een binnenzijde van de opstaande verstevigingen.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de spanband in minstens één beweegrichting, bij voorkeur minstens twee beweegrichtingen, meer bij voorkeur minstens drie beweegrichtingen vrij beweegbaar is ten opzichte van elk van de opstaande verstevigingen.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de spanband op meerdere plaatsen verbonden is met het zeil, waarbij elke verbinding via een zeilverbinder gerealiseerd is die nagenoeg centraal tussen aangrenzende opstaande verstevigingen gepositioneerd is, welke zeilverbinder voorzien is om minstens een afstand te overbruggen tussen de buitenzijde en de binnenzijde van de opstaande verstevigingen.
4. Systeem volgens de voorgaande conclusie, waarbij het aantal van de genoemde meerdere plaatsen nagenoeg gelijk is aan, bij voorkeur één geheel getal groter is dan het aantal opstaande verstevigingen.
5. Systeem volgens één de voorgaande conclusies 3-4, waarbij elke zeilverbinder een vooraf bepaalde beperkte beweging in minstens twee beweegrichtingen, bij voorkeur minstens drie beweegrichtmgen toelaat.
6. Systeem volgens één van de conclusies 3-5, waarbij de zeilverbinder gevormd 1s door een flexibel element met een vooraf bepaalde lengte.
7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies 3-6, waarbij de zeilverbinder losmaakbaar is.
8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de spanband via een regelmechanisme met het deurelement verbonden is om de spankracht van de spanband in de gesloten positie te regelen.
9, Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de spanband verbonden is met een binnenzijde van het deurelement.
10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de spanband een haak bevat die complementair met de tweede aanslagbalk om de spanband via de haak met de tweede aanslagbalk te verbinden.
11. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies 1-9, waarbij het systeem een tweede deurelement bevat dat voorzien is om het zeil aan te bevestigen, welk tweede deurelement aan een bovenzijde en aan een onderzijde geleidingsmiddelen bevat die complementair zijn met de bovenste en onderste draagbalk, respectievelijk, en welk tweede deurelement complementair is met de tweede aanslagbalk zodat de zijwand sluitbaar is door het tweede deurelement tegen de tweede aanslagbalk te drukken, waarbij de spanband ter plaatse van de tweede aanslagbalk verbindbaar 1s met de tweede aanslagbalk via het tweede deurelement.
12. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het deurelement een slotmechanisme bevat dat complementair is met de aanslagbalk, voor het vergrendelen van het deurelement in de gesloten positie.
13. Systeem volgens de voorgaande conclusies, waarbij de aanslagbalk een groef vertoont en waarbij het slotmechanisme een sluitprofiel bevat dat zich uitstrekt langs ten minste één kwart van de hoogte van het deurelement, welk sluitprofiel op ten minste twee plaatsen roteerbaar verbonden is met het deurelement, waarbij het sluitprofiel verder voorzien is van een lip die voorzien is om in de groef te grijpen door rotatie van het sluitprofiel, om zo het deurelement tegen de aanslagbalk te drukken.
14. Systeem volgens de voorgaande conclusies, waarbij het slotmechanisme verder aanspanmiddelen bevat voor het aanspannen van het deurelement tegen de aanslagbalk.
15. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het onderste geleidingselement een onderste wagentje bevat.
16. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opstaande verstevigingen gevormd zijn door opstaande steunbalken.
17. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bovenste draagbalk voorzien is van een bovenste rail die zich in een langsrichtmg uitstrekt waarbij de bovenste wagentjes van de opstaande verstevigingen voorzien zijn om door de bovenste rail geleid te worden in de langsrichting, en waarbij de onderste draagbalk voorzien is van een onderste rail die zich in de langsrichting uitstrekt waarbij de onderste geleidmgselementen van de opstaande verstevigingen voorzien zijn om door de onderste rail geleid te worden in de langsrichting.
18. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder vouwplaten bevat die elk een hoofdzakelijk centrale scharnierzone en twee perifere scharnierzones bevatten, waarbij de vouwplaten aangrenzende opstaande verstevigmmgen met elkaar verbinden op zodanige wijze dat de vouwplaten het zeil naar buiten drukken wanneer de opstaande verstevigingen naar elkaar toe bewogen worden.
19. Trailer voor een vrachtwagen waarvan minstens één zijwand voorzien is van een systeem volgens één van de voorgaande conclusies.
20. Wagon voor cen trem waarvan minstens één zijwand voorzien is van cen systeem volgens één van de conclusies 1-18.
BE20205837A 2020-11-19 2020-11-19 Zeil en spanband BE1028811B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205837A BE1028811B1 (nl) 2020-11-19 2020-11-19 Zeil en spanband
PCT/IB2021/060705 WO2022107041A1 (en) 2020-11-19 2021-11-18 Tarpaulin and tensioning strap
EP21830490.5A EP4247655A1 (en) 2020-11-19 2021-11-18 Tarpaulin and tensioning strap

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205837A BE1028811B1 (nl) 2020-11-19 2020-11-19 Zeil en spanband

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028811A1 BE1028811A1 (nl) 2022-06-15
BE1028811B1 true BE1028811B1 (nl) 2022-06-20

Family

ID=73646021

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205837A BE1028811B1 (nl) 2020-11-19 2020-11-19 Zeil en spanband

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4247655A1 (nl)
BE (1) BE1028811B1 (nl)
WO (1) WO2022107041A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2414434A1 (fr) * 1978-01-11 1979-08-10 Sainte Catherine Ateliers Perfectionnements apportes aux carrosseries destinees au chargement lateral
JPS5848582U (ja) * 1981-09-30 1983-04-01 いすゞ自動車株式会社 車両の荷箱のル−フ取付構造
AU2010206060A1 (en) * 2009-07-31 2011-02-17 Rodney Kenneth Garrett Improvements in Side Curtains
EP2708393A1 (de) * 2012-09-14 2014-03-19 Fahrzeugwerk Bernard Krone GmbH Fahrzeugaufbau für den Transport von schütt- oder stapelbaren Transportgütern
EP3471983A1 (en) * 2016-06-17 2019-04-24 Versus Invest BVBA Side wall with folding plates

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2414434A1 (fr) * 1978-01-11 1979-08-10 Sainte Catherine Ateliers Perfectionnements apportes aux carrosseries destinees au chargement lateral
JPS5848582U (ja) * 1981-09-30 1983-04-01 いすゞ自動車株式会社 車両の荷箱のル−フ取付構造
AU2010206060A1 (en) * 2009-07-31 2011-02-17 Rodney Kenneth Garrett Improvements in Side Curtains
EP2708393A1 (de) * 2012-09-14 2014-03-19 Fahrzeugwerk Bernard Krone GmbH Fahrzeugaufbau für den Transport von schütt- oder stapelbaren Transportgütern
EP3471983A1 (en) * 2016-06-17 2019-04-24 Versus Invest BVBA Side wall with folding plates

Also Published As

Publication number Publication date
WO2022107041A1 (en) 2022-05-27
EP4247655A1 (en) 2023-09-27
BE1028811A1 (nl) 2022-06-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3284624B1 (en) Support beam
US5014935A (en) Autonomous load embarking and disembarking apparatus integrated in an aircraft
US6554347B1 (en) Transport container with sliding curtains
US20150035315A1 (en) Sliding curtain wall system
ITTO20000607A1 (it) Rampa a scomparsa per l'accesso di disabili su sedia a rotelle e carrozzine per bambini su veicoli a pianale ribassato.
US20040066052A1 (en) Cargo storage system
BE1028811B1 (nl) Zeil en spanband
WO2010085202A1 (en) Door system for sides of a load platform of a truck
US4795208A (en) Net restraint system
GB2168011A (en) Curtain sided vehicle
NL8001756A (nl) Opbouw voor een voertuig.
EP3623189B1 (en) Hybrid suspension tarpaulin
NL8002696A (nl) Vrachtwagen met laadbak en opbouw.
BE1027081B1 (nl) Opstaande versteviging
DE102008019162A1 (de) Fahrzeugaufbau
BE1021988B1 (nl) Sluitsysteem
GB1597532A (en) Vehicle bodies
GB2327450A (en) Improvements in tensioning systems for container body covers
GB2123466A (en) Curtain sided railway goods vehicle
AU2009100190A4 (en) Flexible Load Restraint
EP4368426A1 (en) Tensioning system for a tarpaulin
BE1021466B1 (nl) Deur.
DE3330458A1 (de) Verschlussvorrichtung fuer lastwagen
US1792789A (en) Portiere-type cover for dumping bodies
DE10135075A1 (de) Fahrzeugaufbau oder Wechselbehälter für Nutzfahrzeuge

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220620