BE1028669B1 - Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem - Google Patents

Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1028669B1
BE1028669B1 BE20215743A BE202105743A BE1028669B1 BE 1028669 B1 BE1028669 B1 BE 1028669B1 BE 20215743 A BE20215743 A BE 20215743A BE 202105743 A BE202105743 A BE 202105743A BE 1028669 B1 BE1028669 B1 BE 1028669B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
opening
ventilation device
ventilation
throttle valve
housing
Prior art date
Application number
BE20215743A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028669A1 (nl
Inventor
Luc Louis Renson
Waldo Depotter
Anthonie Vandamme
Original Assignee
Vero Duco
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vero Duco filed Critical Vero Duco
Publication of BE1028669A1 publication Critical patent/BE1028669A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028669B1 publication Critical patent/BE1028669B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F7/04Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation
    • F24F7/06Ventilation with ducting systems, e.g. by double walls; with natural circulation with forced air circulation, e.g. by fan positioning of a ventilator in or against a conduit
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/70Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof
    • F24F11/72Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure
    • F24F11/74Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure for controlling air flow rate or air velocity
    • F24F11/75Control systems characterised by their outputs; Constructional details thereof for controlling the supply of treated air, e.g. its pressure for controlling air flow rate or air velocity for maintaining constant air flow rate or air velocity
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/02Ducting arrangements
    • F24F13/0236Ducting arrangements with ducts including air distributors, e.g. air collecting boxes with at least three openings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/12Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of sliding members
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F2007/001Ventilation with exhausting air ducts
    • F24F2007/002Junction box, e.g. for ducts from kitchen, toilet or bathroom

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)

Abstract

Ventilatie-inrichting, omvattende: een behuizing met ten minste één inlaatopening en ten minste één uitlaatopening, voorzien voor het aansluiten aan onderdelen van een ventilatiesysteem, een debietregelaar, ingericht binnenin de behuizing en voorzien om een debiet te regelen van ten minste één inlaatopening naar ten minste één uitlaatopening, en ten minste één geïntegreerd smoorventiel, waarbij elk smoorventiel gepositioneerd is bij één van de inlaat- of uitlaatopeningen en regelbaar is tussen een eerste stand waarbij de betreffende opening volledig open is en een tweede stand waarbij de betreffende opening gedeeltelijk afgesloten is.

Description

Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem Technisch gebied De onderhavige uitvinding betreft een ventilatie-inrichting, zoals bijvoorbeeld een ventilatiebox, en een ventilatiesysteem dat dergelijke ventilatie-inrichting omvat. Stand van de Techniek Centrale ventilatiesystemen met bijvoorbeeld een dakventilator zijn gekend. Hiermee wordt lucht afgevoerd via een aantal ventilatiekanalen in een bouwconstructie, zoals bijvoorbeeld een woning of een appartementsgebouw. De ventilatiekanalen vertrekken van afvoerroosters en monden uit in een centrale ventilatieschacht. De onderdruk, die door de dakventilator gecreëerd wordt, verschilt in de ventilatiekanalen, onder meer ten gevolge van de afstand tot de dakventilator. Het is gebruikelijk om in de ventilatiekanalen debietregelaars te voorzien, maar het bereik van deze debietregelaars wordt beïnvloed door de drukverschillen per kanaal.
Het is gekend om de drukverschillen te verminderen door plaatsing van smoorkleppen. Een nadeel van gekende oplossingen is dat deze smoorkleppen bijkomende vrije ruimte vereisen, terwijl die er niet altijd is.
Beschrijving van de uitvinding Het is een doel van de uitvinding om een oplossing te verschaffen, die het bovengenoemde probleem van de stand van de techniek minstens gedeeltelijk kan verhelpen.
Dit doel kan bereikt worden met een ventilatie-inrichting en een ventilatiesysteem volgens de onafhankelijke conclusies, in het bijzonder door integratie van één of meer smoorventielen in de behuizing van de ventilatie-inrichting.
In een eerste aspect omvat de uitvinding een ventilatie-inrichting, omvattende: een behuizing met ten minste één inlaatopening en ten minste één uitlaatopening, voorzien voor het aansluiten aan onderdelen van een ventilatiesysteem, en een debietregelaar, ingericht binnenin de behuizing en voorzien om een debiet te regelen van ten minste één inlaatopening naar ten minste één uitlaatopening. De ventilatie-inrichting omvat ten minste één geïntegreerd smoorventiel waarbij elk smoorventiel gepositioneerd is bij één van de inlaat- of uitlaatopeningen en regelbaar is tussen een eerste stand waarbij de betreffende opening volledig open is en een tweede stand waarbij de betreffende opening gedeeltelijk afgesloten is. Door de integratie van één of meer smoorventielen in deze ventilatie- inrichting wordt een compacte oplossing verkregen, waarmee drukverschillen in ventilatiekanalen verholpen of bijgeregeld kunnen worden, zodanig dat een beperkingen van het regelbereik van de debietregelaar vermeden kunnen worden. Door de compacte oplossing kan men bovendien vermijden dat men aparte units met smoorventielen moet bijplaatsen.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan één of meer van het ten minste één smoorventiel één of meer elementen omvatten, waarbij elk element verplaatsbaar is in één vlak om de betreffende opening niet of gedeeltelijk af te sluiten. Een voorbeeld van een dergelijke structuur is een diafragma, d.w.z. een aantal plaatjes of lamellen die samen een regelbare, nagenoeg cirkelvormige opening vormen.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan één of meer van het ten minste één smoorventiel een plaatvormig element omvatten, waarbij dit plaatvormig element verplaatsbaar gemonteerd is ter hoogte van de betreffende opening, bij voorkeur tegen de wand waarin de betreffende opening voorzien is en verplaatsbaar tussen de eerste stand en de tweede stand in een vlak evenwijdig aan deze wand. Het plaatvormig element is bij voorkeur scharnierbaar bevestigd aan deze wand van de behuizing waarin de betreffende opening voorzien is. Eén of meer van bovengenoemde kenmerken kunnen bijdragen aan een eenvoudige constructie van het smoorventiel.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan het smoorventiel één of meer tussenstanden tussen de eerste en de tweede stand vertonen. Bij voorkeur omvat het smoorventiel een vastzetmiddel omvat voor het vastzetten van de positie van het plaatvormig element. Bij voorkeur omvat het plaatvormig element ter hoogte van het vastzetmiddel een sleufgatstructuur vertoont, zodanig dat het plaatvormig element vastgezet kan worden in de tussenstanden tussen de eerste en de tweede stand. De sleufgatstructuur kan bijvoorbeeld een aantal vooraf bepaalde tussenstanden definiëren.
Eén of meer van bovengenoemde kenmerken kunnen bijdragen aan een eenvoudige constructie van het smoorventiel. In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan het plaatvormig element een vorm hebben, bijvoorbeeld een sikkelvorm, met een concave zijde overeenkomstig aan de omtrek van de betreffende opening. Bij voorkeur omvat de behuizing voor elke opening met smoorventiel een ring omvat, die zich uitstrekt rond de opening, waarbij het plaatvormig element voorzien is in een gleuf in de betreffende ring. Eén of meer van bovengenoemde kenmerken kunnen bijdragen aan een eenvoudige constructie van het smoorventiel. In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan elke betreffende inlaat- of uitlaatopening excentrisch gepositioneerd zijn in de betreffende wand van de behuizing, zodanig dat de betreffende wand een breder deel heeft aan één kant van de betreffende opening. Bij voorkeur is het plaatvormig element van het smoorventiel voorzien aan het breder deel van deze wand en strekt het zich in de eerste stand, waarin de opening volledig open is, uit tot tegen een aangrenzende wand van de behuizing. Dit betekent dat aan één kant van de opening met smoorventiel meer ruimte gecreëerd is voor het plaatvormig element, dat de beschikbare ruimte volledig uitvult, zodanig dat het regelbereik van het smoorventiel gemaximaliseerd kan worden.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding is de ventilatie-inrichting een ventilatieboxventilatiebox, bij voorbeeld voorzien voor plaatsing in of aan een plafond van een bouwconstructie, zoals bij voorbeeld een keuken- of badkamerventilatiebox, bedoeld om zichtbaar te worden geplaatst in een keuken of badkamer, als onderdeel van een ventilatiesysteem. De ventilatiebox heeft geschikte afmetingen daartoe, die hierin elders vermeld worden. De inlaat- en uitlaatopeningen kunnen voorzien zijn in verschillende wanden van de ventilatiebox.
In voorkeursvormen omvat de ventilatiebox een eerste inlaatopening, een tweede inlaatopening en één uitlaatopening, waarbij de debietregelaar aan de uitlaatopening voorzien is. De ventilatiebox kan een eerste smoorventiel vertonen aan de uitlaatopening en/of een tweede smoorventiel aan één van de inlaatopeningen. Een voorbeeld van toepassing van een dergelijke ventilatiebox is als keukenventilatiebox in een keuken, waarbij één inlaatopening aangesloten wordt aan een ventilatierooster en de andere inlaatopening aan een dampkap, bijvoorbeeld een niet-gemotoriseerde dampkap. Met een smoorventiel aan de uitlaat kan dan de onderdruk ten opzichte van de centrale ventilator geregeld worden voor beide inlaten; met een smoorventiel aan de inlaat voor het ventilatierooster alleen kan dan de onderdruk voor ventilatie geregeld worden zonder de afvoer van de dampkap te beïnvloeden.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan de ventilatie-inrichting of ventilatiebox een balk- of kubusvormige behuizing hebben. Bij voorkeur heeft de behuizing afmetingen (lengte, breedte en/of diepte) die elk liggen in een bereik van 15 tot 50 cm, bij voorkeur 20 tot 45 cm, met meer voorkeur 25 tot 40 cm.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding kunnen de inlaat- en uitlaatopeningen een afmeting of diameter hebben die ligt in een bereik van 8 tot 30 cm, bij voorkeur 10 tot 25 cm, met meer voorkeur 12 tot 20 cm.
In voorkeursvormen volgens de uitvinding kan elk smoorventiel, wanneer in de tweede (uiterste) stand waarin de betreffende opening gedeeltelijk afgesloten is, voorzien zijn voor het veroorzaken van een drukval over het smoorventiel van minstens 20 Pa, bij voorkeur minstens 50 Pa, met meer voorkeur minstens 80 Pa, met nog meer voorkeur minstens 100 Pa, met de meeste voorkeur minstens 150 Pa, bij een debiet van 150 m°/h.
In een tweede aspect omvat de uitvinding een ventilatiesysteem, omvattende minstens één ventilatie-inrichting zoals hierin elders beschreven. De één of meer ventilatie- inrichtingen zijn aangesloten aan andere onderdelen van het ventilatiesysteem, zoals bijvoorbeeld afvoerroorsters, afvoerbuizen of —kanalen, en een dampkap of andere afzuiginrichting. Korte beschrijving van de figuren De uitvinding zal hieronder nader toegelicht worden aan de hand van in de tekeningen afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een perspectiefbeeld van een eerste uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2A en 2B tonen in perspectief een deel van de ventilatiebox van figuur 1, waarbij een deel van de behuizing weggelaten is.
Figuur 3A t/m 3C tonen een uitvoeringsvorm van een smoorventiel in een ventilatie- inrichting volgens de uitvinding, in respectievelijk een eerste uiterste stand, een tussenstand en een tweede uiterste stand.
Figuur 4 toont een perspectiefbeeld van het smoorventiel van Figuur 3 A-C.
5 Figuur 5 toont schematisch een uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding.
Figuur 6 toont een perspectiefbeeld van een tweede uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, waarbij een deel van de behuizing weggelaten is.
Uitgebreide beschrijving van de figuren De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen maar de uitvinding 1s daartoe niet beperkt en wordt enkel door de conclusies bepaald. De beschreven tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. In de tekeningen kan de grootte van bepaalde elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen stemmen niet noodzakelijk overeen met werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere sequenties dan hierin beschreven of geïllustreerd toegepast worden.
Daarenboven worden de termen bovenaan, onderaan, over, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor illustratieve doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriënteringen dan hierin beschreven of geïllustreerd worden toegepast.
De term “omvattend”, gebruikt in de conclusies, dient niet geïnterpreteerd te worden als zijnde beperkt tot de erna vermelde middelen of stappen; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient geïnterpreteerd te worden als specificerend voor de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, elementen, stappen of componenten waarnaar wordt verwezen, maar sluit de aanwezigheid of de toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, elementen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking “een inrichting omvattende middelen A en B” dient dus niet te worden beperkt tot inrichtingen die enkel uit de componenten A en B bestaan. De betekenis is dat met betrekking tot de onderhavige uitvinding alleen de componenten A en B van de inrichting opgesomd worden, en de conclusie dient verder zo geïnterpreteerd te worden dat ze ook equivalenten van deze componenten bevat.
Figuur 1 toont een perspectiefbeeld van een eerste uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, met name een ventilatiebox 100. De ventilatiebox 100 is in hoofdzaak kubusvormig en omvat een eerste inlaatopening 101, een tweede inlaatopening 102 en een uitlaatopening 103. De ventilatiebox 100 omvat een smoorventiel 105 aan de uitlaatopening 103. Een voorbeeld van toepassing van een dergelijke ventilatiebox is in een keuken, waarbij de eerste inlaatopening 101 aangesloten wordt aan een ventilatierooster of een kanaal daar naartoe en de tweede inlaatopening 102 aan een dampkap, bijvoorbeeld een niet-gemotoriseerde dampkap. Met het smoorventiel 105 aan de uitlaat 103 kan de onderdruk ten opzichte van een centrale ventilator geregeld worden voor beide inlaten 101, 102 samen. Binnenin de behuizing van de ventilatiebox kan een debietregelaar 104 voorzien zijn, zoals bijvoorbeeld een elektronische debietregelklep, een ventilator of andere.
Figuur 2 toont de ventilatiebox van figuur 1 met een deel van de behuizing weggenomen. In de uitvoering volgens deze figuur is de debietregelaar 104 voorzien aan de uitlaatopening 103. De debietregelaar 104 is in de getoonde uitvoering een elektronische regelklep, die het debiet doorheen de klep regelt op basis van metingen door middel van één of meer sensoren. In de getoonde uitvoering is de debietregelaar 104 een aparte module die in de behuizing van de ventilatiebox 100 geplaatst is, die aansluit op de uitlaatopening 103 en die de klep, de aandrijving, de sensor(en) of aansluitingen daarvoor, de sturingselektronica e.d. omvat. Dit kan evenwel ook anders uitgevoerd zijn. Dergelijke modulaire debietregelaars zijn bijvoorbeeld bekend uit de octroorpublicatie NL2009975C2,
waarvan de inhoud hierin door referentie geincorporeerd wordt.
Een voorbeeld van een dergelijke debietregelaar is de op de markt verkrijgbare “Intelli Air Valve” van de aanvrager van dit octrooi.
De ventilatiebox 100 van Figuur 1 en 2 omvat een geïntegreerd smoorventiel 105, gepositioneerd bij de uitlaatopening 103. De stand van dit smoorventiel is regelbaar tussen een eerste uiterste stand waarbij de uitlaatopening 103 volledig open is en een tweede uiterste stand waarbij de uitlaatopening 103 gedeeltelijk afgesloten is.
Dit wordt in detail getoond in de figuren 3A-3C en 4. Figuur 4 toont hoe het smoorventiel 105 in de ventilatiebox 100 geïntegreerd is, waarbij het smoorventiel nauwelijks plaats inneemt en een compacte oplossing verkregen wordt.
Het smoorventiel 105 is verplaatsbaar in een vlak evenwijdig aan de wand 152 waarin de uitlaatopening 103 voorzien is.
Het smoorventiel omvat een plaatvormig element 150, waarvan een eerste uiteinde scharnierbaar bevestigd is aan een scharnierpunt 151 op de wand 152 van de behuizing waarin de uitlaatopening 103 voorzien is.
Het scharnierpunt 151 bevindt zich aan één kant van deze uitlaatopening 103. Aan de andere kant van de uitlaatopening is een sleufgatstructuur 153 voorzien in een tweede uiteinde van het plaatvorming element 150. Deze sleufgatstructuur 153 werkt samen met een vastzetmiddel 155 zoals een losmaakbare bout of knop om de positie van het plaatvormig element vast te zetten in de eerste stand, de tweede stand, of een tussenstand.
In de getoonde uitvoeringsvorm bepaalt de sleufgatstructuur een aantal vooraf bepaalde tussenstanden.
Het aantal tussenstanden kan één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien of meer zijn en/of de sleufgatstructuur kan ook zodanig uitvoerd zijn dat het plaatvormige element in elke stand tussen de eerste en tweede uiterste standen vastzetbaar is.
Figuur 3A toont het smoorventiel 105 in de eerste uiterste stand, waarin de uitlaatopening 103 volledig open is en het plaatvormig element 150 zich volledig naast de uitlaatopening 103 bevindt.
Figuur 3B toont het smoorventiel 105 in een tussenstand, waarin het plaatvormig element 150 de uitlaatopening 103 gedeeltelijk afdekt en dus de stromingsopening voor uitstroom van lucht verkleind is.
Figuur 3C toont het smoorventiel 105 in de tweede uiterste stand, waarin het plaatvormig element 150 de uitlaatopening 103 in grote mate afdekt en dus de stromingsopening voor uitstroom van lucht sterk verkleind is.
In deze tweede uiterste stand kan het smoorventiel 105 voorzien zijn voor het veroorzaken van een drukval over het smoorventiel van minstens 20 Pa, bij voorkeur minstens 50 Pa, met meer voorkeur minstens 80 Pa, met nog meer voorkeur minstens 100 Pa, met de meeste voorkeur minstens 150 Pa, bij een debiet van 150 m°/h.
In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het plaatvormig element 150 een sikkelvorm met een concave zijde 156 overeenkomstig aan de omtrek van de uitlaatopening 103. Op de wand 152 van de behuizing is een ring 157 voorzien die zich uitstrekt rond de uitlaatopening 103. In deze ring 157 is een gleuf 158 voorzien, waarin het plaatvormig element opgenomen is en waarin het plaatvormig element verplaatsbaar is tussen de eerste en de tweede stand.
In de getoonde voorkeursvormen is de uitlaatopening 103 excentrisch gepositioneerd in de betreffende wand 152 van de behuizing.
Meer bepaald bevindt de opening 103 zich dichter bij de bovenzijde van de wand 152 dan bij de onderzijde.
Met andere woorden heeft de wand 152 een breder deel aan de onderkant van de opening 103. Het plaatvormig element 150 van het smoorventiel 105 is voorzien onderaan de opening 103, d.w.z. aan het breder deel van de wand 152 en strekt het zich in de eerste uiterste stand uit tot tegen de aangrenzende wand van de behuizing, meer bepaald de onderkant.
Op deze manier is onderaan de opening 103 meer ruimte aanwezig voor het smoorventiel, dat de beschikbare ruimte volledig uitvult, en wordt het regelbereik van het smoorventiel vergroot.
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 en 2 omvat de ventilatiebox 100 alleen een smoorventiel 105 aan de uitlaatopening 103. In andere uitvoeringsvoorkeursvormen volgens de uitvinding kan een ventilatiebox of ventilatie-inrichting één of meer smoorventielen omvatten aan één of meer inlaatopeningen.
Een dergelijke uitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 6. De ventilatie-inrichting van figuur 6 is eveneens een ventilatiebox 200 met twee inlaatopeningen 201 en 202 en een uitlaatopening 203. In deze uitvoeringsvorm is een smoorventiel 205, 206 voorzien aan elke inlaatopening.
Op die manier kunnen de inlaatopeningen 201, 202 onafhankelijk van elkaar gesmoord worden.
De uitvoering van deze smoorventielen 205, 206 is geheel in overeenstemming met de uitvoering van Figuur 3A-C en 4 en wordt daarom niet opnieuw beschreven.
In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding kan de ventilatie-inrichting of ventilatiebox een balk- of kubusvormige behuizing hebben.
Bij voorkeur heeft de behuizing afmetingen (lengte, breedte en/of diepte) die elk liggen in een bereik van 15 tot 50 cm, bij voorkeur 20 tot 45 cm, met meer voorkeur 25 tot 40 cm.
In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de inlaat- en uitlaatopeningen cirkelvormig. In andere uitvoeringsvormen kunnen zij echter ook een andere vorm hebben, bijvoorbeeld rechthoekig. In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding liggen de afmetingen (lengte en/of breedte) of diameter van de inlaat- en uitlaatopeningen telkens in een bereik van 8 tot 30 cm, bij voorkeur 10 tot 25 cm, met meer voorkeur 12 tot 20 cm.
Figuur 5 toont schematisch een uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding. Het ventilatiesysteem 300 omvat een centrale af zuiginrichting, bijvoorbeeld een dakventilator 301, die lucht afzuigt via een centrale ventilatieschacht 302. Aan deze centrale ventilatieschacht zijn een aantal ventilatiekanalen 303, 304, 305 verbonden, die zich uitstrekken in een bouwconstructie, zoals bijvoorbeeld een woning of een appartementsgebouw. De ventilatiekanalen vertrekken van afvoerroosters en monden uit in de centrale ventilatieschacht. De onderdruk, die door de dakventilator gecreëerd wordt, verschilt in de ventilatiekanalen, zoals weergegeven op de figuur, onder meer ten gevolge van de afstand tot de dakventilator. Zo is bijvoorbeeld de onderdruk ter hoogte van het bovenste ventilatiekanaal 303 50 Pa, in het tweede ventilatiekanaal 304 nog 40 Pa en in het derde ventilatiekanaal 305 nog 30 Pa. Dit heeft nadelige gevolgen voor bij voorbeeld debietregelaars 104, die in ventilatieboxen op de verschillende verdiepingen voorzien zijn en die een optimale werking hebben rond een nominale onderdruk ten opzichte van de dakventilator, hier bijvoorbeeld 30 Pa. Om dit te compenseren, worden smoorventielen voorzien, die volgens de uitvinding geïntegreerd zijn in de ventilatieboxen 331-333, 341- 343, 351-353. Men regelt de afvoerdebieten in door te zorgen dat men op de verst afgelegen ventilatiebox, ten opzichte van de dakventilator, 30Pa verschildruk heeft. De dichter afgelegen ventilatieboxen zullen dan een hogere druk hebben. Zonder smoorventiel zou dit betekenen dat de debietregelaars 104 in de dichter gelegen ventielen steeds gedeeltelijk gesloten zouden moeten zijn. Hierdoor kunnen fluittonen ontstaan en is het regelbereik van ingeperkt. De smoorventielen worden daarom ingesteld om een drukval te veroorzaken om de hogere verschildruk te compenseren, zodanig dat het drukverschil voor de debietregelaars telkens nagenoeg op de nominale waarde ligt en een optimaal regelbereik verkregen kan worden. De ventilatieboxen kunnen telkens ventilatie-inrichtingen zijn volgens één van de figuren 1 t/m 4 of 6, of zoals elders hierin beschreven, bij voorkeur met telkens een debietregelaar 104 aan de uitlaatzijde en met telkens minstens één inlaatopening, waaraan bij voorbeeld een ventilatierooster aangesloten is. De ventilatieboxen kunnen bij voorbeeld, per verdieping, één of meer keukenventilatieboxen en één of meer badkamerventilatieboxen omvatten.

Claims (21)

Conclusies
1. Een ventilatie-inrichting, omvattende: een behuizing (100) met ten minste één inlaatopening (101, 102) en ten minste één uitlaatopening (103), voorzien voor het aansluiten aan onderdelen van een ventilatiesysteem, en een debietregelaar (104), ingericht binnenin de behuizing en voorzien om een debiet te regelen van ten minste één inlaatopening naar ten minste één uitlaatopening, gekenmerkt doordat de ventilatie-inrichting ten minste één geïntegreerd smoorventiel (105) omvat, waarbij elk smoorventiel gepositioneerd is bij één van de inlaat- of uitlaatopeningen en regelbaar is tussen een eerste stand waarbij de betreffende opening volledig open is en een tweede stand waarbij de betreffende opening gedeeltelijk afgesloten is.
2. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat ten minste één smoorventiel één of meer elementen omvat, waarbij elk element verplaatsbaar is in een vlak om de betreffende opening niet of gedeeltelijk af te sluiten.
3. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat ten minste één smoorventiel een plaatvormig element (150) omvat dat verplaatsbaar gemonteerd is ter hoogte van de betreffende opening.
4. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het plaatvormig element tegen een wand (152) van de behuizing waarin de betreffende opening voorzien is en verplaatsbaar is tussen de eerste stand en de tweede stand in een vlak evenwijdig aan deze wand.
5. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt doordat het plaatvormig element scharnierbaar bevestigd is aan een wand van de behuizing, waarin de betreffende opening voorzien is.
6. De ventilatie-inrichting volgens één van de conclusies 3-5, gekenmerkt doordat het smoorventiel een vastzetmiddel (155) omvat voor het vastzetten van de positie van het plaatvormig element, en het plaatvormig element ter hoogte van het vastzetmiddel een sleufgatstructuur (153) vertoont, zodanig dat het plaatvormig element vastgezet kan worden in tussenstanden tussen de eerste en de tweede stand.
7. Deventilatie-inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de sleufgatstructuur een aantal vooraf bepaalde tussenstanden definieert.
8. De ventilatie-inrichting volgens één van de conclusies 3-7, gekenmerkt doordat het plaatvormig element sikkelvormig is met een concave zijde (156) overeenkomstig aan de omtrek van de betreffende opening.
9. De ventilatie-inrichting volgens één van de conclusies 3-8, gekenmerkt doordat de behuizing voor elke opening een ring (157) omvat, die zich uitstrekt rond de opening, en het plaatvormig element voorzien is in een gleuf (158) in de betreffende ring.
10. De ventilatie-inrichting volgens één van de conclusies 3-8, gekenmerkt doordat de betreffende opening excentrisch gepositioneerd is in een wand van de behuizing, zodanig dat de betreffende wand een breder deel heeft aan één kant van de opening, waarbij het plaatvormig element voorzien is aan het breder deel van de wand en zich in de eerste stand uitstrekt tot tegen een aangrenzende wand van de behuizing.
11. De ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de ventilatie-inrichting een ventilatiebox is, voorzien voor plaatsing in of aan een plafond van een bouwconstructie, als onderdeel van een centraal ventilatiesysteem.
12. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de ventilatiebox een eerste inlaatopening, een tweede inlaatopening en één uitlaatopening omvat, waarbij de debietregelaar aan de uitlaatopening voorzien is.
13. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat het ten minste één smoorventiel een eerste smoorventiel omvat dat gepositioneerd is bij de uitlaatopening.
14. De ventilatie-inrichting volgens conclusie 12 of 13, gekenmerkt doordat het ten minste één smoorventiel een tweede smoorventiel omvat dat gepositioneerd is bij de eerste of tweede inlaatopening.
15. De ventilatie-inrichting volgens één van de conclusies 11-14, gekenmerkt doordat de inlaat- en uitlaatopeningen voorzien zijn in verschillende wanden van de ventilatiebox.
16. De ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de behuizing balk- of kubusvormig is.
17. De ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de behuizing afmetingen heeft die elk liggen in een bereik van 15 tot 50 cm, bij voorkeur 20 tot 45 cm, met meer voorkeur 25 tot 40 cm.
18. De ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de inlaat- en uitlaatopeningen een afmeting of diameter hebben die ligt in een bereik van 8 tot 30 cm, bij voorkeur 10 tot 25 cm, met meer voorkeur 12 tot 20 cm.
19. De ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk smoorventiel in de tweede stand voorzien is voor het veroorzaken van een drukval over het smoorventiel van minstens 20 Pa, bij voorkeur minstens 50 Pa, met meer voorkeur minstens 80 Pa, met nog meer voorkeur minstens 100 Pa, met de meeste voorkeur minstens 150 Pa, bij een debiet van 150 m°/h.
20. Een ventilatiesysteem omvattende minstens één ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.
21. Het ventilatiesysteem volgens conclusie 20, waarbij een eerste van de ten minste één ventilatie-inrichting een eerste inlaatopening omvat die aansluit aan een ventilatierooster en een tweede inlaatopening die aansluit aan een dampkap.
BE20215743A 2020-10-02 2021-09-21 Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem BE1028669B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2026607A NL2026607B1 (nl) 2020-10-02 2020-10-02 Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028669A1 BE1028669A1 (nl) 2022-04-28
BE1028669B1 true BE1028669B1 (nl) 2022-05-04

Family

ID=73005769

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215743A BE1028669B1 (nl) 2020-10-02 2021-09-21 Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1028669B1 (nl)
NL (1) NL2026607B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NO347623B1 (no) * 2022-06-22 2024-01-29 Roeros Metall As Ventilator og spjeld ved ventilator
NO347620B1 (no) * 2022-06-22 2024-01-29 Roeros Metall As Ventilator

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2217643B2 (nl) * 1973-02-14 1976-09-10 Etu Rech Ventilation Aerauli
KR101159768B1 (ko) * 2010-05-28 2012-06-26 현대제철 주식회사 제철소 덕트용 공기량 조절장치를 구비하는 집진기
EP2479508B1 (de) * 2011-01-21 2016-10-12 STIEBEL ELTRON GmbH & Co. KG Luftverteilungssystem
NL2009975C2 (nl) 2012-12-12 2014-06-16 Vero Duco Nv Ventilatiesysteem met stromingsregelcassette.
NL2014565B1 (nl) * 2015-04-01 2017-01-06 Vero Duco Nv Ventilatie-installatie met regelbaar spruitstuk, alsmede spruitstuk daarvoor.
NL2014612B1 (nl) * 2015-04-10 2017-01-19 Vero Duco Nv Gebouw met vraaggestuurd warmtewisselingssysteem voor ventilatie, alsmede warmtewisselingssysteem.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2026607B1 (nl) 2022-06-03
BE1028669A1 (nl) 2022-04-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1028669B1 (nl) Ventilatie-inrichting en ventilatiesysteem
US9423128B2 (en) Control system for exhaust gas fan system
CN1201123C (zh) 电子调节的自控通风机组
CA2847911C (en) Ventilation system and method
US20100183433A1 (en) Centrifugal Fan
BE1019200A5 (nl) Werkwijze voor het inregelen van een centraal ventilatiesysteem, inregelsysteem en centraal ventilatiesysteem met een dergelijk inregelsysteem.
SE541076C2 (sv) Ventilationsdon med ljuddämpning.
WO2014116735A1 (en) Systems and methods for air destratification and circulation
EP2228607A2 (en) Controlled mechanical ventilation box with changeable direction inlet ports and outlet ports
JP5106214B2 (ja) 換気装置
EP1116001B1 (en) A wall mounted air conditioner
US20080108296A1 (en) Fan assisted floor ventilation diffuser
EP2811234B1 (en) Controlled mechanical ventilation installation
EP3767194B1 (fr) Organe de regulation de flux d'air
JP2008241162A (ja) 排気システム
JP2009180471A (ja) 換気装置
JP7065297B2 (ja) 換気装置
NL2014565B1 (nl) Ventilatie-installatie met regelbaar spruitstuk, alsmede spruitstuk daarvoor.
EP2184556A1 (en) Ventilation hub with a plurality of radially arranged inlets and an outlet and a method for manufacturing the same
EP4124807B1 (en) Improved diffuser for ventilation systems
US20170234572A1 (en) Diffuser module
JP7183109B2 (ja) 換気装置の化粧グリルおよび換気装置
JP3399232B2 (ja) 換気装置
US20210039027A1 (en) Ventilation device for filtering air and for separating water aerosols out of the air
NL2014124B1 (nl) Ventilatiesysteem met meetsysteem.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220504